NL2000227C2 - Voertuig. - Google Patents

Description

NL· 8792-Me/vH/td v

Voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig voor het vervoeren van personen of goederen volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijk voertuig is bekend, bijvoorbeeld uit 5 het Belgische octrooi BE 487257. Dit openbaart een lastfiets met een voorwiel en een achterwiel, waarbij het stuur op afstand van het voorwiel is geplaatst. In de ruimte in het verlengde frame tussen het voorwiel en het stuur is een lastdrager in de vorm van een hulpframe bevestigd waarop een 10 mand kan worden geplaatst. Tussen het stuur en de voorwielop-hanging is een parallelkoppeling aangebracht teneinde het voorwiel te kunnen verdraaien. Het achtergedeelte van de lastfiets is vrijwel gelijk aan die van een normale tweewielige fiets.

15 Een doel van de onderhavige uitvinding is het ver schaffen van een voertuig, waarvan de gebruiksvriendelijkheid is vergroot.

Dit doel is bereikt met het voertuig volgens de uitvinding, dat het kenmerk heeft, dat het buitenste gedeelte van 20 de lastdrager ten opzichte van het frame in tenminste de dwarsrichting van het hoofdvlak verplaatsbaar is voor het bewegen van het buitenste gedeelte tussen een gebruiksstand van de lastdrager en een binnenwaarts bewogen opbergstand.

Het voordeel van deze maatregel is dat het voertuig 25 in de opbergstand ter plaatse van de lastdrager smaller is.

Hierdoor neemt het voertuig minder ruimte in wanneer de lastdrager niet gebruikt wordt voor het dragen van goederen of personen of dergelijke, zoals het geval is bij het parkeren van het voertuig, bijvoorbeeld.

30 Het buitenste gedeelte van de lastdrager kan met het frame verbonden zijn door middel van een scharniermechanisme, dat om een in hoofdzaak in langsrichting gerichte scharnieras scharniert. Dit is een eenvoudige mechanische constructie om het in de gebruiksstand zijwaarts van het frame uitstekende 2 eindgedeelte in de richting van het hoofdvlak te kantelen, waarbij de oriëntatie van de scharnieras de mogelijkheid biedt om een dragend bodemgedeelte van de lastdrager naar binnen te klappen.

5 Bij voorkeur bevindt de scharnieras zich ter plaatse van het frame nabij een raakvlak aan het voorwiel en achterwiel in een toestand waarin het voertuig op een vlakke bodem en het hoofdvlak loodrecht op de vlakke bodem staat. Het voordeel hiervan is dat de mogelijkheid ontstaat om het buitenste 10 gedeelte om een dicht bij de bodem gelegen scharnieras in bovenwaartse richting naar het frame toe te draaien, zodat in de gebruiksstand het buitenste gedeelte zich nabij de bodem kan bevinden. Dit is bijvoorbeeld gunstig in het geval van een lastdrager voor het vervoeren van personen waarbij in het al-15 gemeen een lage instap is gewenst.

De lastdrager kan veel verschillende uitvoeringsvormen hebben. Bij voorkeur is het buitenste gedeelte tenminste voorzien van een stijve bodemplaat, zodat een stevige ondergrond voor het vervoeren van personen, goederen en dergelijke 2 0 wordt gevormd.

Het buitenste gedeelte kan zijn opgebouwd uit een dragerframe, terwijl de lastdrager verder kan worden voorzien van zijwanden die van zeildoek zijn gemaakt. Het is uiteraard ook mogelijk om de zijwanden gedeeltelijk van doek en gedeel-25 telijk of geheel van hard paneelmateriaal te maken. Het toepassen van het dragerframe en het zeildoek is gunstig om bij voldoende stevigheid van de lastdrager het gewicht daarvan en daarmee ook van het voertuig te minimaliseren, terwijl het zeildoek zich tevens gemakkelijk laat plooien bij het in de 30 opbergstand brengen van de lastdrager.

Het frame loopt bij voorkeur uitsluitend onder de lastdrager door, zodat zich aan de bovenzijde van de lastdrager geen framedelen bevinden, die het bereiken van de lastdrager vanaf de bovenzijde of de zijkant hinderen.

35 Het stuur is in een draaipunt met het frame verbon den, waarbij het draaipunt zich op afstand van de draaias van de voorwielophanging bevindt, gezien in de richting vanaf het voorwiel naar het achterwiel. De afstand tussen de draaias en 3 het draaipunt biedt ruimte in langsrichting van het frame om daarin de lastdrager te plaatsen. Hoe groter deze afstand, des te langer kan de lastdrager worden gemaakt. Bovendien biedt deze configuratie aan degene die het voertuig bestuurt een 5 goed zicht op de toestand van de lastdrager.

De overbrenging tussen het stuur en de voorwielophanging loopt bij voorkeur uitsluitend onder de lastdrager door. Hierdoor wordt het bereiken van de lastdrager vanaf de bovenzijde of de zijkant niet gehinderd.

10 Bij voorkeur omvat de overbrenging een stang welke scharnierend met het stuur en de voorwielophanging is verbonden, omdat dit eenvoudig is te maken en bovendien een robuuste oplossing biedt.

Een eenvoudige uitvoeringsvorm van het voertuig is 15 die waarbij het voertuig slechts één voorwiel en één achterwiel omvat die in lijn met elkaar staan. Bij deze uitvoeringsvorm lijkt het voertuig op een normale fiets met een verlengd frame en een zijwaarts uitstekende lastdrager, die volgens de uitvinding versmald kan worden. Het voordeel is, dat in de op-20 bergstand van de lastdrager de fiets smaller gemaakt kan worden, zodat de breedte van een normale fiets tenminste kan worden benaderd.

De lastdrager is bij voorkeur door middel van een koppelingsmechanisme losmaakbaar aan het frame bevestigd. Dit 25 heeft als voordeel dat de lastdrager als geheel gemakkelijk van het frame kan worden losgenomen, zodat deze los van het frame kan worden opgeborgen. Dit is bijvoorbeeld gunstig indien het voertuig buiten gestald wordt en de lastdrager bij voorkeur droog dient te blijven.

30 Het buitenste gedeelte kan zijn voorzien van ten min ste een stoelzitting welke in de gebruiksstand van de lastdrager ten minste een zitplaats biedt. Dit vergemakkelijkt het zittend vervoeren van personen met het voertuig.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan 35 de hand van tekeningen, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding schematisch weergeven.

Fig. 1 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van het voertuig volgens de uitvinding.

4

Fig. 2 is een met Fig. 1 overeenkomend aanzicht, waarbij de lastdrager gedeeltelijk losgemaakt is van het frame .

Fig. 3 is een met Fig. 1 overeenkomend aanzicht, 5 waarbij het frame en de lastdrager los van elkaar worden getoond .

Fig. 4 is een perspectivisch vooraanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld volgens Fig. 1 op grotere schaal, waarbij de lastdrager is voorzien van zeildoek.

10 Fig. 5 is een aanzicht overeenkomstig die volgens

Fig. 4, waarbij het zeildoek is weggelaten.

Fig. 6 is een met Fig. 5 overeenkomend aanzicht met de lastdrager in de opbergstand.

Fig. 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een voer-15 tuig volgens de uitvinding in de vorm van een bakfiets 1. De getoonde bakfiets 1 heeft slechts één voorwiel 2 en één achterwiel 3, die in lijn met elkaar staan. Een bakfiets 1 met meer dan twee wielen is uiteraard ook denkbaar.

De bakfiets 1 is voorzien van een frame 4 waarmee een 20 lastdrager 5 is verbonden. Het frame 4 strekt zich in een hoofdvlak uit, hetgeen betekent dat wanneer de bakfiets 1 rechtop staat het hoofdvlak zich althans ongeveer verticaal uitstrekt. De lastdrager 5 in het in Fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat een bak, maar er zijn vele andere vormen 25 van lastdragers 5 denkbaar. De in Fig. 1 getoonde bakfiets 1 is bijvoorbeeld geschikt voor het vervoeren van personen of goederen.

Het voorwiel 2 van de bakfiets 1 volgens Fig. 1 is roteerbaar om een vooras 6 welke bevestigd is in een voor-30 wielophanging 7. De voorwielophanging 7 is in dit uitvoeringsvoorbeeld een voorvork welke bekend is van normale fietsen. De voorwielophanging 7 is draaibaar om een draaias 8 met het frame 4 verbonden.

Verder is de voorwielophanging 7 via een overbrenging 35 9 verbonden met een stuur 10. Het stuur 10 is draaibaar om een stuuras 11 met het frame 4 verbonden. Hierdoor kan door een stuurbeweging van het stuur 10 het voorwiel 2 ten opzichte van het frame 4 worden verdraaid. In Fig. 1 is te zien, dat het 5 stuur 10, gezien in langsrichting van de bakfiets 1, op afstand van het voorwiel is geplaatst. De lastdrager 5 bevindt zich in hoofdzaak tussen het stuur 10 en het voorwiel 2. Het verschil met een normale tweewielige fiets is, dat bij de in 5 Fig. 1 getoonde bakfiets 1 de stuuras 8 en de draaias 11 ten opzichte van elkaar uit lijn geplaatst zijn. Het stuur 10 is in een draaipunt 12 met het frame 4 verbonden. Dit draaipunt 12 bevindt zich op afstand van de draaias 8 van de voorwielop-hanging 7, gezien in de richting vanaf het voorwiel 2 naar het 10 achterwiel 3. De overbrenging 9 tussen de voorwielophanging 7 en het stuur 10 omvat een stang welke scharnierend met het stuur 10 en de voorwielophanging 7 is verbonden in scharnieren 13 .

Het achterwiel 3 is roteerbaar om een achteras 14 met 15 het frame 4 verbonden.

In Fig. 1 is te zien dat in het getoonde uitvoerings-voorbeeld zowel het frame 4 als de stang van de overbrenging 9 uitsluitend onder de lastdrager 5 doorlopen. Hierdoor wordt een gebruiker niet gehinderd door delen van het frame 4 of de 20 overbrenging 9 bij het plaatsen van goederen in de lastdrager 5 of bij het instappen van personen in de lastdrager 5.

De Fig. 2 en 3 tonen het uitvoeringsvoorbeeld van de bakfiets 1 volgens Fig. 1, maar nu in toestanden waarin de lastdrager 5 met behulp van een koppelingsmechanisme wordt 25 losgekoppeld van het frame 4. Het koppelingsmechanisme omvat in het in Fig. 2 getoonde uitvoeringsvoorbeeld een draaiknop 15 en een paar naast elkaar gelegen pennen 16 op de lastdrager 5, die in openingen van het frame 4 steken. In Fig. 2 wordt geïllustreerd, dat de lastdrager 5 door middel van het los-30 draaien van de draaiknop 15 van het frame 4 wordt losgemaakt en de achterzijde van de lastdrager 5 in bovenwaartse richting naar voren wordt gekanteld (zie de richting van de pijl). Dit kantelen vindt in het uitvoeringsvoorbeeld plaats om het paar naast elkaar gelegen pennen 16. Fig. 3 toont het frame 4 waar-35 bij de lastdrager 5 geheel is losgekoppeld.

Fig. 4 toont een perspectivisch vooraanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de bakfiets 1, waarbij de lastdrager 5 in de gebruiksstand staat.

6

Het uitvoeringsvoorbeeld omvat twee buitenste gedeelten 17 die zich in een dragende toestand van de lastdrager 5 in dwarsrichting van het hoofdvlak op afstand van het frame 4 bevinden. Elk buitenste gedeelte 17 van het getoonde uitvoe-5 ringsvoorbeeld omvat een bodemplaat 18 en een dragerframe 19.

In het uitvoeringsvoorbeeld zijn de twee buitenste gedeelten 17 ten opzichte van elkaar gespiegeld in het hoofdvlak. De bodemplaat 18 is bij voorkeur van een stijf materiaal gemaakt, zodat deze niet doorzakt bij belading van de lastdrager 5. De 10 lastdrager 5 is verder voorzien van een zeildoek, waarmee zij -wanden 20 van de lastdrager 5 worden gevormd. In Fig. 4 is ook te zien dat elk buitenste gedeelte 17 is voorzien van zitplaatsen 21, zodat personen zittend vervoerd kunnen worden met de bakfiets 1. De zijwanden 20 van de lastdrager 5 kunnen 15 eventueel ook gedeeltelijk van doek en hard paneelmateriaal of geheel van hard paneelmateriaal worden gemaakt.

In Fig. 5 is de in Fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm nogmaals in hetzelfde aanzicht getoond, maar nu is het zeildoek 20 weggelaten, zodat het gehele dragerframe 19 zichtbaar 20 is.

Volgens de uitvinding is het buitenste gedeelte 17 van de lastdrager 5 ten opzichte van het frame 4 in tenminste de dwarsrichting van het hoofdvlak verplaatsbaar. Hierdoor kan de positie van het buitenste gedeelte 17 tussen de in Fig. 4 25 getoonde gebruiksstand van de lastdrager 5 en een binnenwaarts bewogen opbergstand worden gevarieerd.

In Fig. 6 is de opbergstand voor het hierin beschreven uitvoeringsvoorbeeld getoond. De pijlen in Fig. 6 geven de richting aan van de beweging vanuit de gebruiksstand naar de 30 opbergstand. Het is duidelijk te zien dat de opbergstand een ruimtebesparing in zijwaartse richting oplevert.

De buitenste gedeelten 17 van de lastdrager 5 zijn scharnierend met het frame 4 verbonden. Hiertoe is aan het frame 4 en de lastdrager 5 een scharniermechanisme 22 aange-35 bracht, zie bijvoorbeeld Fig. 5. In het uitvoeringsvoorbeeld scharnieren de bodemplaat 18 en het dragerframe 19 van elk buitenste gedeelte 17 om scharnierassen 23, die parallel aan elkaar lopen. Beide scharnierassen 23 lopen in hoofdzaak in 7 langsrichting van de bakfiets 1 (de scharnieras van de bodemplaat is niet zichtbaar in de figuren). Voorts bevinden beide scharnierassen 23 zich ter plaatse van het frame 4 nabij een raakvlak aan het voorwiel 2 en achterwiel 3 in een toestand 5 waarin de bakfiets 1 op een vlakke bodem en het hoofdvlak loodrecht op de vlakke bodem staat. Dit betekent, dat de bodemplaat 18 zich in de gebruiksstand, wanneer de fiets rechtop staat, op een laag niveau bevindt, zodat dit een lage instap biedt voor personen die in de lastdrager 5 plaatsnemen. Boven-10 dien wordt hiermee het zwaartepunt van de lastdrager 5 op een laag niveau gehouden, hetgeen gunstig is voor de stabiliteit van de bakfiets 1.

In Fig. 5 zijn ook een tussenstang 24 en hulpstangen 25 te zien die tezamen in uitgeklapte toestand van de lastdra-15 ger (de gebruiksstand) een frame voor zitplaatsen 21 vormen die getoond zijn in Fig. 4. De tussenstang 24 is met behulp van de draaiknop 15 aan een omhoogstaande stang van het frame 4 bevestigd. Door het losdraaien van de draaiknop 15 kan de lastdrager 5 van het frame 4 worden losgemaakt, zoals te zien 20 is in Fig. 2 en 3.

In Fig. 6 is te zien hoe het dragerframe 19 tezamen met de bodemplaat 18 van elk buitenste gedeelte 17 in de op-bergstand omhoog geklapt is. De bodemplaten 18 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld aan het dragerframe 19 verbonden 25 door middel van staven 26. De bodemplaat 18 zou bijvoorbeeld ook aan het dragerframe kunnen worden gekoppeld door het zeildoek van de zijwanden 20 onder de bodemplaat 18 door te laten lopen, zodat bij het kantelen van het dragerframe 19 de bodemplaat 18 ook automatisch in binnenwaartse richting naar het 30 frame 4 wordt gekanteld.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat bij het voertuig volgens de uitvinding het buitenste gedeelte van de lastdrager in de richting van het frame kan worden verplaatst. Hierdoor neemt het voertuig minder ruimte in wanneer de last-35 drager niet gebruikt wordt voor het dragen van goederen of personen of dergelijke, zoals het geval is bij het stallen van het voertuig, zodat de gebruiksvriendelijkheid van het voertuig wordt vergroot.

8

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de lastdrager in 5 zijwaartse richting wordt verplaatst door middel van een uitschuif mechanisme in plaats van scharnierende delen. Verder zou de bakfiets bijvoorbeeld aangedreven kunnen worden met een (hulp)motor, zodat het achterste gedeelte van de bakfiets een andere vorm krijgt dan van een gewone fiets zoals in het bo-10 venstaande uitvoeringsvoorbeeld is getoond.

Claims (13)

1. Voertuig (1) voor het vervoeren van personen of goederen, dat voorzien is van een frame (4) dat zich in een hoofdvlak uitstrekt, ten minste een voorwiel (2) dat roteerbaar om een vooras (6) in een voorwielophanging (7) is beves-5 tigd, welke voorwielophanging (7) draaibaar om een draaias (8) met het frame (4) is verbonden, ten minste een achterwiel (2) dat roteerbaar om een achteras (14) met het frame (4) is verbonden, een stuur (10) dat draaibaar om een stuuras (11) met het frame (4) is verbonden en via een overbrenging (9) met de 10 voorwielophanging (7) is verbonden teneinde het voorwiel (2) door middel van een stuurbeweging ten opzichte van het frame (4) te kunnen verdraaien, waarbij de stuuras (11) uit lijn staat ten opzichte van de draaias (8), een met het frame (4) verbonden lastdrager (5) welke zich in langsrichting van het 15 frame (4) tenminste voorbij het stuur (10) bevindt, zoals gezien vanaf het achterwiel (3) naar het voorwiel (2) en ten minste een buitenste gedeelte (17) omvat dat zich in een dragende toestand van de lastdrager (5) in dwarsrichting van het hoofdvlak op afstand van het frame (4) bevindt, met het ken-20 merk, dat het buitenste gedeelte (17) van de lastdrager (5) ten opzichte van het frame (4) in tenminste de dwarsrichting van het hoofdvlak verplaatsbaar is voor het bewegen van het buitenste gedeelte (17) tussen een gebruiksstand van de lastdrager (5) en een binnenwaarts bewogen opbergstand.

2. Voertuig (1) volgens conclusie 1, waarbij het bui tenste gedeelte (17) van de lastdrager (5) met het frame (4) is verbonden door middel van een scharniermechanisme (22), dat om een in hoofdzaak in langsrichting gerichte scharnieras (23) scharniert.

3. Voertuig (1) volgens conclusie 2, waarbij de scharnieras (23) zich ter plaatse van het frame (4) nabij een raakvlak aan het voorwiel (2) en achterwiel (3) bevindt in een toestand waarin het voertuig (1) op een vlakke bodem en het hoofdvlak loodrecht op de vlakke bodem staat.

4. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het buitenste gedeelte (17) tenminste voorzien is van een stijve bodemplaat (18).

5. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclu-5 sies, waarbij het buitenste gedeelte (17) is opgebouwd uit een dragerframe (19).

6. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lastdrager (5) is voorzien van zijwanden (20) die van zeildoek zijn gemaakt.

7. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclu sies, waarbij het frame (4) uitsluitend onder de lastdrager (5) doorloopt.

8. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het stuur (10) in een draaipunt (12) met het 15 frame (4) is verbonden, welk draaipunt (12) zich op afstand van de draaias (8) van de voorwielophanging (7) bevindt, gezien in de richting vanaf het voorwiel (2) naar het achterwiel (3) .

9. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclu- 20 sies, waarbij de overbrenging (9) tussen het stuur (10) en de voorwielophanging (7) uitsluitend onder de lastdrager (5) doorloopt.

10. Voertuig (1) volgens conclusie 9, waarbij de overbrenging (9) een stang omvat welke scharnierend met het 25 stuur (10) en de voorwielophanging (7) is verbonden.

11. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het voertuig (1) slechts één voorwiel (2) en één achterwiel (3) omvat die in lijn met elkaar staan.

12. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande con- 30 clusies, waarbij de lastdrager (5) door middel van een koppe- lingsmechanisme (15, 16) losmaakbaar aan het frame (4) is bevestigd.

13. Voertuig (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het buitenste gedeelte (17) is voorzien van 35 ten minste een stoelzitting (21) welke in de gebruiksstand van de lastdrager (5) ten minste een zitplaats biedt.