NL8700692A - Inrichting voor de continue overslag van stortgoederen. - Google Patents

Inrichting voor de continue overslag van stortgoederen. Download PDF

Info

Publication number
NL8700692A
NL8700692A NL8700692A NL8700692A NL8700692A NL 8700692 A NL8700692 A NL 8700692A NL 8700692 A NL8700692 A NL 8700692A NL 8700692 A NL8700692 A NL 8700692A NL 8700692 A NL8700692 A NL 8700692A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bulk goods
hold
transport
screw conveyor
transport means
Prior art date
Application number
NL8700692A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hoogovens Groep Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hoogovens Groep Bv filed Critical Hoogovens Groep Bv
Priority to NL8700692A priority Critical patent/NL8700692A/nl
Priority to DE8888200517T priority patent/DE3866566D1/de
Priority to ES198888200517T priority patent/ES2026994T3/es
Priority to AT88200517T priority patent/ATE70024T1/de
Priority to EP88200517A priority patent/EP0284154B1/en
Priority to PT87045A priority patent/PT87045B/pt
Publication of NL8700692A publication Critical patent/NL8700692A/nl
Priority to GR920400175T priority patent/GR3003753T3/el

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G67/00Loading or unloading vehicles
    • B65G67/60Loading or unloading ships
    • B65G67/606Loading or unloading ships using devices specially adapted for bulk material

Description

.-,1. - HO 628 NL
»5)
INRICHTING VOOR DE CONTINUE OVERSLAG VAN STORTGOEDEREN
Door aanvraagster wordt als uitvinder genoemd:
Ir. Evert LUTTEKES te ALKMAAR
Ir. Antonius Adrianus Maria KLAASSEN te MIDDELBEERS Ing. Pleter VERMEIJDEN te ROTTERDAM
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgraven en transporteren van stortgoederen, zoals voor het lossen van een met stortgoederen geladen ruim van een schip, welke inrichting is voorzien van tenminste een afgraaforgaan dat in het ruim de 5 te lossen stortgoederen opneemt en voert naar een in het ruim reikend eerste transportmiddel dat de door het afgraaforgaan aangevoerde stortgoederen buiten het ruim brengt en welk afgraaforgaan voorzien is van een om een as draaibaar opneemelement dat de stortgoederen opneemt en in een binnen het opneemelement gelegen ruimte 10 afvoert en voorzien is van een tweede transportmiddel dat de stortgoederen vanuit het opneemelement naar het eerste transportmiddel voert en waarvan althans het eerste transportmiddel en het tweede transportmiddel gescheiden inrichtingen zijn.
Inrichtingen voor de continue overslag van stortgoederen, 15 kortweg ook continu lossers genoemd, worden gebruikt bij de overslag van stortgoederen zoals kolen, ertsen, kunstmeststoffen, derivaten en granen van uit een scheepsruim naar de vaste wal. Continu lossers lossen de stortgoederen in een continue of nagenoeg continue stroom, dit in tegenstelling tot intermitterend werkende 20 grijperkranen.
Een continu losser van de bekende soort is beschreven in Europese octrooiaanvrage 0173892. De beschreven continu losser omvat een afgraaforgaan dat is voorzien van een in de normale werk-positie om een horizontale as roteerbare ploegtrommel, die de 25 stortgoederen losmaakt en stort in een binnen de ploegtrommel gelegen ruimte en van een in deze ruimte evenwijdig aan de rotatie- 8700692 - 'n
- 2 - HO 628 NL
A
as van de ploegtrommel verlopende vlakke transportband die het erop gestorte materiaal onmiddellijk toevoert naar een in het scheepsruim reikende cellenbandtransporteur. Het samenstel van ploegtrommel en vlakke transportband is zwenkbaar om de horizontale en 5 evenwijdig met de cellenbandtransporteur verlopende as opgehangen.
Een eerste bezwaar van deze bekende continu losser is de mechanische kwetsbaarheid van de ploegtrommel en de daarbinnen verlopende vlakke transportband.
Een ander bezwaar is dat het afgraaforgaan een beperkt aantal 10 vrijheidsgraden heeft en daardoor slechts beperkte mogelijkheden biedt om het talud van de nog in het ruim staande hoop stortgoederen te beheersen in het bijzonder vanwege de beperkte werkzame hoek van het afgraaforgaan met de verticaal. In het geval dat de stortgoederen ten gevolge van een hoog en steil talud neerstorten 15 en de ploegtrommel bedelven kan dit leiden tot ernstige beschadigingen aan de mechanische constructie van de continu losser en in het bijzonder aan de ploegtrommel.
Ook een bezwaar van de beschreven continu losser is de belasting van het milieu, in het bijzonder door stofontwikkeling. Om een 20 voldoende grote loscapaciteit met de continu losser te bereiken moet de ploegtrommel een met de gewenste loscapaciteit overeenstemmend volume van de stortgoederen afgraven en afvoeren. Een klein gekozen ploegtrommel moet daarbij met een hoge draaisnelheid bedreven worden teneinde de gewenste loscapaciteit te bereiken. Het 25 gevolg van de hoge draaisnelheid is een hoge snij snelheid ter plaatse waar de stortgoederen worden afgegraven en bijgevolg een hoge ontwikkeling van stof welk stof zich ook buiten het ruim uit-breidt.
Stof wordt ook veroorzaakt doordat de ploegtrommel nabij het 30 oppervlak van de stortgoederen graaft en de plaats waar de ploegtrommel in de stortgoederen grijpt weinig is afgeschermd door de ploegtrommel zelf of door stortgoederen.
Het overstorten van de stortgoederen vanuit de ploegtrommel op de vlakke transportband veroorzaakt eveneens stof, welk stof langs 35 de openingen in de ploegtrommel kan ontwijken en de vrije ruimte in het ruim kan bereiken.
Het probleem van stofontwikkeling klemt des te meer omdat voor een veilig bedrijven van de continu losser de machinist van de installatie zicht in het ruim moet hebben. De invloed van een 8 7 η n & o o w * ht· V 'λΡ £«
- 3 - HO 628 NL
* continu losser op het milieu in en buiten het ruim is dan ook een belangrijke faktor bij het inzetten en in bedrijf houden van een continu losser.
Worden daarentegen de afmetingen van de ploegtrommel groot 5 gekozen, waardoor de snij snelheid laag zou kunnen zijn, dan is de bereikbaarheid van de stortgoederen in de hoeken en op de bodem van het ruim beperkt. De in het ruim achterblijvende restanten van de stortgoederen worden gebruikelijk met een motorschop verzameld en kunnen dan althans gedeeltelijk weer door de continu losser buiten 10 het ruim worden gebracht. Om het ruim verregaand te lossen en daarmee deze laatste losfase, ook tremfase genoemd, te beperken, moet de ploegtrommel klein zijn.
De gevraagde capaciteit tijdens normaal lossen enerzijds en het beperken van de stofontwikkeling en van de duur van de tremfase 15 anderzijds stellen tegengestelde eisen aan de ploegtrommel.
Nog een bezwaar van de bekende continu losser is de slechte belading van de cellenbandtransporteur. De cellenbandtransporteur wordt voor een goed gebruik van de beschikbare transportcapaciteit met een relatief hoge loopsnelheid van circa 3 m/sec. bedreven. Bij 20 de beschreven wijze van beladen kan de beschikbare transportcapaciteit niet volledig benut worden omdat de voor het volledig vullen van een cel beschikbare tijd te kort is. De onderlinge afstand tussen de cellen bedraagt bijvoorbeeld circa 0,6 m; bij de eerder genoemde loopsnelheid van de cellenbandtransporteur van 3 m/sec.
25 betekent dit dat voor het beladen van een cel slechts 0,2 sec. beschikbaar is. Het opvoeren van de aangevoerde hoeveelheid stortgoederen door verhoging van de loopsnelheid van de vlakke transportband, geeft slechts een beperkte verbetering en is slechts over een beperkt snelheidsgebied toepasbaar. Bij een te hoge loopsnel-30 heid van de vlakke transportband worden de aangevoerde stortgoederen door de rubberen cellenbandtransporteur teruggekaatst in de richting van de vlakke transportband en worden dus gedeeltelijk niet naar buiten het ruim getransporteerd, maar blijven als mors in het ruim achter. Bovendien kan de toename van de aangevoerde hoe-35 veelheid stortgoederen verder teruglopen bij verhoging van de loopsnelheid van de vlakke transportband als de versnellingskracht in de looprichting op de stortgoederen groter wordt dan de wrij-vingskracht met de vlakke transportband in de looprichting ervan.
8700692 t
- 4 - HO 628 NL
'h
Een ander bezwaar is verbonden met de eigenschappen van een cellenbandtransporteur. De cellenbandtransporteur mag tijdens gebruik slechts over een beperkte hoek getordeerd worden. Deze voorwaarde legt een beperking op aan de mogelijke bewegingen van de 5 ploegtrommel in een vlak loodrecht op de looprichting van de cellenbandtransporteur ter plaatse van het afgraaforgaan. De geciteerde octrooiaanvrage geeft niet aan hoe het afgraaforgaan een grotere beweeglijkheid kan worden gegeven. De keuze van het af-graafpatroon van het stortgoederen in het ruim met de bekende 10 inrichting is daardoor beperkt.
Uit de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 8101003 is bekend om een met een afgraaforgaan samenwerkende verticale elevator om zijn lengte-as draaibaar op te hangen aan de horizontale giek van een loskraan. De elevator lost de stortgoederen 15 buiten het schip in een trechtervormige glijgoot. Men zou nu de door een cellenbandtransporteur opgelegde beperking op kunnen heffen door buiten het ruim de cellen te legen in een trechtervormige glijgoot. Het is dan mogelijk de cellenbandtransporteur te zamen met de ploegtrommel rond zijn lengte-as draaibaar te maken. 20 Buiten het schip worden de stortgoederen door tussenkomst van de trechtervormige glijgoot verder getransporteerd. Overstorten van stortgoederen buiten het ruim brengt echter weer het bezwaar van belasting van het milieu met zich mee.
Het doel van de uitvinding is een continu losser van het 25 bovengenoemde type te verschaffen, waarbij deze bezwaren op bevredigende wijze tot een oplossing zijn gebracht. Daartoe heeft de uitvinding het kenmerk dat het tweede transportmiddel een schroef-transporteur is en dat het opneemelement een schoepenwiel omvat dat is voorzien van afvoermiddelen bestemd om de in het schoepenwiel af 30 te voeren stortgoederen naar de schroeftransporteur te dwingen. Onder dwingen wordt in dit verband verstaan het transporteren in een gewenste richting en het daarbij in de richting van transport opbouwen van druk.
Hiermee wordt bereikt dat het afgraaforgaan van de continu 35 losser in het ruim een grote mate van beweeglijkheid kan worden gegeven waarbij het transport van stortgoederen naar de eerste transporteur verzekerd blijft. Omdat de schroeftransporteur een rotatiesymmetrische werking heeft, kan deze alzijdig beladen worden en zich tevens alzijdig ontladen. Het in het ruim reikende deel van P 7 f$ r* n o· V' t \ 1 ij .,·
- 5 - HO 628 NL
% het eerste transportmiddel behoeft bijgevolg tijdens het lossen maar weinig bewegingen ten opzichte van het schip uit te voeren, waardoor de te versnellen en te vertragen massa’s gering zijn.
De schroeftransporteur is, op grond van zijn werking, met uit-5 zondering van de beide gebieden nabij de beide uiteinden in de lengterichting, geheel omsloten. De schroeftransporteur wekt daarom tijdens het transport van het stortgoederen weinig stof op.
Opgemerkt wordt in het Zweedse "Utlaggningsskrift" 390157 een losinstallatie beschreven is waarvan het eerste transportmiddel een 10 schroeftransporteur is. In de beschreven installatie is geen zelfstandige afgraaforgaan opgenomen; voor het afgraven van de stortgoederen wordt dezelfde schroeftransporteur gebruikt als voor het bulten het ruim brengen van de stortgoederen.
Aan deze toepassing van een schroeftransporteur is het 15 ernstige bezwaar verbonden dat de schroeftransporteur bij de daarbij benodigde lengte voorzien is van tussenlagers, waarmee de centrale as van de schroeftransporteur ten opzichte van een omhullende behuizing gelagerd is. Ter plaatse van deze tussenlagers ontbreekt het opvoerend schroefvlak van de schroeftransporteur. Het af te 20 voeren materiaal wordt ter plaatse van het tussenlager door het eronderliggend deel van de schroeftransporteur over de tussenlager-bevestiging naar het daarbovenliggende deel van de schroeftransporteur geperst. Deze tussenlagers beïnvloeden de bedrijfszekerheid en de standtijd van de schroeftransporteur nadelig. Een ander bezwaar 25 is de kwetsbaarheid van de gravende toevoerinrichting van de schroeftransporteur welke toevoerinrichting met hoge snelheid in de stortgoederen grijpt. Bovendien heeft de uit de publicatie SE 390157 bekende inrichting het bezwaar dat de loscapaciteit terugloopt naarmate het natuurlijke talud van de te lossen stort-30 goederen steiler is. Daarnaast is door de beperkte afmetingen van de toevoerinrichting het talud van de stortgoederen moeilijk te beheersen onder handhaving van de loscapaciteit.
Bij de toepassing van een schroeftransporteur volgens de uitvinding wordt daarentegen een korte schroeftransporteur zonder 35 tussenlagers gebruikt, welke schroeftransporteur het tussentrans-port verzorgt tussen een schoepenwiel en een eerste transportmiddel. De hierboven beschreven bezwaren verbonden aan een schroeftransporteur van grotere lengte zijn dan vermeden.
ï 7 Λ Λ - - v * V . .
f
- 6 - HO 628 NL
‘•m
In de Europese octrooiaanvrage 0007892 is een afgraaforgaan beschreven voor gebruik met een schroeftransporteur tijdens de tremfase. Bij deze bekende inrichting met een eerste schroeftransporteur als eerste transportmiddel kan tenminste een op de bodem en 5 op tussendekken van het ruim liggende laag stortgoederen van aanzienlijke dikte niet door de eerste schroeftransporteur opgenomen worden. Het in de Europese octrooiaanvrage 0007892 beschreven afgraaforgaan wordt voor gebruik tijdens de tremfase over het tussen normaal bedrijf gravende ondereinde van de eerste schroef-10 transporteur aangebracht. Dit afgraaforgaan omvat twee in eikaars verlengde geplaatste en tegengesteld draaiende schroefvijzels welke de stortgoederen naar een tussen de beide schroefvijzels geplaatste tweede schroeftransporteur voeren. De lengte-as van de tweede schroeftransporteur staat dwars op de lengte-as van de beide 15 schroefvijzels. De tweede schroeftransporteur ontlaadt zich in een om het ondereinde van de eerste schroeftransporteur aangebrachte koker.
Een voorkeursuitvoering van de uitvinding heeft het kenmerk dat de afvoermiddelen tenminste twee schoepen omvatten welke 20 schoepen in hoofdzaak loodrecht verlopend zijn bevestigd tegen de ene zijde van een plaat, welke plaat voorzien is van een afvoergat, waarin vanaf de andere zijde van de plaat de schroeftransporteur kan reiken en welke ploegen symmetrisch rond het afvoergat zijn verdeeld en in de richting van het afvoergat spiraalvormig ver-25 lopen.
In stortgoederen, in het bijzonder in kolen en ertsen, komt vreemd materiaal en komen vreemde voorwerpen voor zoals gereedschappen en delen van de constructie die bij de winning gebruikt zijn. Deze vreemde voorwerpen kunnen vastlopen van de schroeftrans-30 porteur veroorzaken. Bij een schoepenwiel dat aan de onderzijde van een opening voorzien is, is de schroeftransporteur dan te legen door de schroef tegengesteld aan de normale draairichting te verdraaien. Het vreemde materiaal kan dan door de in het schoepenwiel aanwezige opening het afgraaforgaan weer verlaten.
35 Een bijzondere uitvoering van het schoepenwiel wordt erdoor gekenmerkt dat de ploegen aan de van het afvoergat afgekeerde zijde een kleinere hoogte hebben dan aan de nabij het afvoergat gelegen zijde.
P 7 P f; r Π ·' * V: ·,·.’££
.-7- HO 628 NL
Een voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt erdoor gekenmerkt dat de lengte-as van de schroeftransporteur in normale werk-positie evenwijdig verloopt aan de transportrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste transportmiddel.
5 Een andere voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt erdoor gekenmerkt dat het afgraaforgaan zwenkfaaar is om tenminste een as welke gelegen is in een vlak dat loodrecht staat op de transportrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste transportmiddel.
10 Weer een andere voorkeursuitvoering wordt erdoor gekenmerkt dat het afgraaforgaan draaibaar is om een as die evenwijdig verloopt met de transportrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste transportmiddel.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens een of meer der 15 bovengenoemde voorkeursuitvoeringen verschaft een continu losser met een afgraaforgaan met een groot aantal vrijheidsgraden welke continu losser een breed scala van afgraafpatronen toelaat. Het afgraaforgaan geeft de mogelijkheid de stortgoederen in het ruim laagsgewijs af te graven, waarbij een laag ongeveer de dikte heeft 20 van de hoogte van het om zijn as draaiende schoepenwiel onder beheersing van het talud van de nog in het ruim aanwezige stortgoederen. Bij het afgraven kan gebruik worden gemaakt van de rotatiemogelijkheid over meer dan 360° en van de mogelijkheid van uitzwenken van het afgraaforgaan.
25 De grote beweeglijkheid van het afgraaforgaan volgens de uit vinding levert het voordeel op dat het afgraaforgaan het ruim verregaand kan lossen waardoor de tremfase kort kan zijn en een hoge los-efficiency behaald wordt.
De diameter van het schoepenwiel beïnvloedt de mate waarin een 30 ruim gelost kan worden slechts in beperkte mate vanwege de grote beweeglijkheid van het afgraaforgaan ten opzichte van het eerste transportmiddel. De diameter van het schoepenwiel en de rotatie-snelheid ervan kunnen derhalve zo gekozen worden dat de aanzetsnel-heid ter plaatse van de stortgoederen klein is. Er treedt dan 35 althans ten gevolge van het afgraven weinig stofontwikkeling op. Bovendien wordt het ontwikkelde stof door de plaat van het schoepenwiel, de nog af te graven stortgoederen en de in het schoepenwiel aanwezige stortgoederen opgesloten. De totale stofontwikkeling •p 7 .Λ t'. - λ ·",
1 * V V
*
- 8 - HO 628 NL
in het ruim is door een continu losser volgens de uitvinding aanzienlijk beperkt.
De mechanische slijtage aan de snijvlakken van het schoepen-wiel is gering wegens de lage onderlinge snelheidsverschillen 5 tussen de snijvlakken van het schoepenwiel en de af te graven stortgoederen.
Een andere voorkeursuitvoering van de uitvinding is erdoor gekenmerkt dat de inrichting voorzien is van een goot waarin de schroeftransporteur de stortgoederen overbrengt en welke goot de 10 stortgoederen af kan voeren naar het eerste transportmiddel.
Weer een andere voorkeursuitvoering van de uitvinding is erdoor gekenmerkt dat de goot voorzien is van aandrijfmiddelen en draaibaar is om een as die in hoofdzaak evenwijdig verloopt met de transportrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste 15 transportmiddel.
Door het toepassen van een goot waarin de schroeftransporteur zich ontlaadt is het mogelijk het afgraaforgaan een grote beweeglijkheid te geven bij een eerste transportmiddel met een vast belaadpunt. Door althans het bovendeel van de goot rotatiesym-20 metrisch uit te voeren rond dezelfde, evenwijdig met de transportrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste transportmiddel verlopende, as waaromheen het afgraaforgaan kan draaien, is het op eenvoudige wijze mogelijk de goot alom te beladen en gelijktijdig de goot afgedekt te houden om het bij het beladen van 25 de goot ontwikkelde stof tegen te houden en verspreiding ervan in en buiten het ruim te voorkomen.
Nog een andere voorkeursuitvoering is erdoor gekenmerkt dat de inrichting voorzien is van een valgoot waarop een uitstroomopening van de goot is aangesloten en welke valgoot een vaste positie heeft 30 ten opzichte van het eerste transportmiddel en bestemd is om het eerste transportmiddel te beladen. Een valgoot welke zich in de transportrichting van het eerste transportmiddel uitstrekt vergroot de beschikbare afstand van beladen van het eerste transportmiddel. Hierdoor wordt een rustiger belading en een beter gebruik van de 35 transportcapaciteit van het eerste transportmiddel, in het bijzonder een cellenbandtransporteur, bereikt. Ook wordt mors voorkomen.
Een voorkeursuitvoering van een losinrichting volgens de uitvinding is erdoor gekenmerkt dat het eerste transportmiddel de 3B ? π o f, c- 5
- 9 - HO 628 NL
* stortgoederen met een in hoofdzaak eenparige snelheid tot op de vaste wal afvoert. Bij een beweeglijke afgraaforgaan volgens de uitvinding, welke een grote toegankelijkheid heeft in het scheepsruim, zijn voor het lossen gewenste bewegingsmogelijkheden bij het 5 afgraaforgaan samengebracht. Hiermee wordt het voordeel bereikt dat het aantal overstortpunten buiten het ruim verminderd kan worden en in het bijzonder dat kan worden af gezien van een roterend over-stortpunt tussen het in het ruim reikende deel van het eerste transportmiddel en het in de giek verlopende transportmiddel. De 10 milieubelasting op de kade ten gevolge van het lossen wordt mede zo beperkt,
De uitvinding zal in het hiernavolgende worden toegelicht aan de hand van een tekening waarin de werking en de constructie van een continu losser schematisch zijn weergegeven. In de tekening is 15 fig. 1 een schematisch aanzicht van een op de kade geplaatste continu losser en een aan de kade afgemeerd te lossen schip fig. 2 een gedetailleerder aanzicht van het afgraaforgaan volgens de uitvinding fig. 3 een schematische voorstelling van enkele afgraaf-20 patronen fig. 4 een nadere uitwerking van een afgraafpatroon fig. 5-9 een alternatieve uitvoering van een afgraaforgaan volgens de uitvinding fig. 10 een onderaanzicht van een uitvoeringsvorm van het 25 schoepenwiel fig. 11 een zij-aanzicht van een uitvoeringsvorm van het schoepenwiel.
In fig. 1 is met 1 de kade aangegeven waarop een continu losser 2 in langsrichting, zijnde de richting loodrecht op het vlak 30 van tekening, kan rijden. Een schip 3, in dwarsdoorsnede weergegeven, is aan de kade 1 afgemeerd. Het schip meet. bijvoorbeeld 160.000 DWT en in de getekende situatie is een ruim van het schip nog gedeeltelijk gevuld met stortgoederen 4. In de figuur is met de gestippelde lijn 5 schematisch een kleiner schip van bijvoorbeeld 35 30.000 DWT aangegeven welk schip ook door de continu losser gelost moet kunnen worden. Met verwijzingscijfer 6 is de positie van het schip 3 in de ongeladen toestand aangeduid. Ook eb en vloed kunnen aanzienlijke hoogtevariaties tussen schip en kade veroorzaken. Het werkgebied van de continu losser moet de voorkomende hoogtevaria- g T λ Λ ~ ?·,
- 10 - HO 628 NL
ties en capaciteitsvariaties van de schepen kunnen overbruggen. De continu losser omvat een brug 7 welke over op de kade 1 gelegen rails (niet weergegeven) kan rijden. Op de brug is een verrijdbare kat 8 geplaatst. Het werkgebied van de kat, dat is het gebied waar-5 over de kat tijdens het lossen moet kunnen verrijden, is met de lijn a aangegeven.
De continu losser is verder voorzien van een giek 10. De giek is nabij het ene einde opgehangen in de kat 8 en daarin verdraaibaar om een horizontale as 11. De giek kan, als normaal werkgebied, 10 bijvoorbeeld een hoek van + 20° tot -20° maken ten opzichte van het horizontale vlak. In de situatie dat de giek buiten bedrijf is kan deze tot een hoek van bijvoorbeeld + 40° boven het horizontale vlak verdraaid worden. Aan het draaipunt 12 van de giek is draaibaar om een horizontale as hieraan een verticaal steunframe 13 opgehangen 15 met daarbinnen een cellenbandtransporteur 25. Het steunframe is aan het in het schip 3 reikende einde voorzien van het afgraaf-orgaan 14.
In de verticale stand van de schroeftransporteur 21 roteert het schoepenwiel 20 om een verticale as. Door het verrijden van de 20 kat 8 op de brug 7 kan in de dwarsrichting van het schip een laag stortgoederen onder de luikopening 15 afgegraven worden. Door verrijden van de brug 7 langs de kade kan een laag stortgoederen in de lengterichting van het schip worden afgegraven.
Om stortgoederen onderdeks af te kunnen graven, kan, om onder 25 het van de kade af gekeerde zijde van het bovendek af te graven, de schroeftransporteur in de met b aangegeven positie gezwenkt worden. Posities tussen de verticale stand van de schroeftransporteur en de met b aangegeven positie zijn mogelijk.
Om de onder het naar de kade gekeerde zijde van het bovendek 30 gelegen stortgoederen af te graven wordt het afgraaforgaan ten opzichte van de met e aangegeven richting in het horizontale vlak over 180° gedraaid tot de schroeftransporteur in de met c aangegeven richting staat en vandaaruit gezwenkt naar de met d aangegeven positie. Ook tussenstanden tussen de richtingen c en de 35 positie d zijn mogelijk, evenals tussenstanden tussen de richtingen e en c. Op overeenkomstige wijze kunnen de stortgoederen onder het, naar de voorzijde en de achterzijde van de luikopening 15 gekeerde deel van het bovendek, worden afgegraven.
p ft fi <'ί n > ^ w -e.‘ ··/ v-
V
- 11 - HO 628 NL
De mogelijkheid van rotatie van het afgraaforgaan rond een evenwijdig aan de transportrichting van het eerste transportmiddel verlopende as, en de mogelijkheid van uitzwenken van de schroef-transporteur met het schoepenwiel maken ook een goede beheersing 5 van het talud 9 mogelijk.
Het materiaal dat door het om de richting van de lengte-as van de schroeftransporteur roterende en in het horizontale vlak trans-lerende schoepenwiel is losgemaakt, wordt door de schoepen van het wiel naar een binnen het wiel gelegen ruimte gedwongen en daar 10 onmiddellijk opgenomen door het in het schoepenwiel reikende einddeel van de schroeftransporteur 21. De schroeftransporteur voert het materiaal in de overloop 22 die uitmondt in de om een in de getekende toestand verticale as roterende goot 23. Deze goot is in hoofdzaak stofdicht uitgevoerd, waardoor het stof dat mocht ont-15 staan bij het uitstromen van de stortgoederen uit de overloop in de goot, niet in het ruim kan doordringen. De goot 23 brengt het materiaal naar een valgoot 24. Door tussenkomst van de valgoot wordt een cellenbandtransporteur 25 beladen. De cellenbandtransporteur brengt het materiaal buiten het ruim en zonder overstortpunten 20 tot nabij het draaipunt 12 van de giek in de kat. Pas hier wordt de cellenbandtransporteur geleegd in een aan de kat bevestigde over-stortgoot 16 die uitmondt boven een vlakke transportband 17 welke gemonteerd is op de brug 7, De transportband 17 brengt het materiaal naar de vast aan de brug gemonteerde overstortgoot 18 welke 25 uitmondt boven een op de kade geplaatste vlakke transportband 19.
De vlakke transportband 19 vervoert het materiaal naar een opslag.
Als gevolg van het grote aantal vrijheidsgraden van het af-graaforgaan 14 is een roterende overstort ter plaatse van het draaipunt 12 van de Verticaal werkende transporteur vermeden. De 30 belasting van het milieu buiten het schip ten gevolge van het lossen wordt daardoor verminderd. De resterende overstorten buiten het ruim zijn op bekende wijze voor het ontwijken van stof af te dichten.
In fig. 2 is meer in detail een aanzicht van een uitvoerings-35 vorm van het afgraaforgaan volgens de uitvinding getekend.
De cellenbandtransporteur 25 beweegt in de met de pijl 37 aangegeven richting. De cellenbandtransporteur verloopt binnen een steunframe 38 waaraan een drager 39 is bevestigd. Een stoel 40 is ten opzichte van de drager 39 draaibaar daaraan bevestigd. Tussen p m> r -
- 12 - HO 628 NL
de drager en de stoel is een kogellager 41 geplaatst. De stoel is voorzien van een naar boven reikende arm 42 waaraan, scharnierend om de as 43, de buitenmantel 44 van de schroef transporteur 21 is bevestigd. De schroef 45 van deze schroeftransporteur wordt aange-5 dreven door een motor 46; de rotatiesnelheid van de schroef bedraagt bijvoorbeeld 300 omw./min. Aan het naar beneden gekeerde einde van de schroeftransporteur is, draaibaar, het schoepen-wiel 20, opgehangen door tussenkomst van het subframe 48. De schroeftransporteur reikt tot in de ruimte binnen het schoepenwiel. 10 Het schoepenwiel wordt ten opzichte van de schroeftransporteur verdraaid met behulp van de motor 47. De omwentelingssnelheid van het wiel wordt gekozen op circa 6 omw./min. bij een wieldiameter van circa 4 meter. Het samenstel van schoepenwiel en schroef transporteur kan om de as 43 gezwenkt worden met behulp van de zuiger-15 cilinder-combinatie 49.
Het afgraaforgaan, omvattende het schoepenwiel 20 en de schroef transporteur 21, is slechts door middel van de as 43 opgehangen aan de stoel 42. Hierdoor is het af graaf orgaan als een geheel op eenvoudige en snelle wijze uit te wisselen. Het wisselen 20 kan gewenst zijn ten gevolge van een storing of ter aanpassing van het schoepenwiel aan de eigenschappen van de te lossen stortgoederen.
De as van de schroeftransporteur in uitgezwenkte positie wordt weergegeven door de stippellijn b. Aan de uitloop van de schroef-25 transporteur is een overloop 22 bevestigd welke uitmondt in de goot 23. De overloop 22 is telescopisch uitgevoerd om de zwenk-beweging mogelijk te maken. De goot 23 is draaibaar om de as 51 ten opzichte van de drager 39 opgehangen. De goot wordt door middel van een, niet weergegeven, motor geroteerd met een omwentelingssnelheid 30 van circa 8 omw./min.
In de goot, en evenwijdig met het bodemvlak 53 ervan, hangt een niet weergegeven afdekplaat welke met de overloop 22 verbonden is en eventueel stof dat van het stortgoederen afkomt bij het uitstromen uit de overloop, tegenhoudt. In de goot 23 reikt een 35 vaan 54 welke het door de goot vanaf de overloop 22 aangevoerde materiaal in de richting van de valgoot 24 leidt. De vaan kan van besturingsmiddelen voorzien zijn om de plaats van belading van de cellenbandtransporteur te beïnvloeden. De valgoot strekt zich over een grote lengte in de met de pijl 37 aangegeven transportrichting p 7 fi ·· ··
- 13 - HO 628 NL
* van de cellenbandtransporteur 25 uit, waardoor de beladingstijd van de cellenbandtransporteurtransporteur verlengd is. De stoel 40 met daaraan de schroeftransporteur en het schoepenwiel is met behulp van een, niet weergegeven, motor om de as 51 verdraaibaar.
5 Omdat bij de losinrichting volgens de uitvinding tijdens nor maal bedrijf de legeringen en aandrijvingen van de cellenbandtransporteur en het afgraaforgaan op afstand van de af te graven stortgoederen zijn, is de betrouwbaarheid en de de beschikbaarheid van de losinrichting verbeterd ten opzichte van de bekende losinrich-10 ting.
In fig. 3 is met de verwijzingen I, II, III, IV, V en VI schematisch een aantal afgraafpatronen weergegeven. De weergegeven afgraafpatronen verdienen voorkeur boven andere mogelijke afgraafpatronen op grond van overwegingen met betrekking tot het aantal en 15 de tijdsduur van de loze, dat zijn de niet-gravende, verplaatsingen, het bereik in de hoeken van het ruim, de continuïteit in de afvoer van de stortgoederen en de eenparigheid van de beweging in het horizontale vlak.
Bij alle patronen I-VI is met de onderbroken lijn 30 de omtrek 20 van een ruim in bovenaanzicht aangegeven en met de dubbele lijn 31 de omtrek in bovenaanzicht van de luikopening 15 van het ruim. De getrokken, van pijlen voorziene, lijn 32 geeft het afgraafpatroon aan. De pijlen 33 in de lijn 32 geven de richting aan waarin het afgraafproces voortschrijdt. Het beginpunt van het afgraafproces 25 ligt bij het met 34 aangegeven punt.
Patroon I is een ovaal-afwentelend graafpatroon, patroon II een ovaalvormig graafpatroon, patroon III een spiraalsgewijs rondgaand graafpatroon, patroon IV een spiraalsgewijs rechthoekig graafpatroon, patroon V een langsscheeps zig-zag graafpatroon en 30 patroon VI een dwarsscheeps zig-zag graafpatroon.
De lading in het ruim wordt volgens een gekozen afgraafproces laagsgewijs afgegraven. Bij de keuze van het afgraafpatroon vormen de bewegingsmogelijkheden van de continu losser en in het bijzonder van het afgraaforgaan een belangrijk criterium.
35 Een voorbeeld van een voor een continu losser volgens de uit vinding geschikt afgraafpatroon zal aan de hand van fig. 4 nader besproken worden. In de figuur is 60 het bovenaanzicht van een deel van een schip.. Hierin is schematisch de omtrek van het ruim in bovenaanzicht getekend en aangegeven met het verwijzingscijfer 27.
P. 1 Γ? v' L 5 & * .
- 14 - HO 628 NL
De langsscheepse lengte 28 van het ruim is bijvoorbeeld 24 meter, de dwarsscheepse breedte 29 van het ruim bijvoorbeeld 38 meter. De luikopening 15 van het ruim is rechthoekig en heeft een afmeting van bijvoorbeeld 18 meter bij 18 meter.
5 Als resultaat van de bewegingsmogelijkheden van het afgraaf- orgaan kunnen de bewegingen van de overige delen van de continu losser beperkt blijven tijdens het lossen van een laag van de stortgoederen. In het navolgend besproken afgraafpatroon is gekozen voor slechts twee, loodrecht op elkaar staande, bewegingen: het 10 rijden van de kat 8 (fig. 1) en het rijden van de brug 7 (fig. 1).
Bij het begin van het afgraven van een laag staat de cellen-bandtransporteur 25 in de met 61 aangegeven positie. Het afgraaf-orgaan 14 kan nu een cilindrisch gat 62 graven in het stortgoederen. Door het verrijden van de kat 8 (fig. 1) kan de cellenband-15 transporteur 25 met daaraan het afgraaforgaan, in de met de pijl 63 aangegeven richting bewogen worden. Daarbij wordt een spoor stortgoederen met een breedte van circa 4 meter en een hoogte van circa 1 meter afgegraven. Als de cellenbandtransporteur positie 64 bereikt heeft wordt het af graaf orgaan 14 in de met de pijl 65 aan-20 gegeven richting gedraaid en vervolgens in de met de pijl 66 aangegeven richting gezwenkt. Na het bereiken van de gewenste uiterste stand van het schoepenwiel, wordt de brug 7 verreden waardoor de cellenbandtransporteur 25 van positie 64 naar positie 67 verplaatst langs de met de pijl 68 aangegeven richting. Gelijktijdig wordt het 25 afgraaforgaan teruggezwenkt naar de verticale positie en teruggedraaid naar de met 69 aangegeven positie ten opzichte van de cellenbandtransporteur. Door het verrijden van de kat kan in de met de pijl 59 aangegeven richting vervolgens een nieuw spoor stortgoederen afgegraven worden. Het hierboven beschreven proces kan een 30 aantal keren herhaald worden tot een volledige laag stortgoederen van circa 1 meter is afgegraven.
De fig. 5-9 laten enkele alternatieve uitvoeringsvormen van een afgraaforgaan volgens de uitvinding zien. Elementen uit de fig.
2, 5, 6, 7, 8 en 9 met overeenkomstige functies zijn van dezelfde 35 verwijzingscijfers voorzien.
De uitvoering volgens fig. 5 heeft dezelfde bewegingsmogelijkheden als de uitvoering volgens fig. 2, maar de as waaromheen de zwenkbeweging plaats vindt is 90° gedraaid in het vlak loodrecht op de transportrichting van het in het ruim reikende deel van de ft 7 Λ Π p: f- *"} ·· *·- .· i* ·...
- 15 - HO 628 NL
cellenbandtransporteur en is weergegeven met het verwijzing-cijfer f.
Met verwijzingscijfer 57 is de aandrijfmotor van de roterende goot aangegeven, met verwijzingscijfer 58 is de motor aangegeven 5 die het afgraaforgaan om de as 51 kan doen roteren.
Bij uitvoering volgens de fig. 6, 7, 8 en 9 is de draaimogelijkheid om de as 51 weggelaten. Bij deze uitvoeringen is daarom een draaiend overstort voorzien bij de overgang 12 van het verticale deel van de cellenbandtransporteur naar de transporteur in de 10 giek. In fig. 7 is het afgraaforgaan bovendien roteerbaar om de evenwijdig met de as 51 verlopende as g.
In fig. 9 is een uitvoering van een losinrichting weergegeven die voorzien is van twee afgraaforganen. In de getoonde uitvoering verloopt de cellenbandtransporteur met de cellen naar elkaar toe 15 gericht. Elk der beide afgraaforganen kan de cellenbandtransporteur beladen. Be afgraaforganen zijn roteerbaar om de as h.
Fig. 10 laat een onderaanzicht zien van een uitvoeringsvoor-beeld van een schoepenwiel volgens de uitvinding. Het schoepenwiel omvat een plaat 100 voorzien van een gat 101. Aan de onderzijde 20 zijn op de plaat en loodrecht daarop verlopend zijn twee schoepen 102 en 103 aangebracht welke vanaf de buitenomtrek 104 van de plaat spiraal vormig verlopen in de richting van het gat 101. De naar binnen gerichte uiteinden 105 en 106 lopen ver genoeg door om te verhinderen dat het aangevoerde materiaal weer naar buiten 25 geworpen wordt door de, in deze figuur niet getekende, schroef-transporteur welke vanaf de van de schoepen afgekeerde zijde door het gat steekt. Door de bovenplaat is het schoepenwiel minder gevoelig om bedolven te worden onder stortgoederen en wordt ontwikkeld stof opgesloten.
30 Fig. 11 toont een zij-aanzicht van een schoepenwiel, waarvan de schoepen aan de buitenomtrek 104 een kleinere hoogte hebben dan nabij het afvoergat. Omdat het schoepenwiel daardoor met een kleiner snijvlak het materiaal aansnijdt geeft het schoepenwiel een rustig verloop van het afgraafproces. Tevens is de bereikbaarheid 35 van de hoeken van het ruim nog verder verhoogd omdat zoals in fig. 5 is te zien, deze vorm van de schoepen een wiel met een in doorsnede afgeschuinde onderzijde oplevert. Het getoonde schoepenwiel in fig. 11 is reeds voorzien van het subframe 48.
87 ή Γ - C· 9 f V V i? ά

Claims (11)

16. HO 628 NL
1. Inrichting voor het afgraven en transporteren van stortgoederen, zoals voor het lossen van een met stortgoederen geladen 5 ruim van een schip, welke inrichting is voorzien van tenminste een af graaf orgaan dat in het ruim de te lossen stortgoederen opneemt en voert naar een in het ruim reikend eerste transportmiddel dat de door het afgraaforgaan aangevoerde stortgoederen buiten het ruim brengt en welk afgraaforgaan voorzien 10 is van een om een as draaibaar opneemelement dat de stortgoe deren opneemt en in een binnen het opneemelement gelegen ruimte afvoert en voorzien is van een tweede transportmiddel dat de stortgoederen vanuit het opneemelement naar het eerste transportmiddel voert en waarvan althans het eerste transport- 15 middel en het tweede transportmiddel gescheiden inrichtingen zijn, met het kenmerk, dat het tweede transportmiddel een schroeftransporteur is en dat het opneemelement een schoepen-wiel omvat dat is voorzien van afvoermiddelen bestemd om de in het schoepenwiel af te voeren stortgoederen naar de schroef- 20 transporteur te dwingen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen tenminste twee schoepen omvatten welke schoepen in hoofdzaak loodrecht verlopend zijn bevestigd tegen de ene 25 zijde van een plaat, welke plaat voorzien is van een afvoer gat, waarin vanaf de andere zijde van de plaat, de schroef-transporteur kan reiken en welke ploegen symmetrisch rond het afvoergat zijn verdeeld en in de richting van het afvoergat spiraalvormig verlopen. 30
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ploegen aan de van het afvoergat afgekeerde zijde een kleinere hoogte hebben dan aan de nabij het afvoergat gelegen zijde.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de lengte-as van de schroeftransporteur in normale werkpositie evenwijdig verloopt aan de transportrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste transportmiddel. py o ft r t. r " ‘ ^ V* ·.,
17. HO 628 NL m
5. Inrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het af graaf orgaan zwenkbaar is om tenminste een as welke gelegen is in een vlak dat loodrecht staat op de trans-portrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste 5 transportmiddel.
6. Inrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het af graaf orgaan draaibaar is om een as die evenwijdig verloopt met de transportrichting van het in het ruim 10 reikende deel van het eerste transportmiddel.
7. Inrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een goot waarin de schroeftransporteur de stortgoederen overbrengt en welke goot 15 de stortgoederen af kan voeren naar het eerste transport middel.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de goot voorzien is van aandrijfmiddelen en draaibaar is om een as die 20 in hoofdzaak evenwijdig verloopt met de transportrichting van het in het ruim reikende deel van het eerste transportmiddel.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een valgoot waarop een uitstroom- 25 opening van de goot is aangesloten en welke valgoot een vaste positie heeft ten opzichte van het eerste transportmiddel en bestemd is om het eerste transportmiddel te beladen.
10. Inrichting volgens ëën der voorgaande conclusies, met het ken- 30 merk, dat het eerste transportmiddel de stortgoederen met een in hoofdzaak eenparige snelheid tot op de vaste wal afvoert.
11. Af graaf orgaan te gebruiken bij een inrichting voor het afgraven en transporteren van stortgoederen volgens ëën der 35 voorgaande conclusies. 8 Λ λ· Λ ^ V i -,fc» v‘ ï-
NL8700692A 1987-03-25 1987-03-25 Inrichting voor de continue overslag van stortgoederen. NL8700692A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8700692A NL8700692A (nl) 1987-03-25 1987-03-25 Inrichting voor de continue overslag van stortgoederen.
DE8888200517T DE3866566D1 (de) 1987-03-25 1988-03-21 Vorrichtung zum kontinuierlichen herausholen und foerdern von schuettgut.
ES198888200517T ES2026994T3 (es) 1987-03-25 1988-03-21 Aparato para la extraccion y transporte continuos de material a granel.
AT88200517T ATE70024T1 (de) 1987-03-25 1988-03-21 Vorrichtung zum kontinuierlichen herausholen und foerdern von schuettgut.
EP88200517A EP0284154B1 (en) 1987-03-25 1988-03-21 Apparatus for the continuous extraction and conveying of bulk material
PT87045A PT87045B (pt) 1987-03-25 1988-03-22 Aparelho para a extraccao continua e transporte de material a granel, e dispositivo escavador utilizado no mesmo
GR920400175T GR3003753T3 (nl) 1987-03-25 1992-02-11

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8700692A NL8700692A (nl) 1987-03-25 1987-03-25 Inrichting voor de continue overslag van stortgoederen.
NL8700692 1987-03-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8700692A true NL8700692A (nl) 1988-10-17

Family

ID=19849756

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8700692A NL8700692A (nl) 1987-03-25 1987-03-25 Inrichting voor de continue overslag van stortgoederen.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP0284154B1 (nl)
AT (1) ATE70024T1 (nl)
DE (1) DE3866566D1 (nl)
ES (1) ES2026994T3 (nl)
GR (1) GR3003753T3 (nl)
NL (1) NL8700692A (nl)
PT (1) PT87045B (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4116467C2 (de) * 1991-05-21 1995-07-27 Man Takraf Foerdertechnik Gmbh Stetigförderndes Ladegerät für Schüttgüter
DE4135467C2 (de) * 1991-10-28 1994-05-11 Gutehoffnungshuette Man Aufhängung und Führung eines Senkrechtförderers im Entladerüssel eines Schiffsentladers
SE9502335L (sv) * 1995-06-27 1996-08-12 Bmh Marine Ab Påfyllnadsarrangemang för en bulklossare
WO2012084734A1 (de) * 2010-12-22 2012-06-28 Basf Se Absaugvorrichtung und verfahren zur entnahme von schüttgut aus einem behälter
CN103204392A (zh) * 2013-04-28 2013-07-17 杭州奥拓散料卸船装备有限公司 羊角回转塔式螺旋卸船机
CN103387141B (zh) * 2013-07-26 2015-08-19 杭州奥拓散料卸船装备有限公司 装船机全无尘料下出料装置及其使用方法
CN103935780A (zh) * 2014-04-28 2014-07-23 南通澳润建材科技有限公司 码头螺旋卸船装置
CN104627700B (zh) * 2015-02-05 2017-10-10 武汉理工大学 一种l型螺旋卸船机
CN112938548A (zh) * 2021-04-07 2021-06-11 南通奥普机械工程有限公司 一种含伸缩、回转机构的轨道式装船机
CN115246571A (zh) * 2021-04-27 2022-10-28 宝钢物流(江苏)有限公司 一种到港货物自动运输转送装置及方法

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH611576A5 (nl) * 1975-06-26 1979-06-15 Buehler Ag Geb
FI800631A (fi) * 1980-02-29 1981-08-30 Kone Oy Kontinuerlig avlastningsanordning foer massamaterial
SE447985C (sv) * 1981-01-26 1989-10-31 Nordstroems Linbanor Ab Vertikal skruvtransportoer med inmatningsanordning
DE3104668A1 (de) * 1981-02-10 1982-09-02 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Multifunktionsbedienteil
DE3432458A1 (de) * 1984-09-04 1986-03-13 Fried. Krupp Gmbh, 4300 Essen Schiffsentlader

Also Published As

Publication number Publication date
ATE70024T1 (de) 1991-12-15
PT87045A (pt) 1989-03-30
ES2026994T3 (es) 1992-05-16
EP0284154A1 (en) 1988-09-28
PT87045B (pt) 1995-03-01
DE3866566D1 (de) 1992-01-16
GR3003753T3 (nl) 1993-03-16
EP0284154B1 (en) 1991-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3472357A (en) Scraper conveyor apparatus
US3926301A (en) Conveyor assembly
NL8700692A (nl) Inrichting voor de continue overslag van stortgoederen.
CN1172196A (zh) 斗式挖掘机采掘法
US3690731A (en) Apparatus and methods for unloading bulk fluent materials
US20050204589A1 (en) Multi-purpose vessel and method for recovering, storing and/or offloading material in a dredging operation
US3613926A (en) Material-conveying machine
US3306476A (en) Apparatus for reclaiming particulate material
US4033449A (en) Apparatus for handling bulk materials
WO2013031503A1 (ja) 底割れ式切り出し排出装置
CA1220087A (en) Mobile conveyor arrangement
US2417846A (en) Dumping device for wheel excavators
US3487910A (en) Scraper and conveyor apparatus
JPH0250014B2 (nl)
US3455467A (en) Plow feeder system for self-unloading vessel
JP5335115B1 (ja) 移送システム
RU2670354C1 (ru) Мостовое загрузочное устройство
WO2000006838A9 (en) Dredging vessel and method for recovering, transporting and off-loading material
US6113335A (en) Unloader
US3217693A (en) Livestock feeding apparatus
EP0020167A1 (en) Bucket wheel unloaders especially for ships
US4013180A (en) Device for the removal of bulk material from bulk material dumps
US3998341A (en) Public works machine equipped with a bucket unloading device
NO174615B (no) Losseutstyr
JP4051642B2 (ja) ばら物運搬船

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed