NL8700002A - Machine voor het vervaardigen van zakken. - Google Patents

Description

Jf "· \ *

Machine voor het vervaardigen van zakken.

De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het vervaardigen en het opstapelen van zakken, tassen en dergelijke uit een buisvormig vlies van thermoplastisch materiaal.

De machine is van het type met een geleidingsbaan voor het plat-5 gemaakte thermoplastische buisvormige vlies, een paar intermitterend werkende bovenste en onderste transportrollen waartussen het vlak gemaakte buisvormige vlies wordt gehouden gedurende zijn intermitterende transport langs de geleidingsbaan van de machine. De onderste rol is op een vaste wijze aangebracht aan het frame van de machine 10 en de bovenste rol is beweegbaar aan het frame aangebracht, zodat hij omhoog kan bewegen weg van de onderste rol onder de invloed van een eerste regelorgaan. Er is een paar seal- of lasklauwen aangebracht, waarvan de ene onder en de ander boven het doorgangstraject is geplaatst van het buisvormige vlies stroomafwaarts van de 15 transportrollen. Een van de sealklauwen is beweegbaar in een richting loodrecht op het traject, 2odat hij naar en van de andere seal-of afdichtklauw kan bewegen. Er is een inrichting aangebracht voor het in dwarsrichting snijden van het buisvormige vliès stroomafwaarts van de seal- of lasklauwen, welke inrichting bestaat uit een bovenste 20 snijblad en een onderste tegenblad, alsmede een middel of inrichting voor het intermitterend stoppen van het buisvormige vlies. Het stop-inrichtingorgaan is aangebracht stroomopwaarts van de seal- of lasklauwen en de transportrollen en bestaat uit bovenste en onderste steunschoenen. De bovenste steunschoen is in vertikale richting 25 beweegbaar en wordt beïnvloedt door het eerste regelorgaan, terwijl de onderste tegenschoen in vast verband tot de bovenschoen is.

Een dèrgelijke machine voor het vervaardigen van zakken is beschreven in het Franse octrooischrift 1 388 824 en deze heeft in het bijzonder de nadelen van het niet toestaan van een hoge 30 cyclische werking en vervaardiging van de thermoplastische zakken, 8700002 -S’ - 2 - en van het niet hebben van één of andere inrichting voor het stapelen van de zakken nadat zij zijn geseald of gelast en het buisvormige vlies is afgesneden voor het vormen van een afzonderlijke zak.

5 Volgens de onderhavige uitvinding wordt een machine geleverd voor het stapelen van zakken stroomafwaarts van de seal-of lasklauwen, van het type met een stapeltafel die in vertikale richting beweegbaar is ten opzichte van de beweegbare onderste sealklauw en in staat is tot het veerkrachtig ondersteunen, aan 10 zijn bovenste strook opwaartse einde, tegen het ondervlak van een tegerihoudschouder op de onderklauw, alsmede tegen een bovenste klemorgaan of blokkeerschoen, die in vertikale richting beweegbaar is en het eindgedeelte van het buisvormige vlies kan vastklemmen, dat uitsteekt uit de snijinrichting, tegen de stapeltafel, terwijl 15 hij is gescheiden over een tevoren bepaalde afstand van het stroom- opwaartse einde van de zak dat wordt geseald of gelast en gesneden tijdens het vervaardigingsproces, en onder het snijniveau van de zak. Eenmaal gesneden worden de laatste zak die rust op de stapel van zakken en de stapeltafel naar beneden bewogen onder de invloed 20 van de blokkeerschoen teneinde de stapel weg te bewegen van de tegenhoudschouder en het achter- of stroomopwaartse einde van de gesneden zak toe te staan om zichzelf plat te maken en zich te positioneren op de stapel van zakken, waar hij zal worden vastgehouden zodra de blokkeerschoen terugkeert, waardoor het veerkrachtig 25 omhoog bewegen van de tafel en het belasten van het vooreinde van de stapel van zakken mogelijk wordt gemaakt tussen de tafel en de vasthoudschouder van de onderste las- of sealklauw.

De verbeteringen die de laatste tijd zijn opgetreden op het gebied van het extruderen van thermoplastisch buisvormig 30 vlies leiden ertoe dat dergelijke buisvormige vliezen dunnere en dunnere wanden hebben, en dientengevolge wanden die steeds minder geheugen of elasticiteit hebben om terug te keren naar hun aanvankelijke stand nadat zij er gedeeltelijk van weg zijn bewogen. Dat verschijnsel verklaard het feit dat zakken die zijn gemaakt van dergelijke 35 dunne buisvormige vliezen zeer langzaam om onvoldoende neervouwen naar de stapel van zakken nadat hun achtereinde is afgesneden.

8700002 < ·& - 3 -

Dat nadeel wordt niet opgeheven ondanks het gebruik van een blaasmondstuk dat wordt ondersteund door de blokkeerschoen en die bedoeld is om een luchtstraal te stoten in de richting van het ondervlak van de tegenhoudschouder. Het gevolg is, dat een 5 dergelijk type van stapelinrichting voor zakken, zoals bijvoor beeld bekend, uit het Duitse Offenlegungsschrift 19 30 841, niet het vervaardigen toestaat van thermoplastische zakken met een hoge cyclische hoeveelheid of snelheid.

In de plaats van een geblazen luchtstraal is het 10 ook mogelijk om een aanvullend aandrukdeel te gebruiken, zoals is voorgesteld in de Europese octrooiaanvrage 0 050 339 en 0 084 880.

In beide gevallen wordt de. lengte van buisvormig vlies die wordt gehouden tussen de transportrol enerzijds en de stapeltafel en de blokkeerschoen anderzijds, onderspanning gebracht, hetzij door het 15 extra naar beneden bewegen van het tafelzakopstapelblokkeerschoen- stelsel dat is weergegeven in Europese octrooiaanvrage 0 050 339, of door middel van het belastingsorgaan dat in vertikale richting beweegbaar is en is aangebracht boven het buisvormige vlies tussen het bovenste snijmes en de blokkeerschoen zoals weergegeven in 20 Europese octrooiaanvrage 0 084 880. In beide gevallen maken de verschillende elementen of onderdelen die in beweging moeten worden gebracht en stop gezet in verschillende nauwkeurige standen, het noodzakelijk om cyclische snelheden aan te houden die relatief laag zijn en die beiden tot spanningsvlagen op relatief korte lengten 25 van het buisvormige vlies, iets dat oncontroleerbare verlenging tot gevolg kan hebben van de zakken.

De onderhavige uitvinding stelt voor om een machine te leveren voor het vervaardigen en het stapelen van thermoplastische zakken van het bovengenoemde· type, een machine die het mogelijk 30 maakt om zeer hoge cyclische waarden of snelheden te bereiken voor het vervaardigen, zelfs bij dunne thermoplastische buisvormige vliezen.

In een machine van het bovengenoemde type, worden de oogmerken van de uitvinding bereikt omvat: 35 1) de bovenste lasklauw, alsmede het bovenste snijmes, op een vaste wijze zijn aangebracht, terwijl het bovenste snijmes continu heen en weer wordt bewogen langs een gesloten traject, 8700002 ί -ρ - 4 - waarvan de onderzijde evenwijdig is aan het vlak van de lengte van het buisvormige vlies, dat dichtbij is en loodrecht op de langs-randen van het buisvormige vlies; 2) de onderste lasklauw in vertikale richting 5 beweegbaar is aangebracht en een neerwaarts uitstekende schouder heeft die werkt als een tegenmes. De schouder heeft een bovenwaarts geopende dwarsgroef die zich uitstrekt in een richting evenwijdig aan de onderzijde van het traject van het bovenste snijmes dat in de groef binnendringt indien de onderste klauw 10 in een hoge laspositie is; en 3) de blokkeerschoen. of het tweede klemorgaan op korte afstand van zijn ondervlak een veer van het mestype heeft die zich stroomopwaarts uitstrekt in de richting van de klauwen en die met zijn vrije stroomopwaartse einde en in een ongestrekte 15 toestand in de onmiddelijke nabijheid komt van het vertikale vlak dat gaat door het stroomafwaartse frontvlak van de tegenhoud -schouder van de onderste klauw.

Doordat ontwerp is het aantal onderdelen met intermitterende verplaatsing en die op snelle wijze moeten worden 20 bewogen en gestopt, aanzienlijk verminderd.

Andere eigenschappen en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de nadere toelichting van de uitvinding aan de hand van de tekeningen, waarin een aantal bij wijze van voorbeeld beschreven machines zullen worden besproken. In de tekening toontj 25 fig. 1 een schematische langsdoorsnede van de machine volgens de uitvinding volgens de lijn I-I van de figuren 2 en 4; fig. 2 een frontaanzicht van de linkerzijde van de installatie, gezien in de doorgangsrichting van het buisvormige 30 vlies; fig. 3 een bovenaanzicht van de linker frontzijde van de installatie, de bovenste rol, de bovenste klauw en het bovenste snijmes (niet weergegeven.); fig. 4 een bovenaanzicht van het snijmes, het 35 midden en de achterzijde van de machine onder weglating van bepaalde elementen die het gezicht hinderen,· en 870 00 02 • '·* i - 5 - figuren 5 tot 7 schematische aanzichten van de machine ter toelichting van bepaalde belangrijke werkingsfasen van de machine volgens de uitvinding.

Onder verwijzing naar de tekening bestaat de 5 machine volgens de uitvinding voor het vervaardigen en het stapelen van thermoplastische zakken, uit een frame of huis met een aantal platen 1. Een thermoplastisch buisvormig vlies 2 dat zich afwikkelt van een (niet weergegeven) haspel, beweegt in een plat gemaakte toestand langs een geleidingsbaan 3 die zich in horizontale rich-10 ting uitstrekt door het bovengedeelte van de machine. Op het traject van de geleidingsbaan zijn van stroomopwaarts naar stroomafwaarts in de doorgangsrichting van het buisvormige vlies 2 aangebracht ; een fotoelectrische cel 4 die wordt.gebruikt voor 15 het detecteren van lengtemarkeringen op het buisvormige vlies-2, en voor het starten van de werking van een stuurorgaan 5 voor het intermitterend stoppen van het vlies 2; een paar lasklauwen 8,9 die worden gebruikt voor het lassen of sealen van de twee tegenovergelegen vlakken van het 20 vlakgemaakte vlies 2 langs een dwarslijn en bij voorkeur loodrecht, op de langsranden van het plat gemaakte vlies 2; een snijinrichting 10 die wordt gebruikt voor het in dwarsrichting doorsnijden van het buisvormige vlies 2 stroomafwaarts van en in de onmiddelijke nabijheid van de gelaste naad 25 die door de klauwen 8, 9 teweeg is gebracht; een stapelinrichting 11 die wordt gebruikt voor het stapelen van de gesealde en gesneden zakken, en een stapelinrichting 12 bezit; en een transportband 13 die dient voor het bewegen 30 van de verzamelde stapel van zakken 14 uit de stapelinrichting.

De onderste transportrol 6 is bijvoorbeeld met een kotterpen bevestigd aan een aandrijfas 15 (fig. 3), waarvan de einden zijn opgenomen binnen lagers 16 die aan het frame 1 zijn bevestigd. De as 15 is aangesloten op een continue aandrijfmotor 35 via een (niet weergegeven) toerentalvariatieinrichting. De onderste rol 6 heeft een aantal ringvormige groeven 17 die worden gebruikt

S70 0ÖÖI

$ * - 6 - voor het ontvangen en doorlaten van luchtstraalbuizen 18 die horizontaal zijn aangebracht aan het bovengedeelte van de onderste rol 6 ondanks het buisvormige vlies en die zich uitstrekken tot in de buurt van de achterzijde of het stroomop-5 waartse vlak van klauwen 8, 9. Deze straalbuizen 18 worden gebruikt voor het leveren van een eerste luchtlaag onder het buisvormige vlies 2, en om te voorkomen dat de laatste vast plakt of vastkleefd aan de onderste klauw 8 na het sealen van de bodem van een zaksegment. Verder dient de eerste luchtlaag voor 10 het ondersteunen en voortbewegen van het einde van het buis vormige vlies 2 voorbij klauwen 8, 9 en voorbij de dwarssnij-inrichting 10. De stroomopwaartse einden van de straalbuizen 18 worden gedragen door een luchtverdeler of spruitstuk 19 dat aan frame 1 is bevestigd.

15 De bovenste transportrol 7 is bevestigd of vast gemaakt, bijvoorbeeld door een splitpen, aan een steunas 20 die draaibaar is aangebracht aan het stroomafwaartse of fronteinde van twee L-vormige dubbelarmige tuimelhefbomen 21 waarvan de elleboog of punt 22 op een roteerbare wijze is aangebracht rond 20 een scharnier 23 die op frame 1 is- aangebracht, De horizontale arm 25a van de dubbelarmige hefboom 21 draagt de steunas 20 van de bovenste rol 7, terwijl de achterste vertikale arm 21b van de dubbele armige hefboom 21 zich neerwaarts uitstrekt en nabij zijn onderste uiteinde een smalle schijf of rol 24' draagt die samen-25 werkt met een nok 25 en voor de bovenste rol 7 een eerste regel- orgaan vormt. De nok 25 is bijvoorbeeld door een kotterpen bevestigd aan een stuuras 26 die continu wordt geroteerd met een constante doch instelbare snelheid en die op het frame 1 is aangebracht.

Het ondereinde van de vertikale arm 21b van de 30 dubbelarmige hefboom 21 is verbonden met een trekveer 27, waarvan het andere einde is verbonden met het ondereinde van een enkelvoudige hefboom 28, waarvan het boveneinde roteert rond een scharnier-as 29 die aan het frame 1 is aangebracht en evenwijdig is met de scharnieras 23 van de dubbele armige hefboom 21 en met de stuuras 35 26.

870 00 0 2'' 'O -λ - 7 -

Tussen zijn einden draagt de enkelvoudige hefboom 28 een contactrol of smalle schijf 30 die samenwerkt met een tweede nok 31, ook door middel van bijvoorbeeld een splitpen bevestigd aan de stuuras 25 van de eerste nok 25. Deze twee nokken 25 en 31 5 hebben stuuroppervlakken 32, 33 (fig. 4) die in hoekrichting ten opzichte van elkaar zijn verschoven op een zodanige wijze dat dd enkelvoudige hefboom 28 in de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk zal worden belast rond de draaias 29 teneinde een maximale hoekspeling te hebben in de hoekstand weergegeven in 10 gebroken lijnen in fig. 1, ten opzichte van de reststand die in een getrokken lijn is weergegeven, en voor het maximaal strekken van de trekveer 27 elke keer dat de bovenste rol 7 met maximale kracht moet worden gedrukt tegen het buisvormige vlies 2 en de onderste rol 6, aan het moment van de start van een nieuwe transport-15 stap van het buisvormige vlies 2, en zodat de enkelvoudige hefboom 28 dan in staat zal zijn, aan het einde van een voorwaartse beweging over één stap van vlies 2, om terug te komen naar zijn rustpositie waarin de trekveer 27 slechts een minimale kracht uitoefent op de dubbele hefboom 21 en dientengevolge op de bovenste rol 7, en 20 zodat nauwkeurig aan het einde van de voorwaartse bewegingsstap van vlies 2 de eerste stuumok 25 zal worden gedwongen om enigszins, snel en zonder een willekeurige, aanzienlijke belasting te roteren, de vertikale arm 21b van de dubbelarmige hefboom 21 in de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk met het doel van het bewegen 25 van de bovenste rol 7 enigszins weg van de onderste rol 6.

De nauwkeurige timing voor het op afstand brengen van rol 7 kan verder worden verbeterd in combinatie met een kracht-variatie veroorzakende inrichting of orgaan 34 voor het uitoefenen van een kracht op de rol 7. De krachtvariatie veroorzakende inrich-30 ting of orgaan 34 gebruikt een snel werkingsdeel, zoals een electro- magneet 35, waarvan de wikkeling 35a op frame 1 is aangebracht, en de beweegbare ijzerkern 35b kan werken op een instelbaar nokdeel 36 dat bijvoorbeeld wordt gedragen door de vertikale arm 21b van dubbel armige hefboom 21.

35 Het is duidelijk, dat de werking van de electromagneet 35 op de dubbele hefboom 21 in de richting van het op afstand brengen 8700002 - 8 - i «f van de bovenste rol 7 kan worden gestart door de fotoelectrische cel 4 die op instelbare wijze is aangebracht in het traject van het buisvormige vlies 2. De ogenblikkelijke op afstand brenging van de bovenste rol 7 wordt opgenomen en onmiddelijk ondersteunt 5 door het corresponderende stuuroppervlak 32 van de eerste nok 25.

Het is duidelijkr dat de vorm van dat stuuroppervlak 32 van de eerste nok 25 zodanig moet zijn, dat bovenste rol 7 weer dicht kan komen bij het vlies 2 en bij de onderste rol 6, en om er tegen te worden gedrukt bij het begin van een nieuwe voorwaartse 10 bewegingsstap, en tot het einde van de stap.

Teneinde in staat te zijn tot het waarborgen van het nauwkeurig stoppen van het buisvormige vlies 2 aan het einde van elke voorwaartse bewegingsstap is de installatie ook voorzien van een,, intermitterende stopinrichting of eerste klemorgaan 5 dat 15 bestaat uit een eenvoudige hefboom 37, waarvan het stroomafwaartse of fronteinde scharnierbaar is verbonden met de scharnieras 23 van dubbel armige hefboom 21 en die zich uitstrekt in een in hoofdzaak horizontale richting stroomopwaarts. Het stroomopwaartse einde van eenvoudige hefboom 37 draagt een bovenste steunschoen, zoals een 20 remrol 28 die boven buisvormig vlies 2 is aangebracht. Een tegenover- gelegen onderste contraschoen 39 is onder het traject van het.·-vlies 2 geplaatst en aan het frame 1 bevestigd. De remrol 38 wordt continu belast tegen de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk naar de contraschoen 39 door middel van een drukveer 40 25 die aan één ziji.de rust tegen het bovenvlak van de eenvoudige hefboom 37 en aan de andere zijde tegen een instelbaar nokdeel 41 dat aan het frame 1 is bevestigd.

Opdat de remrol 38 op afstand kan worden gebracht van buisvormig vlies 2 en van de contraschoen 39 is de eenvoudige 30 hefboom 37 van de stopinrichting 5 voorzien van een instelbare schroef 42 die komt te rusten tegen een nokstang 43 die zich uitstrekt onder het voorgedeelte van de eenvoudige hefboom 37 en is bevestigd aan de vertikale arm 21b van de dubbelarmige hefboom 21. Indien de bovenste transportrol 7 op afstand is en bovenwaarts wordt gedraaid kan de 35 remrol 38 dus onmiddelijk komen en zich vastklemmen tegen het buis- 870 0002 - 9 - vormige vlies 2 en tegen de contraschoen 39 en aldus ogenblikkelijk eventuele aansluitende verplaatsing van het buisvormige vlies 2 stoppen. De mate van speling voor de voorwaartse beweging van de remrol 38 afstand, tenqpzichte van een nieuwe aandrukking van de 5 bovenste transportrol 7, kan worden ingesteld door middel van regelschroef 42.

Onmiddelijk stroomafwaarts van het paar transportrollen 6, 7 is een paar lasklauwen 8, 9 aangebracht. De onderste klauw 8 is in vertikale richting beweegbaar en de bovenste klauw 9 10 is aan het frame bevestigd. De vertikale hef- en daalverplaatsingen van de onderklauw 8 warden bestuurd door middel van twee vertikale leis tangen 44 (fig. 2) die aan hun boveneinde zijn bevestigd aan de zijdelingse einden van onderklauw 9. Deze leistangen 44 zijn op schuivende wijze aangebracht binnen een geleidingshuis 45 dat aan 15 het frame 1 is bevestigd en dat zich uitstrekt over een deel van de lengte van de stangen 44 op een zodanige wijze dat zij een maximale slag kunnen uitvoeren tussen een hoge zogenaamde laspositie van de onderste klauw 8 (fig. 7), en een lage positie van de klauw 8 (fig.

1, 5 en 6).

20 Aan hun ondereinde dragen de stuurstangen 44 elk een contactrol of kleine schijf 46 die rust tegen het stuurvlak van een derde nok 47 die door bijvoorbeeld een splitpen is bevestigd aan een aangedreven as 48 die door middel van lagers 49 op frame 1 is aangebracht en die (fig. 1) zijn continue rotatiebeweging ontvangt 25..... van stuuras 26 via een vermogenstransmissiekettingband 50 en ketting- tandwielen 51, 52, waarvan er één bijvoorbeeld door een splitpen is bevestigd aan as 26 en de andere aan de aangedreven as 49.

Aan zijn bovengedeelte en stroomafwaarts van zijn laslijn of -zone 53 (fig. 5) vertoont de onderste klauw 8 een uit-30 stekende tegenhoudschouder 54 direct stroomafwaarts en omvattende een horizontale dwarsgroef 55 die zich loodrecht uitstrekt tot de langsranden van het buisvormige vlies 2 en in een richting evenwijdig aan het horizontale snijtraject van het bovenste snijmes 56 van een snijinrichting 10. De dwarsgroef 55 werkt als een contra-35 mes voor het mes 56 dat kan binnentreden in de groef 55 vanaf één einde daarvan, en door snel door de groef te lopen het buisvormige vlies 2 af te snijden.

8700002 - 10 - * *

De snijinrichting 10 is op een vaste wijze stroomafwaarts aangebracht en in de onmiddelijke nabijheid van de stationaire bovenste klauw 9, en bestaat uit twee met spieën aangebrachte trommels (niet weergegeven) waaromheen een steunband 61 (fig. 7) loopt die 5 tenminste één hellende bevestigingstap 62 heeft voor snijmes 56, waarvan de rand bij voorkeur is afgeschuind over ongeveer 45° en op een zodanige wijze dat hij zichzelf vindt in een vlak loodrecht, op het steunvlak van het vlies 2, een steunvlak bepaald door de verplaatste bovenranden 57a en 58 van dwarsgroef 55. Eén van de 10 trommels wordt continu aangedreven door een instelbare motor (niet weergegeven): die gesynchroniseerd is met de verplaatsingen van de onderste klauw 8, zodat het mes zijn traject langs de onderzijde van de band 61 slechts zal beginnen indien de onderste klauw 8 in zijn hoge lasstand (fig. 7) is.De onderzijde van de band 61 wordt geleid 15 in een geleiding 62 die aan het frame 1 is bevestigd. Het algemene ontwerp van de snijinrichting 10 is bovendien beschreven in Amerikaans octrooischrift 4 230 029 waarnaar voor meer details wordt verwezen.

Opgemerkt wordt, dat de onderste klauw 8, onmiddel-20 lijk onder de dwarsgroef 55, is voorzien van een bepaald aantal doorgangen 63 voor een luchtstraal die horizontaal loopt in de doorgangsrichting van het buisvormige vlies 2 en die open is aan het frontvlak 54a van de tegenhoudschouder 54. De doorlaatopeningen 63 zijn verbonden met vertikale toevoerkanalen 64 die binnen het lichaam 25 van de onderste klauw 8 zijn aangebracht en zijn aangesloten op een bron van samengeperste lucht (niet weergegeven). Binnen die toevoerkanalen 64 zijn open horizontale dwarskanalen 65 aangebracht, die- met de buitenlucht zijn verbonden op het frontale vertikale vlak 65 van de onderste klauw 8 onder de tegenhoudschouder 54. De dwarskanalen 65 30 zuigen hete buitenlucht naar de blaasdoorgangen 63 door middel van een waterstraalpompeffect. Deze blaasdoorsneden 63 dienen voor het teweeg brengen van een tweede laag steun- en transportlucht onraidde-lijk stroomafwaarts van de onderste klauw 8 boven de stapeltafel 67 en onder het buisvormige vlies 2. De tweede luchtlaag wordt bijvoor-35 keur permanent teweeg gebracht.

870 0 00 2 • ·¥ - 11 -

Onder het stroomafwaarts van de tegenhoudschouder 54 van de onderste lasjclauw 8 is een stapelinrichting 11 aangebracht die bestaat uit een stapeltafel 67 die in vertikale richting beweegbaar is aangebracht op (niet weergegeven) vertikale geleidingen en 5 bovenwaarts wordt belast door een drukveer 68, bijvoorbeeld totdat de achterzijde op het stroomopwaartse einde tegen het ondervlak van de tegenhoud-schouder 54 komt (figuren 1 en 5). Drukveer 58 heeft een eind dat rust tegen het ondervlak van destapeltafel 67 en het tegenovergelegen einde rust tegen een instelbaar nokdeel 69 dat aan 10 frame 1 is bevestigd. Het bovenvlak van de stapeltafel 67 is onder de tegenhbudschouder 54 voorzien van een elastisch kussen 70 van rubber of elastomeermateriaal dat dient voor het dempen van de contactschok tussen de tafel 67 en de schouder 54 in de maximaal omhoog bewogen positie daarvan.

15 De stapelinrichting 11 bezit verder een blokkeer- schoen of tweede klemorgaan 71 (figuren 1, 5, 6 en 7) die in vertikale richting beweegbaar is en kan komen te rusten tegen het stroomafwaartse einde van het bovenste steunvlak 72 van de stapeltafel 67, waardoor een segment wordt vastgeklemd van het stroomop-20 waartse eindgedeelte van het buisvormige vlies 2 tegen de tafel 67 met de rest van het stroomafwaartse eindgedeelte van het buisvormige vlies vrij rustend op de stapel zakken 14 die reeds wordt ondersteund voor zijn grootste gedeelte op een eindloze transportband 13.

Qp een wijze die geleid op die van het stuursysteem 25 van de vertikale verplaatsing van onderste klauw 8, is. de blokkeer- schoen 71 (fig. 2) aan zijn zijdelingse einden bevestigd aan het boveneinde van twee vertikale geleidings- en steunstangen 74, die schuifbaar zijn aangebracht in dezelfde geleidingsdoos 45 als de geleidingsstangen 55 van de onderste klauw 8. Aan hun ondereinde zijn 30 deze steun- en geleidingsstangen 74 voorzien van een kleine contact- schijf of- rol 75 die continu in aanraking is met het stuuroppervlak 76 van een vierde nok 77 die is bevestigd aan dezelfde aangedreven as 48 als de derde nok 47 die het stijgen en dalen van de onderste klauw 8 bestuurt. Uiteraard hebben de twee nokken 47 en 77 hun stuur-35 oppervlakken 76 in hoekrichting verschoven, zodat de blokkeerschoen 71 altijd neer is gegaan naar zijn perspositie (fig. 6) tegen de stapel 14 van zakken en perst tegen het stroomafwaartse eindgedeelte 8700002 - 12 - van het buisvormige vlies 2, waarbij de lengte nog niet is gelast en gesneden, alvorens de onderste klauw 8 omhoog is gegaan naar zijn hoge las positie (fig. 7). Verder zijn de posities van deze derde en vierde nokken 47, 77 gesynchroniseerd met die van de 5 eerste en tweede nokken 25 en 31, zodat het buisvormige vlies 2 zal worden gehouden op het niveau van remrol 38 op het moment van het weg bewegen of bovenwaarts roteren van de bovenste transportrol 7 en op het moment van het aanhalen van het eindgedeelte van het buisvormige vlies 2 door de blokkeerschoen 71.

10 De blokkeerschoen 71 is voorzien van een bladveer of derde klemorgaan 78 die zich in een rust- of buiten dienst stand (figuren 5 en 6) stroomopwaarts horizontaal uitstrekt in de richting van klauwen 7, 8 boven het veerkrachtige kussen 74. Het vrije stroomopwaartse einde van de bladveer 78 komt in de rust 15 positie in de onmiddelijke nabijheid van het vertikale vlak door het frontale stroomafwaartse vlak 54a van de tegengehoudschouder 54 van de onderste klauw 8. Aan dit stroomafwaartse einde is de bladveer 78 bevestigd tussen het ondervlak van het lichaam van de blokkeerschoen 71 en zijn elastische kussen 74 dat bij voorkeur 20 dezelfde dikte heeft als elastisch kussen 70 van de stapeltafel 67.

Indien de blokkeerschoen 71 zijn bovenste positie inneemt is de bladveer 78 in nagenoeg hetzelfde vlak als hetondervlak van bovenste vaste klauw 9.

Indien transportrollen 6., 7 tegen elkaar worden 25 gedrukt en geroteerd in de richting van pijlen 79, 80 bewegen zij het buisvormige vlies 2 voorwaarts over een stap van een bepaalde lengte in de richting van de pijl. Aangezien de onderste rol 6 continu wordt geroteerd, is het noodzakelijk om de bovenste rol 7 weg te bewegen en gelijktijdig het buisvormige vlies te klemmen 30 op de plaats van de remrol 38 van de intermitterende stopinrichting of het eerste klemorgaan 5, indien het gewenst is om de voorwaartse beweging van het buisvormige vliesmateriaal 2 te stoppen aan het einde van een voorwaartse* bewegingsslag. Die werking wordt bestuurd door nokken 25 en 31 en ook door middel van de electromagneet 35b, 35 zoals hierboven aangeduid. Vanaf het moment dat de voorwaartse 87 0 0 00 2 . . " - 13 - beweging van het buisvormige vlies 2 wordt gestopt, wordt het stroomafwaartse eindgedeelte daarvan aangehaald tegen de stapel-zakken 14 of tegen de stapeltafel 67 door middel van de blokkeerschoen of tweede klemorgaan 71 dat daartoe is gebracht naar zijn 5 onderste aanhaalpositie (fig. 6).

In die positie is de lengte van buisvormig vlies dat zich bevindt tussen de remrol 38 en de blokkeerschoen 71 nog niet gestrekt, aangezien het dalen van de laatste slechts het buisvormige vlies 2 tegen het vooreinde en het achterbussen 70 10 van de stapeltafel 67 drukt.

Beginnende bij deze positie (fig. 6) wordt de lengte van het buisvormige vlies dan enigszins gestrekt door het stijgen van de onderste klauw 8 naar zijn hoge laspositie (fig. 7) waarbij de lengte van het buisvormige vlies dat zich bevindt aan de voor-15 zijde van de dwarsgroef 55 van de tegerihoud-sehouder 54 wordt gestrekt onder de invloed van de bladveer of derde klemorgaan 78 dat dan is verplaatst vanuit zijn rustpositie en in een gespannen uitgebogen positie is. De gespannen uitgebogen kracht van de veer 78 is klein genoeg om het buisvormige vlies niet te verlengen en 20 blijft dus gebogen langs een hellend vlak dat gaat door het steunvlak dat wordt gevormd door de bovenranden 57a en 58 van de dwarsgroef 55 totdat het gelaste zaksegment wordt gesneden.

Zodra het snijmes 56 het snijden van de plat gemaakte buisvormige vlies 2 begint langs één van zijn randen, 25 gaat de gemaakte snijding voort door groef 55 ook onder de invloed van de kracht van de uitgebogen bladveer 78, die steeds minder weerstand ondervindt en die tenslotte terugkeert naar het achterste eindgedeelte van de gesneden zak en de gevormde zak aan de stapel-zakken 14 klemt die reeds op tafel 67 rust of tegen het veerkrachtige 30 kussen 70 in het geval van de als eerste vervaardigde zak.

Opdat moment telt deonderste klauw 8 naar zijn lage positie waarin hij via zijn schouder 54 de stapel zakken 14 tegen de tafel 67 belast en de blokkeerschoen 71 beweegt terug omhoog en een nieuwe cyclus van voorwaartse beweging, lassen en snijden van 35 het buisvormige vlies 2 kan starten.

8700002 • «· - 14 -

Verder moet worden opgemerkt, dat de stapeltafel 67 een maximale vertikale slag heeft die gelijk is aan de hoogte van de stapelzakken 14, en dat de blokkeerschoen 71 een enkele onderste positie inneemt waarin zijn bladveer 78 op nagenoeg het-5 zelfde niveau is als het ondervlak van de tegenhoudschouder 54 van de onderste klauw 8 in zijn naar beneden, bewogen positie.

Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven.

8700002

Claims (7)

1. Machine voor het vervaardigen en stapelen van afzonderlijke zakken uit vlak gemaakt thermoplastisch buisvormig vliesmateriaal, welke machine van het type is met een frame, een geleidingsbaan voor het geleiden van het vlak gemaakte 5 buisvormige vliesmateriaal naar de machine, een paar onderste en bovenste rollen (6,7) die zich bevinden in de baan voor het intermitterend bewegen van het buisvormige vliesmateriaal naar de machine, waarbij de onderste rol aan het frame is bevestigd onder de baan en 10 de bovenste rol tuimelbaar op het frame is aangebracht boven de baan teneinde in vertikale richting weg van de onderste rol te kunnen bewegen, een paar onderste en bovenste lasklauworganen (8, 9) die zich bevinden in de baan stroomafwaarts van de 15 rollen voor het lassen van de wanden van het buisvormige vliesmateriaal aan elkaar langs een zich in zijdelingse richting uitstrekkende strook die een bodemwandzaksegment vormt, welke onderste klauw schuifbaar is aangebracht op het frame onder de baan en welke bovenste klauw boven de baan 20 aan het frame is bevestigd, een snijorgaan (10) dat zich bevindt in de baan boven het buisvormige vlies en stroomafwaarts van de klauwen voor het snijden van de top van de aan de bodem gelaste buisvormige vlies tot een afzonderlijke zak, en 25 een zakstapelorgaan (74, 74, 70, 72, 78) stroomafwaarts van het snijorgaan voor het ontvangen en stapelen van afzonderlijke gesneden zakken in een stapel; met het kenmerk, dat 8700002 - 16 - een eerste klemorgaan (5) is aangebracht dat bestaat uit een in vertikale richting beweegbare rol die zich bevindt in de baan stroomopwaarts van de rol voor het intermitterend klemmen van het buisvormige vliesmateriaal in de geleidingsbaan 5 (3, 39) gelijktijdig met het heffen van de bovenste rol en het gelijktijdig heffen van de onderste lasklauw voor het lassen van de wanden van het buisvormige vliesmateriaal aan elkaar langs de zich in zijdelingse richting uitstrekkende strook; dat een tweede klemorgaan (71, 67) stroomafwaarts 10 in de baan is aangebracht van het snij orgaan en een neerhangend veerkrachtig staaforgaan (73) draagt voor het intermitterend vastklemmen van een achtergedeelte van de aan de bodem gelaste zaksegment naar het zakstapelorgaan gelijktijdig met het naar beneden bewegen van het snijorgaan voor het snijden van de 15 top van de aan de bodem gelaste zaksegment en het vormen van de afzonderlijke zak; dat een derde klemorgaan (78, 70) is aangebracht op het tweede klemorgaan tussen het veerkrachtige staaforgaan en gepositioneerd in de baan stroomopwaarts van het tweede klem-20 orgaan voor het intermitterend klemmen van het gesneden achter gedeelte van de gevormde afzonderlijke zak van het zakstapelorgaan (72) , en dat een vierde klemorgaan bestaat uit een schouder (54) op de onderste klauw en een tweede veerkrachtig 25 staaforgaan (70) dat is aangebracht op het zakstapelorgaan voor het klemmen van de tussengelegen gesneden zak op de tweede veerkrachtige staaforgaan gelijktijdig met het naar beneden bewegen van de onderste klauw en het omhoog bewegen van de tweede en derde klemorganen. 870 0002 % SR * t -17-

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede klemorgaan bestaat uit een platte tafel (72) die beweegbaar tot het frame is aangebracht onder de baan, en een blokkeerschoen (71} die het derde klemorgaan draagt en het eerste 5 veerkrachtige staaforgaan dat beweegbaar tot het frame is aangebracht bo ven de platte tafel, en tijdsorganen (77,,75, 74) voor het gezamenlijk bewegen van de snij-organen, de tafel en de blokkeerschoen gelijktijdig met het eerste klemorgaan dat het buisvormige vliesmateriaal klemt tot de geleidingsbaan en het omhoog komen van de bovenste rol, welk 10 derde klemorgaan bestaat uit een flexibele bladveer (78) die is aangebracht aan de bodem van het tweede klemorgaan en zich horizontaal daarvan uitstrekt voor het spannen van het achtergedeelte van het gelaste zak segment dat wordt vastgeklemd door de tweede klemorganen door uit te buigen voorafgaande aan het snijden door de snij-organen, 15 welk eerste veerkrachtige staaforgaan is aangebracht aan de onderzijde van de bladveer, terwijl het tweede veerkrachtige staaforgaan dat op de tafel is aangebracht het onmiddellijk gesneden achtergedeelte ontvangt dat daaraan wordt af geleverd door het terugbuigen van de bladveer. 20

3.Machine volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de schouder (54) is voorzien van een dwarsgroef (55) in de bovenzijde die samenwerkt met en een onder een hoek neerhangend blad-(56) opneemt op het snij-orgaan, waarbij de bovenrand van de schouder het einde ondersteund van het achtergedeelte van het gelaste zaksegment 25 dat onder spanning wordt gebracht door de bladveer voorafgaande aan het snijden door het snij-orgaan.

4. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rol van het klemorgaan bestaat uit een remrol (38) die is aangebracht op een hefboomarm (37) die draaibaar is aangebracht op het 30 frame voor intermitterende verticale beweging in en buiten aanraking met het thermoplastische vliesmateriaal, een contraschoen (39) die op het frame is aangebracht onder de remrol, en een veerorgaan (40) voor het belasten van de hefboomarm en de remrol naar de contraschoen.

5. Machine volgens conclusie 4, met het 35 kenmerk, dat de bovenste rol is aangebracht op één arm (21a) van een tuimelbare dubbelarmige hefboom (21) die draaibaar is aangebracht aan een top tussen de dubbele armen en het frame, en dat de hefboomarm van 870 0 002 'm' «. -18- Λ de remrol draaibaar is aangebracht in de top van de dubbelarmige hefboom.

6. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de van groeven voorziene schouder een aantal doorgangen 5 (63) heeft voor het doorlaten van luchtstralen uit de onderste klauw naar en boven de tafel.

7. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tafel neerwaarts beweegbaar is vanuit de maximaal omhoog bewogen positie naar een maximaal verlaagde positie die gelijk is 10 aan de hoogte van een gekozen aantal afzonderlijke zakken die daarop moeten worden gestapeld, en dat het tweede klemorgaan neerwaarts beweegbaar· is tot een maximaal verlaagde positie die minder is dan de dikte van één afzonderlijke zak op de tafel als de tafel in de maximaal omhoog bewogen positie is terwijl de elastomeren zak in aanraking 15 is met de onderzijde van de gegroefde schouder op de onderste lasklauw, en dat de blad-veer in de maximaal omhoog bewogen positie van de tafel een segment van het achtergedeelte van de aan de bodem gelaste buisvormige vlies segment onder spanning brengt dat zich uitstrekt tussen de gegroefde schouder en een gedeelte dat wordt geklemd aan het veerkrachtige kussen door de flexibele bladveer en een tweede segment 20 belast dat zich uitstrekt tussen het veerkrachtige kussen en het tweede klemorgaan. -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o 870 0002'