NL8603094A - Be- en ontluchtingselement voor dakbekledingsbanen. - Google Patents

Be- en ontluchtingselement voor dakbekledingsbanen. Download PDF

Info

Publication number
NL8603094A
NL8603094A NL8603094A NL8603094A NL8603094A NL 8603094 A NL8603094 A NL 8603094A NL 8603094 A NL8603094 A NL 8603094A NL 8603094 A NL8603094 A NL 8603094A NL 8603094 A NL8603094 A NL 8603094A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
venting
plate
ventilation
support
element according
Prior art date
Application number
NL8603094A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192271B (nl
NL192271C (nl
Original Assignee
Braas & Co Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Braas & Co Gmbh filed Critical Braas & Co Gmbh
Publication of NL8603094A publication Critical patent/NL8603094A/nl
Publication of NL192271B publication Critical patent/NL192271B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192271C publication Critical patent/NL192271C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/17Ventilation of roof coverings not otherwise provided for
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G9/00Forming or shuttering elements for general use
    • E04G9/02Forming boards or similar elements
    • E04G2009/023Forming boards or similar elements with edge protection
    • E04G2009/025Forming boards or similar elements with edge protection by a flange of the board's frame

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)
  • Separation Using Semi-Permeable Membranes (AREA)

Description

-2-
Uitgaande van een be- en ontluchtingselement met de bovengenoemde kenmerken is de oplossing van het probleem volgens de uitvinding gekenmerk, doordat het be- en ontluchtingselement uit een vlakke plaat met gerasterde roosterstructuur bestaat, aan de ruggen waarvan voor het 5 verkrijgen van een ventilatiedoorsnede oplegribben en/of oplegstijlen aangebracht zijn; en het bevestigingselement een inhanglip is', welke aan de langsrug aan de nokzijde van de plaat gevormd is en zich schuin onder de plaat uitstrekt.
Voordelige uitvoeringsvormen en verdere ontwikkelingen van dit 10 be- en ontluchtingselement worden nog nader besproken.
Bepaald door zijn speciale constructieve uitvoeringsvorm voldoet het be- en ontluchtingselement volgens de uitvinding in elk opzicht aan alle gestelde eisen met betrekking tot een zeer gunstige vorm en kan met een laag materiaalverbruik volgens de spuitgietmethode vervaardigd 15 worden.
Hierna wordt het be- en ontluchtingselement volgens de uitvinding aan de hand van enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen nader toegelicht. In de tekening toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het 20 be- en ontluchtingselement volgens de uitvinding; fig. 2 een zijaanzicht van het in fig. 1 weergegeven be- en ontluchtingselement in de richting van de pijl A; fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een deel van het in fig.
1 en 2 weergegeven be- en ontluchtingselement; 25 fig. 4 een ander zijaanzicht van het in fig. 1 weergegeven be en ontluchtingselement in de richting van de pijl B; fig. 5 in bovenaanzicht een aantal op elkaar gestapelde be- en ontluchtingselementen van het in fig. 1 tot 4 getoonde type; fig. 6 een zijaanzicht van een aantal op elkaar gestapelde be-30 en ontluchtingselementen van het in de fig. 1-4 getoonde type; fig. 7 een be- en ontluchtingselement van het in de fig. 1-4 getoonde type in de gemonteerde toestand in het overlappingsbereik van twee foliebanen; fig. 8 een perspectivisch aanzicht van een deel van een ander 35 uitvoeringsvoorbeeld van het be- en ontluchtingselement volgens de uitvinding; badorWÖ 3 0 9 4 VO 8491
Be- en ontluchtingselement voor dakbekledingsbanen.
De uitvinding betreft een be- en ontluchtingselement, dat uit een kunststofdeel uit één stuk bestaat en tussen twee elkaar overlappende, dwars op de helling gelegde dakfolies van een schuin dak aangebracht kan worden. Na een dergelijk aanbrengen, dat wil zeggen in de gemonteer-5 de toestand, ligt het kunststofdeel dan met een onderst oplegvlak op een onderste foliebaan, steunt met een bovenst aanlegvlak een overlappende, bovenste foliebaan en heeft tussen deze vlakken luchtdoortreedopeningen. Aan het kunststofdeel is ten minste één bevestigingselement als één stuk aangebracht, dat aan de buitenrand van een aan de dakzijde vastge-10 maakte onderste foliebaan kan worden gehangen.
Een dergelijk be- en ontluchtingselement is uit het Duitse Offenlegungsschrift 32 02 509 bekend. Dit bekende be- en ontluchtingselement heeft een boogvormig gekromde grondplaat, met het boogvormige, gladde buitenoplegvlak waarvan het be- en ontluchtingselement - in de 15 gemonteerde toestand - op de onderste foliebaan ligt. Met de beide buiteneinden van deze boogvormig gekromde grondplaat is een bovenste draagplaat verbonden, welke hetzij vlak of concaaf gewelfd uitgevoerd kan zijn. Aan het eventueel gladde buitenste bovenvlak van deze bovenste draagplaat is de bovenste, overlappende foliebaan gesteund. Tussen de 20 bovenste draagplaat en de onderste draagplaat strekt zich een cirkelboogvormig rooster uit, dat als beluchtingsopening dient. De bevestiging van dit aldus uitgevoerde be- en ontluchtingselement vindt door meerdere afzonderlijke klemmen plaats, welke vast aan de boogvormige grondplaat aangebracht kunnen zijn, waarmede het element aan de onderste foliebaan 25 vastgeklemd wordt. Bij het bekende be- en ontluchtingselement worden de gescheiden klemmen in een extra bewerking naderhand vast met de grondplaat verbonden. De bekende be- en ontluchtingselementen kunnen niet in elkaar gestapeld worden, zodat de opslag, het transport en het menemen op het dak omslachtig zijn.
30 Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, een be- en ontluchtingselement van het bovengenoemde type zodanig uit te voeren, dat het naderhand aanbrengen van de bevestigingselementen vervalt en het be- en ontluchtingselement een gunstige stapeling en daarmede een voordelig in voorraad houden, een gemeenschappelijk verzenden en een 35 gemeenschappelijk meenemen op het dak mogelijk maakt.
) fig. 9 een doorsnede door het in fig. 8 weergegeven be- en ont-luchtingselement volgens de daarin getekende snijlijn IX-IX; fig. 10 een doorsnede door twee op elkaar gestapelde be- en ont-luchtingselementen van het in fig. 8 en 9 getoonde type; 5 fig. 11 een be- en ontluchtingselement van het in fig. 8 en 9 weergegeven type in de gemonteerde toestand in het overlappingsbereik van twee foliebanen in samenhang met andere delen van een schuine dakbedekking .
In de figuren zijn gelijke, resp. met elkaar overeenstemmende 10 delen van de weergegeven be- en ontluchtingselementen met dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid.
Een be- en ontluchtingselement is als geheel door "1" aangeduid. Dit bestaat - zoals in zijn geheel duidelijk in de fig. 1 en 2 is te zien - uit een vlakke plaat 2 met gerasterde roosterstructuur. Deze 15 gerasterde, roosterstructuur van de plaat 2 ontstaat bij de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden door een gelijkmatig aanbrengen van even grote, doorbrekingen 3 van grote afmeting met hier een rechthoekige doorsnede, waardoor de plaat 2 qua vorm uit een langsrug 4 aan de nokzijde, een daaraan evenwijdig verlopende langsrug 5 aan de gootzijde, tenminste 20 een daartussen, bij voorkeur eveneens evenwijdig verlopende langsrug 6, een linker buitenste begrenzingsdwarsrug 7, een rechter buitenste be-grenzingsdwarsrug 8 en meerdere tussen deze laatste aangebrachte dwars-ruggen 9 samengesteld. In een voordelige uitvoeringsvorm staan daarbij alle langsruggen 4, 5, 6 en alle dwarsruggen 7, 8, 9 in het plaatvlak 25 loodrecht op elkaar. Wat dit betreft zij opgemerkt, dat de plaat 2 even tueel ook een van de weergegeven, afwijkende gerasterde roostervormige structuur kan bezitten.
In het algemeen zijn aan de ruggen van de plaat 2 voor het verschaffen van een ventilatiedoorsnede oplegribben 10, resp. oplegstijlen 30 11 aangebracht. Bovendien is aan de langsrug 4 aan de nokzijde tenminste een zich schuin onder de plaat 2 uitstrekkende inhanglip 12 aangebracht, waarmede het be- en ontluchtingselement 1 - zoals duidelijk uit de figuren 7 en .11 blijkt - aan de buitenrand 13 van een aan de dakzijde bevestigde foliebaan 14 kan worden gehangen. Voor het.gewenste doel van het 35 inhangen van het be- en ontluchtingselement 1 .zou eigenlijk êên inhanglip 12 voldoen, welke dan, zoals in fig. 1 gestippeld weergegeven, in BAD OR^llUl 3 0 9 4 -4- het midden van de langsafmeting van de langsrug 4 aan de nokzijde daaraan aangebracht zou zijn. Om behalve de inhangfunctie ook nog een standvaste bevestiging van het be- en ontluchtingselement 1 aan de folie-baan 14 te waarborgen, zal men aan het be- en ontluchtingssysteem 1 5 echter - zoals in fig. 1 getoond - ten minste twee inganglippen 12 aanbrengen, welke ook op enige afstand van de buitenste begrenzingsdwars-rug 7, resp. 8 aangebracht zijn. Op stabiliteitsgronden kan het doelmatig zijn, elke aanwezige inhanglip 12 aan zijn onderzijde door ten minste één in de langsrichting verlopende steunribbe 15 - zie fig. 4 -10 te verstijven. Op dezelfde grond, in het bijzonder dan, wanneer de dikte van de plaat 2 relatief klein gekozen is, kan het eveneens doelmatig blijken, de plaat 2 door ten minste één volgens een langsrug 4, resp. 5, resp. 6 zich uitstrekkende verstijvingsribbe 16 te verstijven. Deze verstijvingsribbe 16 is bij voorkeur - zoals uit 15 fig. 4 blijkt - bij het aldaar weergegeven uitvoeringsvoorbeeld aan de onderzijde van de langsrug 4 aan de nokzijde aangebracht.
Voor het plaatsen, resp. uitvoeren van in de gemonteerde toestand van het be- en ontluchtingselement 1 de ventilatiedoorsnede bepalende oplegribben 10 en -stijlen 11 bestaan in beginsel verschillende 20 uitvoeringsmogelijkheden. Volgens een uitvoeringsvariant, namelijk zoals in de fig. 8-11 getoond, kunnen slechts aan de bovenzijde van de plaat 2 oplegribben 10 en/of oplegstijlen 11 aangebracht zijn. Eventueel kunnen echter - zoals bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 1-6 -zowel aan de bovenzijde als ook aan de onderzijde van de plaat 2 opleg-25 ribben 10 en/of oplegstijlen 11, 21 aanwezig zijn. Bij voorkeur hebben de aanwezige oplegribben 10 en/of oplegstijlen 11, 21 een - uitgaande van de plaat 2 - dunner wordende, kegelstompvormige buitencontour. Dit vergemakkelijkt de fabricage volgens de spuitgietmethode. Voorts is het - in het bijzonder in samenhang met dunne foliebanen 14, 17 doelmatig, 30 de buitefieinden van alle aanwezige oplegribben 10, resp. oplegstijlen 11, 21 af te ronden, zoals dit bijvoorbeeld uit de fig. 3 en 4 te zien is.
Bij de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zijn aan de plaat 2 zowel oplegribben 10 als ook oplegstijlen 11 aanwezig, waarbij elke 35 oplegribbe 10 aan zijn boveneinde, resp. rug 18 recht is, en het boveneinde van een hiermee op één lijn aangebrachte oplegstijl 11 in het ver-
... X
s lengde van de rechte rug van de oplegribbe 10 ligt. /Dank zij deze uitvoeringsvorm van de oplegribben 10 ontstaat in de gémonteerde toestand van het be- en ontluchtingselement 1 volgens afzonderlijke steunlijnen een relatief groot, dragend oplegvlak voor de overlappende bovenste 5 foliebaan 17 - zie fig. 7 en 11 -. Een dergelijke plaatsing en uitvoeringsvorm van de oplegribben 10 is echter niet dwingend noodzakelijk.
De bedoelde oplegribben kunnen in het geval van scheurvaste foliebanen ook door meerdere oplegstijlen vervangen zijn. De oplegstijlen moeten in dit geval echter zo dicht bij elkaar staan, dat een noemenswaard 10 doorhangen van het overhangende buitenste overspanningsgedeelte en dus een blokkeren van de ventilatiedoorsnede vermeden wordt.
Bij de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden is aan de bovenzijde van de plaat 2 aan elke, tussen de langsrug 5 aan de gootzijde en naburige langsrug 6 verlopende dwarsrug 7, resp. 8, resp. 9 een opleg-15 ribbe 10 met rechte rug 18 en op één lijn met deze oplegribben .10 aan de langsrug 4 aan de nokzijde of - zoals bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 8-11 - kort daarvoor aan de dwarsrug 7, resp. 8, resp. 9 een oplegstijl 11 aangebracht, waarvan het boveneinde 19 in het verlengde van de rechte rug 18 van de oplegribbe 10 ligt. Bij het uitvoerings-20 voorbeeld volgens fig. 8-11 liggen daarbij de bovenste ruggen 18 van | alle oplegribben 10 en de boveneinden 19 van alle oplegstijlen 11 in | een evenwijdig aan het vlak van de plaat 2 verlopend vlak. Derhalve is bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 1-4 een andere vormgeving gekozen. Aldaar is aan de bovenzijde van de plaat 2 weliswaar 25 ook aan elke, tussen de langsrug 5 aan de gootzijde en de naburige langs-" rug 6 verlopende dwarsrug 7, resp. 8, resp. 9 steeds een oplegribbe 10 met rechte rug 18 en op één lijn daarmede aan de langsrug 4 aan de nokzijde of kort daarvandaan aan de dwarsrug 7, resp. 8, resp. 9 elk een oplegstijl 11 met in overeenstemmende hoogte bepaald boveneinde 19 aan-30 wezig? doch hier strekken de ruggen 18 van alle oplegribben 10 en de boveneinden 19 van alle oplegstijlen 11 zich in een ten opzichte van het vlak van de plaat 2 in langsrichting evenwijdige, in dwarsrichting van de gootzijde naar de nokzijde iets oplopende vlakken uit; dit laatste is in fig. 4 door een gestippeld vlak 20 aangeduid. Bij dit uitvoe-35 ringsvoorbeeld zijn aan de onderzijde van de plaat 2 in het bereik onder elke oplegribbe 10 bovendien twee oplegstijlen 21 aangebracht, BAD ORI<§t&? 3 0 9 4 -6- waarbij deze beide oplegstijlen 21 steeds onder het begin- en eindbereik van de betreffende oplegribbe 10 aangebracht zijn. De hoogte van de aan de onderzijde van de plaat 2 aangebrachte oplegstijlen is zodanig bemeten, dat de ondereinden 22 in een in fig. 4 gestippeld vlak 23 liggen, 5 wat in de gemonteerde toestand van het be- en ontluchtingselement 1 met het oplegvlak van de foliebaan 14 overeenstemt. Ten opzichte van dit bedoelde vlak 23 verloopt het eerder bedoelde vlak 20 in de gemonteerde toestand van het be- en ontluchtingselement 1 in hoofdzaak evenwijdig.
Het met betrekking tot fig. 1-4 toegelichte be- en ontluchtings-10 element 1 is stapelbaar, zoals dit uit de fig. 5 en 6 blijkt. Daar zijn 10 van zulke be- en ontluchtingselementen boven elkaar gestapeld weergegeven, waarbij in fig. 6 elk afzonderlijk element een verwijzings-cijfer van 1-10 is toegewezen. Ter verduidelijking is deze nummering ten dele ook in fig. 5 aangegeven. Zoals getoond, kan een willekeurig 15 aantal be- en ontluchtingselementen evenwijdig aan elkaar in elkaar gestapeld worden. Een dergelijke stapel heeft een relatief klein volume en de afzonderlijke elementen zijn onderling verankerd, zodat een stabiele, gemakkelijk te transporteren stapel wordt verkregen.
In een aldus gestapelde vorm zal de met het leggen belaste 20 arbeider een bepaald aantal be- en ontluchtingselementen 1 op het schuine dak meenemen. Voor het aanbrengen van één van deze be- en ontluchtingselementen 1 zijn geen hanteringsmiddelen noodzakelijk. De belaste arbeider heeft een be- en ontluchtingselement 1 slechts op een reeds op de dakzijde vastgezette onderste foliebaan 14, en daar zoals 25 uit fig. 7 blijkt, aan de bovenste buitenrand 13 door middel van de inhanglippen 12 in te hangen. Dienovereenkomstig moet hij met de volgende be- en ontluchtingselementen 1 te werk gaan. Vervolgens wordt de volgende foliebaan 17 - zie ook fig. 7 - zodanig aangebracht, dat deze de onderste foliebaan 14 met het aldaar reeds aangebrachte be- en ont-30 luchtingselement 1 zover overlapt, dat de be- en ontluchtingselementen 1 juist afgedekt zijn. Daarbij steunt de overlappende foliebaan 17 tegen de rug 18 van de oplegribbe 10 alsmede de boveneinden 19 van de oplegstijlen 11- van het betreffende aan de foliebaan 14 met de oplegstijlen 21 gesteunde be- en ontluchtingselement 1. De werkzame ventila-35 tiedoorsnede tussen de elkaar aan de randzijde overlappende foliebanen 14 en 17 wordt door de afstanden tussen de oplegribben 10 en de opleg- BAD oSlêllSAÜ 0 9 4 -7- stijlen 11 en 21 in samenhang met de doorbrekingen 3 vanide plaat 2 bepaald. /
Het be- en ontluchtingselement 1 volgens fig·: 8-10 is voor een. bijzonder gunstige stapeling uitgevoerd. Daartoe hebben de aan de boven-5 zijde van de plaat 2 aangebrachte oplegribben 10 en oplegstijlen 11 een relatief sterk geprononceerde kegelstompvorm. Bovendien lopen vanaf de onderzijde van de plaat 2 potgaten 24 tot in de oplegribben 10 en oplegstijlen 11 door. De vorm van deze potgaten is aan de buitencontour van de oplegribben 10 en de oplegstijlen 11 aangepast, zodat een - zoals in 10 fig. 10 weergegeven - vormsluitende evenwijdige stapeling van meerdere gelijke be- en ontluchtingselementen 1 mogelijk is.
Ook dit be- en ontluchtingselement 1 kan door een daarmee belaste arbeider in een geschikt gestapelde vorm en voldoend aantal naar het dak meegenomen worden en aldaar aan een aanwezige onderste folie-15 baan 14 door een desbetreffend inhangen van de ophanglippen 12 aangebracht worden. De noodzakelijke werkzaamheden zijn daarbij gelijk als bij het aanbrengen van een be- en ontluchtingselement volgens de fig. 1-4. In dit geval ligt het be- en ontluchtingselement echter direkt met de onderzijde van de plaat 2 op de bovenzijde van de foliebaan 14, ter-20 wijl de overlappende foliebaan 17 op de rug 18 van de oplegribben 10 en de boveneinden 19 van de oplegstijlen 11 steunt. De ventilatiedoorsnede wordt in dit geval door de hoogte van de oplegribben 10 en oplegstijlen 11 in samenhang met de beide foliebanen 14 en 17 bepaald.
Praktische proeven hebben getoond, dat het zonder meer inhangen 25 van een be- en ontluchtingselement 1 volgens de uitvinding door middel van een inhanglip 12 voldoet, immers anderzijds wordt het gemonteerde be- en ontluchtingselement 1 door de werking van de zwaartekracht en anderzijds door de overlappend gespannen foliebaan 17 in zijn inbouw-stand vastgehouden.
30 ' Onafhankelijk van de betreffende uitvoeringsvorm is het be en ontluchtingselement 1 eenvoudig en gunstig in kosten volgens de kunststofspuitgietmethode te vervaardigen, kan dit in grote hoeveelheden ruimtebesparend worden gestapeld en kan daardoor bij het in voorraad houden en transport gunstig worden gehanteerd.
bad oRi8i6/(iL 3 0 9 4

Claims (15)

1. Be- en ontluchtingselement, dat uit een kunststofdeel uit één stuk bestaat en tussen twee elkaar overlappende, dwars op de helling gelegde dakfolies van een schuin dak aangebracht kan worden en dan - in gemonteerde toestand - met een onderst oplegvlak op de onderste folie-5 baan ligt, met een bovenst aanlegvlak de overlappende, bovenste folie-baan steunt, tussen deze vlakken luchtdoortreedopeningen heeft en dat met ten minste één bevestigingselement aan de buitenrand van de aan de dakzijde vastgezette onderste foliebaan gehangen kan worden, met het kenmerk, dat het be- en ontluchtingselement (1) uit een vlakke plaat (2) 10 met gerasterde roosterstructuur bestaat, aan de ruggen (4, 5, 6, 7, 8,9) waarvan voor het vormen van een ventilatiedoorsnede, oplegribben (10) en/of oplegstijlen (11, 12) aangebracht zijn; en het bevestigingselement een inhanglip is, welke aan de langsrug (4) aan de nokzijde van de plaat (2) gevormd is en zich schuin onder de plaat (2) uitstrekt.
2. Be- en ontluchtingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de oplegribben (10) en/of oplegstijlen (11) slechts aam. de bovenzijde van de plaat (2) aangebracht zijn.
3. Be- en ontluchtingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde van de plaat (2) op- 20 legribben (10) en/of oplegstijlen (11, 21) aangebracht zijn.
4. Be- en ontluchtingselement volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de oplegribben (10) en/of de oplegstijlen (11, 21) een - uitgaande van de plaat (2) - kegelstompvormig dunner wordende buitencontour hebben.
5. Be- en ontluchtingselement volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de buiteneinden (18, 19, 22) van de oplegribben (10) en/of oplegstijlen (11, 21) afgerond zijn.
6. Be- en ontluchtingselement volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de gerasterde roosterstructuur van de plaat (2) ont- 30 staat door grote doorbrekingen (3) en deze laatste begrenzende ruggen, namelijk een langsrug (4) aan de nokzijde, een daaraan evenwijdige langsrug (5) aan de gootzijde, ten minste één daartussen, bij voorkeur eveneens evenwijdig verlopende langsrug (6), een linker buitenste begren-zingsdwarsrug (7), een rechter buitenste begrenzingsdwarsrug (8) en BAD Sf&Qm&O 9 4 -9- I meerdere daartussen aangebrachte dwarsruggen (9), waarbij\de langs- en dwarsruggen bij voorkeur in het plaatvlak loodrecht naar elkaar toe gericht zijn. /
7. Be- en ontluchtingselement volgens conclusie 6, met het kenmerk, 5 dat aan de bovenzijde van de plaat (2) aan elke tussen de langsrug (5) aan de gootzijde en naburige langsrug (6) verlopende dwarsrug (7, 8, 9) een oplegribbe (10) met rechte rug (18) gevormd is, en op één lijn met elk van deze oplegribben (10) aan de langsrug (4) aan de nokzijde of kort daarvandaan aan de dwarsrug (7, resp. 8, resp. 9) een oplegstijl 10 (11) aangebracht is, waarvan het boveneinde (19) in het verlengde van de rechte rug (18) van de oplegribbe (10) ligt.
8. Be- en ontluchtingselement volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van de plaat (2) in het bereik onder elke oplegribbe (10) ten minste één, bij voorkeur echter twee oplegstijlen 15 (21) of een daarmee overeenstemmende oplegribbe aangebracht zijn.
9. Be- en ontluchtingselement volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat onder het beginbereik en het eindbereik van elke oplegribbe (10) | een oplegstijl (21) aan de onderzijde van de plaat (2) aangebracht is.
10. Be- en ontluchtingselement volgens één van de conclusies 6-9, 20 met het kenmerk, dat de plaat (2) door ten minste één zich langs een langsrug (4, 5, 6) uitstrekkende verstijvingsribbe (16) verstijft is.
11. Be- en ontluchtingselement volgens één van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat twee inhanglippen (12) aanwezig zijn, die elk op kleine afstand ten opzichte van de buitenste begrenzingsdwarsrug (7 resp. 25 8) aangebracht zijn.
12. Be- en ontluchtingselement volgens één van de concusies 1-11, met het kenmerk, dat de inhanglip of-lippen (12) aan hun onderzijde door ten minste één steunribbe (15) verstijfd is, resp. zijn.
13. Be- en ontluchtingselement volgens één van de conclusies 1-12, 30 met het kenmerk, dat de ruggen (18, 19) van alle aan de bovenzijde van de plaat (2) aangebrachte oplegribben (10) en/of de boveneinden van alle oplegstijlen (11) in een evenwijdig aan het vlak van de plaat (2) verlopend vlak liggen. 8603094 BAD ORIGINAL -10-
14. Be- en ontluchtingselement volgens één van de conclusies 3-12, met het kenmerk, dat de ruggen (18, 19) van alle aan de bovenzijde van de plaat (2) aangebrachte oplegribben (10) en/of de boveneinden van alle oplegstijlen (11) in een ten opzichte van het vlak van de plaat (2) in 5 langsrichting evenwijdig in dwarsrichting vanaf de gootzijde naar de nokzijde enigszins oplopend, het oplegvlak voor de bovenste foliebaan (17) vormend vlak (20) liggen, en dat de aan de onderzijde van de plaat (2) aangebrachte oplegribben en/of oplegstijlen (21) in hoogte zodanig bemeten zijn, dat dit vlak (20) in de gemonteerde stand van het be- en 10 ontluchtingselement (1) in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak (23) van de oplegvlakken voor de onderste foliebaan (14) ligt.
15. Be- en ontluchtingselement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat zich vanaf de onderzijde van de plaat (2) potgaten (24) tot in de aan de bovenzijde van de plaat (2) aangebrachte oplegribben (10) en/of 15 oplegstijlen (11) uitstrekken, die in vorm aan de buitencontour van de oplegribben (10) en/of oplegstijlen (11) voor een vormsluitende evenwijdige stapeling van meerdere gelijke be- en ontluchtingselementen (1) aangepast zijn. BAD &&&&{) § 4
NL8603094A 1985-12-05 1986-12-04 Be- en ontluchtingselement voor dakbekledingsbanen. NL192271C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19853543005 DE3543005A1 (de) 1985-12-05 1985-12-05 Be- und entlueftungselement fuer dachspannbahnbelueftung
DE3543005 1985-12-05

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8603094A true NL8603094A (nl) 1987-07-01
NL192271B NL192271B (nl) 1996-12-02
NL192271C NL192271C (nl) 1997-04-03

Family

ID=6287701

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8603094A NL192271C (nl) 1985-12-05 1986-12-04 Be- en ontluchtingselement voor dakbekledingsbanen.

Country Status (7)

Country Link
AT (1) AT395996B (nl)
DE (1) DE3543005A1 (nl)
DK (1) DK159885C (nl)
FR (1) FR2591255B1 (nl)
GB (1) GB2185099B (nl)
IT (1) IT1205538B (nl)
NL (1) NL192271C (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2193515B (en) * 1986-08-09 1990-04-11 Kenneth Douglas James Roof space ventilator
DE3630982A1 (de) * 1986-09-11 1988-03-24 Braas & Co Gmbh Luefterelement
ATE91164T1 (de) * 1989-04-14 1993-07-15 Laufen Tonwarenfab Ag Anordnung zur dachbedeckung.
GB9406374D0 (en) * 1994-03-30 1994-05-25 Rhodes Michael J Ventilation device
GB9701216D0 (en) * 1997-01-21 1997-03-12 Martin David F Roof underlay lap ventilator
GB2374092A (en) * 2001-02-28 2002-10-09 Easyvent Ltd Roof ventilation

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1243372B (de) * 1960-08-26 1967-06-29 Carl Lohmann Vorrichtung zum Be- und Entlueften eines mit einem Pfannendach abgedeckten Dachraumes
DE1296610B (de) * 1966-10-28 1969-06-04 Metallgesellschaft Ag Klappenlochblech vor oder nach einem diffusorartigen Einlassstutzen am Eingang elektrostatischer Staubabscheider
EP0042539B1 (de) * 1980-06-20 1983-11-09 Aeroform Lüftungstechnik GmbH Firstentlüftung an Dächern
DE3125868A1 (de) * 1981-07-01 1983-01-20 Ewald Dörken AG, 5804 Herdecke Zu- und abluftelement fuer geneigte daecher zum nachtraeglichen einbau
DE3202509A1 (de) * 1982-01-27 1983-08-04 Herbert 4933 Blomberg Betke Vorrichtung zur unterdrueckung von schwitzwasserbildung an dachfolien
DE3500484A1 (de) * 1984-01-12 1985-07-25 Glidevale Building Products Ltd., Pinxton, Nottinghamshire Belueftungseinrichtung fuer dachkonstruktionen
GB2169324B (en) * 1985-01-04 1988-08-17 Anchor Building Products Ltd Roof space ventilation

Also Published As

Publication number Publication date
NL192271B (nl) 1996-12-02
DK582586D0 (da) 1986-12-03
FR2591255A1 (fr) 1987-06-12
ATA322186A (de) 1992-09-15
DK582586A (da) 1987-06-06
AT395996B (de) 1993-04-26
IT8683450A0 (it) 1986-12-05
DK159885B (da) 1990-12-24
FR2591255B1 (fr) 1989-05-19
GB8629011D0 (en) 1987-01-14
DE3543005A1 (de) 1987-06-11
IT1205538B (it) 1989-03-23
DE3543005C2 (nl) 1988-12-08
DK159885C (da) 1991-06-24
NL192271C (nl) 1997-04-03
GB2185099B (en) 1989-10-25
GB2185099A (en) 1987-07-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1173002A (en) Shelf support bracket
SE442033B (sv) Glidklammer
US6421967B1 (en) Space enclosure
US5535898A (en) Printing plate carrier
NL8603094A (nl) Be- en ontluchtingselement voor dakbekledingsbanen.
US7082724B2 (en) Packaging of tabbed composite shingles having a backer strip containing uniform, identically spaced, vertical projections on its top edge
US4920719A (en) Method and apparatus of positioning a new ceiling over an existing ceiling
US4576764A (en) Fill slat assembly for cooling towers
US6672025B1 (en) Curved building panel with stress-reducing apertures
US4577442A (en) Ridge row clamp
US4817343A (en) Leak-proof ceiling system
US4349171A (en) Shelf mounting bracket for storage rack
US4277901A (en) Watercolor paper stretcher
US20200156874A1 (en) Splash Guard Hold Down Bearing for Moving Floor Slat
FI87826C (fi) Staellningsunderlag
US4239414A (en) Bracket for attaching rails to steel fence posts
US5975471A (en) Roof brackets for mounting an auxiliary roof
US4664282A (en) Variable shape structure
CN217695624U (zh) 鞋架组套和鞋柜
NL192746C (nl) Ventilatie-element.
US6006928A (en) Device for storing elongated objects
US3984959A (en) Strap for attaching a ceiling to a steel deck
US7971847B1 (en) Roof rack and roof rack system for a portable shelter
CN216559935U (zh) 一种适用于多种尺寸涂料样板的暴晒架
JPH0518069A (ja) 軒樋受具

Legal Events

Date Code Title Description
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: BRAAS GMBH

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: LAFARGE BRAAS ROOFING ACCESSORIES GMBH & CO. KG.

TNT Modifications of names of proprietors of patents or applicants of examined patent applications

Owner name: LAFARGE BRAAS GMBH

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20010701