NL8602951A

NL8602951A - Nietmachine.

Info

Publication number: NL8602951A
Application number: NL8602951A
Authority: NL
Original assignee: Etona Co Ltd
Priority date: 1985-11-21
Filing date: 1986-11-20
Publication date: 1987-06-16
Also published as: GB2184385A; JPH028872B2; GB8626789D0; FR2590195B1; IT8648635A0; IT8636244V0; IT1198458B; US4706866A; JPS62136383A; KR870004791A; DE3630005A1; FR2590195A1; GB2184385B; KR930005356B1

Description

r Λ - ^ VO 8485 "Nietmachine".

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op verbeteringen aan een nietmachine voor het drijven van een omgekeerd U-vormig nietje en het aan elkaar verbinden van voorwerpen zoals bladen papier door het 5 er doorheendringen van het gedreven nietje.

De uitvinder heeft vroeger een nietmachine voorgesteld die een basisdeel omvat met een aambeeld daarop voorzien aan het voorste uiteinde, een framedeel dat een stel stalen nietjes bevat en deze voorwaarts 10 duwt, welk framedeel een deel met een opening erdoor omvat die daarin aan het voorste uitéinde is gevormd en met het aambeeld op één lijn ligt, en een handvatdeel dat wentelbaar is gemonteerd op het frame-deel aan de zijde tegenover het basisdeel en een drijf-15 orgaan aan het voorste uiteinde van dit handvatdeel bevat, welk drijforgaan geschikt is om in het deel met de opening erdoor te dringen om daarna het voorste van de nietjes vanuit het framedeel naar het aambeeld op het basisdeel te drijven, waarbij het geheel van basis-, 20 frame- en handvatdelen is vervaardigd uit een kunststof en het drijforgaan als een geheel met het handvatdeel door spuitgieten is vervaardigd en een erop gevormd dikwandig verstevigend deel bevat. Deze constructie is zeer voordelig wat betreft de fabricatiekosten omdat 25 het drijforgaan als één geheel met het handvatdeel is gevormd, gebruik makend van hetzelfde materiaal als dat van het handvatdeel zonder dat het nodig is om < een afzonderlijk stalen stuk op het handvatdeel te monteren. Het drijforgaan glijdt evenwel gemakkelijk 30 met zijn onderzijde over het stalen nietje,wat het afslijten van de onderzijde van het drijforgaan in de hand werkt. Indien de onderste rand van het drijforgaan een weinig afgesleten is, wordt het glijden tussen 8602951 i - 2 - de bovenkant van een nietje en de onderzijde van een drijforgaan nog bevorderd. Het gevolg is dat een nietje niet op een behoorlijke manier naar beneden kan worden gedreven en bladen papier niet op een bevredigende wijze 5 kan verbinden. Hierdoor kan de nietmachine onbrukbaar worden vóórdat de levensduur van de onderdelen, waaronder het drijforgaan, verstreken,is.

Een doel van de onderhavige uitvinding is dan ook te voorzien in een nietmachine die absoluut 10 zeker en behoorlijk een nietje kan drijven zonder dat de bovenkant van het nietje en het drijforgaan over elkaar glijden.

Om het bovenvermelde doel te bereiken, voorziet de onderhavige uitvinding in een nietmachine 15 van het bovenvermelde type die middelen omvat voor het opleggen van beperkingen aan de bovenkant van een nietje wanneer het gedreven wordt, welke middelen het genoemde verstevigend deel aan de voorzijde van het lichaam van het drijfelement bevatten, welk verstevigend lichaam zich 20 met zijn onderste uiteinde naar beneden uitstrekt tot een weinig voorbij het onderste uiteinde van het lichaam van het drijforgaan.

Aldus wordt geen glijden teweegggebracht tussen de bovenkant van een te drijven nietje en de 25 onderkant van het drijforgaan in de aanwezigheid van de nietje-beperkende middelen.

Het gevolg is dat de levensduur van het drijforgaan dat als een geheel met het handvatdeel van de nietmachine uit kunststof is gevormd, kan verlengd 30 worden.

Figuur 1 stelt een gedeeltelijke zijdelingse dwarsdoorsnede voor van het voorste uiteinde van een framedeel dat is gebouwd volgens de onderhavige uitvinding en wel met nietje-beperkende middelen.

8602951 - 3 -

Figuur 2 stelt een longitudinale doorsnede voor van de gehele constructie van de nietmachine met nietje-beperkende middelen volgens de onderhavige uitvinding.

5 Figuur 3 is een bovenaanzicht ,op een kleinere schaal getekend, van de delen die zijn voorgesteld in figuur 1.

Figuur 4 is een vooraanzicht van een drijforgaan dat betrekking heeft op de onderhavige 10 uitvinding.

Figuur 5 is een onderaanzicht van het drijforgaan voorgesteld in figuur 4.

Figuur 6 is een achteraanzicht van het drijforgaan voorgesteld in figuur 4.

15 Figuur 7 stelt een verticale dwarsdoorsnede voor van een gewijzigd drijforgaan volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 8 stelt een verticale dwarsdoorsnede voor van een ander gewijzigd drijforgaan volgens de 20 onderhavige uitvinding.

Figuur 9 is een achteraanzicht van nog een ander gewijzigd drijforgaan volgens de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal nu worden 25 beschreven aan de hand van enkele voorkeuruitvoerings-vormen daarvan met verwijzing naar de begeleidende tekeningen.

In figuur 2 is een nietmachine 10 voorgesteld die is gebouwd volgens de onderhavige uitvinding. 30 De nietmachine 10 omvat een basisdeel 14(met een aambeeld 12 aan zijn voorste uiteinde, een framedeel 20 dat een stel nietjes _t bevat en dat de nietjes t naar voor drukt door de werking van de spiraalveer 16 om het voorste 8602951 - 4 - van de nietjes te positioneren op een plaats die op één lijn ligt met een opening 18 doorheen het voorste uiteinde van het framedeel 20,en een handvatdeel 28 dat een verhevenheid 22 omvat die daarin is gevormd aam het 5 achterste uiteinde en die een uitsteeksel 24 aan het achterste uiteinde van het framedeel 20 ontvamgt zodanig dat het handvatdeel 28 ten opzichte van het framedeel 20 kan wentelen rond de verhevenheid 22. Het handvatdeel 28 omvat aan zijn voorste uiteinde tevens een drijforgaan 10 26 dat samenwerkt met de opening 18 doorheen het frame deel 20 om het voorste nietje erin te drijven. Het handvatdeel 28 wordt van het framedeel weggeduwd door de werking van een veerelement 30 op de bovenkant van het framedeel 2o. De constructie van een dergelijke niet-15 machine 10 is in wezen dezelfde als die van de nietmachines uit kunststof die bekend zijn volgens de stand van de techniek. Daarom zullen andere delen van de bovenvermelde delen hier niet worden beschreven.

Bij de bediening wordt het handvatdeel 28 20 met de hand naar het framedeel 20 gewenteld, tegen de kracht van het veerelement 30 in, terwijl het basisdeel 14 met de hand wordt tegengehouden. Het drijforgaan 26 op het handvatdeel 28 dringt dan door de opening 18 door het framedeel 20 zoals wordt voorgesteld in streep-25 lijn. Het voorste van de nietjes t, in het framedeel 20 wordt daardoor naar beneden naar het aambeeld 12 op het basisdeel 14 gedreven en dichtgeplooid door het aambeeld 12.

Zoals te zien is in figuur 2,is ten minste 30 het handvatdeel 28 vervaardigd door spuitgieten om het drijforgaan 26 als integrerend deel te bevatten. Volgens de onderhavige uitvinding, omvat het drijforgaan 26 een plaatvormig lichaamdeel 26A en een dikwandig verstevigend deel 26B daarop gevormd aan het voorzijde. Het ver- 8602951 - 5 - stevigend deel 26B strekt zich uit volgens de lengte van het lichaamsdeel 26A.

De configuratie van het uiteinde van het drijforgaan 26 met het verstevigend deel 26B is voor-5 gesteld in de figuur 5. Dank zij een dergelijke configuratie van het uiteinde, is om zijn levensduur te verlengen, de stijfheid van het drijforgaan 26 vergroot .

Materialen uit kunststof die geschikt zijn 10 om te worden gebruikt in de onderhavige uitvinding, omvatten verscheidene kunststoffen die in de techniek bekend zijn als “engineering plastics” , bij voorbeeld ABS-harsen, polyacetalen, polycarbonaten,polyimides, polysulfoon,glisgevuld nylon e.a.. Gewoonlijk kan een 15 drijforgaan uit staal gebruikt worden voor 30.000 aandrijvingen. Proeven toonden aan dat een drijforgaan vervaardigd uit ABS-hars kan worden gebruikt tot 10.000 drijvingen en dat een drijforgaan -uit polyacetaal kan worden' gebruikt tot 20.000 drijvingen. 20 Alhoewel de drijforganen de bovenvermelde duurzaamheid hébben, zal glijden optreden tussen de onderzijde van een drijforgaan en een te drijven nietje vóór het verstrijken van zijn levensduur, zodat het nietje niet kaui worden gedreven zoals het hoort.

25 Zoals in de figuren 1,4 en 6 kan worden gezien, voorziet de onderhavige uitvinding in nietje-beperkende middelen die het onderste uiteinde omvatten van het dikwamdig verstevigend deel 26B van het drijf-orgaaui 26 dat zich naar beneden uitstrekt tot voorbij .

50 het onderste uiteinde van het lichaam 26A van het drijf-orgaan.

Wanneer het handvatdeel 28 (figuur 2) naar beneden wordt gedrukt, om het drijforgaan 26 in de opening 18 door het framedeel 20 te bewegen,en om het 35 voorste van de nietjes te drijven in het framedeel 2o, 8602951 - 6 - dan raakt de onderkant van het zijvlak van het verstevigend deel 26B van het drijforgaan 26 de bovenkant van de voorzijde van het te drijven nietje terwijl de onderzijde van het lichaam 26A van het drijf-5 orgaan de bovenkant van het nietje raakt (zijn transversaal deel van de omgekeerde ü). Tengevolge daarvan kan de bovenkant van het nietje stevig vastgehouden worden tijdens het drijven. Vandaar dat geen over elkaar slippen van het nietje en de onderkant van het 10 drijforgaan zal plaatsvinden.

Bij voorkeur omvat het nietje-beperkend middel een steunelement 34 dat zich verticaal uitstrekt in het nietjesbevattend deel 32 van het framedeel 20, aan zijn voorste uiteinde 32A, zoals te zien is in de 15 figuren 1 en 3. Het steunelement 34 bevindt zich onmiddellijk achter de baan van het drijforgaan 26 doorheen de opening 18 door het framedeel 20 en heeft een zodanige breedte en hoogte dat het de beweging van het gedreven nietje niet belemmert. Aldus kan het steunelement 34 20 een nog grotere beperking opleggen aan de te drijven nietjes. Verder heeft het steunelement 34 bij voorkeur zijn bovenzijde heel dicht bij de onderzijde van de bovenkant van het nietje t dat in het framedeel 20 is gevat.

25 De onderzijde van het drijforgaan 26 is meer afgesleten aan zijn tegenoverliggende zijranden. Enkel de middenzone van het ondervlak van het drijforgaan 26 wordt veelvuldig gebruikt om bij het begin het nietje te drijven. In dit geval wordt de 30 middenzone aan de bovenkant van een te drijven nietje eerst naar beneden toe vervormd, hetgeen resulteert in een fout van de drijvende functie. Bij voorkeur is voorzien in een uitsparing 26C in de onderkant van het 8602951 - 7 - lichaam 26A van het drijforgaan en achter het verstevigend deel 26B. Dus zelfs als de onderkant van het lichaam van het drijforgaan 26A aan zijn tegenoverliggende zijranden is afgesleten, wordt een nietje niet gedreven 5 doordat het drijforgaan 26 enkel met de middenzone van de bovenkant van het nietje in aanraking komt.

De onderzijde van het lichaam 26A van het drijforgaan moet niet noodzakelijk horizontaal zijn zoals is voorgesteld in de figuur 1. De onderzijde 10 van het lichaam 26A kan bij voorbeeld schuin opwaarts hellen naar het verstevigend deel 26B zoals is voorgesteld in de figuur 7 of kan naar binnen toe gebogen zijn zoals is voorgesteld in de figuur 8. Dergelijke configuraties kunnen op gelijkaardige manier voorzien 15 in het opleggen van beperkingen aan het nietje.

< .

8602951

Claims

1. Nietmachine (10) omvattende een basisdeel (14) met een aambeeld (12) aan zijn voorste uiteinde,een framedeel (20) dat een stel nietjes (t) bevat en dat dit stel nietjes (t) in voorwaartse richting duwt naar een 5 opening (18) doorheen het voorste uiteinde van het framedeel (20), een handvatdeel (28) dat wentelbaar op het framedeel (20) is gemonteerd aan de zijde tegenover het basisdeel (14), waarbij het voorste uiteinde van dit handvatdeel (28) een drijfmiddel (26) omvat dat geschikt 10 is om in de opening (18) te dringen en om het voorste van de nietjes (t) in het framedeel (20) naar het aambeeld (12) van het basisdeel (14) te drijven, waarbij ten minste het handvatdeel (28) met het drijfmiddel (26) door spuitgieten is vervaardigd, welk drijfmiddel (26) 15 een dikwandig verstevigend deel (26B) bezit dat zich uitstrekt volgens de lengte van het drijfmiddel (26), met het kenmerk dat ze eveneens nietje-beperkende middelen (26B,34) bevat voor het opleggen van beperkingen aan de bovenkant van een nietje (t) wanneer het door,het drijf-2o middel (26) wordt gedreven, welke nietje-beperkende middelen het genoemde verstevigend deel (26B) omvatten dat is voorzien op de voorzijde van het lichaam van het drijfmiddel (26), waarbij het onderste uiteinde van het verstevigend deel (26B) zich naar beneden uitstrekt een 25 weinig voorbij het onderste uiteinde van het drijfmiddel (26).

2. Nietmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de nietje-beperkende middelen (26B,34) eveneens een steunelement (34) omvatten dat zich bevindt 30 in de baan van de in het framedeel (20) bewegende nietjes, waarbij het steunelement (34) geplaatst is onmiddellijk achter de baan van het drijfmiddel (26) dat beweegt door de opening (18) in het framedeel (20) en dat een zodanige 8 6 Ü 2 9 5 1 - 9 - breedte en hoogte heeft dat het de beweging van de nietjes in het framedeel (20) niet belemmert.

3. Nietmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de onderzijde van het drijfmiddel (26) 5 inspringt achter het verstevigend deel (26B). 86Q2951