NL8601266A - Werkwijze voor het industrieel kweken van meer in het bijzonder champignons en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze evenals een substraat, welke bij een dergelijk kweken wordt toegepast. - Google Patents

Description

♦ * VO 3216

Titel: Werkwijze voor het industriëel kweken van meer in het bijzonder champignons en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze evenals een substraat, welke bij een dergelijk kweken wordt toegepast.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze, een inrichting en een substraat voor het industrieel kweken van meer in het bijzonder champignons.

Er zijn reeds kweekmethoden bekend, waarbij gebruik wordt gemaakt 5 van substraten, welke zijn gerealiseerd op basis van stro van tarwe, gerst of afgeritste maïskolven. Bij deze bekende methoden vervaardigt men zakken of blokken van substraten, welke een dikte van 30 tot 40 cm bezitten. Men stapelt de zakken op elkaar teneinde een muur met een gemiddelde hoogte van ongeveer 1,50 m te vormen. Bij deze bekende kweek-10 methoden vereisen de substraten op basis van tarwe, gerst of maïs een belangrijke voorafgaande behandeling. In wezen is het voor het gereed maken van de substraten nodig het stro in stukken van ongeveer 3 - 5 cm te snijden. Vervolgens moet men het stro gedurende tenminste 48 uur in water onderdompelen teneinde een mengsel te verkrijgen, dat zoveel moge-15 lijk water bevat. Tenslotte is het nodig het stro gedurende 48 uur in een speciale ruimte te pasteuriseren. Uiteindelijk is het bij de kweekmethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van substraten op basis van tarwe, gerst of mals, niet mogelijk ten aanzien van het ingenomen oppervlak van de bodem een hoog rendement te verkrijgen.

20 De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een industriële kweekmethode van meer in het bijzonder champignons, waarbij het mogelijk is gebruik te maken van een substraat, welke veel betere eigenschappen vertoont en gemakkelijker kan worden gebruikt.

De uitvinding beoogt voorts de oppervlakken van de bodem beter 25 rendabel te maken en dit door het gebruik van een beweegbare en gemakkelijk te manipuleren kweekinrichting.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een industriële kweekmethode van meer in het bijzonder champignons, welke daarin is gekenmerkt, dat gebruik wordt gemaakt van een substraat, die wordt verwezenlijkt uit-30 gaande van een mengsel op basis van hennepscheef, deze substraat behandelt door deze in water te dompelen, de substraat op steunen bevestigt, 3831250 - 2 - welke vertikale muren vormen, en vervolgens de inrichting, voorzien van de substraat, in een incubatieruimte en vervolgens in een kleefruimte opstelt.

Bij deze werkwijze is het mogelijk veel hogere rendementen ten 5 opzichte van het ingenomen oppervlak van de bodem te verkrijgen en dit als gevolg van de specifieke eigenschappen van de substraat, welke bestaat uit een mengsel op basis van hennepscheef.

De uitvinding heeft ook betrekking op een industriële kweekinrich-ting voor meer in het bijzonder champignons, waarbij het mogelijk is 10 gebruik te maken van de bovenbeschreven werkwijze en welke inrichting daarin is gekenmerkt, dat deze is voorzien van een grondplaat, voorzien van vertikale stijlen, welke onderling zijn verbonden door dwarsonder-delen, waarbij vertikale wanden, die door roostervormige panelen worden gevormd en een onderkomen voor de substraten vormen, op een beweegbare 15 wijze tussen de stijlen zijn opgesteld.

Met behulp van deze inrichting is het mogelijk muren met een betrekkelijk grote hoogte te vormen. Bovendien is het mogelijk de champignons in de substraat te drukken, waarbij de dikteafmeting tussen twee roostervormige panelen zeer gering is van de orde van 10 tot 20 cm, 20 hetgeen aanmerkelijk minder is dan bij de zakken of blokken van substraten, welke worden toegepast bij de bekende methoden.

De geringe dikte van de kweekmuren en de hoogte daarvan, gelegen tussen 1,80 m en 2,20 m, maken het mogelijk per vierkante meter bodem-oppervlak veel hogere rendementen te verkrijgen dan bij de inrichtingen, 25 welke worden toegepast bij de traditionele industriële kweekmethoden.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting beweegbare muren, welke kunnen worden verplaatst.

Deze mogelijkheid maakt derhalve een veel groter vermogen van hanteren tussen de bereidingsfase van de substraat en de beweging naar 30 de incubatiekamers en de kweekruimten mogelijk.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting geleidingen om de roostervormige panelen te kunnen schuiven.

De roostervormige panelen kunnen derhalve op een eenvoudige wijze uit het ondersteuningsstelsel daarvan worden verwijderd of daarin weer 35 op hun plaats worden gebracht.

Q ^ ^ -¾ i» Q n Ij «- / ί-* ,5» ^ v w 2 4 - 3 -

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn de roostervormige panelen demonteerbaar.

Dit vereenvoudigt het vullen en het legen van de panelen aan het eind van de kweekcyclus.

5 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting beweegbare snijorganen, welke met behulp van op de stijlen bevestigde geleidingen een vertikale translatiebeweging kunnen uitvoeren.

De snijorganen maken een snellere en meer rationele oogst van de champignons mogelijk.

10 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding bestaan de snijorganen uit een blad of een gespannen draad waarvan de verplaatsing automatisch of half-automatisch wordt bestuurd.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding vormt de inrichting een muur, welke tenminste twee vertikale wanden omvat en waarvan de 15 hoogte is gelegen tussen 1,80 en 2,20 m.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding bezit elke vertikale wand een dikte, gelegen tussen 10 en 20 cm.

Deze afmetingen maken het derhalve mogelijk hoge rendementen te verkrijgen waarbij veel minder substraat wordt gebruikt dan bij de 20 traditionele industriële kweekmethoden.

De uitvinding voorziet ook in een substraat voor industrieel kweken van meer in het bijzonder champignons welke daarin is gekenmerkt, dat dé substraat bestaat uit een mengsel van kleingemaakte, van stof ontdane, en gereinigde hennipscheef, welke een dichtheid van ongeveer 0,15 in 25 droge toestand en- een dichtheid van ongeveer 0,45 na onderdompeling in water bezit.

Deze substraat heeft derhalve veel betere eigenschappen dan de traditionele substraten zoals de substraten op basis van tarwe, gerst of maïs. In wezen heeft het mengsel op basis van hennepscheef, dat het 30 houtachtige gedeelte van de hennep vormt, een cellulosegehalte, dat veel groter is dan dat van de gebruikelijke substraten. De cellulose is nu een bijzonder belangrijk element bij het kweken van champignons.

Bovendien is een andere eigenschap van het mengsel op basis van hennepscheef het vermogen een veel grotere hoeveelheid water vast te 35 houden dan de gebruikelijke substraten.

3gD12o5

• V

- 4 -

Voorts heeft deze substraat volgens de uitvinding een geringe dichtheid en een groot vermogen tot het vasthouden van water, waarbij een gewicht/volumeverhouding in vochtige toestand wordt bepaald, welke aanmerkelijk groter is dan die van de gebruikelijke substraten. Hieruit 5 volgt, dat een kleinere hoeveelheid hennepscheef met een zelfde dikte kan worden gebruikt, hetgeen leidt tot een aanmerkelijke kostenbesparing.

Tenslotte behoeft de substraat volgens de uitvinding niet noodzakelijkerwijs fijngesneden te worden op het moment, dat de substraat wordt gereedgemaakt. De pasteurisatiecyclus vindt bij het gereedmaken 10 van de substraat eveneens niet plaats omdat het mengsel op basis van hennepscheef tijdens het kweken daarvan geen enkele pesticide- of andere behandeling ondergaat.

Het mengsel van hennepscheef wordt voorts in de fabriek van stof ontdaan en gereinigd.

15 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver wijzing naar de tekening, waarin men een perspectivisch aanzicht van een kweekinrichting volgens de uitvinding vindt.

In deze tekening bestaat de industriële kweekinrichting 1 voor champignons uit een grondplaat, bestaande uit een draagpaneel 2 van hout, 20 metaal of kunststof. Het paneel 2 kan al dan niet van rollen zijn voorzien om het geheel van de inrichting 1, dat een muur vormt, te verplaatsen.

Op het ondersteuningspaneel 2 zijn hoekstukken 3 bevestigd. Deze maken de bevestiging van vertikale stijlen 4 mogelijk, welke met elkaar zijn verbonden door tussenonderdelen 5. De stijlen 4 bestaan uit hout, 25 metaal of kunststof en zijn aan de grondplaat 2 bevestigd via uit hout, metaal of kunststof bestaande voeten. De tussenonderdelen 5 dienen om het door de verschillende gemonteerde elementen van de inrichting 1 gevormde stelsel te verstijven.

De inrichting 1 omvat voorts horizontale geleidingen 7, welke 30 twee evenwijdige stijlen 4 met elkaar verbinden. De inrichting omvat eveneens vertikale geleidingen 8, welke één geheel vormen met de stijlen 4. De geleidingen maken een beweegbare montage van vertikale wanden, bestaande uit roostervormige panelen 9, mogelijk. De roostervormige panelen bestaan uit staal of kunststof. Elk van de rooster-35 vormige panelen 9 is bovendien demonteerbaar om de fasen van het vullen 8δϋ 1 Z o f? - 5 - en legen aan het eind van de kweekcyclus te vereenvoudigen. In wezen vormt elk paneel 9 een ondersteuning voor het opnemen van de substraat waarin de champignons worden gekweekt. De geleidingen 7 en 8 maken het mogelijk de roostervormige panelen 9 te laten schuiven en deze laatste 5 aan het begin en aan het eind van elke kweekcyclus te verplaatsen.

De inrichting 1 omvat voorts snijorganen, welke in de figuur niet zijn weergegeven. Deze snijorganen kunnen met behulp van geleidingen 9, die op de stijlen 4 zijn bevestigd, een vertikale translatiebeweging uitvoeren. De snijorganen bestaan bijvoorbeeld uit een blad of een ge-10 spannen draad waarvan de verplaatsing automatisch of half-automatisch kan worden bestuurd. De snijorganen kunnen één geheel vormen met de inrichting 1. Het is ook mogelijk, dat de snijorganen onafhankelijk zijn van de inrichting en aan elke inrichting kunnen worden aangepast.

De inrichting 1 omvat op een algemene wijze derhalve tenminste 15 twee vertikale wanden, die door de roostervormige panelen 9 worden gevormd. De dikte van elk roostervormig paneel 9 is zodanig, dat de substraatlaag een dikte heeft, welke is gelegen tussen 10 en 20 cm. De hoogte van de inrichting 1 is gelegen tussen 1,80 m en 2,20 m.

De kweekinrichting 1 maakt het mogelijk de werkwijze toe te 20 passen, waarbij men de substraat in de roostervormige panelen 9 plaatst. Deze substraat bestaat uit een mengsel op basis van hennepscheef. Men maakt de substraat gereed door deze in water te dompelen en men plaatst de roostervormige panelen 9 tussen de stijlen 4 van de inrichting 1. Tenslotte plaatst men de inrichting 1, voorzien van de vochtige substraat, 25 in een incubatieruimte en vervolgens in een kweekruimte.

De substraat, welke wordt gebruikt voor het industriëel kweken van champignons volgens de uitvinding, bestaat uit een mengsel op basis van hennepscheef waarvan het cellulosegehalte en het vermogen ontwater vast te houden veel groter zijn dan bij de substraten op basis van 30 tarwe, gerst of mals. Zo bezitten bij wijze van voorbeeld de traditionele substraten een droge dichtheid van ongeveer 0,43 en een dichtheid van 0,66 nabehandeling, d.w.z. na het.fijnmaken, onderdompelen en pasteuriseren van het stro. De substraat velgens de uitvinding heeft in de droge toestand een dichtheid van ongeveer 0,15 en een dichtheid van ongeveer 35 0,45 na onderdompeling in water. Voorts is het mogelijk de hennepscheef

-- ^ - =' V. -J

- 6 - onafhankelijk van het eigenlijke kweken van de champignons te behandelen. In wezen is het mogelijk de hennepscheef in de fabriek van stof te ontdoen, te reinigen en fijn te maken. De bijzondere aard van de hennepscheef maakt het mogelijk om ten opzichte van de traditionele substraten 5 rendementen te verkrijgen, welke in de orde van 3 tot 5% hoger zijn gelegen.

Dit rendement wordt nog verbeterd door de bepaalde opbouw van de inrichting 1,zoals deze onder verwijzing naar de figuur is beschreven, waarbij niet alleen een veel meer gemakkelijke manipulatie wordt ver-10 kregen tengevolge van de beweegbaarheid van de roostervormige panelen of het geheel van de inrichting 1, doch bovendien een veel hoger rendement per m2 oppervlak kan worden verkregen dan bij de traditionele kweek-methoden. In wezen neemt de inrichting 1 een bijzonder geringe ruimte in en is het mogelijk veel dunnere substraatlagen te vormen, waardoor een 15 besparing aan de hoeveelheid substraat wordt verkregen.

O Si 1 / Λ

Claims (8)

1. Werkwijze voor het industriëel kweken van meer in het bijzonder champignons met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een substraat, welke bestaat uit een mengsel op basis van hennepscheef, deze substraat gereed maakt door deze in water te dompelen, de substraat op steunen 5 bevestigt, welke vertikale muren vormen, en vervolgens de inrichting, voorzien van de substraat, in een incubatieruimte en vervolgens in een kweekruimte wordt geplaatst.

2. Inrichting voor het industriëel kweken van meer in het bijzonder champignons, bestemd voor het toepassen van de werkwijze volgens con- 10 clusie 1 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een grond-plaat (2), welke is voorzien van vertikale stijlen (4) die onderling zijn verbonden door dwarsonderdelen (5), waarbij vertikale wanden, die bestaan rastervormige panelen (9) en een onderkomen voor de substraat-vormen, op een beweegbare wijze tussen de stijlen (4) zijn opgesteld.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de inrichting is opgebouwd uit beweegbare muren, welke kunnen worden verplaatst.

4. Inrichting volgens conclusie 2 en 3 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van geleidingen (7, 8) om de rastervormige panelen te kunnen laten glijden.

3. Inrichting volgens een der conclusies 2-4 met het kenmerk, dat de rastervormige panelen (9) demonteerbaar zijn.

6. Inrichting volgens een der conclusies 2-5 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van snijorganen, welke met behulp van op de stijlen (4) bevestigde geleidingen (8) in vertikale richting een trans- 25 latiebeweging kunnen uitvoeren. 7. inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de snijorganen bestaat uit een blad of een gespannen draad waarvan de verplaatsing automatisch of half-automatisch wordt bestuurd.

8. Inrichting volgens een der conclusies 2-7 met het kenmerk, dat 30 de inrichting een muur vormt, welke tenminste twee vertikale wanden omvat en waarvan de hoogte is gelegen tussen 1,80 en 2,20 m.

9. Inrichting volgens een der conclusies 2-8 met het kenmerk, dat elke vertikale wand een dikte heeft welke is gelegen tussen 10 en 20 cm. £ 0 Is t L 0 C -βίο. Substraat voor het industriëel kweken van meer in het bijzonder champignons, bestemd voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1 en bestemd om te worden toegepast bij de inrichting volgens een der conclusies 2- 9 met het kenmerk, dat de substraat bestaat uit 5 een mengsel van fijn gemaakte, van stof ontdane en gereinigde hennep-seheef, welke in droge toestand een dichtheid van ongeveer 0,15 en na onderdompeling in water een dichtheid van ongeveer 0,45 bezit. 8 6 0 1 2 «5 6