NL8601238A

NL8601238A - Werkwijze en inrichting voor het impregneren van een geweven, gevlochten of gebreide kous of buis van buigslappe vezels of draden.

Info

Publication number: NL8601238A
Application number: NL8601238A
Authority: NL
Original assignee: Nijverdal Ten Cate Textiel
Priority date: 1985-10-22
Filing date: 1986-05-15
Publication date: 1987-05-18
Also published as: EP0223277B1; DE3676956D1; US4733420A; EP0223277A1

Description

—1— 4·

X Sch/gn/llp, NTC

Werkwijze en inrichting voor het impregneren van een geweven, gevlochten of gebreide kous of buis van buigslappe vezels of draden

De uitvinding betreft een werkwijze voor het impregneren van een geweven, gevlochten of gebreide kous of buis van buigslappe vezels of draden.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend. Volgens 5 een bekende werkwijze wordt telkens een stuk kous of buis met de hand aangebracht over een langwerpige doorn van voorafbepaalde diameter en wordt vervolgens door middel van een kwast door een personeelslid de impregneervloeistof over de kous of buis aangebracht.

10 Een dergelijke werkwijze laat te wensen over. De homo geniteit van de impregneerbewerking kan door vermoeiing van het personeelslid na verloop van tijd minder worden, waardoor enerzijds plaatselijk te veel, plaatselijk te weinig of geen impregneermateriaal aanwezig is. Aangezien de kous of 15 buis een halffabrikaat is, dat moet dienen als wapening voor buis- of staafvormige constructies, zoals tennisrackets, motorassen, buizen voor draagframes en dergelijke, waarin de vezels als wapening dienen om de constructie een gewenste buigstijfheid of trekvastheid te geven, is het van belang, 20 dat de impregneerbehandeling met grote betrouwbaarheid plaatsvindt en dat bovendien de oriëntatie van de elkaar kruisende vezels binnen betrekkelijk geringe toleranties voldoen aan de gestelde norm, dit met het oog op de gewenste mechanische eigenschappen, zoals de reeds genoemde 25 buigstijfheid en trekvastheid. De impregneerbehandeling met de hand is onvoldoende in staat om een homogeen produkt van uniforme hoge kwaliteit te verschaffen.

Een verder nadeel is, dat sommige impregneermiddelen betrekkelijk agressief zijn en dat inademing en contact met 30 de huid voorkomen dient te worden. Met het oog hierop is het 8601238 -2- * gewenst, de werkwijze automatisch te kunnen uitvoeren.

Zoals boven reeds gezegd, wordt bij de bekende werkwijze telkens een deel van een te impregneren kous of buis over een doorn gebracht, waarna voor dat deel een impreg-5 neerbewerking plaatsvindt. Onder omstandigheden kan het gewenst zijn om een zeer lange kous of buis in een continu proces te impregneren. Duidelijk zal zijn dat de impregneer-behandeling met de hand daartoe niet in staat is.

De uitvinding beoogt, de beperkingen en nadelen van de 10 bekende techniek op te heffen en verschaft daartoe een werkwijze van het in de aanhef vermelde type, die het kenmerk vertoont dat de te impregneren kous of buis door middel van aandrijfmiddelen wordt gedreven over een zich door een impregneerstation, bijvoorbeeld een vat met vloeibaar 15 impregneermiddel, uitstrekkend langwerpig geleidingsele-ment.

Een dergelijke werkwijze volgens de uitvinding kan zodanig worden uitgevoerd dat de te impregneren kous of buis wordt gedreven over het geleidingselement door middel van 20 een zich tussen de kous of buis en het geleidingselement uitstrekkende, in de langsrichting van het geleidingselement aangedreven transportlaag of -buis. Hiermee wordt bereikt, dat een positieve geleiding met zeer kleine wrijving van een te impregneren kous of buis over het geleidingselement wordt 25 verkregen. De transportlaag kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een aantal snaren, banden of draden.

De voorkeur wordt gegeven aan een werkwijze, volgens welke het geleidingselement een steunbuis is en dat als transportlaag of -buis gebruik gemaakt wordt van een 30 buigzame buis of kous van eindige lengte, die van het begin van de steunbuis af over die buis heen naar het achtereinde daarvan en van dat achtereinde door de steunbuis heen terug naar het begin daarvan wordt getrokken.

Volledigheidshalve wordt erop gewezen, dat in een 35 discontinu of intermitterend proces de transportlaag of -buis na het voltooien van een impregneerbehandeling van een 8601238 X t -3- kous of buis van een bepaalde lengte de transportlaag of -buis kan worden teruggetrokken tot een uitgangspositie. In een continue of ononderbroken uitvoering kan een te impregneren kous of buis van een rol worden geleid over de steun-5 buis middels een ononderbroken uitgevoerde transportlaag of -buis.

Verder strekt de uitvinding zich uit tot een inrichting voor het impregneren van een geweven kous of buis van buigslappe vezels of draden, welke inrichting is gekenmerkt 10 door een impregneerstation, bijvoorbeeld een vat voor vloeibaar impregneermiddel, een met zijn einden buiten dat impregneerstation stekende, zich met een zich tussen die einden uitstrekkend deel door dat impregneerstation uitstrekkende steunbuis, en een tenminste over die steunbuis 15 heen aandrijfbare transportlaag of -buis.

In het bijzonder kan de transportlaag of -buis bestaan uit een zich ten dele over de steunbuis en ten dele door de steunbuis heen uitstrekkende, buigzame buis, waarvan het einde van het zich door de steunbuis heen uitstrekkende deel 20 is verbonden met een trekorgaan. In een eenvoudige, intermitterend werkende inrichting kan het trekorgaan eenvoudig als een touw of koord zijn uitgevoerd. In een meer verfijnde, continu werkzame inrichting kan het trekorgaan bestaan uit de buigzame buis zelf, die door aandrijfmiddelen, zoals 25 rollen aan de buitenkant wordt aangedrukt tegen de steunbuis, waarbij de te impregneren kous of buis zich tussen de buigzame transportbuis en de aandrijfmiddelen bevindt.

Ook kan de werkwijze volgens de uitvinding zodanig worden uitgevoerd, dat zich tussen de te impregneren kous of 30 buis en het buitenoppervlak van het geleidingselement geen transportlaag of buis bevindt. Daartoe vertoont een inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede-omtrek van het geleidingselement kleiner is dan de dwarsdoorsnede-omtrek van de kous of buis in 35 gestrekte toestand. Duidelijk zal zijn, dat een kous of buis van het onderhavige type een zekere dwarsdoorsnede-omtrek heeft in de toestand, waarin hij aan een langsspanning is 8601238 4 <>, -4- onderworpen. De hiervoorbeschreven inrichting volgens de uitvinding voorkomt vastklemming van de kous of buis op het geleidingselement.

Ten einde de kous of buis na de impregneerbehandeling 5 de gewenste dwarsdoorsnede-omtrek te geven kan de inrichting het kenmerk vertonen dat het geleidingselement aan zijn einde een verbreed deel vertoont, waarvan de dwarsdoorsnede-omtrek overeenkomt met de gewenste dwarsdoorsnede-omtrek van de geïmpregneerde kous of buis.

10 Zeer praktisch is die uitvoering, waarin het geleidingselement in zijn positie wordt gehouden door via de kous of buis het geleidingselement aangrijpende rollen. In dit geval kan met voordeel gebruik worden gemaakt van een variant, waarin tenminste één van die rollen aangedreven 15 wordt.

Zoals reeds opgemerkt, is voor vele toepassingen de relatieve oriëntatie van de kruisende vezels of draden van de geïmpregneerde kous of buis van het grootste belang. In verband daarmee verdient het aanbeveling om de geïmpregneer-20 de kous of buis na het verlaten van de steunbuis zodanig verder te transporteren, dat zijn vorm zo weinig mogelijk wordt aangetast, althans het verdere transport zodanig uit te voeren, dat er geen druk- of trekspannïngen in de kous of buis ontstaan. Met het oog daarop kan met voordeel gebruik 25 worden gemaakt van een variant, die het kenmerk vertoont dat achter het achtereinde van de steunbuis een eindloze transportband met pennen voor het aangrijpen van de geïmpregneerde kous of buis is aangebracht. De vezeloriëntatie en de diameter van de geïmpregneerde kous of buis kan nu worden 30 bepaald door een geschikte keuze van de verhouding van de snelheid van de eindloze transportband en die van de trans-portlaag of buis, waarmee de kous of buis rond de steunbuis wordt bewogen. Daartoe dient een zekere vrije afstand te bestaan tussen het einde van de steunbuis en het begin van 35 de transportband.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van tekening van enkele willekeurige uitvoeringsvoorbeelden. In 8601238 -5- IP- i de tekening tonen:

Pig. 1 een kous of buis met een aantal vezels teneinde de oriëntatie daarvan de tonen;

Fig. 2 een kous- of buisdeel met een andere vezel-5 oriëntatie;

Fig. 3 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van een kous- of buisdeel met een andere vezeloriëntatie;

Fig. 4 een schematisch perspectivisch aanzicht, gedeeltelijk weggebroken, van een intermitterend werkende 10 inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 5 een dwarsdoorsnede door een continu werkende inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 6 een variant van de inrichting volgens fig. 5;

Fig. 7 het detail VII-VTI volgens fig. 6; 15 Fig. 8 een alternatief van het onderdeel volgens fig.

7; en

Fig. 9 de dwarsdoorsnede IX-IX volgens fig. 6.

Fig. 1 toont een geïmpregneerde kous, bestaande uit met elkaar vervlochten draden. Aan de linkerzijde is de 20 vezeloriëntatie weergegeven. De respectieve vezels kruisen elkaar onder hoeken van omstreeks 90 °.

Fig. 2 toont een kous 2, waarin de vezels met de langsrichting van de kous een grotere hoek maken, terwijl fig. 3 een kous 3 toont, waarin de hoek met de langsrichting 25 kleiner is dan in de uitvoering volgens fig. 1. Duidelijk zal zijn, dat naarmate vezels meer in de langsrichting gelegen zijn, de treksterkte zal toenemen.

Duidelijk zal zijn dat de vezeloriëntatie een belangrijke parameter is met het oog op gewenste mechanische 30 eigenschappen.

Fig. 4 toont een inrichting 4 voor het impregneren van een geweven kous 5. Voor de impregneerbehandeling wordt de kous 5 over het begindeel van een steunbuis 6 geschoven, die een gebogen vorm bezit en zich uitstrekt door een vat 7 voor 35 vloeibaar impregneermiddel 8.

De kous 5, die bestaat uit een geweven structuur, zoals schematisch in de figuren 1 t/m 3 is aangeduid, is 8601238 -6- over een geringe lengte opgeschoven tussen een zich rond de steunbuis 5 uitstrekkende eerste bril 9 en een tweede bril 10. Tussen de steunbuis 6 en de kous 5 bevindt zich een laag in de vorm van een flexibele buis 11, die aanvankelijk 5 grotendeels is teruggetrokken tot een geringe axiale lengte over de beginzone van de steunbuis 6 en wel vóór de eerste bril 9. De flexibele buis 11 is aan zijn einde dichtgebonden en verbonden met een koord 12. Dit als trekorgaan dienst doende koord 12 strekt zich uit door het inwendige van de 10 steunbuis 6. Het dichtgebonden einde 13 van de flexibele buis 11 kan op deze wijze worden teruggetrokken door de steunbuis 6, waardoor het zich buiten de steunbuis 6 uitstrekkende part van de flexibele buis 11 zich naar het rechter einde daarvan verplaatst met meeneming van de kous 5.

15 Doordat de steunbuis 6 zich uitstrekt door de impreg- neervloeistof 8 wordt op deze wijze bereikt, dat de afgestroopte en strakgetrokken, over en door de flexibele buis 11 getransporteerde kous 5 wordt geïmpregneerd en aan het achterste einde 14 de steunbuis 6 kan verlaten. Aan het 20 achtereinde 14 van de steunbuis 6 is een eindloze transportband 15 met pennen 16 aangebracht voor het aangrijpen en verder transporteren van de geïmpregneerde kous. Door deze wijze van verder transport wordt voorkomen dat trekkrachten op de geïmpregneerde kous worden uitgeoefend, waardoor de 25 nagestreefde en bereikte vezeloriëntatie nadelig wordt beïnvloed .

De transportband 15 strekt zich uit door een verwar-mingsinrichting 17 voor het drogen van het impregneermiddel 8. Na het verlaten van de verwarmingsinrichting 17 kan de 30 geïmpregneerde, gerede kous bijvoorbeeld op een kern worden opgewikkeld voor verder transport.

Duidelijk zal zijn, dat de inrichting 4 uitsluitend discontinu kan werken. Nadat de kous 5 de steunbuis volledig heeft verlaten dient opnieuw een opgestroopte kous tussen de 35 bril 9 en de bril 10 te worden- aangebracht.

Daartoe wordt de teruggetrokken flexibele buis 11 weer opgestroopt tot de in fig. 4 getoonde positie en wordt een 8601238 -7- nieuw stuk te impregneren kous van eindige lengte aangebracht. Het voorste einde 18 van de steunbuis 6 wordt daar toe gedragen door een steunvork 19. Om een nieuwe te impregneren kous te plaatsen wordt het einde 18 uit de steunvork 5 opgeheven, waarna de opgestroopte kous kan worden geplaatst. Ter oriëntatie wordt opgemerkt, dat een te impregneren kous, die uiteindelijk een lengte van bijvoorbeeld 100 meter moet krijgen, zich in de opgestroopte toestand slechts over een lengte van enkele tientallen centimeters uit-10 strekt.

Om de impregneerbehandeling na het aanbrengen van de kous te kunnen beginnen, wordt het einde 18 weer teruggelegd in de steunvork 19. Door niet getekende middelen, bijvoorbeeld een motor met poelie kan aan het koord 12 worden 15 getrokken, waarna de flexibele buis 11 met medeneming van de kous 5 zich over de steunbuis naar voren beweegt.

Pig. 5 toont een continu werkende inrichting 20. Deze omvat een bak 21 met het impregneermiddel 8, waarin zich een steunbuis 22 uitstrekt. In afwijking van de uitvoering vol-20 gens fig. 4 is in dit geval de steunbuis 22 niet door vaste steunpunten ondersteund, maar wordt uitsluitend gedragen door rollen 23, 24, 25, 26, 27, 31. De rollen worden door een niet-getekende motor aangedreven. De steunbuis 22 strekt zich uit door de impregneervloeistof 8. Hij is omgeven door 25 een flexibele buis 28, die, in afwijking van de flexibele buis 11 volgens 4 geheel is teruggeslagen door het inwendige van de steunbuis 22 en met zijn eigen einde, eventueel via een naad, is verbonden, waardoor een eindloze, d.w.z. gesloten structuur is ontstaan. Door aandrijving van de 30 rollen 23 en 24 kan de flexibele buis 28 worden aangedreven. Vanaf een niet-getekende voorraadrol kan een te impregneren kous 29 worden ingevoerd tussen de rollen 23 en 24 enerzijds en de flexibele buis 28 anderzijds, waardoor overeenkomstig de uitvoering volgens fig. 4 transport 35 optreedt van de kous 29 door medeneming door de flexibele buis 28. De rollen 25, 26, 27 zijn van het vrij-draaiende type. Alle rollen 23-27 vertonen een aan de omtreksvorm van 8601238 -3- f de steunbuis 22 aangepaste vorm, waardoor een goede, geleidende ondersteuning is verzekerd. Na het verlaten van de steunbuis 22 wordt de geïmpregneerde kous 29 door een verwarmingsinrichting 30 geleid.

5 Fig. 6 toont een inrichting 32 met een vloeistofbak 33 met vloeistof 8, waarin zich een onderste, gekromd gedeelte van een geleidingsstaaf 34 uitstrekt. De geleidingsstaaf 34 is aan zijn invoerzijde voorzien van een min of meer konisch deel 35, dat aan zijn brede stroomafwaartse zijde een aan de 10 vorm van rollen 36 aangepaste holle vorm bezit.

De te impregneren kous 37 wordt afgewikkeld van een voorraadrol 38, over het konische deel 35, onder de rollen 36, langs de geleidingsstaaf 34 geleid in de richting van een verbreed einddeel 39 van de geleidingsstaaf 34, waar de 15 door de vloeistof 8 inmiddels geïmpregneerde kous tot zijn gewenste diameter wordt gebracht.

In het gebied van dat verbrede einddeel 39 wordt de kous 37 verder getransporteerd door een van pennen 16 voorziene ondertransportband 40 en een dergelijke boventrans-20 portband 41. Fig. 9 toont in dwarsdoorsnede de plaatselijke opbouw meer in detail.

De rollen 36 grijpen aan aan het oppervlak van de geleidingsstaaf 34, stroomafwaarts ten opzichte van het conische deel 35, via de te impregneren kous 37. Doordat de 25 rollen 36 op de hierna aan de hand van fig. 7 te beschrijven wijze aangedreven worden, dienen ze voor het met de gewenste snelheid aandrijven van deze kous 37. In afwezigheid van het conische, verbrede deel 35 zou hiermee een naar rechts gerichte kracht op de geleidingsstaaf 34 worden uitgeoe-30 fend. Deze kracht kan in dit geval geen verplaatsing naar rechts tengevolge hebben door de aanwezigheid van de conus 35. Hiermee dient dit conische element 35 voor het in positie houden van de geleidingsstaaf 34.

Fig. 7 toont de vier rollen 36, waarbij symbolisch met 35 42 de aangedreven as is weergegeven, terwijl haakse over brengingen 43 dienst doen voor overbrenging van de rotatie-krachten op de verdere rollen.

8601238 * -9-

Fig. 8 toont een alternatief, waarbij van slechts twee rollen 44 gebruik wordt gemaakt, die door een aangedreven as door middel van tandwieloverbrenging 46 in tegengestelde rotatie worden aangedreven. Een verbreed deel 47, analoog 5 aan het conische deel 35 volgens fig. 6, doet dienst voor het positioneren van de geleidingsstaaf 34 tegen verplaatsing naar rechts, overeenkomstig het hierbovenbesprokene met betrekking tot de samenwerking tussen het conische deel 35 en de rollen 36. Het stroomafwaartse deel 48 van het 10 verbrede deel 47 is, overeenkomstig de vorm van de rollen 44, afgeplat.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat door de aanwezigheid van het verbrede invoerdeel 35 of 47 overeenkomstig de figuren 6, 7 en 8 het voordeel ten opzichte van de uit-15 voering volgens fig. 5 kan worden verkregen, dat zich in de vloeistof 8 geen rollen meer bevinden, die onderhoud zouden kunnen vergen.

De aandacht er verder op gevestigd, dat in de uitvoering volgens de figuren 6 t/m 9 de diameter van de gelei-20 dingsstaaf 34 zo gering moet zijn, dat de kous 37 er in zijn meest gestrekte toestand nog met enige ruimte omheen past. Hiermee wordt met zekerheid vasttrekken van de kous 37 rond de geleidingsstaaf 34 voorkomen.

De rollen 36 kunnen desgewenst van het vrij draaiende 25 type zijn, in welk geval de transportbanden 41, 42 de volledige transport-trekkrachten moeten opbrengen. Het kan echter de voorkeur verdienen om, zoals boven beschreven, de rollen 36 ook aan te drijven.

Anders dan in het hiervoorgaande beschreven en in de 30 tekeningen getoond, behoeft de steunbuis of geleidingsstaaf niet in één vertikaal vlak te liggen, maar kan door een bochtgeleid dan wel naar een uitgangspositie teruggeleid worden om ruimte te sparen.

Het zal geen betoog behoeven, dat in de aangrijpings-35 zone van de rollen 36 aan het stroomafwaartse deel van het conische element 35 en de rollen 44 aan het verbrede deel 47 dit conisch element 35, resp. het verbrede deel 47 een 8601238 > ^ -10- oppervlak moet vertonen, dat een geringe wrijvingscoëffi-ciënt met de kous 37 gemeen heeft. Bijvoorbeeld kan het betreffende oppervlak zeer glad zijn uitgevoerd, terwijl ook gebruik kan worden gemaakt van een bekledingslaag van PTPE 5 of dergelijke. Zelfs kan worden gedacht aan een uitvoering, waarin aan het verbrede deel vrij draaiende rollen zijn aangebracht voor samenwerking met de rollen 36, 44.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvoeringen volgens de figuren slechts voorbeelden zijn van mogelijke implementa-10 ties van het technische principe, waarop de onderhavige uitvinding is gebaseerd. Diverse wijzigingen in de opbouw van de inrichtingen zijn dan ook mogelijk.

Bijvoorbeeld kan, anders dan in fig. 6 getoont, het verbrede deel 39 worden weggelaten. De uiteindelijk 15 dwarsdoorsnede-omtrek van de geïmpregneerde kous of buis kan dan worden ingesteld door keuze van resp. de aanvoersnelheid daarvan, die wordt bepaald door de rotatiesnelheid van de rollen 36, en de afvoersnelheid, die wordt bepaald door de snelheid van de transportbanden 40, 41.

8601238

Claims

1. Werkwijze voor het impregneren van een geweven, gevlochten of gebreide kous of buis van buigslappe vezels of draden, met het kenmerk, dat de te impregneren kous of buis door middel van aandrijfmiddelen wordt gedreven over een 5 zich door een impregneerstation, bijvoorbeeld een vat met vloeibaar impregneermiddel, uitstrekkend langwerpig geleidingselement.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de te impregneren kous of buis wordt gedreven over het 10 geleidingselement door middel van een zich tussen de kous of buis en het geleidingselement uitstrekkende, in de langsrichting van het geleidingselement aangedreven transportlaag of -buis.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 15 het geleidingselement een steunbuis is en dat als transportlaag of -buis gebruik gemaakt wordt van een buigzame buis of kous van eindige lengte, die van het begin van de steunbuis af over die buis heen naar het achtereinde daarvan en van dat achtereinde door de steunbuis heen terug 20 naar het begin daarvan wordt getrokken.

4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door een impregneer-station, bijvoorbeeld een vat voor vloeibaar impregneermiddel, een met zijn einden buiten dat impregneerstation 25 stekende, zich met een zich tussen die einden uitstrekkend deel door dat impregneerstation uitstrekkende steunbuis, en een tenminste over die steunbuis heen aandrijfbare transportlaag of -buis.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 30 dat de transportlaag of -buis bestaat uit een zich ten dele over de steunbuis en ten dele door de steunbuis heen uitstrekkende, buigzame buis, waarvan het einde van het zich door de steunbuis heen uitstrekkende deel is verbonden met een trekorgaan. 8501238 -12- «

6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat de dwarsdoorsnede-omtrek van het geleidingselement kleiner is dan de dwarsdoorsnede-omtrek van de kous of buis in 5 gestrekte toestand.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk» dat het geleidingselement aan zijn einde een verbreed deel vertoont/ waarvan de dwarsdoorsnede-omtrek overeenkomt met de gewenste dwarsdoorsnede-omtrek van de geïmpregneerde kous 10 of buis.

8. Inrichting volgens conclusie één der conclusies 4 t/m 7/ met het kenmerk, dat het geleidingselement in zijn . positie wordt gehouden door via de kous of buis het geleidingselement aangrijpende rollen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tenminste één van die rollen aangedreven wordt.

10. Inrichting volgens één der conclusies 4-9, met het kenmerk, dat achter het achtereinde van het. geleidingselement een eindloze transportband met pennen voor het aangrij- 20 pen van de geïmpregneerde kous of buis is aangebracht.

11. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat zich tussen het achtereinde van de steunbuis en het begin van de transportband een vrije afstand bevindt. 8601238