NL8600910A

NL8600910A - Hefinrichting voor invaliden.

Info

Publication number: NL8600910A
Application number: NL8600910A
Authority: NL
Original assignee: James Ind Ltd
Priority date: 1985-05-01
Filing date: 1986-04-10
Publication date: 1986-12-01
Also published as: FR2581309A1; CH666613A5; IT1188118B; GB8511083D0; DE3612451A1; AU5592586A; JPH0356B2; AU582844B2; BE904613A; IT8667354A1; SE8601986L; CA1269947A; SE8601986D0; DK158986A; GB2174340A; DK158986D0; DE3612451C2; US4680819A; JPS61253059A; IT8667354A0

Description

HC * w

W 5631-Π Ned.dB/LdB

Korte aanduiding: Hefinrichting voor invaliden.

De uitvinding heeft betrekking op hefinrichtingen voor invaliden van de soort voorzien van een hefarm, die uitsteekt van een opstaande steuncon-5Γ structie of kolom, gemonteerd op een beweegbaar chassis.

Hefinrichtingen van deze soort hebben gewoonlijk een chassis dat aan de voorzijde open is tussen zijdelen van het chassis, waarbij de steunconstructie of kolom is gemonteerd nabij de achterzijde van het chassis, dat wordt gesteund op zwenkwielen aan de voor- en achterzijde.

10 Bij een dergelijke inrichting is het bekend dat het chassis een instelbare breedte heeft, doordat de zijdelen zijwaarts beweegbaar zijn of scharnierend zijn aangebracht nabij de achterzijde, voor het verschaffen van een minimum breedte voor gebruik in nauwe ruimten en het passeren van deuropeningen, terwijl de breedte van tenminste de opening aan de 15 voorzijde kan worden vergroot om te passen om bijvoorbeeld een rolstoel.

Een op vier zwenkwielen gesteunde hefinrichting verschaft de gewenste manouvreerbaarheid, maar heeft het nadeel dat hij niet rechtuit gereden kan worden ofwel een gebrek heeft aan richtingsstabili-teit, in het bijzonder wanneer de inrichting wordt gereden over een 20 tapijt met hoge pool. Voor het verschaffen van richtingsstabiliteit met behoud van voldoende manouvreerbaarheid is voorgesteld het chassis te steunen op twee achterwielen met vaste as en twee voorste zwenkwielen. Hoewel deze inrichting voldoet voor een chassis met vaste breedte is daarbij het gébruik van bekende vormen van instelbare chassis uitge-25 sloten en het doel van de uitvinding is het verschaffen van een hefinrichting met het voordeel van een chassis met instelbare breedte, met behoud van de richtingsstabiliteit, die wordt verschaft door steun-wielen met vaste as.

Volgens de uitvinding heeft een beweegbare hefinrichting voor 30 invaliden een chassis, bestaande uit een hoofddeel, dat de opstaande steunconstructie of kolom draagt en waaraan twee coaxiale steunwielen met vaste as zijn gemonteerd en twee zijdelen van het chassis, die draaibaar zijn gemonteerd aan het hoofddeel van het chassis, daarvan naar voren uitsteken en worden gedragen door voorste steunende zwenkwielen. Hierdoor 35 geven de achterwielen richtingsstabiliteit en de voorste zwenkwielen verschaffen de manouvreerbaarheid, terwijl door draaiing een breedte-instelling mogelijk is van de chassis-zijdelen.

De wielen met vaste as worden bij voorkeur zo ver mogelijk naar voren gemonteerd voor het verbeteren van dé richtingsstabiliteit en 40 de manouvreerbaarheid en voor het vergemakkelijken van de draaibare ,.·* *· Λ, f*. j Λ v v V ^ j u - 2 - 3· '3 verstelling van de zijdelen wanneer de hefinrichting in gebruik is. De eisen van de werking geven de grens voor hoe ver naar voren de wielen met vaste as kunnen worden gemonteerd en het is duidelijk dat zij achter het zwaartepunt van de hefinrichting moeten liggen wanneer deze 5 in gebruik is. Het hoofd-chassisdeel heeft bij voorkeur achterste stabiliserende zwenkwielen, welke normaal vrij zijn van de grond en die beletten dat de hefinrichting naar achteren kantelt om de naar voren gemonteerde wielen met vaste as, in het bijzonder wanneer de hefinrichting geen patiënt draagt en deze stabiliserende zwenkwielen maken het mogelijk 10 de wielen met vaste as vóór het zwaartepunt van de hefinrichting in onbelaste toestand te monteren.

Bij voorkeur heeft het hoofdchassisdeel een omgekeerde U-vorm met een lijf aan de bovenzijde, waarop de steunconstructie of kolom is gemonteerd en twee zijdelen.of benen die de draaiassen vormen voor 15 de chassis-zijdelen. De zijdelen kunnen onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn door afzonderlijke bedieningsorganen, bediend door een hefboom en een excentrische pen of nok, welke bedieningsorganen bij voorkeur zodanig zijn ontworpen dat zij een dood punt passeren, zodat twee standen worden verschaft voorbij het dode punt, waarvan er één positief de 20 minimale chassisbreedte bepaalt, waarbij de zijdelen evenwijdig verlopen en de .. andere positief de maximale breedtestand bepaalt waarbij de zijdelen uit elkaar zijn gespreid.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de hefinrichting 25 volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 is een zij-aanzicht van de hefinrichting.

Fig. 2 is een achteraanzicht.

Fig.. 3 is een schematische vergrote weergave van een detail.

De hefinrichting heeft een hefarm 1 die uitsteekt van een steunkolom 2, 30 welke is gemonteerd op een beweegbaar chassis, bestaande uit een hoofdeel 3 en twee zijdelen 4 en 5. Het chassis wordt gedragen door twee coaxiale wielen 6 en 7 met vaste as en twee voorste zwenkwielen, zoals 8, resp. gemonteerd aan de vooreinden van de zijdelen 4 en 5. Het hoofd-chassisdeel 3 heeft in hoofdzaak de vorm van een omgekeerde ü en heeft een bovenste 35 onderdeel 3a van stalen buis en onderste of basisdelen 3b. Het deel 3a heeft een lijf 9 aan de bovenzijde, waaraan een opstaande pen 10 met rechthoekige doorsnede is bevestigd, waarop de kolom 2, die een overeenkomstige * rechthoekige doorsnede heeft, losneembaar is gemonteerd. Vertikale zijbenen 11 en 12 van het onderdeel 3a verschaffen de draaiassen waarop 40 bussen 13 en 14 van de zijdelen 4 en 5 draaibaar zijn gemonteerd.

- ' λ λ .1 Λ

:. ··. v, ; i J

è r - 3 -

De wielen 6 en 7 hebben een betrekkelijk grote diameter voor het verschaffen van een goede rechte loop of richtingsstabiliteit en zij zijn aangebracht vóór de kolom 2 op een kleine afstand vóór het zwaartepunt van de onbelaste hefinrichting. Het hoofd-chassisdeel 3 5 heeft zwenkwielen zoals 15 aan de achterzijde, gemonteerd onder de basisdelen 3b en die normaal vrij zijn van de grond (zoals is weergegeven in fig. 1) wanneer de hefinrichting een patiënt draagt en werken daardoor als stabiliseerinrichtingen die beletten dat de inrichting per ongeluk naar achteren kantelt in de belaste toestand. De zwenk-10 wielen 15 zijn voor de duidelijkheid in fig. 2 weggelaten en in de onbelaste toestand van de hefinrichting zijn de voorste zwenkwielen 8 niet belast en yormen dus geen weerstand voor de draaibare breedteverstel-ling van de zijdelen 4 en 5. Zelfs wanneer de inrichting een patiënt draagt, zijn de zwenkwielen 8 nog steeds relatief licht belast door de plaatsing 15 naar voren van de wielen 6 en 7 en wel op een korte afstand achter het zwaartepunt van de belaste hefinrichting en dit bevordert zowel de manouvreerbaarheid als de genoemde draaiende breedteinstelling.

Met de beschreven opstelling is het ook mogelijk betrekkelijk kleine voorste zwenkwielen 8 aan te brengen en hierdoor kunnen de voorste 20 delen, zoals 4a, van de zijdelen een kleine hoogte hebben waardoor de doorgang onder een bed of badkuip bijvoorbeeld wordt vergemakkelijkt.

De voorste delen 4a zijn bevestigd aan de bussen 13 en 14 door achterste delen 4b, die een geschikte lengte hebben en een helling naar omlaag voor het vrijlaten van de wielen 6 en 7.

25 De draaibare verstelling van de zijdelen 4 en 5 wordt verkre gen met bedieningsorganen 16 resp. 17. Elk bedieningsorgaan 16 of 17 bestaat uit 'een lichaam 18 of 19, bevestigd aan het bijbehorende zijbeen 11 of 12, waarin een bedieningsorgaan 20 of 21 draaibaar is gesteund om een vertikale as. Een bedieningshefboom 22 of 23 is bevestigd aan 30 het boveneinde van het bijbehorende onderdeel 20 of 21, dat aan het ondereinde een niet weergegeven uitstekende excentrische pen heeft, die grijpt in een sleuf in een plaat 24 of 25, bevestigd aan en uitsteken-van de bijbehorende bus 13 of 14.

De bedieningsorganen 16 en 17 kunnen dus onafhankelijk van 35 elkaar de zijdelen 4 of 5 verstellen. Bij de weergegeven stand van minimale breedte zijn de zijdelen 4 en 5 evenwijdig en steken de hefbomen 22 en 23 naar binnen uit, direct langs het bovenbeen 9, zoals is weergegeven. Door beweging van een hefboom 22 of 23 over 180° naar een stand waarin deze naar buiten steekt en zijwaarts is gericht, wordt 40 het bijbehorende bedieningsorgaan bediend voor het bewegen van het

-*S -*> ^ ♦ A

V V

- 4 - V Λ.

* V

betreffende zijdeel 4 of 5 naar de stand van maximale breedte, waarin de delen 4 en 5 uit elkaar zijn gespreid. Elk van de beide beschreven standen van de hefbomen 22 en 23 vormt een stand voorbij een dood punt van de niet weergegeven exentriekpen, waarin deze aanligt tegen 5 een aanslagschroef 26 of 27, waardoor een positieve stand wordt verkregen van de zijdelen 4 en 5 in elk van de ingestelde standen.

Elke hefboom 22 of 23 heeft een stang 28 of 29, die excentrisch is bevestigd aan het bijbehorende bedieningsonderdeel 20 of 21, zoals blijkt uit fig. 3. Een trekveer 30 of 31, die werkt als een 'sprinkhaan1~ 10 veer, is aangebracht tussen elke stang 28 of 29 en het bovenbeen 9 en de veerspanning houdt de hefbomen 22 of 23 in de beide standen.

15 20 25 30 35 40 P · / -1

w -J k J V

Claims

1. Beweegbare hefinrichting voor invaliden, voorzien van een hefarm, die uitsteekt van een opstaande steunconstructie of kolom, gemonteerd op een beweegbaar chassis, met het kenmerk, dat het chassis bestaat uit een hoofddeel, dat de steunconstructie of kolom draagt en 5 waaraan twee coaxiale steunwielen met vaste as zijn gemonteerd/ en twee chassiszijdelen, die draaibaar zijn gemonteerd aan het hoofd-chassisdeel, daarvan naar voren uitsteken en worden gedragen door voorste steunende zwenkwielen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 wielen met vaste as zijn gemonteerd vóór de steunconstructie of kolom.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het hoofdchassisdeel achterste stabiliserende zwenkwielen heeft, die bij gebruik van de hefinrichting normaal vrij zijn van de grond.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat 15 de wielen met vaste as zijn gemonteerd vóór het zwaartepunt van de hefinrichting in onbelaste toestand, in welke toestand de hefinrichting wordt gesteund door de wielen met vaste as en door de achterste stabiliserende zwenkwielen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat het hoofd-chassisdeel een omgekeerde U-vorm heeft met een bovenste lijf, waarop de steunconstructie of kolom is gemonteerd en met twee zijdelingse delen die draaiassen vormen voor de chassis-zij-delen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 25 zijdelen onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn door afzonderlijke bedieningsorganen met een excentriekpen of nok, welke door een hefboom bedienbaar zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bedieningsorganen twee verschillende standen voorbij een dood punt hebben, 30 waarvan er een positief de minimale chassisbreedte. bepaalt en de andere positief de maximale chassisbreedte bepaalt, waarin de chassiszijdelen uit elkaar zijn gespreid.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat veer-organen werkzaam zijn voor het in één der beide standen voorbij het 35 dode punt houden van de bedieningsorganen.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het % Λ **-.·' 1 Λ > 'r 'v* - ' - Λ - 6 - W 4 kenmerk, dat de chassiszijdélen evenwijdig verlopen in de minimale breedtestand van het chassis. 5 10 15 20 25 30 35 : 0 0 0 1 0 40