NL8600746A

NL8600746A - Intrekbare voertuigachterruit.

Info

Publication number: NL8600746A
Application number: NL8600746A
Authority: NL
Original assignee: Asc Inc
Priority date: 1985-02-08
Filing date: 1986-03-24
Publication date: 1987-10-16
Also published as: AU5422686A; SE8600836D0; GB2187143A; SE8600836L; US4626020A; AU582218B2; GB8604885D0; FR2598124A1; DE3607650A1

Description

>. t 863025/Ti

Korte aanduiding: Intrekbare voertuigachterruit

De uitvinding heeft betrekking op een dakconstructie voor voertuigen en in het bijzonder op intrekbare achterruiten, meer in het bijzonder voor voertuigen met een neerklapbaar dak.

5 Een populair accessoire voor voertuigen is een wegklap- baar dak, dat kan bewegen tussen een uitgezette stand, waarin het passagierscompartiment is bedekt en een teruggetrokken stand, waarin de kap is opgevouwen en opgeborgen achter de achterbank van het voertuig. Dergelijke daken hebben een 10 achterruit voor het zicht naar achteren. In het verleden werden dergelijke achterruiten vervaardigd uit een flexibel lichtdoorlatend kunststofmateriaal, zodat zij kunnen worden opgevouwen met het neerklapbare dak. Dergelijke kunststofachterruiten gaan echter na verloop van tijd scheuren en worden 15 dikwijls donkerder, waardoor het zicht naar achteren verslechtert.

In een poging de problemen optredend met flexibele kunststof achterruiten te overwinnen, heeft men wel vaste kunststof en/of glazen panelen aangebracht in de opening 20 daarvoor in het neerklapbare dak.

De meerderheid van dergelijke starre panelen kan echter niet met het dak verbonden blijven, wanneer het dak wordt opgevouwen en moet met de hand worden losgenomen van het dak wanneer het dak wordt gevouwen; dit is een tijdrovende en 25 moeilijke handeling. Bij die klapdaken waarin de achterruit aan het dak bevestigd blijft tijdens het opzetten en inklappen kan de achterruit slechts beperkte afmetingen hebben, waardoor het zicht naar achteren wordt beperkt.

Andere dakconstructies zijn bekend, waarbij een intrek-30 baar aandrijfmechanisme in het voertuig is aangebracht en is verbonden met de achterruit. Dit intrekmechanisme vergt echter vele componenten, die de prijs van het voertuig verhogen, de dakconstructie gecompliceerd maken en overmatig veel ruimte innemen in het voertuig.

35 Het is dus gewenst de beschikking te hebben over een intrekbare achterruit, waarbij de problemen, die optreden met , * > * -Λ * t k * . - 2 de bekende intrekbare achterruiten worden ondervangen. Het is ook gewenst te beschikken over een intrekbare achterruit, waarin een groot paneel kan worden toegepast. Voorts is het gewenst een intrekbare achterruit te verschaffen, die eenvou-5 dig is opgebouwd en goedkoop kan worden vervaardigd, een minimum aan ruimte inneemt en langdurig betrouwbaar werkt. Tenslotte bestaat de behoefte aan een intrekbare achterruit, die het achterruitpaneel uitzet en intrekt, onafhankelijk van de beweging van het inklapbare dak.

10 De uitvinding verschaft een intrekbare achterruit, die met voordeel kan worden toegepast in voertuigen met een inklapbaar dak.

De achterruitconstructie volgens de uitvinding omvat hiertoe j 15 een stijf, beweegbaar achterruitpaneel voor het afsluiten van de achterruitopening in het voertuigdak; een eerste paar koppelelementen, elk met eerste en tweede einden, waarbij het eerste einde van elk der eerste paar elementen scharnierend is verbonden met op afstand van elkaar 20 gelegen bovendelen van het achterruitpaneel; een tweede paar koppelelementen, elk met eerste en tweede einden, waarbij het eerste einde van elk van het tweede paar koppelelementen scharnierend is verbonden met op afstand van elkaar gelegen onderste delen van het achterruitpaneel; 25 waarbij de eerste en tweede paren koppelelementen de beweging van het achterruitpaneel bepalen tussen een eerste geheven stand, waarin de vensteropening in het dak is afgesloten en een tweede opslagstand, waarin het achterruitpaneel in hoofdzaak verticaal in het voertuig is opgeborgen en de 30 vensteropening in het dak open is, en middelen voor het bewegen van het achterruitpaneel tussen de eerste geheven stand, waarin de vensteropening in het dak is afgesloten en de tweede opslagstand.

Bij voorkeur omvatten de middelen voor het bewegen van 35 het achterruitpaneel een nok, aangebracht op het paneel, om dit met de hand te kunnen bewegen.

Voorts is bij voorkeur de nok centraal aangebracht aan het bodemdeel van het paneel.

O ö A n 7 ft y 0 ia i! / ^ ' J

9 .¾ 3

Verdere gunstige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies 4 tot en met 9.

Het intrekbare achterruitpaneel volgens de uitvinding maakt het mogelijk dat een paneel met groot oppervlak, be-5 staande uit een stijf materiaal, zoals glas, kan worden toegepast in een voertuig en in het bijzonder in een voertuig met een inklapbaar dak. De besturingsinrichting daarvan bepaalt de beweging van het paneel tussen een geheven stand, waarin het achterruitpaneel de achterruitopening in het dak 10 geheel afsluit en een.lage opbergstand, waarin het achterruitpaneel in een in hoofdzaak verticale stand in het voertuig achter de achterbank is opgeborgen. Dit maakt het mogelijk, dat het klapdak kan worden opgezet en ingeklapt, onafhankelijk van de beweging van de achterruit.

15 De uitvinding verschaft een eenvoudige constructie met een minimum aan individuele onderdelen, zodat de vervaardi-gingskosten laag zijn; de installatie is eenvoudig. De beweging tussen de geheven en lage stand kan met de hand of met aandrijfmiddelen worden gerealiseerd.

20 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de teke ning .

Figuur 1 is een perspectivische afbeelding van een voertuig met een intrekbare achterruit volgens de uitvinding;

Figuur 2 is een perspectivische afbeelding van een 25 uitvoeringsvorm van het achterruitpaneel volgens de uitvinding;

Figuur 3 is een doorsnede over de lijn III-III in figuur 2;

Figuur 4 is een doorsnede over de lijn IV-IV in figuur 2; 30 Figuur 5 is een gedeeltelijk zijaanzicht en toont de intrekbare achterruit respectievelijk de opgezette stand en de opbergstand;

Figuur 6 is een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de intrekbare achterruit volgens de uitvinding; 35 Figuur 7 is een achteraanzicht van het aandrijfmechanis me;

Figuur 8 is een doorsnede over de lijn VIII-VIII in figuur 7 en toont het aandrijfmechanisme; en Λ i‘ % 4

Figuur 9 is het schema van de elektrische bedrading.

Overeenkomstige onderdelen zijn in de nuvolgende beschrijving met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

Figuur 1 toont een voertuig 10 met een intrekbaar achter-5 ruitstelsel 12, opgebouwd volgens de uitvinding.

Het voertuig 10 heeft een dakconstructie 14 met een achterruitopening 16. De dakconstructie 14 omvat bij voorkeur het gebruikelijke klapdak uit een flexibel materiaal, zoals vinyl etc. Een gebruikelijk, niet getekend, koppel- en aan-10 drijfmechanisme is in het voertuig aangebracht en is verbonden met de dakconstructie 14, zodat het dak vanuit de uitgezette stand, afgebeeld in figuur 1, waarin het dak het passagiers-compartiment afdekt, kan worden gebracht naar een ingetrokken opslagstand, waarin het dak 14 is gevouwen en opgeborgen in 15 het voertuig achter de achterbank.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de achterven-steropening 16 in het dak 14 naar wens gesloten en geopend, gebruikmakend van een intrekbaar achterruitstelsel 12 met een stijf paneel 18. Het paneel 18 omvat, zoals de figuren 1 tot 5 20 tonen, een vlakke plaat uit een star materiaal, zoals glas, kunststof, etc. Het paneel 18 is aangebracht in het voertuig 10 en heeft een vorm aangepast aan de vorm van de achterruitopening 16, zodat deze opening 16 afdichtend wordt afgesloten wanneer het achterlichtpaneel 18 is geheven, zoals in figuur 1 25 afgebeeld.

Het intrekbare achterruitstelsel 12 omvat een frame, dat in figuur 2 in zijn geheel is aangegeven met het verwijzings-cijfer 20 en dat tenminste de zijranden en de bodem van het paneel 18 omringt en het paneel 18 ondersteunt. Het frame 20 30 heeft eerste en tweede op afstand van elkaar gelegen zijframe-delen 22 en 24, die verticaal verlopen en zijn bevestigd aan de tegenover elkaar gelegen randen van het paneel 18.

De zijframedelen 22 en 24 kunnen uit elk geschikt materiaal zijn gevormd, zoals geëxtrudeerd kunststof of een ander 35 geschikt materiaal. Elk van de zijframedelen 22 en 24 is uitgevoerd met een eerste U-vormige kanaalsectie 26, die verloopt over de gehele lengte van de zijframedelen. De eerste kanaalsectie 26 neemt de zijrand van het achterruitpaneel 18 * -¾ 5 op en is daar op geschikte wijze aan bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een kleefstof, klemelementen, etc.

De zijframedelen 22 en 24 omvatten voorts een tweede kanaalsectie 28, die is aangebracht aan de buitenzijde van het 5 achterruitpaneel 18. De tweede kanaalsectie 28 is zodanig gevormd, dat deze een langwerpig afdichtingsdeel of strip 30 opneemt. Het afdichtingsdeel of strip 30 heeft een gedeelte dat naar buiten uitsteekt van het zijframedeel en dat afdichtend samenwerkt met de randen van de dakconstructie 14 rond de 10 achterruitopening 16, zodat een goede waterdichte afdichting daartussen wordt verkregen met het achterruitpaneel 18 in de geheven stand.

Onderste en bovenste flenzen 32 en 34 zijn gevormd aan elk van de zijframedelen 22 en 24. Elk der flenzen 32 en 34 15 heeft een opening 36.

Het achterruitframe 20 heeft voorts een basisframedeel 38, dat verloopt langs en is bevestigd aan de onderrand van het achterlichtpaneel 18. Het basisframedeel 38 heeft een eerste U-vormige kanaalsectie 40, waarin de onderrand van het 20 achterlichtpaneel 18 is opgenomen. Geschikte kleefmiddelen of bevestigingselementen kunnen worden gebruikt voor het goed verbinden van de eerste kanaalsectie 40 aan de bodemrand van het achterruitpaneel 18. '

Het basisframedeel 38 heeft voorts een tweede afdichtende 25 kanaalsectie 42, waarin een langwerpig afdichtingselement of strip 44 is opgenomen. Het afdichtingselement of de strip 44 vormt een afdichting tussen de bodemranden van het achterruitpaneel 18 en de aangrenzende carosseriedelen van het voertuig 10, zoals figuur 5 dit toont, wanneer het achterruitpaneel 18 30 is geheven.

Het intrekbare achterruitstelsel 12 omvat voorts eerste en tweede paren koppelelementen, waarbij slechts de elementen aan de kant van de bestuurder in figuur 5 zijn getekend. Het eerste paar koppelelementen heeft eerste en tweede langwerpige 35 koppelelementen, zoals het element 46, elk met eerste respectievelijk tweede einden 48 en 50. Elk van de elementen, zoals het element 46, is uitgevoerd als een langwerpig deel met openingen 52, gevormd in de eerste en tweede einden 48 en 50.

- *

tf' "V

6

Het eerste einde van elk der elementen 46 is via geschikte bevestigingsorganen scharnierend verbonden aan de bovenflenzen 32 op de zijframedelen 22 en 24, bevestigd aan het achterruit-paneel 18. Geschikte scharnierverbindingen zijn opgenomen door 5 de in lijn gelegen openingen in de bovenste flenzen 32 en een eerste einde van de elementen 46.

Het tweede einde van elk van de elementen 46 van het eerste paar elementen is scharnierend verbonden met de hoofd-scharnierflens van het dakkoppelmechanisme, die is aangebracht 10 op een inwendig carosseriepaneel van het voertuig 10, zodat een vaste relatie bestaat tussen het koppelmechanisme van het dak en het achterruitmechanisme 12.

Het intrekbare achterruitstelsel 12 is voorts uitgevoerd met een tweede paar koppelelementen mat eerste en tweede op 15 afstand van elkaar gelegen elementen. Een dergelijk element, zoals het element 46, is in figuur 5 afgebeeld. Elk van de elementen 46 heeft eerste en tweede einden 48 en 60, elk met een opening 62 daarin gevormd. Het eerste einde 58 van elk element 56 is scharnierend verbonden met de onderste flenzen 20 34 op de zijframedelen 22 en 24, bevestigd aan het achterruit-paneel 18» Geschikte scharnierverbindingen zijn opgenomen door de in lijn gelegen openingen 62 in het eerste einde van elk van de koppelelementen 56 en de openingen 36 in de flenzen 34 aan de ondereinden van de respectievelijke framedelen 22 en 25 24.

Het tweede einde 60 van eik der koppelelementen 56 is scharnierend verbonden met een geschikte bevestigingsflens 64, aangebracht aan de voertuigcarosserie, zoals in figuur 5 aangegeven. De bevestigingsflens 64 kan elke geschikte confi-30 guratie hebben en is uitgevoerd met een opening voor het opnemen van scharnierverbindingen voor het scharnierend verbinden van het tweede einde 60 van elk der koppelelementen 56 daarmee. Op deze wijze scharnierende koppelelementen 56 rond de respectievelijke tweede einden 60.

35 Het intrekbaar achterruitstelsel 12 volgens de uitvinding is voorts voorzien van middelen, in het algemeen aangegeven met verwijzingscijfer 66, voor het met de hand bewegen van het achterruitpaneel 18 tussen een geheven stand, waarin het 7 achterruitpaneel 18 de opening 16 afdichtend afsluit, zoals figuur 5 toont, en een teruggetrokken opslagstand met streep-puntlijnen, getekend in figuur 5, waarin het achterruitpaneel 18 in een in hoofdzaak verticale stand is aangebracht in het 5 voertuig achter de achterbank 30 daarvan, zodat de achterruit-opening 16 open is. In een uitvoeringsvorm, afgebeeld in figuur 5, zijn de bewegingsmiddelen gevormd door een nok. Deze nok is centraal op de bodemrand van het achterruitpaneel 18 aan de binnenzijde van het voertuig aangebracht. De nok 66 10 maakt het de passagier mogelijk van binnenuit het voertuig met de hand kracht uit te oefenen op het achterruitpaneel 18 om dit paneel 18 van de geheven stand volgens figuur 5 in de met streeplijnen getekende opslagstand te brengen. Een op de nok naar boven uitgeoefende kracht zal tot gevolg hebben, dat het 15 paneel 18 naar boven beweegt in de geheven stand, waarin het achterruitpaneel 18 de achtervensteropening 16 van de dakconstructie 14 afsluit. Gedurende dit omlaag en omhoog bewegen bepalen de eerste en tweede paren koppelelementen, zoals de elementen 46 en 56, de beweging van het achterruitpaneel 18 20 volgens de met de streeppuntlijnen 70 en 72 aangegeven banen.

Ook kan het intrekbare achterruitstelsel 12 volgens de uitvinding zijn voorzien van middelen voor het automatisch omhoog en omlaag bewegen van het achterruitpaneel, een en ander zoals in de figure 6 en 7 zichtbaar.

25 De middelen voor het omhoog en omlaag bewegen van het achterruitpaneel 18 omvatten middelen voor het scharnieren van de tweede koppelelementen 56 rond hun respectieve tweede einden 60. De scharniermiddelen omvatten bij voorkeur een omkeerbare elektrische aandrijfmotor 74, die via geschikte, 30 niet getekende, flenzen is bevestigd aan de voertuigcarosserie. De aandrijfmotor 74 heeft eerste en tweede dwarse en naar buiten uitstekende roterende aandrijfassen 76 respectievelijk 78. Hoewel de aandrijfassen 76 en' 78 kunnen zijn uitgevoerd als starre assen tussen de motor 74 en het te beschrijven 35 aandrijfmechanisme, wordt er de voorkeur aan gegeven dat de aandrijfassen 76 en 78 zijn uitgevoerd als flexibele kabels opgenomen in een flexibele buitenhuis, zodat de aandrijfmotor 74 op een geschikte plaats in de carosserie, bijvoorbeeld in r

S

8 de kofferruimte, kan worden aangebracht - zie figuur 7.

Eerste en tweede transmissies, aangegeven met de verwij-zingscijfers 80 respectievelijk 82, zijn gekoppeld met de eerste respectievelijk tweede aandrijfassen 76 en 78 en elk 5 van de tweede koppelelementen 56 voor het doen scharnieren van de tweede koppelelementen 56 bij een selectieve besturing van de motor 74. De eerste en tweede transmissies hebben eerste en tweede aandrijftandwielen 80 respectievelijk 82.

Elk van de eerste en tweede tandwielen 80 en 82 is 10 aangebracht op een eigen aandrijfas 84 en 86. Elk van de assen 84 en 86 verloopt naar buiten vanuit een identiek huis 88, dat is bevestigd aan de montageplaat 87. Elk van de huizen 88 is uitgevoerd met een opening, die een einde van de flexibele kabel opneemt, zoals de flexibele kabel 78 in figuur 8. Aan 15 het einde van de flexibele kabel 78 is een wormwiel 90 bevestigd. Het wormwiel 90 werkt samen met een tandwiel 92 in het huis 98 op de as 86, die afhankelijk van de draairichting der as 78 het tandwiel 92 in twee richtingen aandrijft.

De as 86 steekt naar buiten uit uit het huis 88 door een 20 flens 87, bevestigd aan de voertuigcarosserie en gaat naar een tweede tandwiel 80 respectievelijk 82 - zie figuur 7. De tweede tandwielen 80 en 82 drijven eerste en tweede tandsecto-ren 94 en 96, aangegeven in de figuren 6 en 7. Elk van de eerste en tweede tandsectoren 94 en 96 heeft een gekromde 25 configuratie die een deel van een rond tandwiel is. De buitenrand van de tandsectoren 94 en 96 kan zijn voorzien van tanden, die passen in de tweede tandwielen 80 en 82, welke vast zijn bevestigd op de assen 86, die uitsteken uit het huis 88. Een vast gedeelte van de tandsectoren 94 en 96 is beves-30 tigd aan de tweede einden van de koppelelementen voor het verdraaien van de tweede koppelelementen bij een rotatie in twee richtingen van de tandsectoren 94 en 96.

Tijdens bedrijf zal bekrachtiging van de aandrijfmotor 74 in een richting via een of meer met de hand bediende, niet 35 getekende, schakelaars aangebracht in het voertuig 10 tot resulterend in een rechtsom rotatie van de tandwielen 80 en 82, zoals gezien in figuur 6. Dit heeft tot gevolg een rotatie rechtsom van de tandsectoren 84 en 86 en een scharnieren van O £ 9 de tweede koppelelementen 56 rond elk der respectievelijke tweede einden 60. Dit heeft tot gevolg het omlaag bewegen van de tweede koppelelementen 56, gepaard gaand met een dalende scharnierbeweging van de ondereinden van het intrekbare paneel 5 18 volgens de streeppuntlijn 72 in figuur 6. De.omlaag gerichte kracht, uitgeoefend op de bodemrand van het paneel 18 heeft tot gevolg dat het eerste paar koppelelementen 46 scharniert rond hun tweede einden en een daalbeweging teweegbrengen van de bovenrand van het paneel 18 langs de met streeppuntlijnen 10 aangegeven weg 70 totdat het achterruitpaneel 18 de ingetrokken opslagstand, met streeplijnen getekend in figuur 6, heeft bereikt» Een tegengestelde bekrachtiging van de aandrijfmotor 74 heeft tot gevolg dat de tandwielen 80 en 82 en de tandsec-toren 84 en 86 linksom verdraaien voor het heffen van de 15 tweede koppelelementen 56. Door de onderlinge verbinding van de tweede koppelelementen 56, het starre achterruitpaneel 128 en de eerste koppelelementen 46 zal het achterruitpaneel 18 bewegen naar de geheven stand, waarin het achterruitpaneel de achtervensteropening 16 afdichtend afsluit.

20 Het intrekbare achterruitstelsel 10 volgens de uitvinding omvat voorts in elkaar grijpende middelen voor het positief besturen van de werking van het achterruitpaneelstelsel en het aandrijfmechanisme voor het dak.

Deze onderlinge koppeling wordt verkregen door eerste en 25 tweede schakelaars 102" respectievelijk 104, die bij voorkeur wipschakelaars zijn met eerste en tweede beweegbare contacten 106 en 108, die bewegen bij het omschakelen van de schakelaars 102 en 104 tussen eerste en tweede standen. Aansluitingen voor elk van de twee standen zijn afwisselend verbonden met een 30 spanningbron (+ V), zoals de voertuigbatterij, en massa. Afhankelijk van de richting, waarin de schakelaars worden bewogen, wordt een spanning met positieve of negatieve polariteit aan de keten toegevoerd.

De contacten 106 en 108 van de wipschakelaar 102 zijn 35 verbonden met de beide aansluitingen van een eerste motor 10, die wordt gebruikt voor het verticaal bewegen van de intrekbare achterruit en dus voor het heffen en neerlaten daarvan. Een op zich bekende gelijkrichtbrug 112 is opgenomen tussen de I “ Λ 10 contacten 106 en 108 voor het gelijkrichten van de aan de motor toegevoerde stroom. Een eindschakelaar 114 is aangebracht, die een eerste en een tweede stand kan innemen. De eindschakelaar 114 is zodanig aangebracht, dat deze het geheel 5 sluiten van het inklapbare dak 14 van het voertuig 10 kan waarnemen, dus wanneer het dak 14 de geheel geheven het voertuig bedekkende, stand heeft. In een normale stand bevindt de eindschakelaar 114 zich tussen de eerste en tweede aansluitingen 116 en 118, die zijn verbonden met de keten om stroom 10 te kunnen toevoeren naar de motor, afhankelijk van de stand van de wipschakelaar 102. De eindschakelaar 114 heeft echter de normale in figuur 9 getekende stand slechts dan wanneer het dak 14 geheel is uitgezet. Wanneer het dak 14 niet geheel is uitgezet, heeft de eindschakelaar 114 de tweede stand waarin 15 de aansluitingen 116 ën 120 zijn doorverbonden, waardoor de motor 110 is kortgesloten en niet kan werken. Dit verzekert dat het intrekbare achterlicht volgens de uitvinding slechts dan wordt bediend wanneer het dak 14 geheel is uitgezet, waardoor iedere mogelijkheid van beschadiging van het achter-20 ruitmechanisme en/of van het glaspaneel 18 daarvan wordt voorkomen.

Een soortgelijke vergrendelketen wordt gebruikt voor het besturen van de werking van een tweede motor 122, die op de gebruikelijke wijze het dakmechanisme aandrijft. De contacten 25 106 en 108 van een tweede wipschakelaar 104 zijn geschakeld overeenkomstig de contacten van de wipschakelaar 102 tussen een positieve spanningsbron, zoals de voertuigbatterij en massa, zodat een positieve of een negatieve spanning kan worden toegevoerd aan de tweede motor 122 voor het omkeerbaar 30 aandrijven van de tweede motor 122 in de gewenste richting voor het heffen en doen dalen van het dak 14. Een tweede eindschakelaar 124 is in deze keten opgenomen en kan worden omgeschakeld tussen eerste en tweede standen. De tweede eindschakelaar 124 is zodanig aangebracht in het voertuig 10, 35 dat de geheel ingetrokken stand van de achterruit wordt gedetecteerd. Tijdens normaal bedrijf zal de tweede eindschakelaar 124 de stand hebben, zoals afgebeeld in figuur 9, wanneer de intrekbare achterruit geheel is opgeborgen, waar- -*». .

* ' Jf·. c 11 door spanning kan worden toegevoerd aan de motor 122 via de wipschakelaar 104 om het dak 14 uit te zetten of in te klappen.

Wanneer echter de achterruit is bewogen of niet geheel is 5 ingetrokken, schakelt de tweede eindschakelaar 124 naar een andere stand, waarin de tweede motor 122 is kortgesloten voor het voorkomen van elke beweging van de dakelementen totdat de intrekbare achterruit geheel is ingetrokken.

Een overeenkomstige keten is aanwezig voor de handbedie-10 ningsuitvoeringsvorm volgens figuur 5; deze omvat de onderste aandrijfketen volgens figuur 9. De eindschakelaar 124 wordt gebruikt voor het detecteren van de stand van de met de hand te bedienen achterruit, zodat de motor 122 niet kan werken wanneer de achterruit niet geheel omlaag is bewogen.

15 De uitvinding verschaft aldus een achterruit, die in het bijzonder met voordeel kan worden toegepast in een voertuig met een klapdak. De achterruit kan grote afmetingen hebben èn een stijf paneel omvatten, onafhankelijk van het dak. Dit maakt het mogelijk dat het paneel veel groter is dan volgens 20 de stand der techniek bereikbaar, terwijl voorts het paneel veilig wordt opgeborgen in het voertuig voor het terugklappen van het dak.

De achterruit volgens de uitvinding heeft een eenvoudige constructie met een minimum aantal componenten, kan goedkoop 25 worden vervaardigd en geïnstalleerd en blijft ook op de lange duur betrouwbaar.

Claims

1. Intrekbare achterruit voor een voertuig met een dak en een achterruitopening, gekenmerkt door; een stijf, beweegbaar achterruitpaneel voor het afsluiten van de achterruitopening in het voertuigdak; 5 een eerste paar koppelelementen, elk met eerste en tweede einden, waarbij het eerste einde van elk der eerste paar elementen scharnierend is verbonden met op afstand van elkaar gelegen bovendelen van het achterruitpaneel; een tweede paar koppelelementen, elk met eerste en tweede 10 einden, waarbij het eerste einde van elk van het tweede paar koppelelementen scharnierend is verbonden met op afstand van elkaar gelegen onderste delen van het achterruitpaneel; waarbij de eerste en tweede paren koppelelementen de beweging van het achterruitpaneel bepalen tussen een eerste 15 geheven stand, waarin de vensteropening in het dak is afgesloten en een tweede opslagstand, waarin het achterruitpaneel in hoofdzaak verticaal in het voertuig is opgeborgen en de vensteropening in het dak open is, en middelen voor het bewegen van het achterruitpaneel tussen 20 de eerste geheven stand, waarin de vensteropening in het dak is afgesloten en de tweede opslagstand.

2. Achterruitconstructie volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de middelen voor het bewegen van het achterruitpaneel een nok omvatten, aangebracht op het achterruitpaneel 25 voor het met de hand bedienen daarvan.

3. Achterruitconstructie volgens conclusie 2, waarin de nok centraal op het bodemdeel van het achterruitpaneel is aangebracht.

4. Achterruitconstructie volgens conclusie 1 met het ken 30 merk, dat de middelen voor het bewegen van het achterruitpaneel middelen omvatten voor het doen scharnieren van de tweede koppelelementen rond hun respectieve tweede einden.

5. Achterruitconstructie volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de scharniermiddelen aandrijfmiddelen omvatten met 35 eerste en tweede omkeerbaar verdraaibare assen en eerste en tweede transmissiemiddelen voor het koppelen van de eerste en tweede aandrijfassen met de ondereinden van de eerste respectievelijk tweede koppelelementen.

6. Achterruitconstructie volgens conclusie 5 met het kenmerk/ dat de eerste en tweede transmissiemiddelen een eerste 5 tandwiel omvatten, aangebracht op het einde van elk van de tweede koppelelementen en een tweede tandwiel, aangebracht op de uiteinden van eik van de eerste en tweede aandrijfassen en ingrijpend in het bijbehorend eerste tandwiel voor het in omkeerbare richting doen scharnieren van de tweede koppelele-10 menten.

7. Achterruitconstructie volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een omkeerbare elektrische motor omvatten.

8. Achterruitconstructie volgens conclusie 5 met het ken- 15 merk, dat het voertuig een omkeerbare aandrijfmotor omvat voor het heffen en doen dalen van het klapdak van het voertuig, met voorts onderlinge vergrendelmiddelen voor het slechts dan mogelijk maken van bedrijf van de dakaandrijfmotor wanneer het achterruitpaneel geheel omlaag is bewogen en het achterruitpa-20 neel slechts dan kan worden geheven en omlaag bewogen wanneer het dak geheel is uitgezet.

9. Intrekbare achterruitconstructie volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de vergrendelmiddelen omvatten: eerste en tweede schakelmiddelen, verbonden met de 25 aandrijfmiddelen voor de aandrijfmotor van de achterruit en het dak voor het toevoeren van spanningen van tegengestelde polariteit aan de aandrijfmotoren voor het omkeerbaar aandrijven der motoren in een voorafbepaalde richting? derde schakelmiddelen, aangebracht op het voertuig voor 30 het detecteren van de geheel omlaag bewogen stand van het paneel, welke derde schakelmiddelen zijn verbonden voor het kortsluiten van de dakaandrijfmotor, wanneer het achterruitpaneel niet geheel omlaag is bewogen, en vierde schakelmiddelen, aangebracht op het voertuig voor 35 het detecteren van de geheel uitgezette stand van het dak, welke vierde schakelmiddelen zijn verbonden over de achter-ruitaandrijfmotor voor het kortsluiten daarvan wanneer het dak niet geheel is uitgezet, een en ander zodanig dat de werking van de aandrijfmiddelen wordt voorkomen.