NL8600475A - Werkwijze ter vervaardiging van een gewapende signaleringslus voor electronische signalering in een wegdek o.d. en kabelgoot met ingebedde signaleringslus. - Google Patents

Description

* * -1-

Werkwijze ter vervaardiging van een gewapende signaleringslus voor electronische signalering in een wegdek o.d. en kabelgoot met ingebedde signaleringslus.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een tegen mechanische belastingen weerstand biedende signaleringslus ten behoeve van electronische signalering in, aan of nabij een weg-, pad-, of rail-oppervlak.

De uitvinding heeft ten doel om een oplossing te verschaffen voor signaleringslussen van verkeersregelinstaliaties doordat de luspositie tengevolge van invloeden van buitenaf niet langer aan wijzigingen en dientengevolge ontregeling van de installatie onderhevig is. Daartoe wordt volgens de uitvinding voorzien in een nieuw soort "kabelgoot" waarvan de bijzondere eigenschappen ontleend worden aan de wijze van vervaardiging in combinatie met de vormgeving.

De werkwijze tot vervaardiging van deze kabelgoot omvat volgens de uitvinding de volgende stappen: - a. in een in hoofdzaak vlakke mal, in het bijzonder een glasvezelversterkte polyestermal, wordt een kabeigotenlusvorm aangebracht volgens vooraf gewenst kabelluspatroon; - b. een dwarsdoorsnede door de kabelgoot is in hoofdzaak U- of V- vormig, zodanig dat het lossen van de bij voorkeur trogvormige kabelgoot uit de mal daardoor wordt bevorderd; - c. de gelamineerde trogvormige kabelgoot voor de signaleringslus wordt vervolgens opgebouwd door het achtereenvolgens, bij voorkeur volgens de hand-lay-up methode, aanbrengen, eerst van een gelcoatlaag en daarna van een aantal glasvezelversterkte polyesterlagen welke de kabelgootwand vormen; - d. de trogvormige kabelgoot wordt na uitharden uit de mal gelost en voorzien van minstens één kabeldoorvoeropening in de wand van de trog voor het doorvoeren van de signaleringskabeleinden; - e. de signaleringskabel wordt volgens het gewenste kabelluspatroon in de trogvorm geplaatst, zonodig onder toepassing van een of meer afstandshouders voor het fixeren van de kabel, waarna de overblijvende trogholte volgestort wordt met een hardhaar gietmengsel, in het. bijzonder een mengsel van polyesterhars met vulmiddel dat tenslotte na uitharden de gehele binnenruimte van de trog met ingebedde kabel opvult. Aldus wordt een tegen de voorkomende mechanische belastingen weerstands-vaste kabelgoot met ingebedde kabel verkregen waarbij de iokatie van de kabel in de bij installatie omgekeerde stand (ondersteboven) van de kabelgoot geen enkele wijziging meer kan ondergaan.

Het kan daarbij voordelig zijn indien de kabel ter plaatse van kabeldoorvoeren vóór het voigieten van de trogvormige kabelgoot over enige lengte voorzien wordt van een kabelommanteling, in het bijzonder een buigzame metalen kabelommanteling die ter ~ ' "'Λ \ ' 'i ___ r' ^'·· -2- plaatse nog een extra bescherming verleent aan de kabel die immers juist daar extra belast kan worden.

De werkwijze volgens de uitvinding beoogt verder om na het volgieten van de kabelgoot met een mengsel van polyesterhars en zand, in het bijzonder in een gewichtsverhouding van 1:4, de kabelgoot langs zijn bovenranden glad af te strijken en te voorzien van een in polyesterhars gedrenkte glasweefsellaag welke er toe dient om een goede en gladde bovenste (na omkering onderstejbeschermingslaag te verkrijgen. Het afstrijken wordt bevorderd indien de kabelgootmal langs zijn buitenomtrek rondom voorzien is van een platte randflens. Het beoogde doel wordt mede bereikt doordat een dwarsdoorsnede over de kabelgoot trapeziumvormig is met afgeronde hoeken aan de bodem van de kabelgoot.

Een massieve kabelgoot die volgens de uitvinding is vervaardigd heeft in dwarsdoorsnede in hoofdzaak een trapeziumvorm, een paar evenwijdige zijden met een lengte van ca. 50 mm resp. 35 mm en een onderlinge afstand van ca. 40 mm. De zichtbaarheid van de geïnstalleerde kabelgoot welke vervaardigd is volgens de werkwijze wordt aanmerkelijk vergroot indien de gelamineerde polyesterlagen voor de trogvormige kabelgootwand uit geelgekleurde polyester bestaan. Het blijkt dat een zeer gunstig resultaat ontstaat als de kabelgoot een wanddikte van de gele polyester-laag heeft die tenminste 2 mm bedraagt. Een ander voordeel ontstaat indien de trogvormige kabelgoot, die overigens in omgekeerde positie geplaatst wordt zodat de kabel zich zo dicht mogelijk nabij het te signaleren voorwerp bevind, een glad buitenoppervlak bezit dat grote weerstand biedt tegen mechanische beschadigingen. Hiermede hangt samen dat de totale dwarsdoorsnede van de verharde vulmassa met kabelgoot een zo groot mogelijk weerstandsmoment tegen belasting tengevolge van doorbuiging bezit.

De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening aan enige uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Fig. 1-4 tonen "vakwerken" van diverse kabellusvormen die volgens de uitvinding kunnen worden uitgevoerd;

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede van een kabelgoot met ingebedde kabel; Fig. 6 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een kabelgootmal;

Fig. 7 is een perspectivisch aanzicht van een stuk kabelgoot met kabel zonder vulmassa en Fig. 8 toont schematisch de toepassing van een kabelbescherming bij doorvoer dm.v. een buigzame metalen kabeibeschermingsmantel.

/ -3- Ιή Fig. 1 is een rechthoekige kabeliusgoot 1 met drie afzonderlijke lusdelen 2, 3 en 4 getekend welke aan zijn rechterzijde voorzien is van twee schematisch aangeduide kabeidoorvoeren 5 en 6.

Fig. 2 toont schematisch een dubbellus-kabelgoot 7 die uit een tweetal afzonderlijke lussen 8 en 9 bestaat en fig. 8 laat een daarvan afwijkende kabelgootuitvoering 10 zien waarvan de kabeüussen 11 en 12 b.v. verlengde uiteinden 13 hebben welke ertoe kunnen dienen om de verankering van de kabelgoot 10 te vergemakkelijken. Fig. 4 toont een dubbellus-kabelgoot 14 met afzonderlijke kabellussen 15 en 16. Op de vorm van de kabelgootlussen wordt hier niet nader ingegaan omdat die bepaald wordt door de aard en nauwkeurigheid van de gewenste electronische signalering die hier niet ter sprake komt.

Fig. 4 is een dwarsdoorsnede door een volgens de uitvinding verkregen kabelgoot 17.

De buitenwand 18 van een U-vormige kabelgoot 19 is opgebouwd uit b.v. een viertal lagen met glasvezel gewapend polyester met een totale wanddikte van 2 mm. op de bodem van de trogvormige kabelgoot bevindt zich een signaleringskabel 20 waarvan de metalen kern 21 dus op geringe afstand van de buitenwand 18 is gelegen. De holle dwarsdoorsnede is verder opgevuld met een hardhaar gietmengsel 22, b.v. een mengsel van polyesterhars met zand als vulmiddel. Dit gietmengsel wordt langs de bovenrand van de kabelgoot 19 glad af gestreken en vervolgens af gedekt met een in polyesterhars gedrenkte glasweefsellaag 23 teneinde een gladde afwerking van de kabelgoot te verkrijgen, met name van die zijde die na installatie de onderzijde van de kabelgoot-vormt als de dwarsdoorsnede in fig. 5 ondersteboven komt te liggen.

In fig. 6 is in perspectief een gedeelte van de kabelgootmal 24 weergegeven voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. De kabelgootmal 24 kan van een willèkeurig materiaal worden vervaardigd, b.v. van hout of van metaal of van kunststof waarin de U-vorm voor de vlakliggende kabelgoot 19 gemakkelijk kan worden aangebracht. De kabelgootmal 24 is rondom langs zijn buitenomtrek voorzien van een vlakke flensrand 25 welke eveneens langs de binnenrandomtrek 26 aanwezig kan zijn. Ervaring is opgedaan met een platte polyestermal met een verhoogd uitgevoerd integraal binnengedeelte 26 en een randflens 25. De kabelgoot 19 wordt volgens een gebruikelijke hand-lay-up methode gemaakt, in dit geval van een viertal glasvezelversterkte geelgekleurde polyesterlagen die aan de bovenzijde van de mal 24 glad af gestreken worden. Vervolgens wordt de signaleringskabel 20 op de bodem van de mal 24 gelegd waarbij al of niet gebruik gemaakt kan worden van afstandshouders o.d. organen om de kabeipositie in de kabelgoot 19 te fixeren. Voor het naar buiten voeren van een of meer kabeleinden worden in de zijwand van de mal doorvoeropenïn-gen 27 geboord en worden ter plaatse over enige lengte om de kabel 20 b.v. metalen buigzame beschermingsmantels 28 geschoven die aldaar een mogelijke kabelbreuk tengevolge van een scherpe overgang zullen voorkomen.

' ' ’· ï __ -4-

‘A -C

Nadat deze kabeldoorvoeropeningen 27 zijn afgewerkt kan de vulmassa voor de kabelgoot 19 worden aangebracht. Deze bestaat uit een mengsel van zand en polyesterhars in een gewichtsverhouding van b.v. 4:1 dat langs de bovenzijde van de mal glad wordt afgestreken. Na het glad. afstrijken wordt de bovenzijde vande vulmassa 17, zie fig. 5, met een in polyesterhars gedrenkte glasvezellaag 23 af gedekt. Na verharding kan de massieve kabelgoot uit de mal worden verwijderd en wordt dan voor gebruik ondersteboven geïnstalleerd. Gebleken is dat zeer gunstige resultaten met een volgens de uitvinding vervaardigde kabelgoot optreden indien bij een kabelgootwanddikte van 2 mm en een trapeziumvormige doorsnede, de hoogte ca. 40 mm is en de evenwijdige zijden een lengte hebben van 35 mm resp. 50 mm met afrondingen aan de uiteinden van de korte zijde. Gebleken is voorts dat de weerstand tegen de voornamelijk optredende belasting loodrecht op het vlak van het kabel-lus-" vak werk" tengevolge van de wijze van inbedding bijzonder gunstig is, terwijl ook in het vlak van het "vakwerk" een uitzonderlijk grote stijfheid is bereikt. De totaal gefixeerde opsluiting van de signaleringskabel 20 voorkomt nu na installatie dat enige ontregeling optreedt zoals bij de gebruikelijke kabellusuitvoeringen zodat dit na installatie van de kabelgoot volgens de uitvinding leidt tot een aanmerkelijke besparing op de post onderhoud/reparatie.

Conclusies: »M -v 7 -5

Claims (10)

1. Werkwijze ter vervaardiging van een tegen mechanische belastingen weerstand biedende signaleringslus ten behoeve van electronische signalering in, aan of nabij een weg-, pad-, of rail-oppervlak, bestaande uit de volgende stappen: - a. in een in hoofdzaak vlakke mal, in het bijzonder een glasvezelversterkte polyestermal, wordt een kabelgotenlusvorm aangebracht volgens vooraf gewenst kabeliuspatroon; - b. een dwarsdoorsnede door de kabelgoot is in hoofdzaak U- of V- vormig, zodanig dat het lossen van de bij voorkeur trogvormige kabelgoot uit de mal daardoor wordt bevorderd; - c. de gelamineerde trogvormige kabelgoot voor de signaleringslus wordt vervolgens opgebouwd door het achtereenvolgens, bij voorkeur volgens de hand-lay-up methode, aanbrengen, eerst van een gelcoatlaag en daarna van een aantal glasvezelversterkte polyesterlagen welke de kabelgootwand vormen; - cL de trogvormige kabelgoot wordt na uitharden uit de mal gelost en voorzien van minstens één kabeldoorvoeropening in de wand van de trog voor het doorvoeren van de si gnaleri ngskabeleinden; - e. de signaleringskabel wordt volgens het gewenste kabeliuspatroon in de trogvorm geplaatst, zonodig onder toepassing van een of meer afstandshouders voor het fixeren van de kabel, waarna de overbÜjvende trogholte volgestort wordt met een hardhaar gietmengsel, in het bijzonder een mengsel van polyesterhars met vulmiddel dat tenslotte na uitharden de gehele binnenruimte van de trog met ingebedde kabel opvult.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kabeidoorvoeren vóór het voigieten van de trogvormige kabelgoot voorzien worden van een kabelommanteling, in het bijzonder een buigzame metalen kabelommanteling die ter plaatse een extra bescherming verleent aan de kabeL

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat na het volgieten van de kabelgoot met een mengsel van polyesterhars en zand, in het bijzonder in een gewichtsverhouding van 1:4, de kabelgoot langs de bovenranden glad wordt afgesteken en voorzien wordt van een in polyesterhars gedrenkte glasweefsellaag welke er toe dient om een goede en gladde bovenste beschermingslaag te verkrijgen.

4. Werkwijze volgens eeh der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kabelgootmal langs zijn buitenomtrek voorzien is van een platte randflens. . - ·.» * i ‘ _ -6- w . C'

5. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat een dwarsdoorsnede over de kabelgoot trapeziumvormig is met afgeronde hoeken aan de bodem van de kabelgoot.

6. Massieve kabelgoot die volgens de werkwijze volgens conclusies 1-5 vervaardigd is, waarvan de evenwijdige zijden van de trapeziumvormige doorsnede een lengte hebben van ca. 50 mm resp. 35 mm met een onderlinge afstand van ca. 40 mm.

7. Kabelgoot welke vervaardigd is volgens de werkwijze volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de gelamineerde polyesterlagen voor de trogvormige kabelgootwand uit geelgekleurde polyester bestaan.

8. Kabelgoot volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de totale dikte van de gele polyesterlaag tenminste 2 mm bedraagt.

9. Kabelgoot volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de trogvormige kabelgoot, die overigens in omgekeerde positie geplaatst wordt zodat de kabel zich zo dicht mogelijk nabij het te signaleren voorwerp bevind, een glad buitenoppervlak bezit dat grote weerstand biedt tegen mechanische beschadigingen.

10. Kabelgoot volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de totale dwarsdoorsnede van de verharde vulmassa met kabelgoot een zo groot mogelijk weerstandsmoment tegen belasting tengevolge van doorbuiging bezit. ****** \