NL8600015A - Koffiezetapparaat. - Google Patents

Description

• * 3s* ' ' " <E* PHN 11.584 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven “Koffiezetapparaat".

De uitvinding heeft betrekking op een koffiezetapparaat met een huis, een waterreservoir, een doorstroomverhitter, een in het huis in hoogterichting verschuifbare stijgpijp met een uitstroomopening en een onder de uitstroomopening plaatsbare koffiekan met filtreerinrich-5 ting.

Een dergelijk koffiezetapparaat is bekend uit het Duitse Gebrauchsmuster No. 1984739, De bij deze koffiezetter toegepaste uitschuifbare stijgpijp maakt het mogelijk koffiekannen van verschillende hoogten toe te passen.

10 Het doel van de uitvinding is een koffiezetapparaat van de in de eerste paragraaf genoemde soort te verbeteren ten aanzien van de compactheid.

Het koffiezetapparaat volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat in een niet-gebruiksstand van het apparaat de 15 filtreerinrichting in de koffiekan plaatsbaar is. Als de filtreerinrichting in de koffiekan geplaatst is en tevens de stijgpijp in zijn onderste stand geschoven is, is de hoogte van het koffiezetapparaat kleiner dan in de gebruiksstand, waardoor het koffiezetapparaat een compacte vorm heeft. Een dergelijk apparaat is derhalve 20 ruimtebesparend ten aanzien van het opbergen en ten aanzien van de verpakking.

Bij voorkeur is de filtreerinrichting in de niet-gebruiksstand ondersteboven in het koffiezetapparaat geplaatst.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van het hierboven genoemde * 25 koffiezetapparaat heeft het kenmerk, dat de filtreerinrichting gevormd wordt door een binnenbak voor gemalen koffie en een daaromheen gelegen cirkelvormige mantel, waarvan de buitendiameter iets kleiner is dan de binnendiameter van de koffiekan en waarvan de hoogte ongeveer overeenkomt met de hoogte van de binnenbak, welke mantel is voorzien van 30 een radiaal naar buiten uitstekende flens voor ondersteuning op de rand van de koffiekan en welke flens is gelegen nabij de onderrand van de mantel. Constructief gezien levert dit een zeer eenvoudige oplossing op PHN 11.584 2 voor het opbergen van het filter.

Een andere uitvoeringsvorm van het koffiezetapparaat volgens de uitvinding, waarbij het filter in de niet-gebruiksstand geheel in de koffiekan geschoven kan worden, heeft het kenmerk, dat de 5 filtreerinrichting gevormd wordt door een binnenbak voor gemalen koffie en een daar omheen gelegen cirkelvormige mantel, waarvan de buitendiameter iets kleiner is dan de binnendiameter van de koffiekan, en welke mantel is voorzien van verende .nokken, die in onbelaste toestand buiten de cirkelvormige mantel uitsteken en dienen voor onder-10 steuning op de rand van de koffiekan in een gebruiksstand van het apparaat, en die in ingedrukte toestand ongeveer gelijk met de mantel vallen, zodat in de niet-gebruiksstand de filtreerinrichting in de koffiekan schuifbaar is. Constructief gezien is dit een iets duurdere oplossing, maar maakt het koffiezetapparaat wel nog compacter.

15 De verschuifbaarheid van de stijgpijp is op zeer eenvoudige wijze gerealiseerd door de verbinding tussen de doorstroomverhitter en de stijgpijp uit te voeren als een flexibele slang met een extra lengte.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand 20 van een in een tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin is figuur 1 een bovenaanzicht van het koffiezetapparaat volgens de uitvinding, figuur 2 een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II van het koffiezetapparaat van figuur 1 en 25 figuur 3 een detail van een andere uitvoeringsvorm van het koffiezetapparaat, zoals in figuur 2 is weergegeven.

Het koffiezetapparaat is opgebouwd uit een huis 1, een waterreservoir 2, een als thermische pomp werkende doorstroomverhitter 30 3, een stijgpijp 4, waarvan het laatste gedeelte 5 horizontaal verloopt en een uitstroomopening 6 heeft. Onder de uitstroomopening is een koffiekan 7 met een filtreerinrichting 8 plaatsbaar. De filtreerinrichting is gevormd door een conische binnenbak 9, waarin een papieren filter inzetbaar is, en een daar omheen gelegen cirkelvormige 35 mantel 10, waarvan de buitendiameter iets kleiner is dan de binnendiameter van de koffiekan 7. De hoogte van de mantel 10 komt ongeveer overeen met de hoogte van de binnenbak 9. De mantel 10 is 1

? 11 2 Π 1 S

v -j V v J

PHN 11.584 3 if" "" , e voorzien van een radiaal naar buiten uitstekende flens 11, gelegen nabij de onderrand 12 van de mantel. Aan de bovenzijde wordt de filtreerinrichting afgesloten door een afneembare deksel 13, die aanligt op de bovenrand 14 van de mantel.

5 In de gebruiksstand van het apparaat, welke weergegeven is met streeplijnen, rust de flens 11 van de filtreerinrichting op de rand 15 van de koffiekan 7. De stijgpijp 4 is in zijn bovenste stand geschoven. Dit is mogelijk, doordat de stijgpijp schuifbaar in een ruimte 16 van het huis 1 is aangebracht en doordat de verbinding tussen 10 de doorstroomverhitter 3 en de stijgpijp 4 wordt gevormd door een flexibele slang 17 van extra lengte. De stijgpijp 4 blijft in zijn bovenste stand staan tengevolge van de wrijving tussen de stijgpijp en de wand van de ruimte 16.

In de niet-gebruiksstand, welke weergegeven is met vol 15 getrokken lijnen, is de deksel 13 afgenomen en de filtreerinrichting 8 ondersteboven in de koffiekan 7 geplaatst, waarna de deksel op de onderrand 12 van de filtreerinrichting, welke nu boven ligt, geplaatst wordt. Doordat de afstand tussen de flens 11 en de onderrand 12 veel kleiner is dan de afstand tussen de flens 11 en de bovenrrand 14, is de 20 hoogte van de koffiekan 7 met de filtreerinrichting in de opbergstand veel geringer. Na het naar beneden schuiven van de stijgpijp 4 wordt een compact koffiezetapparaat verkregen.

In figuur 3 is een alternatieve oplossing voor het opbergen van de filtreerinrichting in de koffiekan weergegeven. Hiertoe 25 is de mantel 110 van de filtreerinrichting 108 voorzien van een aantal, bijvoorbeeld drie of vier, verende nokken 120, die ieder voorzien zijn van een rib 121. In onbelaste toestand steken de nokken zover buiten de mantel 110 uit, dat de ribben 121 op de rand 115 van de koffiekan 107 rusten en de filtreerinrichting 108 ondersteunen. In figuur 3 is deze 30 gebruiksstand met een streeplijn weergegeven. In dezelfde figuur is met vol getrokken lijnen de opbergstand of niet-gebruiksstand weergegeven.

Deze wordt bereikt door alle nokken 120 gelijktijdig in te drukken en de filtreerinrichting in de koffiekan te laten zakken. Het is ook mogelijk om bij deze uitvoeringsvorm de filtreerinrichting ondersteboven in de 35 koffiekan te plaatsen. Indat geval is het niet nodig de nokken 120 in te drukken, aangezien deze nu tijdens het inschuiven van het filter in de kan vanzelf door de rand van de koffiekan ingedrukt worden, De hoogte 3 : C 0 0 13 .ΡΗΝ 11.584 4 van de koffiekan met filtreerinrichting kan bij deze beide uitvoeringsvormen nog kleiner zijn dan in de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm.

C- v U v 1 'J

Claims (5)

1 Koffiezetapparaat met een·huis, een waterreservoir, een doorstroomverhitter, een in het huis in hoogterichting verschuifbare stijgpijp met een uitstroomopening en een onder de uitstroomopening in het huis plaatsbare koffiekan met filtreerinrichting, met het kenmerk, 5 dat in een niet-gebruiksstand van het koffiezetapparaat de filtreerinrichting in de koffiekan plaatsbaar is.

2. Koffiezetapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de niet-gebruiksstand de filtreerinrichting ondersteboven in de koffiekan plaatsbaar is.

3. Koffiezetapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de filtreerinrichting gevormd wordt door een binnenbak voor gemalen koffie en een daar omheen gelegen cirkelvormige mantel, waarvan de buitendiameter iets kleiner is dan de binnendiameter van de koffiekan en waarvan de hoogte ongeveer overeenkomt met de hoogte van de binnenbak, 15 welke mantel is voorzien van een radiaal naar buiten uitstekende flens voor ondersteuning op de rand van de koffiekan en welke flens is gelegen nabij de onderrand van de mantel.

4. Koffiezetaparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de filtreerinrichting gevormd wordt door een binnenbak voor 20 gemalen koffie en een daar omheen gelegen cirkelvormige mantel, waarvan de buitendiameter iets kleiner is dan de binnendiameter van de koffiekan, en welke mantel is voorzien van verende nokken, die in onbelaste toestand buiten de cirkelvormige mantel uitsteken en dienen voor ondersteuning op de rand van de koffiekan in een gebruiksstand van 25 het apparaat, en die in ingedrukte toestand ongeveer gelijk met de mantel vallen, zodat in de niet-gebruiksstand de filtreerinrichting in de koffiekan schuifbaar is.

5. Koffiezetapparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbinding tussen de 30 doorstroomverhitter en de stijgpijp gevormd wordt door een op zich zelf bekende flexibele slang, die echter een extra lengte heeft in verband met de verschuifbaarheid van de stijgpijp. - ; V > ·; 'i 3