NL8503319A - Werkwijze voor het beladen van een ruim, in het bijzonder een scheepsruim. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het beladen van een ruim, in het bijzonder een scheepsruim.

NL 33208-Kp/dJ/vD

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het beladen van een ruim, in het bijzonder een scheepsruim met op pallets aangevoerde stukgoederen, waarbij het onderlinge verband van de stukgoederen behouden blijft 5 tot in het schip.

Een bekende werkwijze om op pallets aangevoerde stukgoederen in een scheepsruim te laden omvat het afnemen van de met stukgoederen beladen pallets van een vervoermiddel, zoals bijv. een vrachtauto of trein, met behulp van een vorkhef-10 truck, welke de beladen pallets op de kade plaatst. Vervolgens worden door havenarbeiders zogenaamde palletstangen aan de pallet bevestigd, waarna een kraan de pallet aan boord van het schip heft. De zakken of dozen op de pallet worden daarna door havenarbeiders met de hand stuk voor stuk in het ruim 15 geplaatst. Vervolgens worden tenslotte de lege pallets van boord gehesen.

Deze bekende werkwijze bezit evenwel het nadeel, dat het uitvoeren hiervan zeer arbeidsintensief is, aangezien het afnemen en opheffen van de stukgoederen van de pallet, het 20 transporteren van de stukgoederen en vervolgens het neerleggen en/of stapelen van de stukgoederen in het ruim met de hand dient te geschieden. De snelheid waarmee het ruim beladen wordt hangt dus in hoge mate af van de prestatie en het uithoudingsvermogen van de havenarbeiders. Een verder nadeel 25 is, dat bij de bekende werkwijze een tweede stapeling van de stukgoederen in het ruim nodig is, hetgeen bij een grote mate van vulling van het ruim onder moeilijke omstandigheden plaatsvindt. Bij het afnemen van de stukgoederen met de hand van de pallet kunnen deze over de pallet schuiven. Door het 30 schuiven over de veelal houten pallet kunnen beschadigingen van de zakken of dozen het gevolg zijn. Deze beschadiging kan ontstaan wanneer spijkers of houtsplinters uitsteken alsmede wanneer het houtwerk gebroken is. Door deze beschadiging van de zakken of dozen kan ook de inhoud ervan beschadigd worden ‘ 35 en ten gevolge van de beschadiging van de verpakking verloren gaan.

> > W !V J 9 - " 1 1 v i/ !r \ - 2 -

De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit nadeel op doeltreffende wijze wordt opgeheven.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding 5 daardoor gekenmerkt, dat de pallet en de daarop geladen stukgoederen in vastgeklemde toestand over 180° worden gekanteld, waarna de stukgoederen in omgekeerde toestand zonder verbreking van het onderlinge verband naar de gewenste plaats in het ruim worden overgebracht.

10 De werkwijze volgens de uitvinding biedt grote voor delen ten opzichte van de bekende werkwijze. Door het kantelen van de pallet met de daarop gestapelde stukgoederen over 180° komt de pallet vrij bovenop de stukgoederen te liggen, zodat de pallet op eenvoudige wijze van de stukgoederen 15 kan worden verwijderd. Door deze eenvoudige handeling wordt het mogelijk de stukgoederen zonder verder menselijk sjouwwerk op de gewenste plaats in het ruim te stuwen; het eigenlijke verplaatsen van de stukgoedlading vindt plaats met behulp van machines. Bij toepassing van de werkwijze volgens 20 de uitvinding wordt een hogere produktiviteit per havenarbeider verkregen; gaat het beladen van een ruim sneller en is er minder mankracht vereist, hetgeen in totaal tot grote besparingen voor zowel de stuwadoor, de reder, alsook voor de koper en verkoper van de stukgoederen leidt. Tevens is 25 het zeer gunstig, dat de onderlinge samenhang tussen de stukgoederen steeds behouden blijft. Een eenmalige goede stapeling van de stukgoederen op de pallet kan tot in het ruim worden gehandhaafd, zij het in omgekeerde toestand, zodat de bovengenoemde nadelen van de bekende werkwijze wor-30 den vermeden.

Bij een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de pallet van de stukgoederen verwijderd, voorafgaande aan het overbrengen van de stukgoederen naar het ruim.

35 Voordelig is hierbij, dat wordt voorkomen, dat de pallets met de stukgoederen mee aan boord worden gehesen, en vervolgens de lege pallets weer van boord dienen te worden gehesen.

Wanneer een ruim beladen is met door slings gebun-

«*». «j» .¾ r~r a* ^ A

V* V V «8» 4 W

é· «"“HIIH-i"·· J* - 3 - delde stukgoederen, dan zijn de rederijen bereid om op een aantal bestemmingen een korting op de scheepsvracht te geven, omdat het lossen op de plaats van bestemming veel eenvoudiger en sneller gaat.

5 Een verdere gunstige uitvoering heeft het kenmerk, dat voorafgaande aan het kantelen van de met stukgoederen beladen pallet een kruiswerk van banden over de lading van stukgoederen wordt gelegd, waarvan de uiteinden, na het kantelen en na het verwijderen van de pallet, aan elkaar worden 10 bevestigd.

Het aldus met behulp van een kruiswerk van banden, de zogenaamde "slings", tot een bundel samenpakken van de stukgoederen zonder pallet, waarbij de vorm en de onderlinge samenhang van de stukgoedlading behouden blijft, is bijzon-15 der voordelig, daar het op deze manier niet meer nodig is om voor de vorming van de bundels de onderlinge samenhang van de stukgoederen te verbreken door middel van menselijke handenarbeid. Op de conventionele wijze wordt namelijk een kruiswerk van banden op de kade uitgespreid, waarop vervol-20 gens de stukgoederen vanaf de pallet één voor één met de hand worden gelegd, hetgeen de eerder genoemde nadelen met zich mee brengt. Vandaar het grote economische voordeel om op de bovengenoemde wijze deze bundels snel en met weinig extra handelingen, ten opzichte van de conventionele metho-25 de, te vervaardigen en vervolgens in het ruim te plaatsen.

Bijzonder voordelig is een uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze, welke daardoor wordt gekenmerkt, dat de met stukgoederen beladen pallet wordt gekanteld in een kantelmachine, welke een boven- en een onderwand bezit die elk 30 zijn voorzien van binnenwaarts geopende groeven.

Door een op deze wijze geconstrueerde kantelmachine toe te passen, wordt het grote voordeel verkregen om een lading van stukgoederen van onderaf aan te kunnen grijpen zonder de stukgoedlading aan een schuivend of stekend con-35 tact met relatief scherpe uitsteeksels van een hefwerktuig te onderwerpen. Om daarentegen de op een vlakke ondergrond steunende stukgoederen op te heffen, dient een hefwerktuig ónder de stukgoedlading te worden geschoven, hetgeen beschadiging van' deze stukgoedlading door de uitsteeksels van het iV . * -* ** ·

W -jjf ;*·' V V* " V

ί % - 4 - hefwerktuig met zich meebrengt, mede gezien de grote massa die de stukgoedlading vertegenwoordigt en dientengevolge de grote massa die op de onderste stukgoederen rust.

In een bijzonder gunstige uitvoering heeft de werk-5 wijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat voorafgaand aan het overbrengen van de stukgoederen in het ruim, de stukgoederen door een, met in de groeven van de bovenwand van de kantelmachine passende lepels uitgevoerde heftransport inrichting worden overgeladen in een hijsbaar laadmiddel.

10 De toepassing van een hijsbaar laadmiddel maakt het op een eenvoudige wijze mogelijk dat een losse stukgoedlading kan worden getransporteerd naar het ruim met behoud van de onderlinge samenhang. Daar de lepels van de heftransportinrichting zijn aangepast aan de groeven van de boven- en 15 bodemwand van de kantelmachine, kunnen de lepels van het hefwerktuig vrij onder de stukgoedlading worden geschoven, waardoor beschadiging van deze lading wordt voorkomen, en kan de lading weer eenvoudig worden gelost in een met overeenkomstige groeven uitgerust laadmiddel.

20 Een andere uitvoeringsvorm volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de met lepels uitgevoerde heftransportinrichting, welke wordt toegepast, is voorzien van een afduwinrichting.

Deze uitvoeringsvorm is vooral dan voordelig, wanneer 25 een losse stukgoedlading gelost dient te worden op een ondergrond welke niet voorzien is van met de lepels van de heftransportinrichting overeenkomende groeven.

Een verdere met voordeel toe te passen uitvoering van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding heeft het 30 kenmerk, dat als laadmiddel een kooi wordt toegepast, welke een vloer bezit waarvan de constructie overeenkomt met die van de boven- en onderwand van de kantelmachine.

Het overbrengen van de stukgoedlading in een kooi met een dergelijke vloer heeft ten gevolge, dat het hierboven 35 beschreven voordeel, namelijk het van onderaf aangrijpen van de stukgoedlading, ook van toepassing is in het ruim van een vaartuig.

Hierbij kan een kooi worden toegepast, welke twee door een tussenschot gescheiden compartimenten bezit, die 't-s ' - 1-.1

V J -J

J> jj - 5 - elk een lading van stukgoederen kunnen opnemen.

Middels deze opbouw van de kooi wordt het voordeel verkregen, dat van twee kanten tegelijkertijd lading in de kooi kan worden gebracht. Daardoor wordt door één hijsbewe-5 ging een tweetal ladingen in het ruim gebracht, hetgeen het laden versnelt.

Een met groot voordeel toe te passen werkwijze volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat na het overbrengen van de beladen kooi in het ruim, de stukgoederen 10 door een verdere, met overeenkomstige lepels en een afduwin-richting uitgevoerde heftransportinrichting uit de kooi worden opgenomen en vervolgens worden getransporteerd en gelost.

Het gebruik van een dergelijke heftransportinrichting in het ruim heeft naast de eerder bij een dergelijke 15 inrichting genoemde voordelen tevens het gunstige effect, dat het ruim bijzonder doelmatig kan worden gevuld. Door de behouden onderlinge samenhang van de stukgoedlading kunnen dergelijke ladingen zeer goed worden gestapeld tot bovenin het ruim. Dit is volgens de bekende werkwijze minder goed 20 mogelijk, aangezien bij een grote mate van opvulling van het ruim de werkruimte voor de havenarbeiders zo gering is dat men met zware stukgoederen niet goed uit de voeten kan. De combinatie van een dergelijke hef-transportinrichting en een met een gegroefde bodem voorziene kooi maakt het mogelijk 25 dat ook in het ruim de met slings gebundelde stukgoederen van onderaf kunnen worden aangegrepen. Volgens de bekende werkwijze poogt men de met slings gebundelde stukgoederen met een kraan op de gewenste plaats in het ruim te krijgen, hetgeen niet altijd lukt vanwege de constructie van de scheeps-30 luiken, en anderzijds transporteerde men deze bundels in het ruim door de lepels van een vorkheftruck door een aantal ogen bovenop de bundel te steken, d.w.z. dat de aangrijping van bovenaf plaatsvindt. Door een aangrijping van bovenaf is er een zekere werkruimte vereist boven de lepels, hetgeen bij 35 aangrijping van onderaf niet nodig is, zodat er bij aangrijping van onderaf in eenzelfde ruim een hogere stapeling te verkrijgen is. Derhalve wordt ook hier een doelmatigere stuwing van het ruim verkregen.

Een belangrijk aspect van de werkwijze volgens de i --- 1 XT J Λ

• · ' . > .» 7 J

φ , v y v .

i z - 6 - onderhavige uitvinding is, dat als laadmiddel een met een vaste plaat met bijbehorende hydraulische afduwinrichting uitgeruste en van wielen voorziene C-haak wordt toegepast, waarin één lading van stukgoederen wordt opgenomen.

5 Wanneer het ruim zodanig gevuld is, dat er te weinig ruimte ontstaat om een hef-transportinrichting te manouvre-ren, is er behoefte aan een gecombineerd laad- en losmiddel. Deze behoefte wordt gunstig vervuld door de genoemde C-haak, waarvoor geen aparte losinrichting en maar zeer weinig werk-10 ruimte nodig zijn.

Een andere uitvoeringsvorm volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat als hef-transportinrichting een vorkheftruck wordt toegepast, waarvan de lepels in een horizontaal vlak althans ongeveer loodrecht 15 op de afduwrichting of losrichting van de stukgoederen verplaatsbaar zijn.

Op deze manier wordt het voordeel verkregen, dat in gevallen waarbij de vorkheftruck niet recht voor de losplaats van de stukgoedlading kan komen te staan, de stukgoedlading 20 toch op de juiste plaats gedeponeerd kan worden door een zijdelingse beweging van de lepels van de vorkheftruck.

Een laatste doch zeer belangrijk aspect volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding heeft het kenmerk, dat de stukgoederen bij alle handelingen van de werkwijze 25 ondersteund worden door en/of geschoven worden over gladde oppervlakken.

Hierdoor is de kans op beschadiging van de verpakking van de stukgoederen aanzienlijk verminderd.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand 30 van de tekeningen die drie uitvoeringsvoorbeelden van de werkwijze volgens de uitvinding weergeven.

Fig. 1 is een schematische weergave van de verschillende stappen van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding.

35 Fig. 2 is een schematische voorstelling van een aantal stappen van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding.

Fig. 3 is een schematische voorstelling van een tweetal stadia van een derde uitvoeringsvoorbeeld van de werkwij- w υ o O J £ « 2· -=«1^·»- ^ - 7 - ze volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een werkwijze voor het beladen van een scheepsruim weergegeven, waarbij op pallets aangevoerde stukgoederen in een scheepsruim worden overgebracht.

5 Produkten die gewoonlijk als stukgoed in zakken worden vervoerd zijn bijvoorbeeld aardappelen, suiker, kunstmest, granen, melkpoeder, meel, rijst, uien enz., waarbij de zakken meestal van jute of kunststof zijn. Uiteraard kunnen in plaats van zakken ook dozen of kisten worden vervoerd, waarbij de 10 verpakte produkten veelal blikken, en bevroren produkten zoals boter, vlees, vis, kip enz. zijn.

Fig. la toont een zich op de kade of in een transportvoertuig bevindende pallet 12, die beladen is met stukgoederen 10, welke te zamen de stukgoedlading 11 vormen, waarbij 15 in de openingen 13 van de pallet 12 de twee lepels 14 van een niet weergegeven vorkheftruck worden gestoken. Met behulp van de lepels 14 wordt de pallet 12 met de stukgoedlading 11 opgetild en vervolgens wordt het geheel in een kantelmachine 15 geplaatst, waarna de lepels 14 uit de openingen 13 van de 20 pallet 12 worden getrokken.

De aldus ontstane situatie is weergegeven in fig. lb.

De kantelmachine 15 is uitgerust met een bodemwand 16, waarop de pallet 12 met stukgoedlading 11 zich bevindt, een bovenwand 17, een zijwand 18 en een niet getoonde achterwand.

25 De bodemwand 16 en bovenwand 17 bezitten elk een aantal binnenwaarts geopende groeven 19 resp. 20. De kantelmachine 15 is bevestigd in een frame 21 en wordt voorzien van de benodigde stroom door een niet weergegeven generator. In fig. lb zijn de bodemwand 16 en bovenwand 17 over een zodanige 30 afstand naar elkaar toebewogen, dat de pallet 12 met de daarop liggende stukgoedlading 11 is vastgeklemd. Het naar elkaar toebewegen van beide wanden geschiedt gelijktijdig en gelijkmatig. De druk waarmee beide wanden de lading vastklemmen is instelbaar en kan variëren in afhankelijkheid van de lading.

35 Daarna wordt de kantelmachine 15 over 180° in een althans nagenoeg vertikaal vlak gekanteld, waarbij de vaste metalen zijwand 18 van de kantelmachine 15 tijdens het kantelen de lading ondersteunt, zodat deze niet weg kan glijden, en na het kantelen weer als zijwand 18 fungeert. Na het kantelen ·> ~ Λ *7 τ -1 Λ ·- > 2 t# — — m 't - 8 - bevindt de bovenwand 17 zich onder de bodemwand 16. Hierna worden de bovenwand 17 en bodemwand 16 uiteenbewogen, waardoor de pallet 12 vrij bovenop de stukgoedlading 11 komt te liggen. De dan los op de bovenwand 17 steunende, omgekeerde 5 stukgoedlading 11 heeft dezelfde onderlinge samenhang als in de op de pallet 12 geladen toestand. Na het kantelen en uitnemen van de stukgoedlading 11 en pallet 12 fungeert bij het inbrengen van een volgende stukgoedlading 11 de bovenwand 17 als bodemwand 16 en omgekeerd.

10 In fig. lc worden lepels 22 van een niet getoonde vorkheftruck in de groeven 20 van de bovenwand 17 gestoken onder de stukgoedlading 11. De stukgoedlading 11 wordt vervolgens opgeheven en uit de kantelmachine 15 verwijderd, waarna de pallet 12 van de stukgoedlading 11 wordt afgenomen 15 (niet getoond). Dit afnemen kan bijv. met de hand of met een vorkheftruck geschieden. Door de lepels 22 van de niet getoonde vorkheftruck wordt de stukgoedlading 11 naar een uit twee door een tussenschot 25 gescheiden compartimenten 26 resp. 27 bestaande kooi 24 getransporteerd. De bodem 28 van 20 deze kooi 24 is uitgerust met groeven 29, die overeenkomen met de groeven 19 en 20 van de kantelmachine 15.

In fig. ld is de stukgoedlading 11 in het compartiment 26 tegen het tussenschot 25 van de kooi 24 geplaatst, waarbij de lepels 22 naar onderen worden bewogen in de groe-25 ven 29, waarna de lepels 22 uit de groeven 29 kunnen worden genomen door de niet getoonde vorkheftruck van de kooi 24 achterwaarts weg te rijden. De kooi 24 is zodanig geconstrueerd dat aan twee kanten tegelijk stukgoedladingen 11 in de compartimenten 26 en 27 kunnen worden gebracht. Het aantal 30 lepels 22 van de niet getoonde vorkheftruck evenals het aantal groeven resp. 19, 20 en 29 van resp. de bodem- 16 en bovenplaat 17 van de kantelmachine 15 en de bodem 28 van de kooi 24 kan worden gevarieerd in afhankelijkheid van het soort lading. Bij voorkeur bedraagt dit aantal negen. De 35 totale massa in een dergelijke dubbele kooi 24 kan in het geval van in zakken geladen aardappelen bijvoorbeeld ongeveer 3600 kg bedragen (2 x 36 zakken van 50 kg). Het kan ook wenselijk zijn om een enkele kooi toe te passen, waarin één lading van stukgoederen wordt opgenomen. Dit is vooral dan -.»» «ra» w- ·.-! * T?% i * -Λ

V * J V - O

• ' <φ - 9 - gewenst, wanneer het ruim en/of de scheepsluiken betrekkelijk klein zijn, alsmede wanneer lichte kranen worden gebruikt, zoals boordkranen, die een dubbele lading niet kunnen tillen· 5 Vervolgens wordt de beladen kooi 24 aan een niet ge toonde hijsinrichting gekoppeld via de bevestigingspunten 30 van de kooi 24 en in het ruim van een schip gehesen (niet getoond). Als hijsinrichtingen kunnen bijvoorbeeld dienen: walkranen, mobiele kranen of boordkranen, welke laatste ech-10 ter niet altijd zijn toegerust om een dergelijk zware lading te transporteren. In het ruim wordt de kooi 24 op de eerder vermelde wijze geledigd met behulp van een verdere met overeenkomstige lepels 22 en een afduwinrichting 23 uitgeruste niet getoonde vorkheftruck. Na het loskoppelen van de bela-15 den kooi 24 kan een tweede inmiddels geleegde niet getoonde kooi uit het ruim worden getakeld. De op de lepels 22 van de vorkheftruck rustende stukgoedlading 11, waarvan het onderlinge verband nog steeds hetzelfde is als in de op de pallet 12 geladen toestand, worden naar de gewenste plaats in het 20 ruim vervoerd en daar gelost. Deze situatie is weergegeven in fig. Ie. Het lossen van de stukgoedlading 11 in het ruim vindt plaats door de lepels 22 van de niet getoonde vorkheftruck boven de gewenste plaats 32 te brengen en de lepels 22 vervolgens te laten zakken, totdat deze op de gewenste 25 plaats 32 rusten. Terwijl de niet getoonde vorkheftruck daarna achterwaarts wegrijdt, waardoor de lepels 22 onder de stukgoedlading 11 vandaan worden getrokken, wordt de afduwinrichting 23 tegelijkertijd en met een overeenkomstige snelheid naar voren bewogen, zodat de stukgoedlading op de 30 gewenste positie 32 blijft. Doordat de installatie 31 waaraan de lepels 22 en de afduwinrichting 23 bevestigd zijn verplaatsbaar is in een horizontaal vlak althans nagenoeg loodrecht op de afduwrichting van de stukgoedlading 11, kan de stukgoedlading 11 op de gewenste plaats 32 worden gesta-35 peld zonder verdere corrigerende handelingen, zoals het verrijden van de vorkheftruck.

In het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding ondergaat de met stukgoederen 10 beladen pallet 12 dezelfde reeks handelingen als hiervoor zijn *<· w* * . % V Ir / V V/ 4 \y - 10 - beschreven aan de hand van de fig. la-lc. Als laadmiddel wordt in deze uitvoering van de werkwijze echter niet een kooi 24 toegepast maar een met een vaste plaat 34 met bijbehorende hydraulische afduwinrichting 35 uitgeruste en van 5 wielen 36 en een arm 37 voorziene C-haak 33. De gekantelde stukgoedlading 11, zonder pallet 12, wordt door een met lepels 22 en afduwinrichting 23 uitgeruste, niet getoonde vorkheftruck op de metalen plaat 34 van de C-haak 33 geplaatst op de in het voorafgaande vermelde wijze. De afduwplaat 38 van 10 de hydraulische afduwinrichting 35 wordt door het opbrengen van de stukgoedlading 11 op de metalen plaat 34 teruggeduwd in zijn uitgangspositie.

In fig. 2a wordt de C-haak 33 aan de arm 37 door een kraan in het ruim gehesen. De arm 37 wordt daarbij vanuit 15 zijn met ve.rwijzingscijfer 39 aangegeven uitgangspositie omhoog bewogen, waardoor via een hefboommechanisme een hydraulische druk in de afduwinrichting 35 wordt opgebouwd, zodat er voldoende druk ontstaat om de stukgoedlading 11 van de metalen plaat 34 af te duwen. Dit laatste vindt plaats als de 20 C-haak 33 op de gewenste positie in het ruim is geplaatst, waarbij de afduwinrichting 35 als het ware de C-haak 33 onder de stukgoedlading 11 vandaan duwt. Dit laatste is weergegeven in fig. 2b.

Deze voorkeurswerkwijze kan vooral worden toegepast, 25 wanneer de ruimte in het ruim onvoldoende of niet meer geschikt is om te manoevreren met een vorkheftruck, in dit geval biedt de genoemde C-haak 33 het voordeel dat er geen afzonderlijke inrichting nodig is om de lading van de C-haak 33 te nemen en op de gewenste plaats in het ruim weer neer te 30 zetten.

In fig. 3 zijn enige aspecten van een derde uitvoe-ringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding weergegeven. De stukgoedlading 11 kan gebundeld worden met behulp van een kruiswerk van banden (slings) 40. Daartoe wordt in fig. 3a 35 het kruiswerk 40 over de met stukgoederen 10 beladen pallet 12 gelegd, voorafgaande aan het bij fig. 1b en lc beschreven kantelen. Na het kantelen wordt de pallet 12 verwijderd en worden de uiteinden 41 van het kruiswerk 40 aan elkaar geknoopt tot een bundel 42. Deze bundel 42 kan vervolgens in -v %·>· ^ ij 3 <3f * -V ' ^ - 11 - het ruim worden gebracht door de hiervoor beschreven voor-keurswerkwijzen toe te passen. Het is echter ook mogelijk om de stukgoedbundel 42 zonder tussenkomst van een laadmiddel rechtstreeks op de gewenste plaats in het ruim te hijsen. Dit 5 is weergegeven in fig. 3b, waarin de bundel 42 met behulp van een viersprong 43 aan de haak 44 van een niet getoonde kraan is bevestigd. De mogelijkheid om de bundel 42 met behulp van de in fig. 1 en 2 schematisch weergegeven voorkeurswerkwijzen in het ruim te plaatsen, wordt veelal toegepast 10 als door de reders korting wordt gegeven op gebundelde vrachten? terwijl de werkwijze om de bundels 42 direct in het ruim te brengen, wordt toegepast als het ruim zo vol is gestuwd, dat zelfs voor een hydraulische C-haak 33 onvoldoende werkruimte aanwezig is. De overgebleven onbeladen ruimte in het 15 ruim kan dan worden opgevuld met de gebundelde stukgoederen 42, welke door een kraan in het ruim worden gehesen.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding op vele manieren gevariëerd kan worden zonder buiten het kader van de uitvin-20 ding te treden. Het is hierbij uiteraard duidelijk dat de onderhavige werkwijze ook kan worden toegepast voor andere transportmiddelen dan schepen.

Ter toelichting van het bijzonder grote voordeel van de onderhavige uitvinding dient tenslotte het volgende. Wan-25 neer zakgoederen, zoals bijv. aardappelen, in een ruim worden geladen, kan een ploeg van 15 havenarbeiders in 8 uur ca.

225 ton verwerken volgens de bekende werkwijze. Daarentegen kan een groep van 8-10 havenarbeiders in 8 uur ca. 650-800 ton verwerken volgens de werkwijze van de onderhavige uitvin-30 ding.

“* s ·; " i q V V 1* *** i

Claims (17)

1. Werkwijze voor het beladen van een ruim, in het bijzonder een scheepsruim, met op pallets aangevoerde stukgoederen, waarbij het onderlinge verband van de stukgoederen behouden blijft tot in het schip, met het k e n -5m e r k, dat de pallet (12) met de daarop geladen stukgoederen (10) in vastgeklemde toestand over 180° worden gekanteld, waarna de stukgoederen (10) in omgekeerde toestand zonder verbreking van het onderlinge verband naar de gewenste plaats in het ruim worden overgebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1,. met het kenmerk , dat de pallet (12) van de stukgoederen (10) wordt verwijderd voorafgaande aan het overbrengen van de stukgoederen (10) naar het ruim.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, m e t het 15kenmerk, dat de pallet (12) wordt verwijderd onmiddellijk na het kantelen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk , dat voorafgaande aan het kantelen van de met stukgoederen (10) beladen pallet (12) een kruiswerk van ban- 20 den (40) over de lading van stukgoederen (10) wordt gelegd, waarvan de uiteinden (41), na het kantelen en het verwijderen van de pallet (12), aan elkaar worden bevestigd.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, m e t het kenmerk , dat de van het kruiswerk van banden (40) 25 voorziene stukgoederen (10) direct in het ruim worden gehesen.

6. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de met stukgoederen (10) beladen pallet (12) wordt gekanteld in een kantelmachine (15), welke 30 een boven- (17) en een onderwand (16) bezit die elk zijn voorzien van binnenwaarts geopende groeven (resp. 20 en 19).

7. Werkwijze volgens conclusie 6, m e t het kenmerk , dat de boven- (17) en onderwand (16) elk 35 voorzien zijn van negen groeven.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7,met het kenmerk , dat voorafgaande aan het overbrengen van de - J “J ‘ V - 13 - stukgoederen (10) naar het ruim, de stukgoederen (10) door een, met in de groeven (resp. 19 en 20) van de bovenwand (17) van de kantelmachine (15) passende lepels (22) uitgevoerde heftransportinrichting worden overgeladen in een hijsbaar 5 laadmiddel.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, m e t h e t kenmerk, dat de met lepels (22) uitgevoerde heftransport inrichting, welke wordt toegepast, is voorzien van een afduwinrichting (23).

10. Werkwijze volgens conclusie 8, m e t h e t kenmerk , dat als laadmiddel een kooi (24) wordt toegepast, welke een vloer (28) bezit waarvan de constructie overeenkomt met die van de boven- (17) en onderwand (16) van de kantelmachine (15).

11. Werkwijze volgens conclusie 10/met het kenmerk , dat een kooi (24) wordt toegepast, welke twee door een tussenschot (25) gescheiden, elk voor één lading van stukgoederen (10) geschikte compartimenten (resp. 26 en 27) bezit, die elk een lading (11) van stukgoederen (10) kunnen 20 opnemen.

12. Werkwijze volgens één der conclusies 10 en 11, met het kenmerk, dat na het overbrengen van de beladen kooi (24) in het ruim, de stukgoederen (10) door een verdere, met overeenkomstige lepels (22) en een afduwinrich- 25 ting (23) uitgevoerde heftransportinrichting uit de kooi (24) worden genomen en vervolgens worden gelost.

13. Werkwijze volgens conclusies 8 en 9,met het kenmerk , dat als laadmiddel een met een vaste plaat (34) met bijbehorende hydraulische afduwinrichting (35) uit- 30 geruste en van wielen (36) voorziene C-haak (33) wordt toegepast, waarin één lading (11) van stukgoederen (10) wordt opgenomen .

14. Werkwijze volgens conclusie 13,met het kenmerk , dat na het overbrengen van de C-haak (33) 35 naar het ruim, de stukgoederen (10) door de bijbehorende afduwinrichting (35) van de plaat (34) worden geschoven.

15. Werkwijze volgens één der conclusies 8-14, met het kenmerk, dat twee laadmiddelen worden toegepast, zodat een in het ruim aanwezig onbeladen eerste laad- ‘ ’· : ς i λ *·- V i -L/ - 14 - middel uit het ruim wordt gehaald, nadat een beladen tweede laadmiddel in het ruim is gebracht.

16. Werkwijze volgens één der conclusies 8-15, met h e· t kenmerk, dat als heftransportinrichting een 5 vorkheftruck wordt toegepast, waarvan de lepels (22) in een horizontaal vlak althans ongeveer loodrecht op de afduwrich-ting of losrichting van de stukgoederen (10) verplaatsbaar zijn.

17. Werkwijze volgens één der conclusies 1-16, met 10 het kenmerk, dat de stukgoederen (10) bij alle handelingen van de werkwijze ondersteund worden door en/of geschoven worden over gladde oppervlakken. nat a **τ e7 A 3a 5 o o 1 fa i _____