NL8503038A - Inrichting voor het positioneren van een bladvormig origineel op de belichtingsruit van een kopieerapparaat. - Google Patents

Description

*

Uitvinders: F.A.C.M.Couwenberg C.J. Groenenberg A.M.T.tfetjens

Océ-Nederland B.V., te Venlo

Inrichting voor het positioneren van een bladvormig origineel op de belichtingsruit van een kopieerapparaat

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het positioneren van een bladvormig origineel op de belichtingsruit van een kopieerapparaat , omvattende - een frame met ten minste één aanslag die, in de werkzame stand, in 5 contact is met de ruit, - middelen voor het op de ruit voeren van een origineel en voor het positioneren van dat origineel tegen de aanslag en - een aandruklichaam dat het gepositioneerde origineel tegen de ruit kan drukken.

10 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3 984 098. Daarin wordt een inrichting beschreven met een rechthoekige belichtingsruit en aanslaglijsten die zich langs drie randen van de ruit uitstrekken en die onbeweeglijk met de ruit zijn verbonden.

15 Een aandrukplaat die tussen de lijsten past is beweegbaar tussen een eerste stand, waarin de plaat op enige afstand van de ruit is en een origineel tussen de lijsten op de ruit kan worden gevoerd en tegen twee haaks op elkaar staande lijsten kan worden gedrukt, en een tweede stand, waarin de plaat het gepositioneerde origineel tegen de 20 ruit drukt.

Deze bekende inrichting is geschikt om een origineel in een vaste hoek op de belichtingsruit te positioneren en in die positie vlak te houden voor het zonder scherpteverlies kunnen kopiëren van het origineel.

25 In kopieerapparaten is het echter vaak gewenst een origineel in een van een aantal mogelijke posities op de ruit te kunnen positioneren. Bijvoorbeeld om twee tegenover elkaar liggende randen van originelen met uiteenlopende afmetingen symmetrisch ten opzichte van de optische as van het optische afbeeldingssysteem in het kopieerapparaat te kun-30 nen plaatsen, welke originelen daarna op een vaste plaats in het -2- apparaat kunnen worden afgebeeld onafhankelijk van de gekozen afbeeldingsmaatstaf,

De uitvinding stelt zich tot doel een inrichting te verschaffen waarmee een origineel selectief op een aantal plaatsen op een 5 belichtingsruit kan worden gepositioneerd en op deze plaatsen kan worden aangedrukt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding in een inrichting volgens de aanhef bereikt doordat de aanslag verplaatsbaar is bevestigd aan het frame, doordat een eerste en een tweede rol met hun assen parallel 10 aan en nabij de aanslag zijn opgesteld en samen met deze aanslag langs de ruit verplaatsbaar zijn en de eerste rol het aandrukliehaam tegen de ruit kan drukken, en doordat het aandrukliehaam bestaat uit een flexibele band die met de uiteinden aan het frame is bevestigd en tussen de eerste rol en de ruit door om deze rol is geleid en in 15 tegengestelde richting om de tweede rol en over de aanslag heen naar het frame is geleid.

Hierdoor wordt bereikt dat in elke stand van de aanslag het origineel tot dicht bij de aanslag in contact met de ruit kan worden gehouden.

In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 20 uitvinding is een tweede aanslag, die parallel is aan de eerste aanslag, verplaatsbaar bevestigd aan het frame, tussen welke aanslagen een origineel over de ruit gevoerd kan worden, zijn bij de tweede aanslag een derde en een vierde rol opgesteld die samen met de tweede aanslag langs de ruit verpaatsbaar zijn en kan de derde rol het 25 aandrukliehaam tegen de ruit drukken, en is de flexibele band om de derde en vierde rol geleid op dezelfde wijze als om de eerste en tweede rol.

Hierdoor wordt bereikt dat de afstand tussen beide aanslagen kan worden aangepast aan de breedte van het origineel, voor het rechtge-30 leiden van een origineel tussen die aanslagen, waarbij het origineel steeds tot dicht bij de aanslagen vlak op de ruit kan worden gedrukt.

Bij voorkeur bestaat de aanslag uit een tegen een balk bevestigde dunne strook elastisch materiaal waarvan een rand 0,5-1 mm buiten de 35 balk uitsteekt en in de werkzame stand tegen de ruit drukt, en is de balk met de strook in twee loodrecht op elkaar staande richtingen beweegbaar in het frame bevestigd voor het optillen van de strook van de ruit, het in opgetilde toestand verplaatsen van de strook en het 8503038 -3- neerlaten van de strook op een ander gedeelte van de ruit.

Hierdoor wordt bereikt dat - wanneer het ruitoppervlak enigszins gegolfd is, hetgeen praktisch altijd het geval zal zijn - de aanslag, onder plaatselijke uitbuiging van de strook, over zijn gehele lengte 5 tegen de ruit ligt en dat aldus dunne originelen niet tussen de ruit en de aanslag kunnen vastlopen.

Opgemerkt zij dat een kopieerapparaat voorzien van een over de ruit verplaatsbare aanslag op zichzelf bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift 4 026 542. In dit bekende apparaat kan een origineel 10 echter niet vlak tegen de ruit gedrukt worden, met als nadeel dat met name een gekreukt origineel niet op alle plaatsen scherp kan worden afgebeeld.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hierna volgende beschrijving, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde 15 tekeningen, waarin:

Fig.1 een bovenaanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding,

Fig.2 een doorsnede is volgens lijn II-II in Fig.1, en .

Fig.3 een -doorsnede is volgens lijn III-III in Fig. 1.

De in de Figuren weergegeven inrichting omvat een glasplaat 1 van een 20 niet weergegeven kopieerapparaat, waarop een origineel dat gekopieerd moet worden kan worden gelegd.

Een toevoerbaan 2 en een afvoerbaan 3 sluiten aan op een randzone 4 van de glasplaat 1. In de banen 2 en 3 zijn transportrollen 5» 6 en 7 geplaatst die in de met pijlen aangegeven richting kunnen draaien.

25 Transportrollen 5 en 6 vormen samen een transportkneep voor het transporteren van een in baan 2 toegevoerd bladvormig origineel tot het zich voor het grootste gedeelte op de glasplaat 1 bevindt.

Transportrollen 6 en 7 vormen samen een transportkneep voor het via baan 3 afvoeren van een gedeeltelijk van de glasplaat 1 afgevoerd 30 origineel.

Op de tegenover randzone 4 liggende randzone 8 van de glasplaat 1 is een holle aanslaglijst 9 bevestigd die is voorzien van een rij ope-ningen 10 waardoorheen lucht kan stromen voor het gedeeltelijk van de glasplaat 1 afvoeren van een daarop gepositioneerd origineel.

35 Op de glasplaat 1 is een deksel geplaatst. Dit deksel heeft een frame 12 dat met behulp van niet-weergegeven middelen zwenkbaar is verbonden met het vaste gedeelte van het kopierapparaat om de glasplaat vrij te kunnen maken voor het met de hand positioneren van 3503038 - i 'i -4- een origineel, bijvoorbeeld een opengeslagen boek, op de glasplaat 1. Aan het frame 12 zijn geleidestangen 15 en 16 (te zien in Fig. 3) bevestigd die zich parallel aan lijst 9 aan weerszijden in het deksel uitstrekken.

5 Twee balken 18 en 19 strekken zich op enige afstand van elkaar tussen de stangen 15 en 16 uit en zijn elk aan de uiteinden verschuifbaar verbonden met deze stangen.

In het frame 12 is een aandrijfbare as 20 gelagerd waarvan de uiteinden, 21 respectievelijk 22, zijn voorzien van schroefdraad met aan 10 elkaar tegengestelde spoed. Op schroefdraad van uiteinde 21 past een moer die deel uitmaakt van balk 18 en op schroefdraad van uiteinde 22 past een moer die deel uitmaakt van balk 19. As 20 kan in beide richtingen gedraaid worden voor het over gelijke afstanden naar elkaar toe, respectievelijk van elkaar af bewegen van balken 18 en 15 19.

Aan de naar elkaar toe gerichte kanten van de balken 18 en 19 zijn een liniaal 26, respectievelijk een liniaal 27 bevestigd door middel van bladveren 28 (te zien in Fig. 3) die met een uiteinde aan de betreffende balk en met een ander uiteinde aan de betreffende liniaal 20 zijn verbonden. De bladveren 28 laten enkel een beweging van een liniaal ten opzichte van de betreffende balk toe in een richting loodrecht op de glasplaat 1. De naar elkaar toe gerichte kanten van de liniaals 26 en 27 zijn bekleed met een dunne strook elastisch materiaal 30, die over een geringe afstand beneden de betreffende 25 balk uitsteekt, bijvoorbeeld een 0,2 mm dikke folie van Kapton, die 0,5 urn uitsteekt. De bladveren 28 drukken in de werkzame stand van het deksel de uitstekende randen van de stroken 30 tegen de glasplaat waarbij, door de elasticiteit van het strookmateriaal, de stroken over de gehele lengte tegen de glasplaat aanliggen, ook wanneer de 30 glasplaat enigszins gegolfd is.

De stroken 30 vormen aldus een geleiding, respectievelijk een aanslag, voor een op de glasplaat 1 gevoerd origineel, waarbij dat origineel niet tussen de aanslag en de glasplaat kan raken.

Liniaal 26, respectievelijk 27, met de strook 30, kan, tegen de 35 werking van de bladveren 28 in, van de glasplaat 1 worden opgetild met behulp van een luchtdrukcilinder 32 (in Fig. 3 schematisch weergegeven).

85 0 3 0 3 S

• i - ^ -5-

Balk 18 is nabij de uiteinden voorzien van naar elkaar toegerichte uitsteeksels 35 en balk 19 is nabij de uiteinden voorzien van naar elkaar toegerichte uitsteeksels 36. Tussen de uitsteeksel 35 is een draaibare rol 38 bevestigd en tussen de uitsteeksels 36 een draaibare 5 rol 39.

De balken 18 en 19 zijn nabij elk uiteinde verder voorzien van een pen 40, respectievelijk 41, waarop een arm 42, respectievelijk 43» draaibaar is bevestigd. Tussen de uiteinden van de armen 42 is een draaibare rol 44 bevestigd en tussen de uiteinden van de armen 43 een 10 draaibare rol 45. De rol 44 bevindt zich dichter bij de glasplaat 1 én dichter bij liniaal 26 dan de rol 38 en rol 45 bevindt zich dichter bij de glasplaat 1 én dichter bij liniaal 27 dan de rol 39·

Een 0,05 mm dikke staalband 47 strekt zich boven de glasplaat 1 uit en is nabij de uiteinden om rollen 44 en 45 omhoog geleid en ver-15 volgens in tegengestelde richting om rollen 38 en 39 en over de balken 18 en 19. De uiteinden van de band 47 zijn door middel van veren 48 aan het frame 12 van het deksel vastgemaakt. Boven een gedeelte van het vlakke banddeel van de band 47 dat zich tussen de rollen 44 en 45 uitstrekt is een plaat 50 bevestigd. Op deze plaat 50 20 is op enige afstand van de aanslaglijst 9 en parallel daaraan een pijp 51 bevestigd die op een flexibele luchttoevoerleiding is aangesloten. In de onderkant van deze pijp 51, alsmede in de daaronder liggende plaat 50 en band 47, zijn op regelmatige afstanden doorlopende uitstroomopeningen 52 met een doorsnede van 0,7 mm 25 geboord onder een hoek van 45° met de aanslaglijst 9 en de liniaal 27 en een hoek van 20° met de glasplaat 1.

Aan elk van de van elkaar afgekeerde zijden van de balken 18 en 19 is een as, 53 respectievelijk 54, draaibaar gelagerd. Op de uiteinden van deze assen zijn cilindrische schijven 55 bevestigd waarvan het 30 middelpunt niet samenvalt met de aslijn.

Op deze schijven 55 rusten rollen 56 die twee aan twee zijn bevestigd op de uiteinden van twee rechte staven 57 en 58 die zich aan twee tegenover elkaar liggende zijden van het deksel 12 uitstrekken.

Op de horizontaal verlopende bovenkant van elk van deze staven rusten 35 twee rollen 60 en 61 die elk draaibaar aan een arm 42 respectievelijk 43 zijn bevestigd.

8 5 0 3 0 o 3 -6-

De werking van de inrichting is als volgt.

In de uitgangsstand staan de schijven 55 in de hoogste stand, zodat ook de staven 57 en 58 de hoogste stand innemen. Via de op de staven rustende rollen 60 en 61 en de armen 42 en 43 worden daarbij tevens 5 de rollen 44 en 45 en het gedeelte van de band 47 dat zich daartussen uitstrekt op enige afstand van de glasplaat 1 gehouden.

Voorafgaand aan het kopiëren van bladvormige originelen die via baan 2 moeten worden toegevoerd, wordt de inrichting ingesteld op de maat van een toe te voeren origineel.

10 Voor het instellen geeft het besturingssysteem van het kopieerapparaat een signaal af in reactie waarop de luchtdrukcilinders 32 worden bekrachtigd waardoor de liniaals 26 en 27 van de glasplaat 1 worden opgetild. Nu kan door verdraaiing van as 20 de afstand tussen de balken 18 en 19 worden ingesteld op de maat van het toe te voeren 15 origineel. De balken 18 en 19, en dus ook de daarop bevestigde liniaals 26 en 27, bewegen symmetrisch ten opzichte van een centrale lijn, hetgeen van belang is om originelen van uiteenlopend formaat op een vaste plaats in het apparaat af te beelden, zoals in de inleiding is beschreven. Na de instelling en vóór de start van het kopieerpro-20 ces geeft het besturingssysteem een signaal af, in reactie waarop de luchtdrukcilinders 32 worden ontkrachtigd en bladveren 28 de liniaals 26 en 27 met hun flexibele stroken 30 tegen de glasplaat 1 drukken.

De inrichting is nu gereed om een origineel te ontvangen.

Doordat de liniaals alleen in opgetilde toestand verplaatst kunnen 25 worden wordt bereikt dat de aanslagvormende stroken 30 steeds rechtstandig op de glasplaat 1 worden gedrukt en wordt vermeden dat de strookvormige aanslagen over de glasplaat slepen waardoor ze, afhankelijk van de richting van de verstelling, telkens in een andere richting zouden kunnen ombuigen waardoor de positienauwkeurigheid van 30 een origineel op de glasplaat aangetast zou worden.

Bij de start van een kopieercyclus wordt door transportrollenpaar 5,6 een origineel vanuit toevoerbaan 2 tussen de stroken 30 op de glasplaat 1 gevoerd. Tevens wordt lucht vanuit openingen 52 in pijp 51 in. de ruimte tussen de band 47 en de glasplaat 1 geblazen. Deze op 35 het toegevoerde origineel in de richting van aanslaglijst 9 en liniaal 27 uitstromende lucht drukt het origineel, nadat het is vrij- 8503033 ' i _____ -7- gekomen van de kneep tussen de transportrollen 5 en 6, tegen aanslaglijst 9 en strook 30 van liniaal 27. Na het verstrijken van een vaste tijd, waarin het origineel is gepositioneerd, worden de assen 53 en 54 een halve omwenteling gedraaid waardoor de schijven 55 5 dalen. De met rollen 56 op de schijven rustende staven 57 en 58 kunnen nu door hun gewicht omlaag bewegen. Ook de op armen 42 en 43 bevestigde bandgeleiderollen 44 en 45, alsmede het daartussen liggende gedeelte van de band 47, kunnen nu door hun gewicht omlaag bewegen tot op het gepositioneerde origineel. De geringe verplaatsing 10 van de band 47 in de lengterichting die een gevolg is van de verdraaiing van de bandgeleiderollen 44 en 45 wordt opgevangen door de veren 48 die de band strak trekken.

Nadat het aldus gepositioneerde en vlak gehouden origineel het gewenste aantal keren is belicht, draaien de assen 53 en 54 tot in de 15 uitgangsstand, waardoor de band 47 weer vrijkomt van het origineel. Tot slot van de kopieercyclus wordt lucht via openingen 10 in aanslaglijst 9 in de ruimte tussen band 47 en glasplaat 1 geblazen, waardoor het origineel van de glasplaat af wordt geblazen. De voorlopende rand van het origineel wordt nu gegrepen in de kneep tussen 20 transportrollen 6 en 7 die het origineel verder afvoeren via baan 3« De inrichting is nu weer in de uitgangsstand voor het uitvoeren van een kopieercyclus met een volgend origineel.

8— «T Λ 'Q

o y ύ V o o

Claims (3)

1. Inrichting voor het positioneren van een bladvormig origineel op de belichtingsruit (1) van een kopieerapparaat, omvattende - een frame (12) met ten minste één aanslag (30,27) die, in de werkzame stand, in contact is met de ruit (1), 5. middelen voor het op de ruit (1) voeren van een origineel en voor het positioneren van dat origineel tegen de aanslag (30.27) en - een aandruklichaam (47) dat het gepositioneerde origineel tegen de ruit kan drukken, met het kenmerk, dat 10. de aanslag (30) verplaatsbaar is bevestigd aan het frame, - een eerste (45) en een tweede rol (39) met hun assen parallel aan en nabij de aanslag (30,27) zijn opgesteld en samen met deze aanslag langs de ruit verplaatsbaar zijn en de eerste rol (45) het aandruklichaam (47) tegen de ruit kan drukken, 15. het aandruklichaam bestaat uit een flexibele band (47) die met de uiteinden aan het frame (12) is bevestigd en, tussen de eerste rol (45) en de ruit (1) door, om deze rol is geleid en in tegengestelde richting om de tweede rol (39) en over de aanslag (30,27) heen naar het frame (12) is geleid.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat - een tweede aanslag (30,26) die parallel is aan de eerste aanslag (30.27) verplaatsbaar is bevestigd aan het frame(12), tussen welke aanslagen een origineel over de ruit (1) gevoerd kan worden, - bij de tweede aanslag (30,26) een derde (44) en een vierde rol 25 (38) zijn opgesteld die samen met de tweede aanslag (30,26) langs de ruit (1) verplaatsbaar zijn en de derde rol (44) het aandruklichaam (47) tegen de ruit (1) kan drukken, en - de flexibele band (47) om de derde rol (44) en vierde rol (38) is geleid op dezelfde wijze als om de eerste rol (45) en tweede 30 rol (39).

3. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat - elke aanslag bestaat uit een tegen een balk (26,27) bevestigde dunne strook (30) van elastisch materiaal waarvan een rand 0,5-1 35 mm buiten de balk (26,27) uitsteekt en in de werkzame stand tegen de ruit (1) drukt, en 8503038 i _________— -9- - de balk (26,27) met de strook (30) in twee loodrecht op elkaar staande richtingen beweegbaar in het frame (12) is bevestigd voor het optillen van de strook (30) van de ruit (1), het in opgetilde toestand verplaatsen van de strook (30) en het neerla-5 ten van de strook (30) op een ander gedeelte van de ruit (1). 35 0 3 0 3 3