NL8502400A

NL8502400A - Werkwijze en inrichting voor het afnemen van het bovenste pand van een stapel panden zoals textielpanden.

Info

Publication number: NL8502400A
Application number: NL8502400A
Authority: NL
Original assignee: Nl Kleding & Tricotage Rnkt
Priority date: 1985-09-02
Filing date: 1985-09-02
Publication date: 1987-04-01
Also published as: BR8604180A; ES2001630A6; EP0214576A1; KR870002785A; DE3668309D1; US4802662A; EP0214576B1; JPS62126054A

Description

NO 33394

Werkwijze en inrichting voor het afnemen van het bovenste pand van een stapel panden zoals textielpandeu.

Aanvraagster noemt als uitvinders: H.J.H.Hobbelt, E.A.Burgemeister 5 en T.J.P.M.Kroon

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afnemen van telkens het bovenste pand van een elastisch samendrukbare stapel panden, door een orgaan op de stapel te laten aangrijpen en ten opzichte ^ van het af te nemen pand te bewegen volgens het vlak van dat pand. Een dergelijke werkwijze is bekend uit bijvoorbeeld het Belgische octrooi-schrift 806542.

Lagen textiel kunnen zeer verschillend van aard zijn. Zij kunnen een glad oppervlak hebben of een ruw oppervlak en de wrijving tussen de ^ lagen kan gering danwel groot zijn. In confectiebedrijven worden deze op elkaar gestapelde lagen of panden êén voor één afgenomen teneinde verder te worden verwerkt bij de vervaardiging van een kledingstuk. De bekende werkwijze dient om het afnemen van de panden of lagen te automatiseren. De bekende werkwijze berust daarbij op het inzicht dat men het 20 bovenste pand door wrijving ten opzichte van het daaronder gelegen pand moet verplaatsen teneinde een opbolling teweeg te brengen en/of een verplaatsing voorbij de rand, zodat een aangrijping met behulp van een grijper kan plaatsvinden, die dan het bovenste pand afneemt en op de gewenste plaats deponeert. Men gaat daarbij uit van de gedachte dat 25 tussen orgaan en pand geen slip mag optreden, hetgeen tot consequentie heeft dat het op het textielpand aangrijpende orgaan een ruw oppervlak moet hebben. Dit laatste leidt echter vaak tot beschadiging van het pand.

Men heeft dan ook wel getracht de panden één voor êén af te nemen ΟΛ JU met zuigmonden, maar deze hebben weer het bezwaar, dat niet met zekerheid wordt vermeden dat meer dan één pand wordt afgenomen.

Doel van de uitvinding is nu een werkwijze te verschaffen waarmee het wel mogelijk Is de panden één voor één af te nemen zonder gevaar voor beschadiging en ongeacht de aard van het textielmateriaal van het ^ pand.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat het orgaan op het pand aangrijpt met een glad oppervlak en zodanig op de stapel drukt, dat deze plaatselijk wordt ingedrukt.

Volgens de uitvinding wordt dus nu gewerkt met een glad orgaan en ^ dit gladde orgaan wordt zodanig op de stapel panden gedrukt, dat een 5cC2430 2 «.·' 'v, indrukking plaats vindt.

Deze indrukking heeft tot gevolg, dat aan weerszijden van het orgaan een spanning in het pand teweeg wordt gebracht. Door nu tegelijkertijd het orgaan te verplaatsen, vindt straktrekken achter het orgaan 5 plaats, gezien in de bewegingsrichting, en een spanningsvermindering voor het orgaan, die leidt tot een opbolling.

Onder een glad oppervlak van het orgaan verstaat men een oppervlak, waarbij de wrijving tussen het orgaan en het bovenste pand kleiner is dan de onderlinge wrijving tussen de panden. Bij een ruw opervlak is 10 de wrijving tussen het orgaan en het bovenste pand juist groter dan de wrijving tussen de panden.

Toepassing van een glad oppervlak, dat overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding op het bovenste pand aangrijpt, heeft slip tot gevolg, terwijl toch de opbolling plaats vindt.

15 Terwijl dus met de bovenbeschreven bekende werkwijze op het boven ste pand werd aangegrepen met een ruw oppervlak, dat nagenoeg geen druk op het pand uitoefent, d.w.z. een druk net voldoende om de wrijving te veroorzaken en het pand mee te nemen, wordt nu volgens de uitvinding het tegengestelde gedaan, d.w.z. een glad oppervlak grijpt aan op het 20 bovenste pand en de stapel wordt door het orgaan ingedrukt.

Het is verrassend, dat men op deze wijze wel een duidelijke scheiding tussen de panden teweeg kan brengen en geen gevaar voor beschadiging bestaat.

Volgens de uitvinding kan het van nut zijn wanneer het orgaan over 25 en in drukkend kontakt met de stapel wordt bewogen vanuit een uitgangspositie bovenop de stapel naar een rand van de stapel, het orgaan vervolgens zonder het uitoefenen van druk wordt teruggebracht naar of nabij deze uitgangspositie en terwijl boven de stapel een onderdruk wordt teweeggebracht door middel van een luchtstraal gericht 30 op een plaat, die vanaf het orgaan schuin omhoog loopt in de richting van genoemde rand, zodanig dat het bovenste pand door de onderdruk wordt opgetild. De schuivende beweging en drukkende belasting heeft dan tot gevolg, dat de lagen in de richting van de beweging worden verplaatst met de bovenste laag het verst, zodat aan de rand een trapsgewijs 35 verloop van de lagen ontstaat. Wordt het orgaan daarna teruggebracht naar de uitgangspositie en onder de genoemde plaat een onderdruk teweeg bracht door de luchtstraal, die ter plaatse van de randen van de plaat lucht uit het gebied onder de plaat wegzuigt dan zal het bovenste pand worden opgetild en naar de onderzijde van de plaat toe bewogen. De rand 40 daarvan kan dan gemakkelijk met behulp van een grijper worden gepakt 85 0 2 s* - w 3 ~~ testeer omdat deze rand door de verplaatsing uitsteekt.

Opgemerkt wordt dat uit het Britse octrooischrift 1-055.785 het op zichzelf bekend is bij een stapel panden van textielmateriaal gebruik te maken van een luchtstraal, die op het bovenvlak van een gebogen 5 plaat is gericht waardoor onder de plaat een lagere druk ontstaat, die het bovenste pand optilt. Hierbij vindt echter geen verplaatsing van het orgaan plaats. De vrij gemaakte rand dient volgens deze bekende werkwijze te worden gegrepen door een zuiginrichting.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het 10 uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding en deze inrichting kan bestaan uit een enkel hol orgaan, dat is voorzien van zuigopeningen of blaasopeningen en dat beweegbaar is loodrecht op zijn langsas. Zo is het denkbaar gebruik te maken van een buis met zuigopeningen, waarmee het opgebolde gedeelte van het bovenste pand tegen de buis wordt aangezogen 15 en op deze wijze het verplaatsen en afnemen tot stand wordt gebracht.

Denkbaar is ook blaasopeningen te gebruiken, die dan zodanig moeten zijn gericht, dat door het Coanda-effekt het opgebolde gedeelte tegen de buis wordt aangezogen.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding, die een verplaatsing van de 20 panden ten opzichte van elkaar beoogt, kan de inrichting volgens de uitvinding zodanig zijn uitgevoerd, dat het orgaan een plaat is, die schuin omhoog loopt onder een scherpe hoek met het bovenvlak van de stapel en zich boven deze plaat één of meer blaasmonden bevinden, die op het bovenvlak van de plaat zijn gericht.

25 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont de opstuwing van een bovenste pand bij statische belasting met een al dan niet holle staaf in zijaanzicht.

Fig. 2 toont de opstuwing van een bovenste pand bij drukkende 30 belasting en schuivende beweging.

Fig. 3a, 3b resp. 3c tonen de opstuwing van een bovenste pand bij drukkende belasting en schuivende beweging door middel van een plaat met gladde rand, het daardoor veroorzaakte uitsteken van de rand van het bovenste pand ten opzichte van de stapel en het daarna volgende optillen 35 van dit pand.

In fig. 1 zijn slechts het bovenste pand 1 en het daaronderliggende pand 2 van de stapel 3 afgebeeld. Via de staaf 4 wordt in de richting van de pijl 5 een kracht op de stapel textiele stoffen uitgeoefend, die door het elastische karakter daarvan inveert. Naast de staaf ontstaan 40 aan beide zijden geringe opbollingen 6 van het bovenste pand 1, die in 8502400 4

0' V

de praktijk onvoldoende blijken te zijn om bijvoorbeeld de bovenste laag stof van de stapel af te nemen, omdat bij statische indrukking tevens rekken van het bovenste pand optreedt hetgeen plooivorming tegengaat.

In fig. 2 is dezelfde staaf 4 afgebeeld waarbij behalve de verti-5 caal gerichte kracht, die met pijl 5 aangegeven is, een horizontale kracht optreedt, die met pijl 8 aangegeven is, door de staaf 4 te verschuiven over pand 1. Nu ontstaat slechts aan een zijde een opstuwing 7, die echter aanzienlijk groter is dan opbolling 6. De bovenste laag kan ter plekke van deze opstuwing goed worden vastgepakt, bijvoorbeeld 10 door een zuigmond 9, die een lijnzuiger kan zijn waarvan de lijnvormige opening evenwijdig aan de as van de staaf 4 ligt. Ook kan staaf 4 hol zijn en van een spleet of op één lijn liggende openingen 11 voorzien zijn. Een dergelijke holle staaf of buis kan op een zuigleiding worden aangesloten, zodat de bovenste laag ter plekke van de opstuwing 7, 15 eventueel na draaiing van de buis, wordt aangezogen door openingen 11. Als op de leiding perslucht wordt aangesloten, die door de openingen 11 langs de cilinderwand uitstroomt dan ontstaat ten gevolge van het Coanda-effekt een onderdruk tussen de staaf en de opstuwing in het bovenste pand. Als de opstuwing tot de rand van de stapel wordt 20 geschoven dan zal de rand van het bovenste pand zich ten gevolge van deze onderdruk omhoog bewegen. Vervolgens wordt de rand van het bovenste pand met een bekende techniek gepakt. De staaf is bij voorkeur breder dan de panden. De openingen kunnendus zowel zuig- als blaasopeningen zijn.

25 In fig. 3 is tenslotte aangegeven hoe in plaats van een staaf een plaat 9 kan worden gebruikt. De plaat 9 is voorzien van een afgeronde rand 10, waarmee over de bovenste laag 11 van de stapel wordt geschoven in de richting van de pijl 14 onder uitoefening van een benedenwaarts gerichte kracht volgens pijl 13. Fig. 3a toont dat hierdoor eerst 30 opstuwing van de lagen 11, 12 ...enz. wordt gevormd. Fig. 3b toont dat wanneer de plaat de rand van de stapel nadert de opstuwing verdwijnt, omdat de uiteinden van de lagen 11, 12 ...enz. zich horizontaal verplaatsen. Vervolgens wordt de kracht 13 weggenomen, de plaat in tegengestelde richting bewogen volgens pijl 14' en perslucht door de 35 boven de plaat 9 gemonteerde buis 15 geblazen. Door het Bernouilli effekt zal de buitenlucht in de richting aangegeven met pijl 16 gaan stromen en ontstaat een onderdruk tussen de plaat 9 en de bovenste laag 11. De bovenste laag 11 zal daardoor nagenoeg tot de plaat 9 worden opgetild. Vervolgens kan deze laag 11 met bekende technieken worden 40 gepakt.

3302400 5

Met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding is het bijgevolg mogelijk een pand van een stapel af te nemen zonder dubbelpakken of beschadigingen te veroorzaken door het pand los te maken van de daaronder liggende panden met een glad schuiforgaan, dat al dan niet gecombi-5 neerd is met een blaassysteem.

8502400

Claims

1. Werkwijze voor het afnemen van telkens het bovenste pand van een elastisch samendrukbare stapel panden door een orgaan op de stapel 5 te laten aangrijpen en ten opzichte van het af te nemen pand te bewegen volgens het vlak van dat pand, met het kenmerk, dat het orgaan op het pand aangrijpt met een glad oppervlak en zodanig op de stapel drukt, dat deze plaatselijk wordt ingedrukt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het orgaan over en in drukkend kontakt met de stapel wordt bewogen vanuit een uitgangspositie bovenop de stapel naar een rand van de stapel, het orgaan vervolgens zonder het uitoefenen van druk wordt teruggebracht naar of nabij deze uitgangspositie terwijl boven de stapel een onderdruk wordt 15 teweeggebracht door middel van een luchtstraal gericht op een plaat, die vanaf het orgaan schuin omhoog loopt in de richting van genoemde rand, zodanig, dat het bovenste pand door de onderdruk wordt opgetild.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclu-20 sie 1, met het kenmerk, dat deze een enkel hol orgaan heeft, dat is voorzien van zuig- en blaasopeningen en beweegbaar is loodrecht op zijn langsas.

4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclu-25 sie 2, met het kenmerk, dat het orgaan een plaat is, die schuin omhoog loopt onder een scherpe hoek met het bovenvlak van de stapel en zich boven deze plaat één of meer blaasmonden bevinden, die op het bovenvlak van de plaat zijn gericht. 30 8302 40 0