NL8502202A - Reddingsnet voor het redden van mensen uit zee of andere wateren aan boord van een schip of op een pier. - Google Patents

Description

* +>

Reddingsnet voor het redden van mensen uit zee of andere wateren aan boord van een schip of op een pier.

Het reddingsnet bestaat uit een net, bijvoorbeeld een rechthoekig net van 1,4 bij 2,5 meter met mazen van 300 mm tot 500 mm van treilgaren, waarbij de zijranden zijn verbonden met zijkabels, die op hun beurt zijn verbonden met trekkabels aan 5 het voorste einde en met een reddingslijn aan het achtereinde en die zijn uitgerust met drijvers, terwijl het achtereinde is uitgerust met van lood voorziene kabels. De zijkabels zijn voorzien van te openen sluitingen, die aan het net kunnen worden vastgemaakt, waarbij het net om het lichaam wordt gesloten. Wanneer het net 10 aan boord wordt getrokken, zal de drenkeling in het net worden verstrikt en kan niet los raken of uit het net vallen.

Het uiteinde van de trekkabel wordt aan het dek vastgemaakt en het net wordt overboord geworpen naar een drenkeling in het water, die over de van lood'voorziene kabel aan het achtereinde 15 kruipt. Het net wordt aan boord getrokken en de armen en de benen van de drenkeling zullen door de mazen steden en de drenkeling zal in het net worden vastgezet, dat vervolgens aan boord wordt getrokken.

Een redder bevestigd het uiteinde van een 30 meter lange 20 reddingslijn, die aan het achtereinde van het net is bevestigd, rondom zijn middel, springt overboord en brengt een hulpeloze drenkeling in het net en sluit het rondom de drenkeling en ook rondom zichzelf en dan wordt het net met beide mensen aan boord getrokken, hetzij met de hand, hetzij met een kaapstander.

25 Een reddingsring kan één drenkeling dragen, maar daarmee kan de drenkeling niet aan boord van een schip worden genomen.

Een vast klimnet aan de zijkant van een schip is een begaanbare weg voor gezonde en niet uitgeputte drenkelingen, maar niet voor uitgeputte, koude of gewonde drenkelingen.

30 De reddingsmand volgens het Amerikaanse octrooischrift '402202 - 2 - 2.557.079 heeft veel bezwaren. De drenkeling moet over een stijve drijfgordel en op een smal net met kleine mazen klimmen, waar hij zijn handen en benen niet doorheen kan steken en is daarom kwetsbaar in een storm en bij zware zee. De mand kan moeilijk tegen 5 de zijkant van het schip worden opgetrokken en de wrijving tracht hem onderste boven te keren, in het bijzonder bij een zware zee. Daarom moet de mand vrij worden opgehangen en heeft daarom een galg nodig, zoals in fig. 1 is getekend. Een dergelijke galg is een deel van de inrichting en de drenkeling kan niet worden 10 gered, behalve wanneer hij onder de galg in de zee valt. Als de galg zich aan de ene zijde bevindt en de drenkeling in de zee ligt aan de andere zijde dan is de inrichting nutteloos.

Er is een rolnet bekend, een soort elastisch netwerk, van het Noorse bedrijf Dacon Sub Sea A/S, waarbij de ene zijde 15 van het net in het dolboord is bevestigd en de andere zijde wordt opgetrokken, waarbij de drenkeling in het het tegen de zijkant van het schip oprolt. Het netwerk is lang bij hoge scheepsboorden, de drenkeling zal niet worden vastgestrikt en is los en de inrichting is daarom ongeschikt voor gebruik bij zware zee. De 20 inrichting kan niet naar de drenkeling worden getransporteerd, zij is vast bevestigd aan het dolboord en alleen gemaakt voor reddingsboten, die varen naar een gewonde drenkeling in kalme zee en is niet bedoeld voor andere toepassingen, bijvoorbeeld niet voor gebruikelijke schepen.

25 Gewoonlijk alleen bij storm en zware zee: vallen mensen overboord, zinken schepen en is de redding moeilijk. Een sneeuwstorm, vrieskou en duisternis en een groep van zes mannen op een zinkend vlot aan de zijkant van het schip, zwart en glad als gevolg van olie, slechts twee meter van het dolboord, een 30 harde wind en golven van 12 meter hoogte. Een hopeloze toestand om overboord te gaan. Bekende reddingsinrichtingen konden geen hulp bieden. Een bemanning van 10 man op een vissersboor redde vier· mensen levend, maar twee waren dood. Dit is een verslag van een f . 3 -0 2 2 ö 5 j « - 3 - echt gebeurd ongeluk.

Bevende en stervende mensen, die de taal van hun redders niet kunnen verstaan, kunnen absoluut niets doen, maar zoeken in verwarring in de duisternis. Maar met een reddingsnet volgens de 5 uitvinding kunnen zij worden gered.

Bekende reddingsinrichtingen beogen te verhinderen, dat de drenkeling zinkt, maar zijn mincfer geschikt of niet in staat, hem uit de zee aan boord van een schip of op een pier te hijsen. En dat is nu juist een belangrijk deel van de redding, omdat koude 10 de meest voorkomende oorzaak van dodelijke ongelukken en de oorzaak van verdrinking is, en de redding is niet voltooid, voordat de drenkeling uit het water is opgehesen en uit de kou naar binnen is gebracht. Onder zware omstandigheden zal niets anders van nut zijn dan een reddingsinrichting, die zodanig rondom de drenkeling 15 is gesloten, dat hij daarvan niet los kan raken, wat er ook gebeurt.

De inrichting moet zijn ontworpen om de drenkeling aan boord van , een schip te hijsen en zij moet de drenkeling bijna automatisch omsluiten. Zij moet een soort val zijn, die de drenkeling vangt, zonder hem pijn te doen of te verwonden. Een dergelijke inrichting 20 bestaat tot nu toe nog niet.

De uitvinding heeft betrekking op een dergelijke inrichting, een reddingsnet, dat de drenkeling strikt, hem opsluit en waaruit hij niet los kan raken. Dan wordt het net met de drenkeling aan boord gehesen. Om de drenkeling in het net te verstrikken, moeten 25 de mazen geschikte afmetingen hebben.

Het strikken heeft plaats, wanneer aan het net wordt getrokken. Dan worden de mazen over de benen en de armen van de drenkeling getrokken, in het bijzonder over de benen tot aan het bekken, totdat de drenkeling in het net zit. De mazen zullen ook over de armen 30 worden getrokken, waardoor het lichaam in balans wordt gehouden en omvallen wordt verhinderd.

Teneinde de drenkeling te strikken, moet de omtrek .van een maas groter zijn dan de omtrek van de dij met kleren ter plaatse van 3332202 - 4 - het bekken, maar tegelijkertijd kleiner dan de omtrek van zijn borst. Omdat de omtrek van de grootste dij kleiner is dan de kleinste omtrek van de borst, kan de grootste dij door die maas bewegen, terwijl de kleinste borst niet erdoorheen gaat, en daarom zal de 5 drenkeling met de grootste dij en de kleinste borst met hetzelfde net kunnen worden gered, de grootste man en een kind. De man zal worden gestrikt rondom de dij en het kind rondom de borst.

Het reddingsnet volgens de uitvinding zal nu aan de hand van de tekening worden beschreven. Pig. 1 is een perspectivisch 10 aanzicht van het reddingsnet, dat op een vloer ligt. Het net 1 is opgebouwd uit mazen 2, die bijvoorbeeld 400 mm groot zijn.

Aan de zijkanten is het net verbonden met zijkabels 3, zodanig, dat het niet langs de kabels kan glijden. Op de zijkabels 3 bevinden zich de drijvers 12. De zijkabels zijn aan hun voorste 15 einde verbonden met trekkabels 4, die zijn voorzien van knopen 5, lussen'6 of een andere uitrusting voor een gemakkelijker greep en houvast, wanneer het net wordt ingehaald of ojn een treildraad in te haken. De zijkabels zijn aan het achtereinde verbonden met een reddingslijn 7 met een drijver 8 aan het uiteinde. Op een afstand 20 gelijk aan de borstomtrek vanaf het uiteinde bevindt zich een sluiting 9, die kan worden geopend. Een redder kan het uiteinde rondom zijn borst slaan en de sluiting 9 om de lijn ter plaatse van de drijver 8 sluiten. Daardoor wordt een borstlus gevormd, die niet strak om de borst van de redder zal gaan zitten.

25 Op de zijkabels 3 van het net bevinden zich sluitingen 10, die kunnen worden geopend en die op elke willekeurige plaats aan het net kunnen worden bevestigd, om het net rondom de borst of het middel te sluiten. Aan het achtereinde van het net bevindt zich een van lood voorziene kabel, die in water zinkt, waarbij het achter-30 einde van het net 1 ook zinkt en de achtereinden van de zijkabels 3 naar elkaar toe trekt zoals in fig. 2 is getekend. Op deze wijze wordt een soort dok gevormd, dat gemakkelijk kan worden geopend en dat men gemakkelijk kan binnengaan door de einden uit elkaar te 8302202 - 5 - trekken, maar dat de drenkeling automatisch zal omsluiten. Het achtereinde van het dok is in het water ondergedompeld en vormt daarom geen belemmering voor de drenkeling bij het kruipen in het dok met zijn hoofd vooruit.

5 Wanneer de drenkeling het dok is binnengegaan, wordt aan de trekkabel getrokken en dan zal de drenkeling automatisch worden gestrikt, zodanig, dat de mazen van het net langs zijn benen en armen worden opgetrokken. Ook kan de drenkeling of de redder het net rondom het middel of de borst sluiten met behulp van de 10 sluitingen 10. Na het strikken wordt de drenkeling uit het water opgetild, zoals in f ig. 3 is getekend, die alleen die delen van het net toont, die in contact zijn met het lichaam van de drenkeling en hem strikken. De armen en de benen van de drenkeling zijn vrij en hij kan bij de reddingsoperatie helpen en zichzelf verdedig» 15 tegen bedreigingen in het water en op weg aan boord van het schip.

Pig. 3 toont een drenkeling 13, die uit het water 15 wordt opgetild over het dolboord 16. Het gewicht van de drenkeling rust in de mazen 14, die langs zijn benen tot aan het dekken zijn opgetrokken, zodat hij in het net zit. De mazen 17 zijn langs 20 zijn armen opgetrokken tot aan zijn borst en houden hem in balans, zodat hij niet uit het net kan vallen. Zodoende is hij perfect gestrikt in het net en kan niet los raken, wat er ook gebeurt.

% 8502 2 02

Claims (8)

1. Reddingsnet voor het laten drijven van een drenkeling in zee of andere wateren en voor het ophijsen van de drenkeling aan boord van een schip of op een pier, bestaande uit een net, dat is bevestigd aan zijkabels aan weerszijden en is verbonden met 5 tenminste één trekkabel en is voorzien van drijvers en van lood om de positie van het net ten opzichte van het wateroppervlak te bepalen, gekenmerkt door mazen, die groter zijn dan de grootste omtrek van de dij met kleren van de drenkeling en kleiner dan de grootste omtrek van zijn borst, zodat de drenkeling kan worden 10 gestrikt en vastgezet in het net.

2. Reddingsnet volgens conclusie 1, gekenmerkt door drijvers op beide zijkabels, zodat de zijkabels beide op het wateroppervlak drijven met het net tussen hen in en zodoende een soort draagbaar vormen, waarbij het net ter plaatse van het wateroppervlak in 15 hoofdzaak horizontaal is.

3. Reddingsnet volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door tenminste één trekkabel, die is verbonden met het voorste einde van de zijkabels, zodat het net in de richting van het voorste Zr)1 einde wordt getrokken en een drenkeling/strikken, die met zijn 20 benen en armen in de tegenover-gestelde richting ligt.

4. Reddingsnet volgens één of meer van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door stukken lood of een van lood voorziene kabel aan het achtereinde van het net, om het achtereinde onder te dompelen en het voor de drenkeling gemakkelijker te maken, op 25 het net te klimmen.

5. Reddingsnet volgens één of meer van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door verend sluitende haken, die op de zijkabels zijn bevestigd om het het net onder zijn armen rondom het middel of de borst van de drenkeling te sluiten.

6. Reddingsnet volgens één of meer van de voorgaande conclu sies, gekenmerkt door een reddingslijn, die is verbonden met het achtereinde van de zijkabels, zodat hij kan worden geworpen naar een drenkeling, die ver van het schip ligt, en voor een redder, 8502202 - 7 - die in zee gaat om te helpen, en dat de reddingslijn is voorzien van een drijver aan het uiteinde om dit te doen drijven, en op een afstand gelijk aan de omtrek van de borst, vanaf het uiteinde van een verend sluitende haak, die bij de drijver om de lijn kan worden 5 gesloten voor het vormen van een lus rondom de borst van de redder.

7. Reddingsnet volgens één of meer van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een grijpkabel tussen de voorste einden van de zijkabels voor het vastgrijpen door de drenkeling en voor het ophangen, in het bijzonder wanneer anderen zich reeds in het 10 net bevinden, en voor het bevestigen van een‘kabel van een kaapstander, die het net optrekt.

8. Reddingsnet met een grijpkabel volgens conclusie 7, gekenmerkt door grijplussen, waardoor een hand kan grijpen en omheen kan grijpen, waardoor het gewicht vanuit de pols wordt overgebracht 15 en zodoende de kracht op de hand zelf wordt verminderd. % ,^:/5-502 202 . . J y