NL8502165A - Hefinrichting. - Google Patents

Description

NL 32988-Kp/Vo/rvdv ♦ ·$*- ·„-*

Hefinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een hefinrichting voor het, in hoofdzaak, in vertikale richting verplaatsen van een last met een heforgaan en een daarmee gekoppeld kontrage-wicht.

5 Bij een bekende hefinrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij het heforgaan bestaat uit een liftkooi, is de verplaatsing van het heforgaan telkens gelijk aan de verplaatsing van het kontragewicht, omdat deze onderling zijn gekoppeld door een kabel» Aangezien het kontragewicht 10 dient voor het beperken van het benodigde energieverbruik van de hefinrichting, wordt de massa van dit kontragewicht bepaald voor een gemiddeld te verwachten belasting van het heforgaan. In de praktijk betekent dit echter veelal, dat er een verschil bestaat tussen de optimale, voor een bepaalde belas-15 ting geschikte, kontragewichtmassa en de werkelijke kontrage-wichtmassa. Hierdoor zou het energieverbruik van deze bekende hefinrichting tamelijk hoog zijn om bij een grote spreiding van optredende belastingen een goede werking te kunnen garanderen .

20 De uitvinding beoogt derhalve een hefinrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit nadeel op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe heeft de hefinrichting volgens de uitvin-25 ding het kenmerk, dat het heforgaan en het kontragewicht onderling zijn gekoppeld via een overbrengingsmechanisme met een variabele overbrengingsverhouding, die zodanig afhankelijk is van de last, dat een grotere last resulteert in een grotere kontragewichtverplaatsing, terwijl een kleinere last 30 resulteert in een kleinere kontragewichtverplaatsing.

Door deze koppeling tussen het heforgaan en het kontragewicht is het mogelijk om met een konstante kontragewichtmassa de effektieve kontragewichtmassa aan te passen aan het telkens optredende belastingsgeval, te weten de last ter 35 plaatse van het heforgaan. Dientengevolge is het energieverbruik van de hefinrichting volgens de uitvinding lager waar- " T ' Λ j? > =* ·-! -¾ -Ί

'ÏS KS —a d SJ

' ' ' * -2- door de kosten van het gebruik dalen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de hefinrich-ting volgens de uitvinding komt de overbrengingsverhouding tussen de kontragewichtverplaatsing en de lastverplaatsing 5 althans nagenoeg overeen met de verhouding tussen de totale massa van het heforgaan met de last en de massa van het kon-tragewicht.

Hierdoor wordt zowel voor het heforgaan met de last als voor het kontragewicht ervoor gezorgd dat het produkt van 10 massa en verplaatsing gelijk maar tegengesteld is, zodat de verandering aan potentiële energie van de totale hefinrich-ting gedurende hét gebruik gelijk is aan nul. Immers, de verandering van potentiële energie van het heforgaan met de last wordt volgens deze uitvoeringsvorm volledig gecompenseerd 15 door de verandering van potentiële energie van het kontragewicht .

Ten gevolge van de variabele overbrengingsverhouding is de verplaatsing van het kontragewicht niet beperkt tot een bepaald trajekt. Indien het heforgaan enige malen 20 achter elkaar in dezelfde richting een grote last transporteert en in de tegenovergestelde richting telkens een kleinere last transporteert, zal het heforgaan ten gevolge van de variabele overbrengingsverhouding enige malen over een grote afstand in de ene richting bewegen, terwijl de beweging in de 25 tegenovergestelde richting telkens over een kleinere afstand plaatsvindt. Hierdoor verwijdert het kontragewicht zich steeds verder van zijn middenstand en kan bepaalde grenzen overschrijden.

Om dit te voorkomen is de hefinrichting volgens de 30 uitvinding in een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm voorzien van middelen voor het begrenzen van de kontrage-wichtverplaatsing.

Hierbij is het mogelijk dat de hefinrichting is voorzien van tenminste één sensor voor het bepalen van de 35 kontragewichtverplaatsing, welke sensor via een regelmechanisme in verbinding staat met een verplaatsingsmechanisme voor het kontragewicht, waarbij het verplaatsingsmechanisme het kontragewicht onder invloed van door de sensor opgewekte μ 3 Γ. 1 ft 5 "*3™ *' Λ-»'''''' signalen kan verplaatsen, teneinde de kontragewichtverplaat-sing binnen bepaalde grenzen te houden.

Daarnaast kan de hefinrichting echter ook zijn voorzien van tenminste ëën sensor voor het bepalen van de 5 kontragewichtverplaatsing, welke sensor via een regelmechanisme zodanig in verbinding staat met het overbrengingsmechanisme, dat een door de sensor opgewekt signaal leidt tot een zodanige verandering van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme, dat de kontragewichtverplaatsing 10 voortdurend binnen bepaalde grenzen wordt gehouden.

Door het veranderen van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme wijkt deze tijdelijk af van de verhouding tussen de massa van het heforgaan met de last en de massa van het kontragewicht. Hierdoor kan een correctie 15 plaatsvinden van de verplaatsing van het kontragewicht, zodat dit zich niet buiten bepaalde grenzen begeeft.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de hefinrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

20 Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van de hefinrich ting volgens de uitvinding, met een kleine last?

Fig. 2 toont de hefinrichting van fig. 1 met een grotere last?

Fig. 3 toont een andere uitvoeringsvorm van de hef-25 inrichting volgens de uitvinding, die is voorzien van middelen voor het begrenzen van de kontragewichtverplaatsing, en

Fig. 4 toont een derde uitvoeringsvorm van de hefinrichting volgens de uitvinding, die eveneens is voorzien van middelen voor het begrenzen van de kontragewichtverplaat-30 sing.

De in fig. 1 weergegeven hefinrichting voor het, in hoofdzaak, in vertikale richting verplaatsen van een last 1, bezit een heforgaan 2 en een daarmee gekoppeld kontragewicht 3. Het heforgaan 2 en het kontragewicht 3 zijn onderling ge-35 koppeld via een overbrengingsmechanisme 4 met een variabele overbrengingsverhouding. Het overbrengingsmechanisme 4 bestaat uit een continue variabele transmissie met schakelband 5. Naast deze getoonde uitvoeringsvorm is het echter ook rao- S502183 * -4- gelijk, dat het overbrengingsmechanisme bijvoorbeeld bestaat uit een tandwielkast. Hierbij dienen dan echter het heforgaan en het kontragewicht tijdens het veranderen van de overbren-gingsverhouding te worden geblokkeerd.

5 De overbrengingsverhouding van het overbrengingsme chanisme 4 is zodanig afhankelijk van de last 1, dat een grotere last resulteert in een grotere kontragewichtverplaatsing, terwijl een kleinere last resulteert in een kleinere kontragewichtverplaatsing. Uit een oogpunt van de potentiële 1.0 energiebalans verdient het de voorkeur, dat de overbrengingsverhouding tussen de kontragewichtverplaatsing en de lastver-plaatsing althans nagenoeg overeenkomt met de verhouding tussen de totale massa van het heforgaan 2 met de last 1 en de massa van het kontragewicht 3. Hierdoor zal de toename res-15 pektievelijk afname van potentiële energie van het heforgaan 2 met de last 1 worden gecompenseerd door de afname respek-tievelijk toename van de potentiële energie van het kontragewicht 3.

Om een correcte verandering van de overbrengings-20 verhouding van het overbrengingsmechanisme 4 te verkrijgen in afhankelijkheid van de last 1 dient de hefinrichting te zijn voorzien van middelen voor het bepalen van deze last en het afhankelijk daarvan variëren van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme 4. In de in fig. 1 weergege-25 ven uitvoeringsvorm van de hefinrichting volgens de uitvinding bezit het heforgaan 2 een lastsensor 6, die, zoals schematisch is weergegeven, de massa van de last 1 bepaalt, die door het heforgaan 2 wordt gedragen. De lastsensor 6 staat via een regelmechanisme 7 in verbinding met een instelorgaan 30 8 voor het variëren van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme 4.

De werking van de hefinrichting volgens de uitvinding wordt nu aan de hand van fig. 1 en fig. 2 nader toegelicht. In het in fig. 1 weergegeven geval draagt het hefor-35 gaan 2 een kleine last 1, welke last 1 door middel van de sensor 6 en via het regelmechanisme 7 leidt tot een zodanige instelling van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme 4 door het instelorgaan 8, dat het produkt 65021· -5- ^ ^ van verplaatsing en massa van het heforgaan 2-last 1 samenstel gelijk maar tegengesteld is aan het produkt van verplaatsing en massa van het kontragewicht 3. Hiertoe neemt de schakelband 5 van de continu variabele transmissie de in fig.

5 1 weergegeven stand aan.

Wanneer, zoals in fig. 2 is weergegeven, een grotere last 1 wordt gedragen door het heforgaan 2 zorgt de sensor 6 via het regelmechanisme 7 en het instelorgaan 8 voor een andere overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanis-10 me 4, waarbij de schakelband 5 een andere stand inneemt. Ook in dit geval is het produkt van verplaatsing en massa voor zowel het heforgaan 2-last 1 samenstel alsmede het kontragewicht 3 gelijk maar tegengesteld. Dit leidt tot een grotere, door stippellijnen weergegeven, verplaatsing van het kontra-15 gewicht 3, dan in het in fig. 1 weergegeven geval.

De verandering van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme 4 kan tevens worden opgevat als een verandering van de effektieve massa van het kontragewicht 3. Door de verandering van de overbrengingsverhouding van het 20 overbrengingsmechanisme 4 wordt er ten alle tijde voor gezorgd, dat het heforgaan 2 met de last 1 in evenwicht zijn met het kontragewicht 3.

Door de toepassing van het overbrengingsmechanisme 4 met de variabele overbrengingsverhouding ligt het energie-25 verbruik van de hefinrichting lager dan bij een conventionele hefinrichting zonder overbrengingsmechanisme met variabele overbrengingsverhouding, omdat potentiële energie wordt gebufferd in de hoogte van het kontragewicht. Omhooggaande lasten brengen het kontragewicht omlaag, terwijl omlaaggaande 30 lasten het kontragewicht omhoog brengen. Naarmate het kontragewicht groter is en derhalve de verplaatsingen daarvan kleiner, kunnen de verschillen tussen de omhoog- en de omlaagge-brachte lasten groter zijn zonder dat het kontragewicht buiten zijn grenzen zal treden.

35 Aangezien een bepaalde last 1 overeenkomt met een bepaalde verplaatsing van het kontragewicht 3 bestaat het gevaar, dat bij het achtereenvolgens meerdere malen in één en dezelfde richting transporteren van een last, terwijl in de 6502183 -6- tegenovergestelde richting telkens een grotere, hetzij telkens een kleinere last wordt getransporteerd, het kontrage-wicht 3 in een bepaalde richting een steeds grotere verplaatsing vertoont, waardoor dit kontragewicht 3 zich tot buiten 5 de constructieve verplaatsingsbegrenzingen zou begeven. Om dit te voorkomen, is de hefinrichting in de uitvoeringsvormen, die zijn weergegeven in fig. 3 en 4, voorzien van middelen voor het begrenzen van de kontragewichtverplaatsing.

De in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm van de 10 hefinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door twee sensoren 10 en 11, die de kontragewichtverplaatsing, die in deze figuur is weergegeven door stippellijnen, kunnen bepalen. De sensoren 10 en 11 staan via een regelmechanisme 12 in verbinding met een aandrijfmotor 13 van de hefinrichting.

15 Wanneer de sensoren 10 of 11 registreren, dat het kontragewicht 3 een vastgestelde grens heeft bereikt-, wordt via het regelmechanisme. 12 een signaal afgegeven aan de aandrijfmotor 13, die daardoor fungeert als verplaatsingsmechanisme, zodat het kontragewicht 3 over enige afstand in de richting van 20 zijn middenstand wordt verplaatst. Hiertoe is de hefinrichting voorzien van een koppeling 14, die onder invloed van een door het regelmechanisme 12 afgegeven signaal kan worden ontkoppeld, wanneer het kontragewicht 3 onafhankelijk van het heforgaan 2 moet worden verplaatst. Hierbij zij opgemerkt, dat 25 deze aandrijfmotor 13 een dubbele functie bezit, namelijk het aandrijven van de hefinrichting tijdens het normale gebruik daarvan en als verplaatsingsmechanisme voor het corrigeren van de positie van het kontragewicht 3.

Hierbij is het mogelijk, dat het verplaatsingsme-30 chanisme slechts aktiveerbaar is, wanneer het heforgaan 2 in rust en geblokkeerd is. Dergelijke corrigerende verplaatsingen van het kontragewicht kunnen eventueel langzaam plaatsvinden, zodat slechts een klein aandrijfmotorvermogen nodig is.

35 Fig. 4 toont een tweede uitvoeringsvorm van een hefinrichting, die is voorzien van middelen voor het begrenzen van de kontragewichtverplaatsing. Volgens deze uitvoeringsvorm is de hefinrichting eveneens voorzien van twee sen- 8 5 0 k 1 -7- ^ soren 10 en 11, die in verbinding staan met een regelmechanisme 12. Het regelmechanisme 12 is nu echter gekoppeld met het instelorgaan 8 van het overbrengingsmechanisme 4, zodat een door de sensoren 10 of 11 opgewekt signaal leidt tot een 5 verandering van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme 4. Wanneer een der sensoren 10 of 11 registreert, dat het kontragewicht 3 een van de verplaatsings-grenzen heeft bereikt, wordt via het regelmechanisme 12 een zodanig signaal afgegeven aan het instelorgaan 8 van het 10 overbrengingsmechanisme 4, dat verplaatsingen van het kontra-gewicht 3 in de richting van zijn middenstand enigszins worden vergroot, terwijl verplaatsingen van het kontragewicht 3 in de richting van de genoemde verplaatsingsgrens worden verkleind. Hierdoor wordt het kontragewicht 3 gemiddels geduren-15 de enige tijd als het ware in de richting van zijn middenstand verplaatst.

De hefinrichting volgens de uitvinding kan verder zijn voorzien van niet getoonde middelen voor het tijdens het accelereren of afremmen van het heforgaan 2 veranderen van de 20 overbrengingsverhouding tussen de kontragewichtverplaatsing en de lastverplaatsing. Hierdoor wordt een verandering van de effektieve massa van het kontragewicht 3 gebruikt om het heforgaan 2 te versnellen of te vertragen. Dit draagt eveneens bij tot een lager energieverbruik van de hefinrichting.

25 Door de toepassing van een overbrengingsmechanisme met variabele overbrengingsverhouding kan op efficiënte wijze gebruik worden gemaakt van de hefinrichting volgens de uitvinding. Een verlaging van het energieverbruik is hiervan het gevolg, waardoor de exploitatiekosten van een dergelijke hef-30 inrichting aanzienlijk kunnen worden verlaagd.

Wanneer ervoor wordt gezorgd, dat de massa van het kontragewicht groot is in verhouding tot de totale massa van het heforgaan met de maximaal te verwachten last, zullen de verplaatsingen van het kontragewicht relatief klein zijn, zo-35 dat een buiten de verplaatsingsbegrenzingen treden van dit kontragewicht minder snel zal plaatsvinden,

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, maar kan binnen S3 C - ; '0 0 -8- het kader der uitvinding op velerlei manieren worden gevarieerd.

? $ n 2 16 S

Vi'.' L-i-m J

Claims (12)

1. Hefinrichting voor het, in hoofdzaak, in verti-kale richting verplaatsen van een last met een heforgaan en een daarmee gekoppeld kontragewicht, methetken-m e r k, dat het heforgaan en het kontragewicht onderling 5 zijn gekoppeld via een overbrengingsmechanisme met een variabele overbrengingsverhouding, die zodanig afhankelijk is van de last, dat een grotere last resulteert in een grotere kon-tragewichtverplaatsing, terwijl een kleinere last resulteert in een kleinere kontragewichtverplaatsing.

2. Hefinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenme rk, dat de overbrengingsverhouding tussen de kontragewichtverplaatsing en de lastverplaatsing althans nagenoeg overeenkomt met de verhouding tussen de totale massa van het heforgaan met de last en de massa van het kontragewicht.

3. Hefinrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat deze is voorzien van middelen voor het bepalen van de last en het afhankelijk daarvan variëren van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme.

4. Hefinrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het heforgaan een lastsensor bezit voor het bepalen van de last, welke lastsensor via een regelmechanisme in verbinding staat met het overbrengingsmechanisme.

5. Hefinrichting volgens conclusie 3 of 4, m e t 25 het kenmerk, dat het overbrengingsmechanisme bestaat uit een tandwielkast.

5. Hefinrichting volgens conclusie 3 of 4, m e t het kenmerk, dat het overbrengingsmechanisme bestaat uit een continue variabele transmissie met schakelband.

7. Hefinrichting volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van middelen voor het begrenzen van de kontragewichtverplaatsing.

8. Hefinrichting volgens conclusie 7, g e k e n -merkt door tenminste één sensor voor het bepalen van 35 de kontragewichtverplaatsing, welke sensor via een regelmechanisme in verbinding staat met een verplaatsingmechanisme f ;> λ .λ 4 ,, * ^ ·. — } ‘J *j -10- voor het kontragewicht, waarbij het verplaatsingsmechanisme het kontragewicht onder invloed van door de sensor opgewekte signalen kan verplaatsen, teneinde de kontragewichtverplaat-sing binnen bepaalde grenzen te houden.

9. Hefinrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het verplaatsingsmechanisme slechts akti-veerbaar is, wanneer het heforgaan in rust is.

10. Hefinrichting volgens conclusie 8 of 9, m e t het kenmerk, dat het verplaatsingsmechanisme bestaat 10 uit een aandrijving voor het onafhankelijk van het heforgaan verplaatsen van het kontragewicht.

11. Hefinrichting volgens conclusie 7, g e k e n -merkt door tenminste ëên sensor voor het bepalen van de kontragewichtverplaatsing, welke sensor via een regelme- 15 chanisme zodanig in verbinding staat met het overbrengingsmechanisme, dat een door de sensor opgewekt signaal leidt tot een zodanige verandering van de overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme, dat de kontragewichtverplaatsing voortdurend binnen bepaalde grenzen wordt gehouden.

12. Hefinrichting volgens een der voorgaande conclu sies, gekenmerkt door middelen voor het tijdens het accelereren of afremmen van het heforgaan veranderen van de overbrengingsverhouding tussen de kontragewichtverplaatsing en de-lastverplaatsing. £502165