NL8501197A

NL8501197A - Koepelvormend schuifvulmassamengsel voor gietpannen.

Info

Publication number: NL8501197A
Application number: NL8501197A
Authority: NL
Original assignee: Heinz Dislich
Priority date: 1984-05-24
Filing date: 1985-04-26
Publication date: 1985-12-16
Also published as: IT1209629B; FR2564824B1; US4928931A; FR2564824A1; BE902483A; JPH0262512B2; JPS6110054A; DE3419306C1; IT8520810A0; ZA853965B

Description

«ϊ^ φ.... ^.Xt NL 32809-Kp/vD - 1 -

Koepelvormend schuifvulmassamengsel voor gietpannen.

De uitvinding heeft betrekking op een koepelvormend schuifvulmassamengsel voor gietpannen, die staalsmelten kunnen opnemen met in de bodem van de pan aangebrachte uitloop-huls en verstelbare schuifafsluitplaat, bestaande uit 5 chroomertszand, kwartszand en een tot de koepelvorming bijdragende fijnkorrelige hulpstof, waarbij het chroomertsgehalte in het mengsel beneden 10 70 gew.% ligt, terwijl het hulpstofgehalte kleiner is dan het chroomertsgehalte resp. het kwartszandgehalte. - "Koe-pelvormend” betekent, dat het ingebrachte schuifvulmassamengsel in het gietgoedkontaktgebied tot een schuifvulmassa-koepel versintert, die de ferrostatische druk boven de smelt 15 opneemt, zolang de uitloop gesloten is, die echter bij onder de uitloophuls aanwezige schuifopening door het gietgoed indrukbaar is. - De aangegeven gehaltes resp. hoeveelheden zijn in het kader van de uitvinding steeds gewichtsprocen-ten.

20 Het bekende schuifvulmassamengsel (DE-PS 32 14 188) bleek met het oog op de koepelvorming goed te voldoen. Men bereikt een schuifopening van praktisch 100%. De koepelvorming functioneert, omdat bij deze bekende schuifvulmassa het chroomertsgehalte in het gietgoedkontaktgebied met de kool-25 stof reduceerbaar is en met het kwartszand tot de schuifvul-ntassa koepelversinterbaar is. Daarbij werkt men in het kader van de bekende maatregelen met een bijzondere afstemmingsregeling. Chroomerts en koolstof worden in een bepaald geval door middel van proeven voor een speciale gietpan alsmede 30 een speciale giettechnische taak zo ingesteld, dat een voldoende echter niet te ver gaande reductie van de chroomerts plaatsvindt en de versintering, zoals aangegeven geschiedt.

Het koolstofgehalte in het schuifvulmassamengsel ligt in het gebied van 3-10%. Dit is zoverre niet vrij van nadelen, om-35 dat tengevolge van het koolstofgehalte in het schuifvulmassamengsel vaak een opkoling van de staalsmelt in de gietpan plaatsvindt. Wordt met een koolstofgehalte gewerkt, die iï ** ,* »* *\ *>

^ t* u Ό J

Λ - 2 - koolwaterstoffen bevat, dan wordt bovendien vaak een binnendiffunderen van waterstof in de staalsmelt waargenomen, hetgeen bij vacuumbehandelde staalsoorten eveneens stoort en vlokvormend werken kan.

5 De uitvinding heeft tot doel het schuifvulmassameng- sel zodanig verder te ontwikkelen, dat bij toepassing van de schuifvulmassa een opkoling van een staalsmelt in de gietpan niet meer plaatsvindt en bovendien waterstof in de staalsmelt niet kan binnendiffunderen. Desondanks dient een aan 10 alle eisen tegemoetkomende koepelvorming plaats te vinden.

Deze taak wordt verwezenlijkt volgens de uitvinding door gebruik te maken van een fijnkorrelige hulpstof ijzeroxide (Fe20^ en we-*- i*n een hoeveelheid van 0,0 3 - 0,2%, terwijl het mengsel voor het overige 50-70% chroomertszand 15 alsmede voor de rest kwartszand en onvermijdelijke bijmengingen bevat. - Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt met een ijzeroxide gewerkt, dat voor .meer dan 98% uit Fe2°3 bestaat en een korrelgrootte heeft van 1-40 yam. Bijzonder geschikt bleek te zijn een 20 ijzeroxide met de volgende fractionering: 1.0 - 4,0 yam ca. 50% 4.1 - 12,0 yam ca. 25% 12,1 - 35,0 yam ca. 25%.

Het chroomertsgehalte bestaat bij voorkeur uit 40-48% 25 Cr^O^r en wel met een korrelgrootte van tot 1 mm. Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het chroomertsgehalte de volgende fractionering: 0,5 mm ca. 15,0% 0,3 mm ca. 43,0% 30 0,2 mm ca. 25,0% 0,1 mm ca. 15,0% 0,1 mm ca. 1,5%.

Ook het kwartszandgehalte wordt doelmatigerwijs zeer zuiver gekozen en dient meer dan 98% S1O2O2 fce bevatten 35 en wel bij een korrelgrootte van 0,1-1,0 mm, waarbij de fractionering doelmatigerwijs als volgt is opgebouwd: 1,0 mm ca. 0 % 0,5 mm ca. 0,1% 0,3 mm ca. 13,3% '“'v ‘ .* fglt ‘ * w,=· ; i j / - 3 - 0,2 mm ca. 55,0% 0,1 mm ca. 31,0% 0,1 mm ca. 0,1%.

Ofschoon bij het schuifvulmassamengsel volgens de 5 uitvinding geen koolstof meer aanwezig is, hetgeen volgens de stand der techniek voor de koepelvorming noodzakelijk is, wordt volgens de uitvinding verrassenderwijs een aan alle eisen tegemoetkomende koepelvorming bereikt. Dit berust op het gehalte aan ijzeroxide (Fe20.j). Het spreekt voor 10 zich, dat ook in het kader van de uitvinding een afstemming plaatsvindt, hetgeen in bepaald geval door proeven voor elke specifieke gietpan zonder moeilijkheden kan worden uitgevoerd. De hoeveelheid aan ijzeroxide wordt zodanig gekozen, dat de koepelvorming plaatsvindt. Een opkoling van de 15 smelt of het binnendiffunderen van waterstof in de omringende staalsmelt zijn niet meer te vrezen. In het kontaktgebied met de staalsmelt functioneert het ijzeroxide op bijzondere wijze. Dit werkt als smeltpuntverlagende entcomponent, die in het kontaktgebied schuifvulmassa/staalsmelt zeer snel een 20 glasfase doet ontstaan, waarbij zich een sinterlaag aansluit, die de eigenlijke dragende koepel vormt, echter wordt verhinderd, dat een te dikke laag van de schuifvulmassa, die bij onder de uitlaathuls aanwezige schuifopening door het gietgoed niet meer indrukbaar is, ontstaat. De verhoudingen 25 zijn in het bijzonder dan gedefinieerd, wanneer het ijzeroxide zo ver mogelijk wordt ingesteld en wel in het kader van het aangegeven korrelgebied en met de aangegeven frac-tionering. Vermoedelijk wordt in de bovenste laag het laag-smeltende fayaliet gevormd. De snelgevormde fayalietslak van 30 de bovenste laag versnelt de kwartssmelting in het kontaktgebied en maakt daardoor een sintering met voldoende sterkte mogelijk, terwijl daaronder het schuifvulmassamengsel volgens de uitvinding vloeibaar blijft.

" .-¾ A t , -ƒ

Claims

1. Koepelvormend schuifvulmassamengsel voor gietpan-nen, die staalsmelten opnemen, met in de bodem van de pan aangebrachte uitloophuls en verstelbare schuifafsluitplaten, bestaande uit 5 chroomertszand, kwartszand en een tot koepelvorming bijdragende fijnkorrelige hulpstof, waarbij het chroomertszandgehalte in het mengsel beneden 70% 10 ligt, terwijl het hulpstofgehalte kleiner is dan het chroom-gehalte resp. het kwartszandgehalte, met het kenmerk, dat als fijnkorrelige hulpstof ijzeroxide (Ρβ2θ2) wordt gebruikt en wel in een hoeveelheid van 0,03-0,2%, en dat het mengsel voor het overige 50-70% 15 chroomertszand alsmede voor de rest kwartszand bevat.

2. Schuifvulmassamengsel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het ijzeroxide voor meer dan 98% uit bestaat en een korrelgrootte heeft van 1-40 jam.

3. Schuifvulmassamengsel volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het ijzeroxide de volgende frac-tionering heeft: 1.0 - 4,0 jam ca. 50% 4.1 - 12,0 jam ca. 25% 25 12,1 - 35,0 jam ca. 25%.

4. Schuifvulmassamengsel volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het chroomertsgehalte voor 40-48% uit bestaat en een korrelgrootte heeft van tot 1 mm.

5. Schuifvulmassamengsel volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het chroomertsgehalte de volgende fractionering heeft: 0,5 mm ca. 15,0% 0,3 mm ca. 43,0% 35 0,2 mm ca. 25,0% 0,1 mm ca. 15,0% 0,1 mm ca. 1,5%. e* ' rf Λ -? 5"' * j . / - 5 -

6. Schuifvulmassamengsel volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het kwartszandgehalte voor meer dan 98% uit SiC^ bestaat en een korrelgrootte heeft van 0,1-1,0 mm, en wel met de volgende fractionering: 5 1,0 mm ca. 0 % 0,5 mm ca. 0,1% 0,3 mm ca. 13,3% 0,2 mm ca. 55,0% 0,1 mm ca. 31,0% 10 0,1 mm ca. 0,1%. \ . " S» ’ .·*· “