NL8501161A - Werkwijze voor het kalanderen van van een magneetlaag voorziene banen en kalander voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

* ‘ * H AL/so/41

Werkwijze voor het kalanderen van van een magneetlaag voorziene banen en kalander voor het uitvoeren van deze werkwijze.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het kalanderen van van een magneetlaag voorziene banen, in het bijzonder voor het vervaardigen van geluids- en videobanden, waarbij de baan door een behandelingszone getransporteerd wordt, 5 waarbij deze aan een persing in ten minste twee walsspleten en bovendien aan een verwarming onderworpen wordt, alsmede een kalander voor het üitvoeren van deze werkwijze.

Geluids- en videobanden bestaan uit kunststoffo-lies, die aan één zijde van een magneetlaag zijn voorzien en 10 een zeer geringe dikte van ten hoogste 10 μια hebben. Kalanderen is vereist om door het effenen van het oppervlak en gelijk maken van de massaverdeling van de opgebrachte laag een gladheid van het oppervlak te bewerkstelligen. De hiervoor tot nu toe gebruikte kalanders bezitten een stel verticaal 15 boven elkaar aangebrachte walsen, waarbij de na elkaar telkens na afbuiging door een naast het stel aangebrachte lei-wals doorlopen walsspleten ten minste gedeeltelijk uit elastische walsen, derhalve van een visco-elastische bekleding van natuur- of kunststof voorziene walsen, en harde walsen, 20 ten minste uit staal of hard materiaal bestaand, zijn begrensd, waarbij sommige van deze walsen verwarmd zijn, bijvoorbeeld door een erdoor stromende warmtedrager. De zodoende vervaardigde geluids- en videobanden hebben zich in de praktijk bewezen. Hun kwaliteit is alleszins aanvaardbaar en ver-25 mag ook in het gunstigste geval een vooraf gegeven standaard niet overschrijden.

Er is voorts een kalander voor de behandeling van doorlopende materiaalbanen bekend (DE-AS 11 13 357), waarbij een van een elastische overtrek voorziene basiswals met een 30 veelvoud van tegen haar omtrek liggende harde buitenwalsen van metaal walsspleten vormt. De buitenwalsen kunnen verwarm-baar zijn. Twee naburige buitenwalsen zijn vast ten opzichte u; 1161 - 2 - 4 * van de machine gelegerd. De beide andere buitenwalsen zijn telkens van een aandrukinrichting voorzien, zodat de drijvend gelegerde basiswals door twee buitenwalsen tegen de beide andere buitenwalsen gedrukt kan worden. Deze kalander is in het 5 bijzonder voor behandeling van papier bestemd, maar kan ook voor kunststof, textiel of van een laag voorziene materialen gebruikt worden, waarbij echter geluids- en videobanden niet bedoeld zijn.

De uitvinding heeft ten doel een werkwijze van de 10 in de aanhef beschreven soort te verschaffen, met behulp waarvan de kwaliteit van de van een magneetlaag voorziene banen verbeterd kunnen worden en in het bijzonder gelijkmatig gemaakt kunnen worden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, door-15 dat de baan aan het oppervlak van een afzonderlijke verwarmde wals door de behandelingszone getransporteerd wordt, waarbij de gezamenlijke behandeling op deze wals met de de magneetlaag dragende zijde tegen het walsoppervlak aan ligt en zodoende continu ook tussen de persingen verwarmd wordt.

20 Bij deze voortgang ligt de magneetlaag gedurende de gezamenlijke behandeling tegen één en hetzelfde oppervlak aan. Daar deze niet vanaf een kalanderwals geheven behoeft te worden en bij gebruik van leiwalsen aan de volgende kalanderwals toegevoerd behoeft te worden, wordt de magneetlaag bui-25 tengewoon ontzien, zodat een hogere kwaliteit ontstaat. Daar de baan continu en niet slechts in het bereik van de wals-spleet verwarmd wordt, kan een grotere hoeveelheid aan ver-vormingsenergie thermisch respectievelijk de gewenste thermische energie op een geringer temperatuurniveau toegevoerd 30 worden, hetgeen eveneens ter kwaliteitsverbetering dient. Het continh tegen één en hetzelfde oppervlak aanliggen, alsmede het continu verwarmen verhinderen ook een over de breedte ongelijkmatige temperatuur van de baan, zoals dat in het bekende geval onvermijdelijk is, wanneer de baan tussen op elkaar 35 volgende walsspleten door de vrije ruimte getransporteerd wordt en hierbij aan de randen door de omgevingslucht sterker afgekoeld wordt dan in het midden. Hierdoor ontstaat ook een gelijkmatige kwaliteit over de breedte.

E ;'ν· Λ ή Q ή <*) 'V i i J

- 3 -

Met bijzonder voordeel wordt de baan in de wals-spleten aan onderling onafhankelijk instelbare persingen blootgesteld. Dit is in tegenstelling met het bekende kalanderen, waarbij de perskrachten slechts op één plaats naar 5 binnen geleid worden en dan ten gevolge van het gewicht van de walsen van boven naar onder toenemen. De individuele instelling van de perskrachten verbetert eveneens de kwaliteit. In het bijzonder blijft ook het hoge kwaliteitsniveau bij grotere baansnelheid bestaan.

10 Gunstig is het, wanneer de baan ook reeds vooraf gaand aan de eerste persing verwarmd wordt. Aan de baan is daartoe reeds voor de eerste persing een deel van de vervor-mingsenergie toegevoerd. Men kan dientengevolge met geringere perskrachten of met een geringer, aantal walsspleten werken, 15 zodat ten gevolge van de geringere belasting een hogere kwaliteit bereikbaar is.

Voorts moet ervoor gezorgd zijn, dat bij afbuigin-gen buiten de behandelingszone de magneetlaag zich aan de convexe zijde van de baan bevindt. De magneetlaag blijft 20 daardoor buiten beroering met de afbuigorganen, zodat deze minder dan voorheen belast wordt.

Een kalander voor het uitvoeren van de werkwijze, waarbij een basiswals met ten minste twee tegen haar omvang aanliggende buitenwalsen telkens een walsspleet vormt en een 25 walsverwarmingsinrichting is aangebracht, met het kenmerk, dat de basiswals van de walsverwarmingsinrichting is voorzien en vast ten opzichte van de machine gelegerd is, waarbij elke buitenwals van een aandrukinrichting is voorzien.

De basiswals neemt hierbij het continu steunen van 30 de de magneetlaag dragende zijde van de baan over en gelijktijdig de continue verwarming. Daar de buitenwalsen telkens afzonderlijk tegen de ten opzichte van de machine vast gelegerde basiswals gedrukt worden, kan de trajectbelasting in elke walsspleet individueel ingesteld worden.

35 Bij voorkeur bezit de basiswals een harde mantel met een glad oppervlak. Hierdoor wordt de gladheid van de magneetlaag aanzienlijk verbeterd.

Ten minste één buitenwals moet een elastische be-

C ’ * -2 W

^ ï 1 i i· j -v. 'J j ί “V α V *.

- 4 - kleding dragen, zodat de gebruikelijke superkalandering van de baan kan plaatsvinden. De bekleding wordt slechts eenmaal per draaiing belast. Ten gevolge van deze herafzetting van het lastwisselaantal wordt de specifieke belasting van het 5 walsoppervlak gereduceerd, waardoor de levensduur resp. de looptijd van de walsen overeenkomstig verhoogd worden.

Bijzonder gunstig is het, dat de buitenwals een doorbuigingsregelwals is, waarvan de walsmantel op over de breedte verdeelde, door drukgevers belaste steunelementen ge-10 legerd is en dat een regelinrichting de aan de regelgevers toe te voeren drukken afzonderlijk of groepsgewijs kan instellen. Op deze wijze is in de walsspleten de trajectbelas-tingsverdeling precies instelbaar, zodat bij een overeenkomstige bewaking van de baaninformatie een hogere graad van ge-15 lijkmatigheid over de baanbreedte bereikt kan worden.

In het bijzonder is het gunstig, dat een tempera-tuurmeetinrichting de temperatuur van het oppervlak van de elastische bekleding over de breedte van de buitenwals meet en dat de regelinrichting de aan de drukgevers toe te voeren 20 drukken in afhankelijkheid van de oppervlaktetemperatuur instelt. Op deze wijze wordt de ten gevolge van de rolwerking van de elastische bekleding onvermijdelijke warmteontwikkeling daartoe benut, om een corrigerende energie toe te voeren.· Daar hetzelfde kalandereffect met verschillende paringen 25 van druk en temperatuur in de walsspleet bereikbaar is en voorts de oppervlaktetemperatuur van de elastische bekleding van de toe te voeren drukken afhangt, kan op deze wijze een zeer gelijkmatig kalandereffect over de baanbreedte bereikt worden.

30 Voorts is het aan te bevelen, dat een voor de be handel ings zone geschakelde leiwals zodanig aangebracht is, dat de baan reeds voor de eerste walsspleet op de basiswals ligt. Daarmee is verzekerd, dat reeds voor de eerste walsspleet een verwarming plaatsvindt.

35 De leiwalsen moeten zodanig aangebracht zijn, dat deze de van de basiswals afgekeerde zijde van de baan beroeren. Op deze wijze wordt de magneetlaag gespaard.

Wanneer het aantal buitenwalsen groter is dan het 8561161 * ·* - 5 - aantal van de voor de behandeling benodigde walsspleten, kan men de telkens niet noodzakelijke buitenwalsen opheffen, uitbouwen en door andere buitenwalsen vervangen, zonder dat storende bedrijfsonderbrekingen plaatsvinden. Er moet rekening 5 mee gehouden worden, dat de elastische bekleding van de buitenwalsen van tijd tot tijd afgedraaid moet worden.

Wanneer de basiswals een grotere diameter dan de buitenwalsen heeft, bestaat een vergroting van het verwar-mingstrajet en een betere warmtetoevoer. Bovendien wordt de 10 magneetlaag minder sterk door kromming van de band belast. Bovendien vergroot de breedte van de walsspleet zich en worden extreme drukpieken in de spleet vermeden.

Het is zelfs mogelijk, de harde basiswals met een eveneens harde buitenwals samen te laten werken om de baan-15 dikte zeer precies vast te leggen. Hierbij moet dan ten minste de eerste buitenwals de harde wals zijn.

Bij gebruik van twee achter elkaar geschakelde ba-siswalsen moeten de leiwalsen zodanig zijn aangebracht, dat de tweede basiswals door de naar de eerste basiswals toege-20 keerde zijde van de baan beroerd wordt. De magneetlaag wordt daarbij ook bewust in de tweede trap gespaard.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van een in de tekening afgebeelde voorkeursuitvoeringsvorm verder verduidelijkt. Hierin tonen: 25 fig. 1: een zijaanzicht van een volgens de uitvin ding bruikbare kalander? fig. 2: een schematisch aanzicht voor de verduidelijking van de werkwijze volgens de uitvinding; en fig. 3: een schematische afbeelding van een twee-30 traps-werkwijze.

In fig. 1 is een kalander met een frame 1 zichtbaar gemaakt, die twee staanders 2 heeft, waarvan er slechts één te zien is. Het frame 1 heeft een leger 3 voor een basiswals 4. Dit is met een walsverwarmingsinrichting 5 (fig. 2) uitge-35 rust. Voor dit doel is een walsmantel 6 aangebracht, in de binnenruimte 7 waarvan via een toevoeraansluiting 8 een warm-tedrager binnengeleid kan worden, die via een af voerstomp 9 afgevoerd kan worden. Tegen de omtrek van de basiswals 4 zijn Ê ~ /1 1 I $ 1 V tj »*· i i -J i > t - 6 - de vier buitenwalsen 10, 11, 12 en 13 aandrukbaar. De leger-blokken 14 daarvan zijn in houders 15 aangebracht en door blokkeerinrichtingen 16 geborgd. De houders 15 zijn aan verste lhef bomen 17 aangebracht, die om ten opzichte van de 5 staanders vaste draaipunten 18 zwenkbaar zijn. Elke verstel-hefboom 17 is door middel van de zuigerstangen 19 van een aan de staander 2 zwenkbaar aangebrachte, hydraulische cilinder 20 zodanig zwenkbaar, dat de buitenwals 10 van de omtrek van de basiswals 4 ,afgeheven kan worden, wederom tegen de omtrek 10 aangebracht kan worden en tegen deze door middel van een gewenste aandrukkracht aangedrukt kan worden.

De staanders 2 hebben voorts legers 21 voor een baanvoorraadwals 22 en legers 23 voor een baanafwikkelwals 24. Leiwalsen 26, 27, 28 en 29 voor de baan 25 zijn in de 15 staanders 2 gelegerd.

Zoals in fig. 2 zichtbaar is, bestaan de buitenwalsen 10 tot 13 telkens uit een walsmantel 30, die van een visco-elastische bekleding 31 van natuur- of kunststof voorzien is. De walsmantel 30 is op een eerste groep van hydro-20 statische steunelementen 32 en op een tweede groep van hydrostatische steunelementen 33 gelegerd, die op bekende wijze over de walsbreedte verdeeld zijn aangebracht en door drukgevers 34, 35, 36 en 37 op een vast ten opzichte van de draairichting in de legerblokken 14 gehouden drager 38 zijn ge-25 steund.

Op deze wijze ontstaan vier walsspleten 39, 40, 41 en 42, waardoorheen de baan 25 geleid wordt. Hierbij ligt de van de magneetlaag voorziene zijde, die door pijlen 43 is aangegeven, tegen het oppervlak van de’ verwarmde basiswals 4 30 aan. De leiwalsen 26, 27 en 28 zijn zodanig aangebracht, dat de baan de basiswals over meer dan drievierde van de omtrek omslingert. Daarentegen komt de magneetlaag niet met de leiwalsen 26, 27, 28 en 29 in contact.

In fig, 2 is een met een procesleidsysteem uitge-35 voerde regelinrichting 44 zichtbaar gemaakt, die via overeenkomstige omzetters 45 enerzijds meetsignalen van de kalander ontvangt en anderzijds signalen voor druk- en warmtetoevoer naar de kalander afgeeft. Zo worden met behulp van sensoren 8501151

« A

- 7 - 46 en 47 eigenschappen E van de baan 25 over de breedte van de baan gemeten, hier in het bijzonder de gladheid. Een sensor 48 meet de temperatuur van het oppervlak van de basiswals 4, een sensor 49 de temperatuur van de baan tussen de beide 5 eerste walsspleten. Meetinrichtingen 50 en 51 meten de opper-vlaktetemperatuur van de elastische bekleding van de buitenwalsen 31 van de buitenwalsen 10 en 13. Dezelfde meetinrichtingen zijn ook bij de buitenwalsen 11 en 12 aangebracht. Omgekeerd wordt via drukleidingen 52 een drukmiddel met vooraf-10 bepaalde druk naar de hydraulische cilinders 20 geleid. Drukleidingen 53 en 54 dienen voor de drukmiddeltoevoer aan de drukgevers 34 tot 36 van de buitenwalsen 10, drukleidingen 55 en 56 voor de drukmiddeltoevoer aan de drukgevers van de buitenwals 13. Het overeenkomstige geldt voor de buitenwalsen 11 15 en 12. Het gaat telkens om een veelvoud van leidingen, die telkens naar een drukgever of naar een groep drukgevers leidt. Dan is er een warmtedragertoevoerleiding 57, waarmee een warmtedrager in de binnenruimte 7 van de basiswals 4 geleid wordt. De regelinrichting bezit verdere ingangen 58 via 20 welke instelwaarden, andere parameters of functionele samenhangen tussen druk en temperatuur, tussen bepaalde baaneigen-schappen en aan te brengen vervormingsenergieën enz. ingébracht kunnen worden.

De kalander kan bijvoorbeeld zodanig bedreven wor-25 den, dat op grond van de meetresultaten van de sensor 46 een bepaalde combinatie van de temperatuur van de basiswals 4 en van de druk van de hydraulische cilinder 20 vooraf gegeven wordt. Op grond van de metingen van de sensor 47 worden deze instellingen telkens gecorrigeerd. Een temperatuurregelcir-30 cuit met de sensor 48 zorgt ervoor, dat de temperatuurmeet-waarde met de meetwaarde overeenkomt. Overeenkomstige regel-circuits zorgen ervoor, dat de drukmeetwaarde met de ingestelde waarde overeenkomt. Bovendien worden de aan de drukgevers 34 tot 37 toe te voeren drukken in afhankelijkheid van 35 de sensoren 46, 47 en 49 zodanig beïnvloed, dat de baan 25 bij het uittreden over haar breedte een bij benadering gelijke kwaliteit heeft. Dit kan betekenen dat in de walsspleten 39 tot 42 een over de walsbreedte ongelijkmatige trajectbe- 8501131

Claims (15)

1. Werkwijze voor het kalanderen van van een mag-neetlaag voorziene banen, in het bijzonder voor het vervaardigen van geluids- en videobanden, waarbij de baan door een behandelingszone getransporteerd wordt, waarbij deze aan een 5 persing in ten minste twee walsspleten en bovendien aan een verwarming onderworpen wordt, met het kenmerk, dat de baan aan het oppervlak van een afzonderlijke verwarmde wals door de behandelingszone getransporteerd wordt, waarbij de gezamenlijke behandeling op deze wals met de de magneetlaag dra- 10 gende zijde tegen het walsoppervlak aan ligt en zodoende continu ook tussen de persingen verwarmd wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de baan in de walsspleten aan onderling onafhankelijk instelbare persingen blootgesteld wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat de baan ook reeds voorafgaande aan de eerste persing verwarmd wordt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1 tot 3, met het kenmerk, dat bij afbuigingen buiten de behandelingszone de 20 magneetlaag zich aan de convexe zijde van de baan bevindt.

5. Kalander voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarbij een basiswals met ten minste twee tegen haar omtrek aanliggende buitenwalsen telkens een walsspleet vormt en een walsverwarmingsin- 25 richting is aangebracht, met het kenmerk, dat de basiswals van de walsverwarmingsinrichting is voorzien en vast ten opzichte van de machine gelegerd is, waarbij elke buitenwals (10 tot 13) van een aandrukinrichting (20) is voorzien.

6. Kalander volgens conclusie 5, met het kenmerk, 30 dat de basiswals (4) een harde mantel met gladde oppervlakken . bezit.

7. Kalander volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat ten minste één buitenwals (10 tot 13) een elastische bekleding (31) draagt.

8. Kalander volgens één van de conclusies 5 tot 7, met het kenmerk, dat de buitenwals (10 tot 13) een doorbui- 85011-3 1 - 8 - lastingsverdeling optreedt, om door middel van hogere drukken en door rolwerking bereikte hogere temperaturen extra beïnvloedingen te bereiken. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 komt de eer-5 ste kalander 100 met de in fig. 2 zichtbaar gemaakte kalander overeen. De tweede kalander 200 heeft dezelfde opbouw. De baan 125, die door de beide kalanders loopt is door de lei-wals 126 tot 129 en 226 tot 228 zodanig geleid, dat de met een pijl 143 aangegeven baanzijde die de magneetlaag draagt, 10 in beide kalanders tegen de basiswalsen 104 en 204 aanligt, waarbij deze telkens van de leiwalsen afgekeerd is. Veelvuldig voldoen twee of drie walsspleten voor de behandeling van de baan. Er kan dan één van de buitenwalsen opgeheven worden en als reserve dienen. Wanneer bijvoorbeeld 15 de buitenwals 11 opgeheven is en de buitenwals 10 gerepareerd moet worden, kan deze opgeheven worden en gelijktijdig de buitenwals 11 ingesteld worden, indien noodzakelijk na verwarming, zodanig dat het bedrijf geen ontoelaatbare onderbreking ondervindt. Daar de buitenwalsen zich buiten de gelei-20 dingselementen voor de warenbaan bevinden, kunnen deze zonder meer in bedrijf opgeheven worden. Er kan ook een ander aantal dan de vier buitenwalsen met een basiswals samenwerken. De buitenwalsen kunnen bijvoorbeeld een opbouw 25 hebben, zoals die in de oudere Duitse octrooiaanvrage P 33 25 385.4-12 is beschreven. Voor de hieronder staande elementen kunnen bijvoorbeeld de volgende in de handel gebruikelijke apparaten gebruikt worden: 30 regelinrichting 44 Fa. Digital Equipment type LSI 11/23 eigenschapsensoren 46, 47 Fa. Lippke, Neuwied type KL 35 temperatuursensor 48 tot 51 Fa. Heimann GmbH, Wiesbaden type KT 17 * * * S 5 Λ I I fi 5 «s w i i U t + ψ - 10 - gingsregelwals is, waarvan de walsmantel op over de breedte verdeelde, door drukgevers (34 tot 37) belaste steunelementen (32, 33) gelegerd is en dat een regelinrichting (44), die aan de drukgevers toe te voeren afzonderlijk of groepsgewijs kan 5 instellen.

9. Kalander volgens één van de conclusies 5 tot 8, met het kenmerk, dat een temperatuurmeetinrichting (50, 51) de temperatuur van de oppervlakken van de elastische bekleding (31) over de breedte van de buitenwals 10 tot 13 meet en 10 dat de regelinrichting (44) toe te voeren druk in afhankelijkheid van de oppervlaktetemperatuur instelt.

10. Kalander volgens één van de conclusies 5 tot 9, met het kenmerk, dat een vooraf aan de behandelingszone geschakelde leiwals (27) zodanig is aangebracht, dat de baan 15 (25) reeds voorafgaand aan de eerste walsspleet (42) op de basiswals ligt.

11. Kalander volgens één van de conclusies 5 tot 10, met het kenmerk, dat de leiwalsen (26 tot 29) zodanig zijn aangebracht, dat deze de van de basiswals (4) afgekeerde zij- 20 de van de baan (25) beroeren.

12. Kalander volgens één van de conclusies 5 tot 11, met het kenmerk, dat het aantal buitenwalsen (10 tot 13), groter is dan het aantal van de voor de behandeling benodigde walsspleten.

13. Kalander volgens één van de conclusie 5 tot 12, met het kenmerk, dat de basiswals (4) een grotere diameter heeft dan de buitenwalsen (10 tot 13).

14. Kalander volgens één van de conclusies 5 tot 13, met het kenmerk, dat ten minste de eerste buitenwals (13) een 30 harde wals is.

15. Kalander volgens één van de conclusies 5 tot 14, met het kenmerk, dat bij gebruik van twee achter elkaar geschakeld basiswalsen (104, 204) de leiwalsen (126 tot 129; 226 tot 228) zodanig zijn aangebracht, dat de tweede basis- 35 wals door de naar de eerste basiswals toegekeerde zijde van de baan (125) beroerd wordt. * * * esc 11β 1