NL8500880A - Jalouzie. - Google Patents
Jalouzie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8500880A NL8500880A NL8500880A NL8500880A NL8500880A NL 8500880 A NL8500880 A NL 8500880A NL 8500880 A NL8500880 A NL 8500880A NL 8500880 A NL8500880 A NL 8500880A NL 8500880 A NL8500880 A NL 8500880A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ladder
- cable
- drum
- ladders
- drums
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/24—Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
- E06B9/26—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
- E06B9/28—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
- E06B9/30—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
- E06B9/303—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable with ladder-tape
- E06B9/307—Details of tilting bars and their operation
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/24—Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
- E06B9/26—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
- E06B9/28—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
- E06B9/30—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
- E06B9/303—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable with ladder-tape
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/24—Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
- E06B9/26—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
- E06B9/28—Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
- E06B2009/285—Means for actuating a rod (being tilt rod or lift rod)
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Blinds (AREA)
- Curtains And Furnishings For Windows Or Doors (AREA)
Description
” · * V ^ i VO T 133 Betr.: Jalouzie.
Raambekleding, n.1. de wijze van decoratie van het raaminterieur is de laatste jaren onderwerp van modeveranderingen geweest. Eerder in deze eeuw waren veerbelaste optrekgordijnen en 5 cm blinderingen, z.g. jalouzieën in trek. In de zestiger jaren was bet gebruik van gordijnen in 5 plaats van blinderingen of schermen door binnenhuisdecorateurs op dat tijdstip gewoon. In de eerste zeventigerjaren werden z.g. "Roman"-schermen, welke van onder naar boven opgerold werden, elegant beschouwd. Later kwamen min-jalouzieën, d.w.z. die met een diept van 2,5 cm als voorkeursraambekleding in de mode. Heden zijn minijalouzieën nog steeds 10 gebruikelijk, waaronder ook het geplooide scherm of gordijn. Dit laatste bestaat uit horizontaal plooien in êên stuk weefsel. Zij werken als de oude schermen, waarbij het doorzicht alleen mogelijk is in de mate, waarin het scherm open getrokken is, d.w.z. opwaarts vanaf de onderkant van het raam. Zoals bekend geven blinderingen anderzijds een door-15 zichtmogelijkheid zonder de noodzakelijkheid dat zij worden opgetrokken.
Het dwars verlopen van de blindering maakt het mogelijk de latten onder-' ling horizontaal te laten verlopen, zodat licht vanaf het venster wordt doorgelaten. Dit wordt beschouwd als een voordeel gezien het feit, dat zowel kinderen als zwakke personen, miniblinderingen kunnen bedienen voor 20 het veranderen van de toestand van lichtdoorlaat tot het voorkomen daarvan, dit met een kleine kracht in tegenstelling tot het bedienen van schermen of geplooide gordijnen. Anderzijds geven velen de voorkeur aan het fraaie aanzien van een geplooid scherm in vergelijking tot de overlappende latten van minischermen gedurende de tijd, dat deze zich in 25 de de ruimte verduisterende stand bevinden.
Hoewel getracht is de uitvinding te benaderen, zijn dergelijke constructies echter nog niet eerder voorgesteld. Verwezen wordt naar het Amerikaanse octrooischrift 2.0^9-518» dat wordt aangeduid als een jalouzie, doch in feite gaat het hier om een geplooid gordijn.
30 Het doel van de uitvinding is te voorzien in een miniblinde- ring, welke werkt als een minijalouzie voor wat betreft de mogelijkheid van lichtdoorlaat, doch welke het fraaie uiterlijk heeft behouden van een geplooid gordijn.
Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een miniblin-35 dering, welke een grotere thermische coëfficiënt heeft dan de standaard- 8500880 1 · * - 2 - miniblindering.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een miniblindering, welke het mogelijk maakt, gebruik te maken van verschillend gekleurde afwisselende latten en het gebruik van latten, 5 welke met textiel bekleed zijn en wel aan de bovenzijde van de ene en de bodemzijde van een naburige lat.
Verder beoogt de uitvinding het verschaffen van een miniblindering, welke in gesloten toestand overeenkomst vertoont met een geplooid gordijn.
10 Een verder doel van de uitvinding is te voorzien in een blindering met V-sluiting, welke naar keuze een dubbele railconstructie aan de bodem bevat.
Voorts wordt voorzien in een aantal systemen van gecombineerde trommels, kantelstaven en ladders voor het verkrijgen van het effect 15 van. een volgens een V-sluitende blindering.
De uitvinding omvat een produkt met de voordelen, eigenschappen en verhoudingen van componenten, welke nog in detail besproken zullen worden en waarvan de toepassing in het kader van de uitvinding liggen. :
Voor een volledig begrip van de aard en de doelstellingen van 20 de uitvinding wordt verwezen naar de bijgaande tekeningen.
Het wezen van de uitvinding betreft een miniblindering met een enkelvoudig kabelladdersysteem, bestaande uit een A ladder en een B ladder, waarbij de ladders van dat systeem bevestigd kunnen zijn aan een aantal trommels met 1/2 functie, of trommels met een enkelvoudige func-25 tie of aan een trommel met een dubbele functie.
Bij de uitvoeringsvorm, waarbij alle trommels op een kantelstang zijn gemonteerd en bij uitvoeringsvormen, waarbij elke laddertrommel een eigen kantelstang heeft, zal een van de kabels, van de twee zijkabels onder de trommel kruisen ter bevestiging daarvan en de andere ladders 30 worden met de twee. zijkabels op gebruikelijke wijze aan de trommel.
In uitvoeringsvormen, waarbij elke zijkabel van een ladder een trommel met verschillende functie heeft, worden de twee kabels van beide ladders op gebruikelijke wijze aan de trommels bevestigd.
Verschillende uitvoeringsvormen van kantelstaven en/of een of twee 35 kantelorganen kunnen worden toegepast ter verkrijging van het V-slui-tingseffeet.
Naar keuze kan een dubbelrailsysteem worden gebruikt, waarbij 8500880 * * - 3 - het eerste de hoofd- of gebruikelijke bodemrail is en de tveede een lat is met een ander gewicht, doch bij voorkeur hetzelfde gewicht heeft als de onderrail.
Verschillende combinaties geven aanleiding tot verbeteringen van 5 de miniblindering, welke in de open toestand zich niet onderscheidt van de gebruikelijke, doch welke in de gesloten toestand het aanzien heeft van een geplooid gordijn.
In de tekening toont :
Fig. 1 een vooraanzicht van een miniblindering van bekende con-*io structie in de open of licht-doorlatende toestand.
Fig. 2 een eindaanzicht van de bekende blindering.
Fig. 3 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de uitvinding.
Fig. 4 een zij-aanzicht van rechts van een miniblindering volgens de uitvinding in de open toestand.
15 Fig. 5 een rechterzij-aanzicht van een miniblindering volgens de uitvinding in een gesloten toestand.
Fig. 6 een bovenaanzicht van het kopgedeelte van een blindering volgens de uitvinding, waarin een trommel met enkelvoudige functie ; is toegepast.
20 Fig. 7 is een bovenaanzicht van het kopgedeelte van een blinde ring met een V-sluiting, waarin twee trommels met enkelvoudige functie zijn toegepast, welke achter elkaar op een kantelstaaf zijn gemonteerd.
Fig. 8 een gedeeltelijk eindaanzicht van een trommel volgens de 25 uitvinding met twee functies.
Fig. 9A en 9B zijn gedeeltelijke eindaanzichten van trommels met enkelvoudige functie, toegepast bij de uitvinding.
Fig. 10 schematisch een aanzicht van een trommel met dubbele functie, zoals deze wordt gebruikt bij de uitvinding.
30 Fig. 11 een bovenaanzicht van .een uitvoeringsvorm van de uitvin ding, waarbij twee trommels met enkelvoudige functie zijn toegepast, * waarbij de een achter de andere gelegen is.
Fig. 12 een gedeeltelijk zij-aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij twee trommels met enkelvoudige functie 35 vertikaal boven elkaar liggen.
Fig. 13 een gedeeltelijk eindaanzicht van een blindering volgens de uitvinding in de gesloten toestand.
8500880
* «ί I
; - k -
Fig. 1U een gedeeltelijk eindaanzicht van een variant, waarbij fii-Tc type trommel en kanterstaafcombinatie kan worden toegepast.
Fig. 15 een perspectivisch bovenaanzicht van een lat voor de variant getoond in figuur ik·.
5 Fig. 16 een vergroot perspectivisch aanzicht van een element, dat kan worden gebruikt in samenhang met het element volgens fig. 15·
Fig. 17 een perspectivisch aanzicht van een dubbele rail, welke daarbij wordt toegepast.
Fig. 18 schematisch een aanzicht volgens fig. 15 met gebruik van 10 een dubbele onderrail.
Fig. 19 een bovenaanzicht van een gedeelte van het gebruik van vier trommels met een 1/2 functie achter elkaar op één kantelstaaf.
Fig. 20 een eindaanzicht van een trommel met een 1/2 functie volgens de uitvinding.
15 Fig. 21 een bovenaanzicht van het kopgedeelte van een blindering betreffende een variant volgens de uitvinding voor het verkrijgen van het V-sluiteffeet.
Fig. 22 een doorsnede over de lijn X-X van fig. 21.
Fig. 23 schematisch een doorsnede over de lijn Y-Y van fig. 21.
20 Fig. 2k een bovenaanzicht van het kopgedeelte van een blindering met een trommelconstructie, weergegeven in fig. 22.
Eenvoudigheidshalve wordt een jalouzie besproken, zoals dit in 19^0 werd geïntroduceerd, een en ander voor een beter begrip van de .uitvinding. Terwijl een ieder weet hoe een jalouzie moet worden bediend 25 is het niet zeker, dat ieder bewust is van de werking daarvan.
Jalouzieën, welke zijn opgebouwd uit een serie evenwijdige latten, kunnen zich bewegen tussen een open en een gesloten toestand teneinde licht door te laten of dit tegen te houden, waarbij aanvankelijk latten werden gebruikt met een diepte van 5 cm, d.w.z. gemeten van voren 30 naar achteren. Thans worden de latten echter smaller gekozen, n.1. 2,5 cm en deze worden aangeduid als miniblindering. In de onderhavige octrooiaanvrage wordt de uitdrukking blindering gebruikt aangezien de uitvinding onafhankelijk is van de breedte van de latten en de wijze van werken van beide typen.
35 In fig. 1 is een blindering van het oude type getekend. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een kantelkoord 17, in plaats van een buisvormige staaf, welke thans wordt gebruikt voor het openen en sluiten van de 8500880 * « - 5 - blindering. De oude blindering onderscheidt zich ook voor het gebruik van brede textielbanden 13. Tegenwoordig worden zulke banden aangeduid als ladderkabels. Deze zijn vervaardigd uit een breisel in plaats van de 2i cm of bredere textielbanden, terwijl zij zich bevinden aan 5 de buitenzijde van de latten van de blindering.
Voor een verdere toelichting van de constructie van het bekende type en van meer moderne blinderingen, dienen enkele benamingen te worden vast gelegd.
De blindering 10 bevat een kopgedeelte 11, waaraan een serie lat-10 ten 14 zijn opgehangen, waarvan de onderste wordt aangeduid als bodem of onderrail 12. Deze latten worden gesteund op een aantal laddervormige constructies.
Een ladder, zoals deze term wordt gebruikt, bestaat uit een aantal evenwijdig lopende sporten en de zijrails, welke de sporten steunen.
15 In het woordgebruik van moderne blinderingen worden de sporten 1U van deze laddervormige constructies ook aangeduid als treden.
De zijrails of vertikale delen van een ladder worden ook wel aangeduid als zijstroken. Elke strook 13 bestaat uit zijstroken 13S en treden 13R. Deze stroken of banden 13 houden een aantal latten op bepaal-20 de afstand evenwijdig aan elkaar in de open toestand van de blindering.
De zijbanden 13S liggen buiten de latten, terwijl het hefkoord 21, bestaat uit segmenten 21P, 21R1 en 21E. Het segment 21P loopt door een aantal latten 1^, terwijl het segment 21RL het optrekkende en neerlatende segment en 21E het eindsegment van het koord is.
25 Anders dan bij huishoudladders -'steunen'de:'-zijrails,'hier -zijstro- ken genoemd, de treden of sporten op flexibele wijze. Hiervoor kan worden verwezen naar elk bekend type jalouzie.
De zijbanden zijn, zoals reeds is opgemerkt vervangen door gedraaide koorden en de uitdrukking zijband of zijstrook is hier vervangen 30 door de uitdrukking ladderkabel, d.w.z. een kabel waarop, zoals hierboven aangeduid, de sporten worden vastgehouden.
15 is een kantelorgaan of kanteloverbrenging welke samenwerkt met een wormwiel 16, na bediening van het kantelkoord 17 of door verdraaiing van een kantélstaaf, zoals deze wordt toegepast in plaats van 35 een kantelkoord bij de oude blindering.
De kantélstaaf 18, het kantelorgaan en wormwiel, alsmede de trommels 2b waaraan de ladderkabels 13 met hun boveneinde zijn bevestigd.
8500380 # * - 6 - alsmede de steunen 25 zijn opgenomen in een U-vormig kanaal, dat wordt aangeduid als kopkanaal of koprail 20,
Zoals blijkt is bij de bekende constructie over de breedte van de blindering gebruik gemaakt van twee banden van ladderkabels. Op elke 5 plaats bevindt zich een enkelvoudige ladderkabel 13, op de treden of sporten waarvan een lat 14 rust. Verwezen wordt naar fig. 2.
Anderzijds bevat volgens de uitvinding elke trommel een ladder-kabelsysteem, bestaande uit een stel kabels, welke tegenover elkaar gelegen zijn. D.w.z. voor elke trommel wordt een stel ladderkabels gebruikt 10 gerekend over de breedte van de blindering. Elke ladderkabel is aangeduid door 133A en de andere door 133B. Elk van de twee ladderkabels 133A en 133B steunt afwisselend latten, aangeduid door respectievelijk 13^A en B. Verwezen wordt naar fig. 3. Terwijl de afstand tussen de latten dezelfde is als bij een gebruikelijke blindering, is de afstand 15 tussen naburige sporten bij elke kabel tweemaal zo groot als bij een gebruikelijke ladder, aangezien elke ladderkabel slechts de helft van het aantal latten op zijn sporten draagt.
Uit fig. 3 blijkt, dat er A latten en B latten zijn, d.w.z. ook A en B ladders als boven bedoeld. Het is van belang op te merken, dat 20 de tweede aanduiding, n.i. F en R de betekenis hebben van een voorste en achterste zijkabel van respectievelijk een A ladder en B laddeV.
Fij‘1 50 wijst naar het raam 51 teneinde de stand van de blindering aan te geven. Het is duidelijk, dat de ladderkabels volgens fig. 3 zijn onderbroken, d.w.z. zij eindigen voor het kopkanaal, een en ander voor 25 een beter begrip. Treden of sporten zijn aangeduid door 1^A en 1¾½ in overeenstemming met de kabels A of Bs waaraan zij door verknoping bevestigd zijn.
In fig. ^ is de blindering volgens de uitvinding in open toestand getekend. De blindering 100 is van rechts af gezien en heeft het aan-30 zien van een bekende blindering 10 als hiervoor beschreven. Wanneer deze echter gesloten is, zoals blijkt uit fig. 5, heeft de blindering het uit erlijk van een geplooid gordijn, waarbij de voorrand van elke lat naar de voorrand van de naburige lat beweegt, terwijl de achterrand van een lat naar de achterrand van een naburige beweegt.
35 Fig. 6, welke een bovenaanzicht is van het U-kanaal 20 toont de verschillende componenten voor het bedienen van de blindering. De ladders van de trommels zijn duidelijkheidshalve niet weergegeven, zo 8500880 - 7 - « « ook bij de afzonderlijke trammel3 weergegeven in de fig. 8, 9 en 10. Opgemerkt zij, dat de trommel voor dubbele functie als weergegeven in fig. 6 en de trommel voor enkele functie zoals elders gebruikt, in feite dezelfde trommel zijn. Alleen het aantal ladderkabels, dat daaraan 5 bevestigd is, verschilt. De uitdrukking 1/2 functie zoals besproken met betrekking tot fig. 19 betekent, dat een aantal ladderkabels per trommel het absolute minimum is, n.1. êén. Terwijl bij de enkelvoudige functie de voorste en de achterste van een stel ladders wordt gebruikt, zijn bij een dubbele functie alle vier kabels van beide ladders daar-10 aan bevestigd.
In een hiermede samenhangende octrooi-aanvrage is de functie van een enkelvoudige trommel 2kt volgens fig. T en 8 besproken voor het verkrijgen van het V-sluiteffect van de blindering. Teneinde aan te tonen hoe de trommels met dubbele functie werken met het beoogde re-15 sultaat, is het noodzakelijk bedoelde blindering in het kort toe te lichten, waarbij uit fig. 6 blijkt, dat bedoelde trommel 2h een gebruik-kelijke trommel is met twee sleuven voor het opnemen van een kraal van de kabel en daaruit blijkt het opnemen van de achterste kabel van de' A ladder aan de voorzijde en de voorste kabel van de B ladder. Aangezien 20 het gebruik van kralen hierbij bekend wordt verondersteld, behoeft dit niet nader te worden toegelicht, met die verstande, dat deze kralen doorboord zijn co de einden van de ladderkabel te kunnen opnemen, terwijl de kralen bevestigd zijn door voor het vastzetten van een ladderkabel-kraal. Deze zijn respectievelijk weergegeven door 133 AR en 133 BF. Uit 25 fig. 8 blijkt hoe de ladder B met de voorste kabel 133BF verbonden is met de voorzijde van de trommel, terwijl de achterste zijkabel 133 BR aan de achterkant is vastgezet. Dit is de normale ophanging van een ladder in een blindering. Opgemerkt zij, dat de A ladder onder de trommel 2b kruist binnen het kanaal 20 en aan de andere zijde van de trommel komt 30 te liggen.
Door 120, 121 en 122 zijn boringen in de onderwand van het U-ka-naal weergegeven, door de eerste en laatste waarvan de koorden van de ladderkabels heen lopen. *
Duidelijk blijkt, dat wanneer het kantelorgaan 15 wordt gekan-35 teld, de trommel 2b voorwaarts draait, waarbij de B latten 13^B, zoals blijkt uit fig. 13, met hun voorranden opwaarts worden gekanteld volgens hetzelfde draaipatroon als de beweging van de trommel, terwijl de A latten bij een trommel met dubbele functie opwaarts langs de voorrand 8500880 - 8 - bewegen» d.w.z. tegen de klok in voor bet verkrijgen van het gewenste 7-sluit effect, als- weergegeven in fig. 5.
Evenals bij bekende blinderingen hangt ook hier het aantal . trommels af van de breedte van de afscherming, zoals zonder meer duide-5 lijk zal zijn. Bredere afschermingen hebben zwaardere en bredere latten en zij behoeven meer ondersteuning. Volgens fig. 6 wordt een minimum breedte aangenomen voor een gemiddeld raam, zodat slechts één trommel aan elk einde van de blindering is getoond. Beide trommels hebben een dubbele functie, d.w.z. zij dragen elk een ladder A en ladder B. Twee 10 trommels is het minimum bruikbare» terwijl drie of vier trommels normaliter worden gebruikt voor het overspannen van blinderingen voor het afsluiten van beeldvensters.
Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld, waarbij gebruik gemaakt is van trommels met een enkele functie, wordt een raam met een minimum 15 afiaeting aangenomen, zodanig dat êén stel trommels wordt gebruikt voor trommels met een dubbele functie als weergegeven in fig. 6. Wanneer de uitvoeringsvormen volgens fig. T, 11 en 12 worden gebruikt bij brede vensters, worden totaal zes en acht trommels toegepast. :
De bevestiging van ladderkabels kan trommels met enkele of 20 'dubbele functie behoeft niet nader toegelicht te'worden. Een bekende techniek» zoals deze reeds vele jaren wordt toegepast, bestaat uit het opkrimpen van een ni'et-weergegeven kraal op het einde van elke kabel waarna de kraal in een sleuf 136 volgens fig. 7 en 8 wordt geschoven.
Voor trommels met enkelvoudige functie worden slechts twee ladderkabels 25 gebruikt, êén voor de achterzijde en een voor de voorzijde.
Fig. 9A toont B kabels aan de voor- en achterzijde aangeduid respectievelijk door 133BF en 133 BR, terwijl fig. 9B voor- en achterkabels van de A zijde toont, aangeduid respectievelijk door 133 AF en 133 HF. Aangezien de trommel» welke wordt gebruikt zowel voor een enkele als 30 dubbele functie dezelfde is, zijn de trommels in fig. 9 ook aangeduid respectievelijk door 201 en 202.
Na de toelichting op het verschil tussen een trommel met enkele en dubbele functie, kan nu worden uiteengezet hoe een paar trommels met enkelvoudige functie wordt gebruikt voor de V-sluiting. De uitdrukking 35 "een paar" is. bedoeld op elke plaats, zoals twee bij een minimum brede blindering volgens fig. 7, 11 en 12.
Verwezen wordt naar fig. 6, welke, zoals reeds opgemerkt, de 8500880 - 9 - * « plaatsing van de beide A en B ladderkabels toont voor zowel de voorzijde F «tg de achterzijde R, voorzien van de betreffende verwijzingseijfers 133.
In fig. 7, een bovenaanzicht, overeenkomstig fig. 6, is een 5 stel trommels voor enkelvoudige functie naast elkaar op eenzelfde kantel-staaf 218 getoond. (Duidelijkheidshalve zijn de kantelaandrijvingen 17 en 18 volgens fig. 1 weggelaten, niet alleen in de fig. 6 en 7, doch ook in de fig. 11 en 12, en 19).
In fig. 7 is van links naar rechts een viertal trommels 201, 10 202, 203 en 20k op dezelfde kantelstaaf 218 gemonteerd. 236 verwijst naar een sleuf voor het via de kralen monteren van de kabels. De A ladderkabels aan de voor- en achterzijde aangeduid door 233 AF en 233 AR zijn bevestigd aan de trommels 201 en 203, terwijl de B ladderkabels 233 BF en 233 BR, waarin F de voorzijde en R de achterzijde is, bevestigd 1? zijn aan de trommels 202 en 20U. Het aanhouden van een bepaalde volgorde is hier niet noodzakelijk. De B ladderkabels kunnen binnen of buiten de einden gelegen zijn aan beide einden van de blindering. Hetzelfde geldt voor de A ladderkabels. Evenals elders wijst de pijl 50 naar de voorzijde van de blindering. , ’ 20 Het is van belang, gezien deze en andere uitvoeringsvormen, zo ook die van fig. 6, op te merken, dat de verwijzingslijntjes naar de plaats van de neergaande kabel lopen in plaats van naar de kabel zelf.
Om het begrip plaats van meerdere kabels in al deze uitvoeringsvormen te vereenvoudigen, moet verondersteld worden, dat de A kabels, welke 25 hier niet zijn weergegeven, kruisen, hetgeen in fig. 9B en 8 gedetailleerd is.
Fig. 8 betreft, zoals reeds opgemerkt, een trommel met dubbele functie. D.w.z. vier ladderkabels zijn daaraan bevestigd, waarvan er twee direkt naar nwiwtg lopen en de andere twee elkaar kruisen. Deze 30 trommel is toegepast bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6.
In fig. 9A en 9B zijn twee trommels met enkele functie weergegeven. Deze zijn in beginsel dezelfde als de trommel 2k volgens fig.
' 8, welke trommel reeds vele jaren in gebruik is. Trommels aangeduid met 202, respectievelijk 201 worden echter gebruikt op de wijze als weerge-35 geven in fig. 7, waarbij de B ladderkabels rechtstreeks naar omlaag lopen en de A kabels elkaar kruisen. In deze uitvoeringsvorm zijn de elementen 120, 121, 122 dezelfde als elders gebruikt, terwijl de sleuf 236 8500880 * * ύ - 10 - dezelfde sleuf is als de sleuf 136, welke daar wordt toegepast. De ele-v meuten 120, 121 en 122 "betreffen boringen in de bodemwand van het TT—kanaal - De ladder kabels lopen door de boringen 120 en 122. Boring 121 dient voor het doorlaten van de hefkabel welke door het midden van 5 elke lat heen loopt.
Terwijl fig. 10 wordt overgeslagen wordt thans fig. 11 besproken. De uitvoeringsvorm volgens fig. 11 is dezelfde als die volgens fig. 7» d.w.z. vier trommels met enkele functie zijn toegepast. In plaats van op êên lijn op de kantelstaaf zijn zij echter achter elkaar gezet 10 en wel paarsgewijs op de kantelstaven. Bij deze uitvoeringsvorm behoren de kabels tot de 300 serie en bevinden zich op de trommels 301, 302, 303 en 30k. De pijl 50 wijst ook hier naar de voorzijde van de blinde-ring, terwijl de kantelstaven zijn aangeduid als 318F aan de voorzijde en 308 R aan de achterzijde.
15 Kg. 12 is een gedeeltelijk vooraanzicht in plaats van een boven aanzicht, aangezien hier vier trommels met enkele functie boven in plaats van. naast elkaar zijn aangebracht. De werking is uiteraard als bij fig.
11 .aangezien twee kantelstaven binnen het kopgedeelte 11 zijn aangebracht. Het kopgedeelte 11 is in plaats van open,’zoals bij gebruikelijke blinde-20 ringen, voorzien van een bovenwand 11T, welke zich van elk einde naar binnen toe uitstrekt over een voldoende afstand om de montagesteun U11 te kunnen opnemen, waarbij deze steun rondom en onder de trommel door loopt.
Terwijl de trommels 201 en 202 achter elkaar in fig. 7 zijn 25 aangebracht, liggen zij in de praktijk verder van elkaar, bijvoorbeeld 15 cm of meer, afhankelijk van de totale breedte van de blindering, aangenomen, dat deze een zodanige afmeting heeft, dat slechts Sên laddersystëem aan het einde van elke blindering is toegepast. Dit geldt ook voor de uitvoeringsvorm volgens fig. 19.
30 Duidelijkheidshalve is de steun hier weggelaten ten behoeve van het voorste koord 533AF van de A ladder, terwijl de trommel 502 het koord 533 AR raakt, de trommel 503 het koord 533 BF en de trommel 50U het koord 533 BR. 536 is de sleuf voor de montage van de kabelkraal.
Uit fig. 8 en 10 blijkt de werking van de trommels met dubbele 35 functie, waaruit ook zonder meer de werking van trommels met een enkele functie kan worden afgeleid. De trommel 2k is een gebruikelijke trommel met twee sleuven voor het opnemen en dragen van de gebruikelijke kabel- 8500880 « 4 - 11 - kralen. In fig. 10 is de trommel naar boyen gekeerd, terwijl de plaats van bet venster is aangeduid door de pijl 50, terwijl de naburige kabel behoort bij de B ladder en de achterste kabel bij de A ladder, welke van het vlak van tekening is afgekeerd. De werkzame kabels zijn gemonteerd 5 als weergegeven op de trommel 10 en niet de werkelijke stand aangezien zij achter de trommel lopen en door de boringen in de kop 11 omlaag lopen. Verwezen kan worden naar fig. 8.
Aangezien het gebruik van trommelsleuven 136 gebruikelijk zijn ' behoeven deze niet nader besproken te worden, uitgezonderd dat opge- 10 merkt moet worden, dat de kralen doorboord zijn om het eind van de ladder-kabel op te nemen en de kabel is met de kraal verbonden door krimpen, als boven besproken.
Volgens fig. 8 is de voorste kabel 133 BD van de B ladder verbonden met de voorzijde van de trommel, terwijl de achterste kabel 133 BR 15 verbonden is met de achterzijde van de trommel (zie pijl 50). Deze bevestiging is de standaard ladderophanging bij bekende blinderingen.
De kabels van de A ladder kruisen elkaar onder de trommel 2b binnen het kanaal 20 en zijn aan weerszijden aan de trommel bevestigd. Terwijl de ene trommel zowel de kabels van de A ladder als de B ladder 20 dragen, betreft het hier een trommel met een dubbele functie.
Uit fig. 9A en 9B blijkt hoe êên ladder door elke trommel wordt gedragen. Vandaar de uitdrukking trommel met enkelvoudige functie.
Fig. 20 betreft een trommel met een 1/2 functie aangeduid door 62U en deze draagt slchts êên zijde van een kabelladder, in dit geval 133 BF.
25 636 stemt overeen met 136 en 236 als hiervoor.
Hierboven is besproken dat steeds een stel naar omlaag lopende kabels van de trommel noodzakelijk is, terwijl het tweede stel kabels gekruist onder de trommel verloopt. Verwezen wordt naar het gebruik van twee verschillende trommels, voor enkele functie, weergegeven in fig.
30 9A en 9B.
Gevonden werd, dat het V-sluiteffect kan worden verkregen door het gebruik van twee trommels volgens fig. 9A, wanneer zij hetzij naast elkaar volgens fig. 11 of boven elkaar volgens fig. 12 zijn geplaatst, wanneer deze trommels tezamen worden gedraaid door een overbrenging en 35 de ladderkabels zodanig zijn geplaatst, dat de kabels van een stel naar omhoog, terwijl de andere kabel van een ladder naar omlaag beweegt.
Op deze wijze zal het resultaat worden verkregen als getoond in fig.
8500880 a a - 12 - 21 en 22. «
Uit fig. 22 Mij kt, dat de twee trommels gelijk zijn aan die volgens fig. 9A en zij liggen naast elkaar binnen de kop 11. 836 is een sleuf voor bet opnemen van een kraal voor het bevestigen van de ladder-5 kabels. De twee trommels 8θ4 en 803 bevatten twee direkt naar omlaag lopende ladderkabels. Deze kabels zijn zodanig bevestigd, dat de voorste en achterste kabels van een ladder ter weerszijden van verschillende trommels zijn bevestigd binnen de kop 11. Elke trommelkabel loopt naar omlaag door een opening 821 aan overliggende zijden, terwijl de niet-ge-10 nummerde boring dient voor het hef koord.
Bij de toepassing van een overbrenging, als weergegeven in fig. 23 en 21» waarbij een tandwiel 85^ op de kantelstaaf 853 is gemonteerd en penwielen 850 en 851 gemonteerd zijn met korte stangen 850’ en 851", welke laatste gesteund worden door korte staven 860 en 861 15 in de kop 11 en welke korte staven met de trommels samenwerken op dezelfde wijze als de kantelstaven bij een bekende constructie om de trommels te doen draaien, kunnen de trommels zodanig worden gedraaid, dat de voorste kabel en de achterste kabel van dezelfde ladder, d.w.z. de A ladder, in tegengestelde richting van die van de kantelstaaf 853 be-20 wegen in de richting van de pijl 871 en de voorste en achterste kabel van elke ladder bewegen zich in tegengestelde richtingen als aangeduid door de pijlen 87k, 875 > respectievelijk 876 en 877.
Het is duidelijk, dat fig. 23 schematisch is gehouden en slechts de essentiële elementen toont voor een goed begrip van de werking van de 25 trommels 80k en 803. 5
Uiteraard kunnen ook andere constructies worden toegepast voor het verkrijgen van het V-sluiteffect zonder de kruising, weergegeven in fig. 9B. Een dergelijke opstelling is getoond in fig. 2^. Hier worden twee kantelstaven gebruikt, êên voor elk van de twee trommels aan elk einde 30 van de blindering. De montage van de zijkabel is gelijk aan die volgens de uitvoeringsvormen in de fig. 22 en 23. D.w.z. elk van de zijkabels van de A ladder en de B ladder zijn aan verschillende trommels aan verschillende zijden daarvan gemonteerd. In deze uitvoeringsvorm zullen de zijden van elke ladder onderling tegengesteld bewegen. Dit is aangeduid 35 door de pijlen 87^, 875, 876 en 877.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 2U, waarin 91&F & R de kantelstaven zijn, en de zijkabels van de A ladder zijn aangeduid door 933 ΑΕΓ en 933 AR voor respectievelijk de voor- en achterzijde van de 8500880 - 13 - """UN*.. · .
* * A kabel en 933 BF en 933 BR voor respectievelijk de voorste en achterste B ladder, is het duidelijk, dat de onderlinge opstelling dezelfde is als die volgens fig. 23.
Hoewel twee kantelstaven en êên kantelorgaan, niet weergegeven, 5 hier worden gebruikt en bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 21 het over-brengingssysteem en ëên kantelstaaf worden gebruikt, zijn bij beide uitvoeringsvormen de zijkabels van beide ladders A en B op gebruikelijke wijze bevestigd en bij beide systemen als het V-sluiteffect worden bereikt. De overbrengingen zijn aangeduid door 950, 5^ en 51 en het niet-10 weergegeven kantelorgaan is verbonden met het tandwiel 95^·
Wanneer naburige latten volgens het V-effect sluiten, zal bij een normale latconstructie een lichtband 60 als weergegeven in fig.
13 tussen naburige latten ontstaan wanneer deze gesloten zijn. Bij het nieuwe type lat, zal ongeacht de uitvoeringsvorm van de toegepaste 15 trommel voor de V-sluiting een lichtband tussen naburige gesloten latten vermeden kunnen worden. Verwezen wordt naar fig. 14. Opgemerkt zij dat de lat 13^A de lat 13^B overlapt.
Voor deze nieuwe sluiting is een inkeping gemaakt in wisselen- ' de latten op het punt waar de kabels van ladders raken. Deze inkepingen 20 strekken zich binnenwaarts over ongeveer 3 mm uit vanaf de rand van de lat en bevinden zich aan de onderzijde van de A en B lat. (De uitdrukking A lat en B lat betreft latten welke respectievelijk worden gesteund door een A ladder en een B ladder..)
In fig. 15 is de lat 13^B volgens dit aspect van de uitvinding 25 uitgevoerd. In de lat 13^B is een inkeping 138 gemaakt. Een metalen C-vormige klem 137 met een sleuf 138* toont fig. 1ö. Deze klem kan worden geplaatst over de inkeping 138 volgens een vlak, dat weergegeven is door de stippellijnen in fig. 15, waarbij de sleuf 138" boven de inkeping 138 komt te liggen en dient om het vlak van de lat te verstevigen en 30 de inkeping niet verder kan inscheuren. De ruimte 139 tussen elk vlak van de klem 137 is nauw genoeg om een goede passing op de lat 13^B te waarborgen. De klem 137 bestaat bij voorkeur uit verend staal, waardoor een goede opsluiting op de lat wordt verkregen.
Aangezien de inkeping en de sleuf samenvallen met de plaats 35 van de ladderkabel ten opzichte van de rand van de lat, kan deze kabel in de sleuf treden tijdens het sluiten, waardoor een betere afsluiting volgens fig. 14 wordt verkregen.
8500880 - 1k -
De klem wordt "bij voorkeur uitsluitend gebruikt aan de bovenlat» d.w.z. juist onder het kopgedeelte 11» en de onderste lat, juist boven de bodemrail 12. Dit zijn de meest belangrijke z3nes van de ladder-kabel ten opzichte van de latten.
5 De klemmen 13T kunnen normaal uit de handel betrokken worden en zij dienen voor een metalen versterking van verschillende fabrikaten en zij zijn van sleuven voorzien om op plaatmetaal te kunnen worden bevestigd.
Bij de verschillende uitvoeringsvormen, behorende bij trommels 10 voor enkelvoudige, eubbele en 1/2 functie als boven omschreven, is éên punt van belang, n.1. de trek- of andere bevestiging van beide ladders aan de bodemrail. Dit kan op bekende wijze geschieden, zoals door het gebruik van knopen en een plastic kap. Deze wijze wordt gebruikt bij de beide standaard minischermen en is in de meeste gevallen ook geschikt 15 uit de fabricage van schermen met V-sluiting.
Opgemerkt zij» dat er twee markten voor blinderingen zijn, n.1. de groothandel en de detailhandel. In het eerste geval wordt een blindering uit een voorraadserie aangeschaft, welke in hoofdzaak overeenstemt met de afmetingen van een raam. Bij de detailmarkt is het 20 noodzakelijk een scherm aan te passen aan het raam. Bij de fabricage van blinderingen voor de detailhandel ontstaan moeilijkheden. Bij de meeste blinderingen, zoals deze thans op de markt zijn, is de vertikale ruimte tussen naburige latten ongeveer 16 mm. Bij anders bemeten ramen is de afstand tussen de standaardbodemrail en de eerste lat, welke kan 25 worden aangeduid als B ladder lat - of B lat verminderd tot ongeveer 3,5 mm. Wanneer een blindering met een V-sluiting wordt gesloten, dan is de ruimte tussen de eerste lat en de bodemrail kleiner dan de ruimte tussen de andere latten, waarbij 20 mm gebruikelijk is, in welk geval moeilijkheden ontstaan aan de onderzijde van de blindering bij het maken van 30 de V-sluiting.
Gevonden werd, dat dit probleem kan worden opgelost, zo ook een goede sluiting4aan de onderzijde van de blindering, die bij de V-sluiting kan worden verkregen. Dit probleem kan worden opgelost door het gebruik van een dubbel bodemrailsysteem, bestaande uit de normale of bodemrail 35 voor een stel ladder kabels en een boven bodemrail op de bodemrail als bodemrail voor het tweede stel ladders. In het algemeen wordt de bovenste bodemrail geplaatst als derde lat vanaf de bodemrail, zodat deze kan 8500880 - 15 - rusten op de sport van een kabelladder, welke verschilt van die van de bodemrail.
Wanneer bijvoorbeeld de bodemrail deel uitmaakt van een 3 ladder, behoort de bovenste bodemrail bij een A ladder.
5 Wat plaats vindt bij een gebruikelijke blindering, indien zowel de A ladder en de B ladder van een blindering met V-sluiting beide worden gekanteld ten opzichte van de bodemrail is, dat zoals boven besproken, de onderste lat van de blindering onder de bodemrail tot op 3,5 mm nadert. Elke overige lat kan dan in tegengestelde richting ten opzichte 10 van een naburige lat kantelen. Aangenomen, dat de bodemrail wordt opgetrokken en in de vertikaal van de blindering komt, evenals een A lat, dan zal de onderste lat, welke een B lat is, naar omlaag kantelen, aangezien deze volgens een ladder ten opzichte van de bodemrail kantelt, terwijl de tweede lat boven de bodemrail, zijnde een A lat, eveneens naar 15 boven kantelt, waardoor de onderste lat wordt ingeklemd als gevolg van onvoldoende ruimte daartussen en de bodemrail, zodat deze niet op de juiste wijze kan kantelen. Wanneer het gewicht van de B ladder niet op de bodemrail rust, als weergegeven in fig. 18, zal de onderste lat zweven en door de beweging van de bodemrail in de kantelrichting worden gedrukt. 20 De onderste lat draagt slechts zijn eigen gewicht en niet dat van de gehele ladder, zodat het kantelen gemakkelijk kan plaats vinden, zelfs ofschoon er slechts weinig ruimte is voor volledig kantelen.
Aangezien het gewicht van de bovenste bodemrail vooraf bepaald wordt en ongeveer gelijk wordt gehouden aan het gewicht van de 25 bodemrail, zullen beide ladders, n.1, de A ladder en de B ladder gelijkmatig worden gestrekt. Daardoor heeft de blindering steeds een een net uitgebalanceerd aanzien.
Bij het nieuwe dubbel railsysteem wordt gebruikt gemaakt van een speciale lat als tweede bodemrail of een bovenste bodemrail. Deze 30 is bij voorkeur geplaatst als derde lat ten opzichte van de onderzijde, ofschoon elke oneven lat als vervanging kan dienen voor de bovenste bodemrail, anders dan de eerste lat.
De bovenste bodemrail 1000 omvat een stel latten met een gewicht, bijvoorbeeld een stalen staaf, welke daartussen is geschoven.
35 De rail 1000 omvat een stel gebogen latten, waarvan er een is omgekeerd en gelijmd of anderszins bevestigd langs de randen, met een gewicht-staaf 1003 daartussen en bevestigd aan de latten.
8500880 - 16 -
I it V
Opgemerkt zij, dat bij deze uitvoeringsvormen geen kriteria bestaan, omdat de eerste lat van een ladder van de kop af beweegt. A en B zijn willekeurige keuzen.
Voor de blindering volgens de uitvinding kan hout, metaal of 5 kunnen plastic latten worden gebruikt van dezelfde of verschillende kleuren, zoals bijvoorbeeld een bovenlat in de ene kleur en aan de bodem in een andere. De latten kunnen desgewenst met textiel zijn bekleed.
Terwijl de gebruikte latten enigermate gebogen zijn en bij de uitvoeringsvorm waarbij gebruik wordt gemaakt van een andere lat als de 10 bovenste bodemrail, is het duidelijk dat ook platte latten kunnen worden toegepast zowel voor de standaardlatten als voor de bovenste bodemrail volgens de uitvinding.
Uit terminologisch oogpunt is verwezen naar de A ladder en de B ladder. Elke ladder is in de praktijk aan elk uiteinde van de blinde-15 ring aanwezig en wanneer deze zeer breed is zullen extra ladders zowel van het A ads B type over de breedte van de blindering noodzakelijk zijn. Een laddersysteem bestaat uit een A ladder en een B ladder, waarvan het aantal willekeurig gekozen kan zijn en door de gebruiker kan worden ' . bepaald. Elke ladder is met zijn kabels bevestigd in sleuven van een 20 trommel door middel van een kraal, zoals boven beschreven.
Het kantelorgaan dat enkelvoudig kan zijn kan bestaan uit een plastic staaf, welke het kantelkoord 17 volgens fig. 1 vervangt. Het kantelorgaan is door middel van een overbrenging - 15, 16 in fig. 1 -gekoppeld met de kantelstaven, waarop tenminste êên trommel aan elk ein-25 de is bevestigd gezien over de breedte van de blindering voor het doen draaien van de trommel na draaiing waarvan de A en B kabelladders de voorrand van een lat naar omhoog of naar omlaag beweegt ten opzichte van de voorrand van een naburige ladder, waardoor de V-sluiting ontstaat.
In de uitvoeringsvormen volgens fig. 1Ί en 12 zijn de kant el-30 systemen aangeduid door 315 en kl5» gekoppeld met een enkelvoudig kantelorgaan, dat niet is weergegeven, teneinde de kantelstaven in dezelfde richting te doen draaien voor het verkrijgen van de V-sluiting. In de uitvoeringsvorm, volgens fig, 21^ zie ook fig, 23, is een schematisch overbrengingssysteem gebruikt, waarin een tandwiel 85U samenwerkt met 35 een tandwiel dat bevestigd is aan het niet-weergegeven kantelorgaan, waarbij de kantelstaven in dezelfde richting worden bewogen voor het verkrijgen van de V-sluiting.
8500830 ♦ ? - 1T -
Volgens de uitvinding wordt voorzien in een blindering, welke de werking van een miniblindering combineert met een aanzien van een zeer modern gevouwen gordijn- Voorts verschaft de uitvinding een blindering met een grotere thermische coëfficiënt in de gesloten toestand 5 in het bijzonder bij de enkele beglazing, waarbij kou en warmte beter worden geweerd dan bij de gebruikelijke blinderingen, respectievelijk miniblinderingen, zoals deze tot nog toe gebruikelijk zijn. Dit is het gevolg van de dicht op elkaar liggende latten teneinde het licht te werden, derhalve de luchtspleet als boven bedoeld.
10 Aangezien het merendeel van de uitvoeringsvormen gebruik maakt van gemakkelijk in de industrie te verkrijgen delen, bestaat geen behoefte om de verbinding met een kantelorgaan en een kantelstaaf verder te detailleren. Aangezien elke fabrikant zijn eigen variaties heeft kan de deskundige daaruit een keuze maken. Verder wordt ook niet nader 15 besproken hoe de kabels voor het maken van de ladderkabels worden gevlochten, Deze onderdelen zijn zonder meer in de handel verkrijgbaar.
De inrichting volgens de uitvinding kan eenvoudig worden gemaakt, omdat de outillage met een minimum aan investering voor het nieuwe produkt kan worden omgezet.
20 Aangezien bepaalde wijzigingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, zij opgemerkt, dat het bovenstaande slechts dient als illustratie en niet als beperking.
8500880
Claims (27)
1. Jalouzie met een kopgedeelte, tenminste één kantelstang, tenminste één trommel aan elk einde binnen het kopgedeelte, waarbij elke trommel een montagesleuf voor de voorste en voor de achterste kabel heeft, ten door de kantelstaaf kan worden gedraaid en een aantal op af-5 stand gelegen latten, elk met een voor- en een achterrand en welke horizontaal lopen wanneer deze in een eerste of open stand staan en een laddersysteem. aan de trommel gemonteerd is aan tenminste de overliggende einden over de breedte van de blindering, welk kabelladder systeem be-" staat uit een stel ladders, aangeduid door A ladders en B ladders, welke 10 ladders elk een stel op afstand gelegen vertikale zij kabels omvat, waarvan de ene de voorste en de andere de achterste kabel is, welke kabels aan de trommel zijn bevestigd in daartoe aanwezige sleuven, welke kabels onderling zijn verbonden door op afstand gelegen sporten, welke aan de zijkabels van de twee ladders zijn verbonden op een afstand tussen twee 15 latten, waarbij de sporten van de ene ladder over een latafstand verzet zijn, waarbij de A ladder en de B ladder elk afwisselende sporten tussen de zijkabels steunen,, middelen met de kantelstang verbonden zijn om de trommel te doen draaien en de A en B ladders te doen bewegen, zodanig, dat de voorste kabel van elk van de twee ladders in tegengestelde 20 richting beweegt, n.1. op- en neerwaarts en de achterste kabel van elk van de twee ladders in tegengestelde richting beweegt, opwaarts en neerwaarts, terwijl de voorste en achterste kabeLvan elke A en B ladder in tegengestelde richting beweegbaar is, waarbij, wanneer een trommel draait alle latten van de open naar een tweede, gesloten stand afwisse-25 lend bewegen, de ene opwaarts en de andere neerwaarts zodanig, dat de voorrand van de ene lat, welke in de ene richting beweegt, de voorrand van een naburige lat raakt, die tegengesteld beweegt voor het verkrijgen van een V-sluiting. 2* Jalouzie volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat tenminste 30 lên van de trommels een trommel met dubbele functie is met een daaraan gemonteerde A ladder en B ladder- 3« Jalouzie volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat tenminste één trommel deel uitmaakt van een stel trommels met enkelvoudige functie, waarbij elk van de trommels twee zijkabels van de ladders van een kabel-35 laddersysteem daaraan gemonteerd bevat. 85 0 0 ° 30 - 19 - it·. Jalouzie volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat tenminste een trommel deel uitmaakt van een viertal trommels met 1/2 functie, waarbij éên zijkabel van een ladder van het laddersysteem aan elk van de trommel gemonteerd is. 5 5· Jalouzie volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat een stel trommels met enkele functie op enige afstand van elkaar op een kantel-stang gemonteerd zijn.
6. Jalouzie volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat een stel trommels met enkele functie gemonteerd is op een gescheiden kantelstang, 10 waarbij de kantelstangen vertikaal ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
7· Jalouzie volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat een stel trommels met enkelvoudige functie gemonteerd is op een gescheiden kantelstang, welke kantelstangen horizontaal met betrekking tot elkaar zijn op-15 gesteld.
8. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de A ladder de bovenste lat draagt.
9· Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de B ladder de bovenste lat draagt.
10. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de midde len, welke werkzaam gekoppeld zijn met tenminste één kantelstang een kantelstaaf is.
11. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat in het kabelladdersysteem één van de achterste kabels onder de trommel kruist 25 en gemonteerd is aan de trommel met dubbele functie in de sleuf voor de voorste kabel en de voorste kabel van de ladder onder de trommel kruist en gemonteerd is op de trommel in de sleuf voor de achterste kabel, terwijl in het andere kabelsysteem de voorste kabel gemonteerd is in de voorste sleuf van die trommel en de achterste kabel in de achter-30 ste sleuf. /
12. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat elk van de trommels voor enkele functie twee daarin gemonteerde kabels van hetzelfde laddersysteem heeft,
13. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de eerste 35 van de achterste kabel van een ladder onder de trommel een enkelvoudige functie kruist en gemonteerd is in de sleuf van de voorste kabel en de voorste kabel van de ladder onder de trommel kruist en gemonteerd is in 8500880 - 20 - de sleuf van de voorste kabel en de voorste kabel van de ladder onder die trommel kruist en gemonteerd is in de sleuf voor de achterste kabel en waarin van de tweede kabelladder de achterste kabel in de sleuf van die trommel gemonteerd is en de voorste ladderkabel in de sleuf van de 5 voorste kabel. 1U. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat elk van de trommels voor enkelvoudige functie twee daarop gemonteerde kabels van verschillende ladders heeft.
15· Inrichting volgens conclusie 1k met het kenmerk, dat de beide 10 twee kabels gemonteerd zijn in een kabelmontagesleuf aan dezelfde zijde van de trommel.
16. Inrichting volgens conclusie l^met het kenmerk, dat elke trommel met enkelvoudige functie aan één einde van de blindering is gemonteerd op een afzonderlijke kanteistaaf. 15 17» Inrichting volgens conclusie 1U met het kenmerk, dat de twee kant elstangen welks dezelfde trommels voor enkelvoudige functie bevatten vertikaal ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
18. Inrichting volgens conclusie 1H met het kenmerk, dat de twee • kantelstaven welke trommels van de enkelvoudige functie dragen horizon-20 taal ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. 19» Inrichting volgens conclusie 16 met het kenmerk, dat de twee kantelstangen elk een trommel volgens de enkelvoudige functie dragen aan elk einde van de blindering en in. dezelfde richting draaien nadat zij door dezelfde bedieningsmiddelen in draaiing worden gebracht werkzaam 25 worden verbonden om de trommel te doen draaien.
20. Inrichting volgens conclusie 16 met het kenmerk, dat de twee kantelstangen elk een trommel volgens de enkelvoudige functie bevatten aan elk einde van de blindering en in tegengestelde zin draaien na bediening van de middelen, welke werkzaam, zijn verbonden om die trommel te 30 doen draaien.
21. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de kantel-stang samenwerkt met elk van de twee trommels voor enkelvoudige functie door middel van een overbrengingssysteem, waarbij na bediening met een kantelstaaf verbonden met het overbrengingssysteem de twee trommels in 35 tegengestelde zin gaan draaien.
22. Jalouzie met een kopgedeelte, een kantelstang, een trommel aan elk einde binnen het kopgedeelte, waarbij elke trommel een montageslauf 8500880 - 21 - voor de voorste en voor de achterste kabel heeft en door de kantelstaaf kan worden gedraaid, een aantal op afstand gelegen latten, elk met een voor- en achterrand, welke horizontaal lopen wanneer deze in de eerste of open stand staan en een kabelladdersysteem aan de trommel gemon-5 teerd is aan tenminste de overliggende einden over de breedte van de blindering, welk kabelladdersysteem bestaat uit een stel ladders, aangeduid door A ladders en B ladders, welke ladders elk een stel op afstand gelegen vertikale zijkabels omvat, waarvan de ene de voorste en de andere de achterste kabel is, welke kabels aan de trommel zijn beves-10 tigd in daartoe aanwezige sleuven, welke zijkabels onderling zijn verbonden door op afstand gelegen sporten, welke aan de zijkabels van de twee ladders zijn bevestigd opeen afstand tussen twee latten, waarbij de sporten van de ene ladder over een latafstand verzet zijn, waarbij de A ladder en de B ladder elk afwisselend sporten tussen de zijkabels 15 steunen, middelen met de kabelstang verbonden zijn om de trommel te doen draaien en de A en B ladders te doen bewegen, zodanig, dat. de voorste kabel van elk van de twee ladders in tegengestelde richting beweegt, n.1. op- en neerwaarts, en de achterste kabel van elk van de twee ladders in tegengestelde richting beweegt, eveneens op- en neer-20 waarts, terwijl de voorste en de achterste kabel van elke A en B ladder in tegengestelde richting beweegt, waarbij, wanneer de trommel draait, alle latten waarvan de open, naar een tweede, gesloten stand afwisselend bewegen, de ene opwaarts en de andere neerwaarts zodanig, dat de voorrand van de ene lat, welke in de ene richting beweegt, de voorrand van 25 een naburige lat raakt, welke tegengesteld beweegt voor het verkrijgen van een V-sluiting.
23· Jalouzie volgens conclusie b met het kenmerk, dat alle trommels met een 1/2 functie op een kantelstang gemonteerd zijn, 2b. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat elke lat 30 tenminste êên inkeping heeft, welke vanaf de rand van de lat naar binnen gekeerd is gezien in de breedterichting daarvan, waarbij elke naburige lat een inkeping aan overstaande randen heeft ten opzichte van die van de volgende en naburige lat, welke inkepingen over de breedte van de lat zijn verdeeld op dezelfde afstand als de ruimte tussen de ladder-35 kabels,
25· Inrichting volgens conclusie 2b met het kenmerk, dat tenminste de inkeping van de bovenste lat versterkt is door een C-vormige klem, welke rond de inkeping heengrijpt. t 8500880 - 22 -
26. Verbeterde jalouzie met latten, trommels, tenminste een kan-telstang» waarop de trommels zijn gemonteerd, welke gedraaid kannen worden door werkzaam daarmede verbonden middelen voor het doen kantelen van de stang, welke jalouzie een kabelladder systeem heeft met twee ka- 5 belladders, waarbij elke ladder twee zijkabels heeft, n.1. een voorste en een achterste kabel, welke ladders de latten ondersteunen, waarbij de trommels montagesleuven aan de voor- en achterzijde hebben, een van de voorste kabels van een kabelladder bevestigd is aan de sleuf in de trommel voor de achterste kabel en de achterste kabel bevestigd is in 10 de montagesleuf van de trommel voor de voorste kabel, terwijl de voorste kabel van de kabelladder gemonteerd is in een sleuf voor de voorste kabel en een achterste kabel op de trommel is bevestigd in de sleuf voor de achterste kabel.
27. Jalouzie volgens conclusie 26 met het kenmerk, dat elke lat 15 een inkeping heeft aan de. voor- of achterrand, waarbij de ladder, welke de lat draagt.
28. Jalouzie volgens conclusie 27 met het kenmerk, dat enkele inkepingen versterkt zijn door een C-vormige klem, welke op de lat gemonteerd is.
29. Blindering volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een even genummerde lat nabij de eerste lat boven de onderrail vervangen is door een bovenste onderrail van hetzelfde gewicht als die bodemrail.
30. Blindering volgens conclusie 29 met het kenmerk, dat de bovenste bodemrail een stel gebogen latten heeft, waarvan er een is omgekeerd 25 en bevestigd aan de onderzijde van de eerste lat van de blindering.
31. Blindering volgens conclusie 30 met het kenmerk, dat een gewicht s stang geplaatst is in de ruimte tussen twee latten.
32. Kieuw ladder systeem te gebruiken bij een jalouzie met een ν'-sluiting, geschikt om te worden gemonteerd op tenminste een trommel 30 in daartoe aanwezige sleuven in tenminste êên van de trommels, welke trommel zich bevindt binnen een U-vormig kanaal in de kop van de blindering, welk laddersysteem bestaat uit een paar kabelladders, waarbij welke kabelladder bestaat uit een stel vertikale zijkabels en een aantal haaks daarop staande sporten, waarbij de ruimte tussen naburige sporten 35 in elke kabelladder gelijk is, terwijl in naburige ladders de sporten vertikaal over 50l verzet zijn ten opzichte van de afstand tussen twee naburige sporten in de andere kabelladders. 8500880 - 23 -
33. Ladder systeem te gebruiken in jalouzieën met V-sluiting, welke jalouzieën een aantal vertikaal op afstand gelegen latten heeft, waarbij het laddersysteem bestaat uit een stel kabelladders, elk voorzien van een aantal op afstand gelegen sporten en elk van de kabelladders dient 5 voor het afwisselend steunen van latten van de jalouzie op zijn sporten.
34. Jalouzie met V-sluiting met een aantal latten, een aantal kabelladders, welke de latten ondersteunen, draaibare trommels en een kan-telstaaf of kantelkoord, waarbij op elkaar volgende latten in tegengestelde richtingen kunnen bewegen na draaiing van de trommels door de 10 kantelstaaf of het koord waarbij elke lat een inkeping aan hetzij de voor- of achterrand heeft nabij de ladder, welke de lat draagt.
35· Jalouzie volgens conclusie 3¼ met het kenmerk, dat tenminste het vlak dat de inkeping van de bovenste lat omgeeft, versterkt is om inscheuren van de inkeping te voorkomen. 15 -----------— 8500880
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US59308284 | 1984-03-26 | ||
US06/593,082 US4651794A (en) | 1984-03-26 | 1984-03-26 | V closure system for blinds |
US06/710,763 US4708188A (en) | 1984-03-26 | 1985-03-15 | Cable ladder system and improved V-closure blinds |
US71076385 | 1985-03-15 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8500880A true NL8500880A (nl) | 1985-10-16 |
Family
ID=27081613
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8500880A NL8500880A (nl) | 1984-03-26 | 1985-03-26 | Jalouzie. |
Country Status (11)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4708188A (nl) |
AU (1) | AU588800B2 (nl) |
BE (1) | BE902024A (nl) |
CA (1) | CA1264655A (nl) |
CH (1) | CH670478A5 (nl) |
DE (1) | DE3510817A1 (nl) |
FR (1) | FR2561707B1 (nl) |
GB (1) | GB2158137B (nl) |
IT (2) | IT1184210B (nl) |
NL (1) | NL8500880A (nl) |
SE (1) | SE461866B (nl) |
Families Citing this family (29)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4928369A (en) * | 1988-06-20 | 1990-05-29 | Comfortex Corporation | Method of making a pleated blind with articulative slat extensions |
US4884612A (en) * | 1988-06-20 | 1989-12-05 | Comfortex Corporation | Pleated blind with articulative slat extensions |
US4984617A (en) * | 1989-11-02 | 1991-01-15 | Comfortex Corporation | Enveloped blind assembly using independently actuated slats within a cellular structure |
DK166740B1 (da) * | 1990-12-14 | 1993-07-05 | Fabers Fab As C | Fremgangsmaade til fremstilling af persienner med dobbelte stigetrin samt stigebaand til brug herfor |
US5133399A (en) * | 1990-12-17 | 1992-07-28 | Hiller Jeffrey H | Apparatus by which horizontal and vertical blinds, pleated shades, drapes and the like may be balanced for "no load" operation |
US5232037A (en) * | 1992-01-21 | 1993-08-03 | Hunter Douglas Inc. | Venetian blinds |
FR2691744A1 (fr) * | 1992-05-29 | 1993-12-03 | Garin Joseph | Stores à lamelles indépendantes suspendues dont les lamelles adjacentes tournent dans un sens opposé. |
US5573051A (en) * | 1995-02-06 | 1996-11-12 | Judkins; Ren | Venetian type blinds |
US6068039A (en) * | 1992-09-28 | 2000-05-30 | Judkins; Ren | Material for venetian type blinds |
EP0605744A1 (en) * | 1992-12-04 | 1994-07-13 | Nien Made Enterprise Co., Ltd. | A rotary tubular headrail blind design |
US5582226A (en) * | 1993-06-10 | 1996-12-10 | Newell Operating Company | Venetian blind |
US5806579A (en) * | 1995-02-06 | 1998-09-15 | Judkins; Ren | Venetian type blinds having opposed lift cords |
US5839494A (en) * | 1995-02-06 | 1998-11-24 | Judkins; Ren | Bottom and top stacking venetian type blind with fixed headrail tilt |
US5769143A (en) * | 1996-03-20 | 1998-06-23 | Lafayette Venetian Blind, Inc. | Venetian blind with smooth bottom rail |
US5845691A (en) * | 1997-10-14 | 1998-12-08 | Gaines; Vonciel | Venetian blinds control system |
US6648050B1 (en) | 1997-11-04 | 2003-11-18 | Andrew J. Toti | Spring drive system and window cover |
US6536503B1 (en) | 1999-03-23 | 2003-03-25 | Hunter Douglas Inc. | Modular transport system for coverings for architectural openings |
US7913738B2 (en) | 2005-09-02 | 2011-03-29 | Hunter Douglas Inc. | Selective tilting for blinds—variable radius wrap double pitch |
CA2877348C (en) * | 2005-09-02 | 2019-04-02 | Hunter Douglas Inc. | Selective tilting arrangement for a blind system for coverings for architectural openings |
JP2007126834A (ja) * | 2005-11-01 | 2007-05-24 | Sti Japan:Kk | 配光制御装置、温室、パーティション及び建築物 |
US20080011431A1 (en) * | 2006-07-14 | 2008-01-17 | Ya Li Lin | Shade having overlapping slats |
US8267145B2 (en) | 2007-05-31 | 2012-09-18 | Hunter Douglas Inc. | Blind with selective tilting arrangement including drums |
GB201007328D0 (en) * | 2010-05-04 | 2010-06-16 | Gray Matter Alpha Ltd | Lourve vane system |
WO2013127867A1 (en) | 2012-02-27 | 2013-09-06 | Hunter Douglas Industries B.V. | Blind tilt assembly and method of controlling tilt ladders |
US9127497B2 (en) * | 2012-03-14 | 2015-09-08 | Diamond View Technology, LLC. | Variable configuration blinds |
NL2009527C2 (nl) * | 2012-04-19 | 2013-10-23 | Jasno Internat B V | Jaloezie met paarsgewijs met elkaar verbonden stroken. |
CN104074452B (zh) * | 2014-07-04 | 2016-06-08 | 项敬来 | 可调光向百叶窗 |
US9719298B2 (en) * | 2014-11-04 | 2017-08-01 | Hunter Douglas Inc. | Tilt mechanism for a window blind |
AU2018253645B2 (en) * | 2017-10-31 | 2024-08-01 | Hunter Douglas Industries B.V. | Control mechanism for a double pitch blind and a double pitch blind assembly |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US167942A (en) * | 1875-09-21 | Improvement in inside venetian blinds | ||
US1233781A (en) * | 1914-07-15 | 1917-07-17 | Azel C Hough | Shade and method of making the same. |
US2049518A (en) * | 1935-10-16 | 1936-08-04 | Schier Max | Venetian blind |
US2202752A (en) * | 1938-12-22 | 1940-05-28 | Brenner Edith Levy | Venetian blind |
CH265134A (de) * | 1949-02-01 | 1949-11-30 | Friedlaender Philipp | Lamellenrolladen. |
CH314867A (fr) * | 1953-02-14 | 1956-07-15 | Berni Oreste | Jalousie à lamelles |
US3055419A (en) * | 1960-11-18 | 1962-09-25 | Arnold D Rubin | Tracked accordion window shade |
US3111164A (en) * | 1961-02-13 | 1963-11-19 | George A Lombard | Venetian blinds |
US4076068A (en) * | 1976-06-14 | 1978-02-28 | Rederiaktiebolaget Nordstjernan | Insulating venetian blind |
DE2744451A1 (de) * | 1977-10-03 | 1979-04-12 | Dieter Knauer | Verschlusseinrichtung fuer fenster, tueren o.dgl. oeffnungen |
US4484612A (en) * | 1979-05-30 | 1984-11-27 | Hunter Douglas International N.V. | Tilting roll and tilting roll assembly for the ladder means of a venetian blind |
DE3022314C2 (de) * | 1980-06-13 | 1984-09-20 | Toso K.K., Tokio/Tokyo | Lamellen-Jalousie |
US4487243A (en) * | 1982-05-21 | 1984-12-11 | Levolor Lorentzen, Inc. | Venetian blind |
US4503900A (en) * | 1982-08-16 | 1985-03-12 | Rca Corporation | Venetian blind construction |
US4494593A (en) * | 1983-04-01 | 1985-01-22 | Roper Corporation | Venetian blind assembly with improved ladder supporting tilt drums |
-
1985
- 1985-03-15 US US06/710,763 patent/US4708188A/en not_active Expired - Fee Related
- 1985-03-25 AU AU40337/85A patent/AU588800B2/en not_active Ceased
- 1985-03-25 SE SE8501461A patent/SE461866B/sv not_active IP Right Cessation
- 1985-03-26 NL NL8500880A patent/NL8500880A/nl unknown
- 1985-03-26 FR FR858504497A patent/FR2561707B1/fr not_active Expired
- 1985-03-26 CA CA000477502A patent/CA1264655A/en not_active Expired - Fee Related
- 1985-03-26 CH CH1327/85A patent/CH670478A5/de not_active IP Right Cessation
- 1985-03-26 BE BE0/214710A patent/BE902024A/fr not_active IP Right Cessation
- 1985-03-26 IT IT20079/85A patent/IT1184210B/it active
- 1985-03-26 IT IT8521245U patent/IT8521245V0/it unknown
- 1985-03-26 GB GB08507872A patent/GB2158137B/en not_active Expired
- 1985-03-26 DE DE19853510817 patent/DE3510817A1/de not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2158137A (en) | 1985-11-06 |
GB2158137B (en) | 1987-09-09 |
IT1184210B (it) | 1987-10-22 |
CH670478A5 (nl) | 1989-06-15 |
DE3510817A1 (de) | 1985-10-31 |
US4708188A (en) | 1987-11-24 |
IT8521245V0 (it) | 1985-03-26 |
SE8501461L (sv) | 1985-10-10 |
BE902024A (fr) | 1985-07-16 |
IT8520079A0 (it) | 1985-03-26 |
AU588800B2 (en) | 1989-09-28 |
FR2561707B1 (fr) | 1989-03-17 |
CA1264655A (en) | 1990-01-23 |
SE461866B (sv) | 1990-04-02 |
SE8501461D0 (sv) | 1985-03-25 |
AU4033785A (en) | 1985-10-03 |
GB8507872D0 (en) | 1985-05-01 |
FR2561707A1 (fr) | 1985-09-27 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8500880A (nl) | Jalouzie. | |
US5309974A (en) | Venetian blinds | |
US4733711A (en) | Folding blind, composite folding blind and coupling strip therefore | |
US4651794A (en) | V closure system for blinds | |
US6105655A (en) | Hidden hole venetian type blind | |
US5918657A (en) | Holeless window blind | |
KR100959028B1 (ko) | 제직물로 만들어진 블라인드지 및 그 블라인드지의 제조 방법 및 그 블라인드지를 적용한 블라인드 | |
US6105652A (en) | Venetian type blind having separately tilting slat sections | |
EP0195483B1 (en) | Foldable blind, an assembled foldable blind and connecting bar | |
KR102529450B1 (ko) | 가림량 가변 도어 커튼 어셈블리 | |
US5769140A (en) | Holeless window blind | |
US6923236B2 (en) | Sector curtain | |
NL9000804A (nl) | Optrekbaar gordijn, profiel daarvoor en werkwijze voor het tot een gordijn plooien van een baan materiaal met het profiel. | |
EP0742339A2 (en) | Covering assembly for architectural openings | |
US6305454B1 (en) | Venetian type blind having pivot slat and tilting slat | |
NL8600845A (nl) | Opvouwbare gordijnschermkonstruktie voor een driehoekig venster. | |
US5806579A (en) | Venetian type blinds having opposed lift cords | |
JP4257516B2 (ja) | 遮蔽装置 | |
GB1584677A (en) | Venetia blind construction | |
US6622770B1 (en) | Tape drum for venetian type blinds | |
US5778956A (en) | Venetian blinds with lateral tilt | |
NL1003682C2 (nl) | Raambekleding met neerlaatbare jaloezie en gordijn. | |
US2091579A (en) | Venetian blind | |
JPS63268894A (ja) | 無限に寸法合せ可能なミニブラインド | |
US5720331A (en) | Vertical multiple-slat blind |