NL8500270A - Werkwijze voor het deponeren van uit kleine deeltjes bestaande, vaste of van verpompbare vaste en vloeibare afvalstoffen in ondergrondse, door zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten. - Google Patents

Werkwijze voor het deponeren van uit kleine deeltjes bestaande, vaste of van verpompbare vaste en vloeibare afvalstoffen in ondergrondse, door zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten. Download PDF

Info

Publication number
NL8500270A
NL8500270A NL8500270A NL8500270A NL8500270A NL 8500270 A NL8500270 A NL 8500270A NL 8500270 A NL8500270 A NL 8500270A NL 8500270 A NL8500270 A NL 8500270A NL 8500270 A NL8500270 A NL 8500270A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
solid
salt
cavity
waste
waste materials
Prior art date
Application number
NL8500270A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wintershall Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19843411998 external-priority patent/DE3411998A1/de
Priority claimed from DE19843423387 external-priority patent/DE3423387C1/de
Priority claimed from DE19843426960 external-priority patent/DE3426960A1/de
Application filed by Wintershall Ag filed Critical Wintershall Ag
Publication of NL8500270A publication Critical patent/NL8500270A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21FSAFETY DEVICES, TRANSPORT, FILLING-UP, RESCUE, VENTILATION, OR DRAINING IN OR OF MINES OR TUNNELS
    • E21F17/00Methods or devices for use in mines or tunnels, not covered elsewhere
    • E21F17/16Modification of mine passages or chambers for storage purposes, especially for liquids or gases
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B09DISPOSAL OF SOLID WASTE; RECLAMATION OF CONTAMINATED SOIL
    • B09BDISPOSAL OF SOLID WASTE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B09B1/00Dumping solid waste
    • B09B1/008Subterranean disposal, e.g. in boreholes or subsurface fractures
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/52Treatment of water, waste water, or sewage by flocculation or precipitation of suspended impurities
    • C02F1/5236Treatment of water, waste water, or sewage by flocculation or precipitation of suspended impurities using inorganic agents
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F11/00Treatment of sludge; Devices therefor
    • C02F11/008Sludge treatment by fixation or solidification
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21FSAFETY DEVICES, TRANSPORT, FILLING-UP, RESCUE, VENTILATION, OR DRAINING IN OR OF MINES OR TUNNELS
    • E21F15/00Methods or devices for placing filling-up materials in underground workings

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Inorganic Chemistry (AREA)
  • Processing Of Solid Wastes (AREA)

Description

i i -1- !
Werkwijze voor het deponeren van uit kleine deeltjes bestaande, vaste of van verpompbare vaste en vloeibare afval- j stoffen in ondergrondse, door zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten.
Door het voortdurend stijgend aantal mensen van de bevolking in de wereld treden eveneens voortdurend stijgende hoeveelheden afvalstoffen in industrie, ambacht en huishoudens op, waarvan onschadelijke verwijdering een 5 voortdurend probleem is, in het bijzonder, wanneer deze afvalstoffen bestanddelen bevatten, die voor milieu of gezondheid schadelijk zijn.
Dergelijke afvalstoffen doen zich ook bij werkwijzen voor, die door de vermindering van de aanwezige 10 hoeveelheid afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld bijd everbran-ding van huisvuil of brandbare afvalstoffen van de industrie, bijvoorbeeld bij de vuilverbranding, ontstaan, betrokken op de gebruikshoeveelheid 30 tot 40 gew.% aan residuen, die toxische en/of voor het milieu schadelijke bestanddelen 15 kunnen bevatten. Eveneens doen zich bij de reiniging van rookgassen, ook van vuilverbrandingsinstallaties, vaste afvalstoffen voor, die op grond van hun gehalte aan schadelijke stoffen, voor het milieu schadelijk zijn. De opslag van dergelijke afvalstoffen, die min of meer in water oplos-20 bare bestanddelen bevatten, op onbeschermde bovengrondse stortplaatsen, is niet mogelijk, omdat het water van de natuurlijke neerslag met de in water oplosbare delen van dergelijke afvalstoffen oplossingen vormt, die in de ondergrond wegzakken en deze beschadigen en een gevaar voor het 25 grondwater vormen. Op deze gronden kunnen dergelijke afvalstoffen slechts op bovengrondse stortplaatsen worden opgeslagen, die als bijzondere vuilstortplaatsen tegen de ondergrond en de landerijen in de omgeving veilig zijn afgesloten en die met inrichtingen voor schadelijke verwijdering van 30 de uit het stortplaatsmateriaal tredende vloeistoffen zijn uitgerust.
\ Het is al bekend, vloeibare of slikvormige afvalstoffen door bijmengen van vliegas en etskalk voorts van hete bitumen op smeltbare kunststoffen in of echter ook 35 van zogenaamde silicaathardingsmiddelen, zoals waterglas, 8500270 -2- ί » in vaste produkten om te zetten. Ook uit deze vaste produk-ten kunnen echter bij onbeschermde storting schadelijke stoffen door vochtigheid en neerslag eruit opgelost worden, zodat ook deze vaste produkten slechts op bijzondere vuil-5 stortplaatsen kunnen worden opgeslagen.
In het DE-OS 34 11 998 wordt een werkwijze voor het opslaan- resp. uiteindelijk opslaan van vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen in zoutholten, die met buisleidingen voor het vullen en voor het onttrek-10 ken zijn uitgerust, voorgesteld. Daarna worden deze afvalstoffen eerst met een uit een zoutholte onttrokken steenzoutoplossing tot een verpompbaar mengsel vermengd, dat aansluitend in de zoutkoepel wordt gepompt.
Volgens de vermeldingen in het DE-OS 34 11 998 15 is het ook denkbaar, vaste uit fijne deeltjes bestaande vaste stoffen in droge toestand door valbuizen in zoutholten te doen invloeien. De vaste, uit fijne deeltjes bestaande vaste stoffen kunnen ook eerst in omhullingsmateriaal dicht ingesloten en in deze vorm door overeenkomstig ge-20 dimensioneerde valbuizen in vrije val in de zoutholte worden gebracht.
In beide gevallen wordt uit de zoutholte een telkens overeenkomstige hoeveelheid lucht verdrongen, die met het stof van de opgeslagen afvalstoffen hoog belast 25 is en die voor hun in vrijheidsstelling in de atmosfeer technisch kostbaar moet worden gereinigd.
Bij de in het Duitse Offenlegungsschrift 3411998 beschreven werkwijze moet steeds een aan het opge-slagen afvalstof volume gelijk volumen aan steenzoutoplos-30 sing uit de holte onttrokken worden en onschadelijk worden verwijderd. Zo lang in deze steenzoutoplossing geen uit de afvalstoffen afkomstige schadelijke stoffen zijn opgelost, kan deze steenzoutoplossing zonder nadelige gevolgen naar de zee worden overgebracht, waarmee slechts de kosten voor 35 het transport zijn verbonden. Is echter een verontreiniging van de in de zoutkoepel aanwezige steenzoutoplossing met schadelijke stoffen te verwachten, dan kan de dichtheid ervan volgens een nieuw, nog niet gepubliceerd voorstel door toevoeging van stoffen die onder kristalwaterbinding 40 reageren, tot nabij het in vaste toestand overgaan worden 8500270 -3- verhoogd en de zoutholte kan dan worden afgesloten. Volgens deze werkwijze kanechter een deel van het volume van zoutkoepel niet met afvalstoffen worden opgevuld.
Deze in het voorafgaande vermelde afvalstoffen 5 doen zich niet slechts bij de produktieprocessen van de industrie, van de ambachten of in de huishoudens voor, ! maar ook bij de uitvoering van werkwijzen, die de vermindering van de hoeveelheid vandergelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld door verbranden dienen. Er zijn volgens de op-10 gaven van Thomé-kozmiensky in "Müllverbrennung und Rauch-gasreinigung", uitgeverij E. Freitag, Berlijn (1983), bladzijde 1058, al in het jaar 1978 in de Duitse Bondsrepubliek in 42 vuilverbrandingsinstallaties 6 Mio t huishoud-afvalstoffen verbrand, waaruit echter weer twee Mio t 15 verbrandingsprodukten ontstaan, die voor het milieu schadelijk en zelfs toxisch werkende bestanddelen kunnen bevatten. In de eerder genoemde publicatie is op blz. 31 weergegeven, dat de residuen van de vuilverbranding de in het navolgende genoemde metalen in de toegevoegde hoeveelheden 20 in gewichtsprocent bevatten:
Cadmium 17,7
Chroom 1195
Koper 871
Lood 7273 25 Zink 26600
Nikkel 778.
Deze verbrandingsprodukten moeten daarom als bijzonder vuil worden behandeld, die voor de uiteindelijke opslag niet op eenvoudige en onbeschermde stortplaatsen kan worden overgebracht.
30 Verder doen zich door de bij de verbranding van huishoudvuil ter verwijdering van zwavel- en stikstof-oxyden voorts van halogenen noodzakelijke rookgasreiniging verdere hoeveelheden van afvalstoffen voor, die ook zware metalen bevatten en op grond van hun schadelijke stofgehalte 35 als bijzonder vuil moeten worden behandeld.
In vuilverbrandingsinstallaties kan huishoudvuil dientengevolge onder aanzienlijke technische kosten tot een ongeveer 1/3 bedragende hoeveelheid bijzonder vuil wor-40 den gereduceerd.
8500270 t -4-
Ook bij de ontzwaveling van de rookgassen van kolenstookinstallaties doen zich afvalstoffen in aanzienlijke hoeveelheden voor, die al naar de toegepaste werkwijze als calciumsulfaat-dihydraat (rookgasgips) of ammoniumsul-5 faat bestaan. Het optreden van rookgasgips bedraagt in de Duitse Bondsrepubliek op het ogenblik twee Mio t/jaar en zal in de toekomst nog stijgen. In zoverre als dit rookgasgips slechts binnen grenzen met zware metalen is verontreinigd, kan het aan industriële toepassingen toegevoerd 10 worden. Een werkwijze voor het winnen van gips bij de afgasontzwaveling is bijvoorbeeld uit het Duitse Offenlegungs-schrift 33 12 388 bekend.
Met betrekking tot het bij de rookgasontzwaveling optredend ammoniumsulfaat is aanbevolen, die als stik-15 stofmeststof te gebruiken. Omdat ook dit ammoniumsulfaat in de regel met zware metalen verontreinigd is, kunnen hierbij de behandelde bouwlandoppervlakken een te hoge belasting aan zware metalen onderbinden. Bovendien treedt ammoniumsulf aat ook op bij bereiding van kunststoffen en uit 20 de reiniging van kooksgas. De totale hoeveelheid aan ammoniumsulf aat, die uit deze bekende werkwijze wordt verkregen, gaat het voor bodembemsting benodigde verre te boven.
Het opslaan van dergelijke afvalstoffen, die min of meer in water oplosbaar zijn, op onbeschermde stort-25 plaatsen bovengronds is onmogelijk, omdat water uit natuurlijke neerslag en uit niet droog opgeslagen afvalstoffen met de in water oplosbare delen van de gestorte afvalstoffen oplossingen vormen, die in de ondergrond wegsijpelen en niet slechts deze, maar ook het grondwater verontreinigen.
30 Slechts wanneer bovengrondse stortplaatsen tegen de ondergrond en tegen de omliggende landoppervlakken veilig zijn afgesloten en een schadelijke verwijdering van de uit het gestorte materiaal tredende vloeistoffen is gewaarborgd, kunnen dergelijke afvalstoffen worden opgeslagen.
35 In ondergrondse mijnbouwwerken stilgelegde mij nen kunnen dergelijke afvalstoffen slechts in lekzekere verpakking worden opgeslagen.
De deponering van de in het voorafgaande vermelde afvalstoffen is daarom slechts onder aanzienlijke 40 technische kosten veilig mogelijk.
8500270 * -5-
Het is ook denkbaar, vaste afvalstoffen in zout-holten op te slaan. Zonder extra maatregelen kunnen dergelijke afvalstoffen echter slechts in de vorm van zeer fijne deeltjes en in volledig gedroogde toestand door valbuizen 5 in de zoutkoepel worden ingevloeid. De daardoor uit de zout-holte verdrongen lucht moet echter aan een ontstoffing worden toegevoerd, om het uit de afvalstoffen afkomstige stof daaruit veilig af te scheiden. Hetzelfde geldt voor een pneumatische inleiding van de vaste, uit fijne deeltjes 10 bestaande afvalstoffen in een zoutholte. Deze slechts beslist bruikbare mogelijkheden voor opslag van vaste afvalstoffen in zoutholten zouden slechts onder aanzienlijke technische kosten kunnen worden verwezenlijkt.
Zeker is ook de mogelijkheid te verwezenlijken, 15 de uit fijne deeltjes bestaande afvalstoffen in deelhoeveel-heden onderverdeeld in omhullingen, zoals bijvoorbeeld kunststoffolies, dicht in te sluiten en in deze vorm door dienovereenkomstig gedimensioneerde valbuizen in vrije val j in de zoutholten te brengen. Afgezien van de technische j 20 kosten die het als vulling aanbrengen van de afvalstoffen ; in de omhullingen en de dichte afsluiting ervan noodzakelijk maakt, vereist deze mogelijkheid de toepassing van valbuizen, waarvan de inwendige breedte groter moet zijn dan de gebruikelijk toegepaste verhuizing van zoutholten.
25 Bovendien is ook bij deze werkwijze een aanzienlijke stof belading van de uit de zoutholte verdrongen en onttrokken lucht niet uitgesloten, omdat de omhullingen tijdens haar vrije val door de valbuizen en bij het treffen van de bodem van de zoutholte of op al in de omhullingen opgeslagen af-30 valstoffen kunnen worden geplaatst. Hieruit blijkt de technische noodzaak, ook bij deze werkwijze een technisch kostbare reiniging van de uit de zoutholte onttrokken lucht uit te voeren.
Uit de Duitse Offenlegungsschriften 31 41 884 35 en 31 41 885 is verder bekend, verpompbare afvalstoffen in zoutholten voor uiteindelijke opslag of voor volledig of gedeeltelijk hergebruik te bewaren. Daarna worden vloeibare afvalstoffen met vaste afvalstoffen tot verpompbare mengsels vermengd en in zoutkoepels uiteindelijk opgeslagen 40 resp. zo bewaard, dat opnieuw bruikbare delen van het opge- 8500270 -6- slagen materiaal uit de zoutholte weer kan worden onttrokken. Om de verpompbaarheid van deze mengsels te waarborgen, moet het aandeel ervan aan vloeibare afvalstoffen in verhouding hoog zijn, zodat op deze wijze slechts relatief 5 beperkte hoeveelheden aan vaste afvalstoffen in een zoutholte kunnen worden gebracht, waarvan het restvolumen met vloeistof is gevuld.
Voorwerp van de uitvinding is een werkwijze voor het deponeren van uit kleine 10 deeltjes bestaande, vaste of van verpompbare vaste en vloeibare afvalstoffen in ondergrondse, door zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten, die met buis-leidingen ter vulling en ter onttrekking zijn uitgerust, door invloeien van de uit fijne deeltjes bestaande, vaste 15 afvalstoffen of door inpompen van het mengsel van vaste en vloeibare afvalstoffen via de buisleidingen ter vulling in de holle ruimte.
Het is de opgave van de werkwijze volgens de uitvinding, vaste, uit kleine deeltjes bestaande of verpomp-20 bare afvalstoffen en dergelijke mengsels in grote opslag-hoeveelheden in ondergrondse holle ruimten, bij voorkeur in zoutholten, te deponeren en daardoor de bovengrondse deponering onder kostbare beveiliging tegen belasting van de ondergrond, of de ondergrondse deponering in groeven 25 van mijnen in afgesloten houders te vermijden.
Het is verder de opgave van de werkwijze volgens de uitvinding, vaste afvalstoffen ondergronds in zout-koepels onder vermijding van de stofvorming te deponeren en daardoor een bovengrondse afscheiding van stoffige, fijne 30 deeltjes te vermijden.
Het is verder de opgave van de werkwijze volgens de uitvinding bij de deponering van vaste of verpompbare afvalstoffen de in de zoutholte aanwezige, of ingebrachte vloeibare fase in de vorm van waterige steenzout-35 oplossing in vaste toestand te doen overgaan, en daardoor de convergentie van de zoutberg te vertragen en tot stilstand te brengen. Het is ook een opgave van de werkwijze volgens de uitvinding, de afstoting van verontreinigde steenzoutoplossing te vermijden, of beslissend te verminde-40 ren.
8500270 * » -7-
Deze opgave van de werkwijze volgens de uitvin- j ding wordt opgelost/ namelijk doordat de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de in de zoutholte opgenomen steenzoutoplossing zo veel mogelijk wordt afge-5 pompt, daarna de uit kleine deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen voor of tijdens het invloeien met stof bindende middelen ter vorming van vrij vloeiende, stofvrij hanteer- ! bare mengsels tenminste in voldoende hoeveelheid worden j behandeld, en doordat eventueel extra en in intervallen 10 stofbindende vloeistoffen in de-met zout omsloten holle
ruimte worden gebracht, of de met steenzoutoplossing gevulde zoutholte zodanig met verpompbare afvalstoffen wordt gevuld, I
dat het verdrongen volumen van de zoutoplossing wordt afgepompt en na vulling van de holte tot ongeveer tweederde tot 15 drievierde het water van de vloeibare fase door toevoeging van waterbindende verbindingen of stoffen als kristalwater of als hydroxyde of fysisch door absorptie verbonden en daardoor in vaste toestand wordt gebracht en daarna de i i holte wordt afgesloten.
20 De volgconclusies betreffen alternatieve oplos- singsmaatregelen van de werkwijze volgens de uitvinding, ! die de voorkeur hebben.
Zoutholten worden zoals bekend is door uitsolen van zoutvoorraden verkregen. Hiertoe wordt door de over de 25 betreffende zoutvoorraad liggende geologische lagen een boring naar omlaag uitgevoerd en met een verhuizing uitgerust, die buisleidingen voor het inleiden van het oplosmiddel, zoals bijvoorbeeld water of waterige zoutoplossingen, en voor het onttrekken van de solen heeft. Nadat de zout-30 holte de gewenste grootte heeft bereikt, wordt het uitsolen zodanig afgebroken, dat voor gedeeltelijke vereffening van de convergentiedruk het volumen van de zoutholte met steenzoutoplossing gevuld blijft.
Ter deponering van afvalstoffen moet deze steen-35 zoutoplossing uit de zoutholte worden gepompt. Deze onschadelijke verwijdering is selchts dan mogelijk, wanneer deze steenzoutoplossing niet door voor het milieu schadelijke stoffen is verontreinigd, die bijvoorbeeld uit al opgeslagen uit fijne deeltjes bestaande afvalstoffen in de bovenstaan-40 de .vloeibare fase van de holte-inhoud kan zijn geraakt.
8500270 -8-
Op deze gronden wordt in overeenstemming met de uitvinding de oorspronkelijk in de zoutholte opgenomen steenzoutoplossing zo veel mogelijk afgepompt, voordat de verpomp-bare afvalstoffen in de zoutholte worden ingeleid. Voor het 5 wegpompen van de steenzoutoplossing en het later inleiden van de verpompbare afvalstoffen kunnen de buisleidingen worden gebruikt, die al voor het uitsolen van de zoutholte zijn gebruikt en een onttrekking van vloeistoffen uit de zoutholte toelaten evenals een inleiding van verpompbare 10 mengsels.
Bij de werkwijze voor het deponeren van uit fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen in ondergrondse, met zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten, die met buisleidingen ter vulling en ter onttrekking zijn uit-15 gerust, door inbrengen van de uit fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen via de buisleiding voor het aanbrengen van de vulling in de holle ruimte wordt deze opgave opgelost, doordat volgens de uitvinding de uit fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen voor of tijdens het inbrengen in de voor 20 het vullen van de holle ruimte dienende buisleiding met stof-bindende middelen in hoeveelheden worden behandeld, die de stroombaarheid van het ontstane mengsel merkbaar niet benadelen.
Voor de uitvoering van de wekwijze volgens de 25 uitvinding kunnen vaste afvalstoffen worden gebruikt, die door hun ontstaan of van nature uit kleine deeltjes bestaan of door overeenkomstige verkleiningsmaatregelen in fijne deel-tjesvorm zijn omgezet. Dergelijke afvalstoffen zijn bijvoorbeeld residuen van de verbrandings van vaste brandstoffen 30 of vuilnis, afvalstoffen uit rookgasreiniging of -ontzwaveling, vliegstof en -as, metaalstof en -spaanders, afvalstoffen en residuen uit chemische werkwijzen, voorts residuen van de. metaalproducerende en verwerkende industrie, huishoudelijk- en ziekenhuisvuilnis en dergelijke. Ook vaste 35 klevende of vochtige afvalstoffen kunnen volgens de uitvinding worden verwerkt. Zij worden voordelig aan de vaste, uit fijne deeltjes bestaande afvalstoffen, die droog en niet-klevend zijn, als stofbindend middel in een zodanige hoeveelheid bijgemengd, dat uit deze componenten een vrij stro-40 mend mengsel ontstaat, dat stofvrij hanteerbaar is.
8500270 * « -9-
Verder kunnen aan de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen als stofbindend middel ook waterige oplossingen van hygroscopische zouten, zoals bijvoorbeeld magnesium- of calciumchloride worden bijgemengd. Hiertoe 5 kunnen bijzonder gunstig ook de magnesiumchloride bevattende eindlogen van de natte opwerking van ruwe kaliumzouten worden gebruikt. Aangetoond is, dat de waterige oplossingen van hydroscopische zouten met betrekking tot de stofbin-ding bijzonder werkzaam zijn, wanneer zij geringe hoeveel-10 heden niet-jonogene bevochtigingsmiddelen bevatten.
Als stofbindende middelen kunnen aan de uit ! fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen ook vloeibare i paraffinen of vloeibare siliconenoliën worden bijgemengd. !
De hiertoe gebruikte paraffinen kunnen bij gebruikstempera-15 tuur van nature vloeibaar of door verwarmen vloeibaar zijn gemaakt.
Eveneens kunnen afvaloliën of waterige emulsies van dergelijke oliën, zoals bijvoorbeeld boorvloeistoffen, als stofbindende middelen met de uit fijne deeltjes bestaan-20 de, vaste afvalstoffen worden vermengd.
Wezenlijk is voor de succesrijke uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding, dat door het bij-mengen van het stofbindend middel aan de uit fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen een vrijstromend mengsel ont-25 staat, dat stofvrij kan worden gehanteerd. Het vermengen van de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstof met het stofbindend middel kan in principe in alle voor het mengen van vaste stoffen met geringe hoeveelheden vloeistoffen geschikte inrichtingen worden uitgevoerd.
3Q Bijzonder goed is het gebleken, de vloeibare stofbindende middelen op de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen te sproeien, wanneer deze bijvoorbeeld in de vorm van een bed op een transportband in dunne laag onder de sproeiinrichting aan deze wordt langsgeleid.
35 Hierbij kan het voordelig zijn, het bed van de uit fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen te doen opdwarrelen en hiertoe een voor gas doorlaatbare transportinrichting te gebruiken, waardoor van onderen lucht in het bed van de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen 40 wordt ingeblazen. Ook kunnen de uit fijne deeltjes bestaande 85 0 0 270 -10- vaste afvalstoffen in een wervellaagkamer met de stofbin-dende middelen worden besproeid. Het besproeien resp. vermengen van de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen met de stofbindende middelen kan ook in een draaitrom-5 mei plaatsvinden. Hierbij kan het bij uit zeer fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen-, bijvoorbeeld vliegas, voordelig zijn, de hoeveelheid van het bij te mengen, stofbindende middel zo af te passen, dat een uit fijne deeltjes bestaand granulaat, bij voorkeur in de korrelgrootte tot 10 1 mm, ontstaat.
In alle gevallen is de hoeveelheid van het toe te voegen stofbindend middel zo af te meten, dat met de uit fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen een stofvrij hanteerbaar mengsel ontstaat, dat vrijstromend is en 15 ook bij opslag niet verbakt.
Om een omzetting met de overwegend uit steenzout bestaande wanden van de zoutholte met zure componenten van de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen te vermijden, worden de uit fijne deeltjes bestaande vaste 20 afvalstoffen met zure reactie voor het vermengen met de stofbindende middelen door bijmengen van alkalische middelen voordelig tenminste geneutraliseerd of zelfs ook geal-kaliseerd. Bij voorkeur worden voor dit doel alkalisch reagerende afvalstoffen gebruikt. Er kunnen hiertoe ook 25 middelen worden gebruikt, die stofbindend werken en gelijktijdig de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen neutraliseren. Zo kunnen bijvoorbeeld als alkalisch reagerende middelen waterige oplossingen of opslibbingen van alkali-of aardalkalihydroxyden of -carbonaten voor dit doel wor-30 den gebruikt.
Volgens een verder alternatief van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat ook de mogelijkheid, de mengsels uit uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen en het stofbindend middel in slangvormige, dunwandige omhul-35 seis, waarvan de diameter kleiner is dan de inwendige breedte van de vertikale buisleiding, in te sluiten en in deze vorm in de met zout omsloten holle ruimte van de zoutkoepel te brengen. Bijzonder geschikt zijn hiertoe gebleken omhulsels van met kunststof geimpregneeerd papier of andere ge-40 makkelijk openscheurende omhullingsmaterialen. Het in de om- 8500270 -11- hullingsmaterialen ingesloten mengsel van de uit fijne deeltjes bestaande afvalstoffen en de stofbindende middelen wordt in de vertikale buisleiding ingeleid, die naar de zoutholte leidt.
5 Doordat het mengsel uit uit fijne deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen en uit de stofbindende middelen, eventueel na voorafgaande insluiting in gemakkelijk open te scheuren omhullingsmaterialen, in de vertikale buisleiding die naar de zoutholte leidt, een lange valafstand 10 doorloopt, treffen de afvalstoffen in de zoutholte met hoog arbeidsvermogen van beweging de al opgeslagen afvalstoffen. Daardoor wordt een verdichting van de zich in de zoutholte opbouwende laag van de uit fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen bewerkt, en wel zonder dat het daar- j 15 bij tot opwerveling van stof komt, die de door de zoutholte 1 wegtrekkende afgewerkte lucht belast en hieruit bovengronds 1 met aanzienlijke technische· kosten zou moeten worden uitgewassen.
De insluiting van het mengsel van uit fijne 20 deeltjes bestaande, vaste afvalstoffen en de stofbindende middelen in gemakkelijk open te scheuren omhullingsmateri-alen heeft bovendien het voordeel, dat in de vertikale buisleiding aanbakkingen worden vermeden. De omhullingsmate-rialen dienen hierbij zo gekozen te worden, dat zij bij het 25 treffen van de in de zoutholte al gedeponeerde afvalstoffen openscheuren en hun inhoud vrijgeven.
Zou bij uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding desondanks in de uit de zoutholte wegtrekkende luchtstof worden vastgesteld, dan kan het voordelig zijn, 30 in de met zout omsloten holle ruimte van de zoutholte extra en in tussenruimte stofbindende vloeistoffen te brengen, om ook deze stofontwikkeling te verhinderen.
De door de trefenergie van het in de vrije val in de zoutkoepel geleide mengsel van uit fijne deeltjes 35 bestaande, vaste afvalstoffen en stofbindende middelen teweeg gebrachte verdichting van de al opgeslagen afvalstoffen draagt in aanzienlijke mate bij aan de vereffening van de convergentiedruk, die door de de steenzoutholte omgevende . geologische formaties op de wanden van de zoutholte wordt 40 uitgeoefend. Deze werking is in het bijzonder dan gewenst, 8500270 -12- : · wanneer de zoutholte wordt afgesloten, nadat haar volumen tot tweederde-drievierde met het mengsel van het fijne deeltjes bestaande vaste afvalstoffen en stofbindende middelen gevuld is. Door de gedeeltelijke vereffening van de 5 convergentiedruk wordt ook de op het dak van de zoutkoepel en daarmee op de duurzame afsluiting werkende druk wezenlijk verminderd.
De afsluiting van de zoutkoepel vindt plaats door bekende maatregelen met bekende middelen, en garandeert, 10 dat de in overeenstemming met de uitvinding opgeslagen vaste, uit fijne deeltjes bestaande afvalstoffen zonder schade voor eht milieu en duurzaam veilig zijn gedeponeerd.
Volgens de werkwijze van de uitvinding kunnen vaste afvalstoffen, die vanaf hun ontstaan uit kleine deel-15 tjes bestaan of door vermalen in de vorm van kleine deeltjes zijn omgezet, in zoutholten worden opgeslagen. Dergelijke afvalstoffen zijn bijvoorbeeld residuen van de verbranding van fossiele brandstoffen of vuilnis, afvalstoffen van de rookgasreiniging en -ontzwaveling, vliegstof en -as, metaal-20 stof en -spaanders, afvalstoffen en residuen uit chemische werkwijzen en voorts de metaalproducerende en verwerkende werkwijzen, huishoudelijk- en ziekenhuisvuilnis en dergelijke. Als vaste afvalstoffen kunnen voor de werkwijze volgens de uitvinding ook kleverige of verharste afvalpro-25 drukten uit de produkties van organische stoffen, die ook halogeen kunnen bevatten, worden gebruikt. De sterk variërende samenstellingen van dergelijke afvalstoffen zijn uit de stand van de techniek bekend.
Als transportmiddel voor deze afvalstoffen 30 wordt volgens de uitvinding een steenzoutoplossing gebruikt, die uit de te vullen zoutholte wordt genomen. Na het uit-solen van een zoutholte is deze onder normale omstandigheden nog met verzadigde steenzoutoplossing gevuld, om de convergentiedruk van de de zoutholte omsluitende geologische forma-35 ties te vereffenen. Bij het begin van de opslag wordt een overeenkomstig volume van deze verzadigde steenzoutoplossing uit de zoutholte onttrokken, om met de te bewaren afvalstof tot een verpompbaar mengsel te wordenvermengd. .
Hiertoe moet de zoutholte met buisleidingen 40 voor het vullen en voor het onttrekken onder insluiting 85 0 0 270 -13- van overeenkomstige pompinrichtingen zijn voorzien, zoals zij uit de uitsool- of aardolietechniek bekend zijn. De buis-leiding voor het vullen van de zoutholte dient daarbij voordelig in het onderste deel vasn de zoutholte, zo dicht moge-5 lijk bij de holtebodem, eindigen en in haar lengte-as verschuifbaar te zijn. Daardoor bestaat de mogelijkheid, het ondereinde van deze vulleiding in de holteruimte naar boven te verleggen, wanneer bij het vullen vermeden dient te worden, al in de holteruimte afgezet sedement door de 10 vullingsstromen op te dwarrelen. In andere gevallen kan het gewenst zijn, juist deze werking te bereiken, dan wordt het einde van de vulleiding voordelig tot in de onmidde-lijke nabijheid van de holtebodem afgezonken.
De vaste, uit kleine deeltjes bestaande af-15 valstoffen worden voogens de uitvinding met steenzoutoplossing vermengd, die uit de zoutholte is gehaald, waarin de opslag moet plaatsvinden. De hoeveelheden aan vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstof en steenzoutoplossing j zijn zo op elkaar af te stemmen, dat het mengsel van deze | 20 beide componenten verpompbaar is. j
Onder onttrekking van een met het volume van ^ de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstof overeenkomend volumen aan steenzoutoplossing uit de zoutholte wordt het verpompbaar mengsel uit vaste, uit kleine deeltjes 25 bestaande afvalstof en steenzoutoplossing in de zoutholten als vulling aangebracht. Dit volumen aan steenzoutoplossing moet onschadelijk worden verwijderd. Wanneer deze steenzoutoplossing niet door schadelijke stoffen is verontreinigd, kan zij naar zee worden overgebracht.
30 Deze werkwijze kan worden herhaald, tot de zout holte verregaand met vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvlstoffen is gevuld. Nadat de in het voorafgaande toegelichte eerste aanbrenging van vulling door vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen in de zoutkoepel is afge-35 sloten, wordt de inhoud van de zoutholte een rusttijd gegund, om de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen gelegenheid te geven, zich op de bodem van de zoutholte af te zetten. Daarna wordt de voor het opslibben van verdere hoeveelheden van vaste, uit kleine deeltjes bestaande' afval-40 stoffen noodzakelijke hoeveelheid aan steenzoutoplossing uit 8500270 -14- de fase gehaald, die zich in de zoutholte boven het afgezette sediment heeft afgescheiden. Worden bij het weghalen van deze verzadigde steenzoutoplossing hierdoor vaste stoffen nog meegesleurd, dan kan het voordelig zijn, deze 5 voor het mengen met de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen van de verzadigde steenzoutoplossing af te scheiden. Er bestaat echter ook de in andere gevallen voordelige mogelijkheid, de uit de holte weggehaalde steenzoutoplossing samen met meegesleepte vaste stoffen met de 10 vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen te vermengen .
Wanneer een verdere vergroting van het volumen van de steenzoutholte tijdens de opslag van vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen dient te worden te-15 weeg gebracht, kan aan het mengsel van deze afvalstoffen en de uit de zoutholte gehaalde steenzoutoplossing voordelig vers water of een met natriumchloride onverzadigde waterige oplossing worden toegevoegd, zodat tenslotte tenminste een verpompbaar mengsel ontstaat. Bij het als vul-20 ling aanbrengen van een dergelijk mengsel in de zoutholte moet hieruit een volumen aan verzadigde steenzoutoplossing worden onttrokken, dat overeenkomt met de som van de volumina van vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstof en het toegevoegde verse water of de toegevoegde met natrium 25 onverzadigde waterige oplossing.
Om de bezinking van de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen uit het mengsel met steenzoutoplossing te begunstigen, wordt dit mengsel voordelig in de nabijheid van de bodem van de zoutholte gebracht en de 30 te onttrekken steenzoutoplossing boven de grenslaagbezin-king/vloeistof afgevoerd.
Zouden de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen gedeelten bevatten, die in steenzoutoplossing oplosbaar zijn en waarvan de pH waarde zou veranderen, dan 35 is het voordelig, het mengsel van deze vaste afvalstoffen en steenzoutoplossing voor of bij de inleiding in de zoutholte te neutraliseren. Daardoor worden mogelijke, met de in de zoutholte opgeslagen afvalstoffen onder vorming van gasvormige reactieprodukten verlopende chemische reacties 40 verminderd, die ongewenst zijn.
8500270 -15-
In zoverre als de te bewaren vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen verbindingen van zware metalen bevatten, die in steenzoutoplossing oplosbaar zijn, is het gunstig, aan het mengsel van vaste, uit kleine deel-5 tjes bestaande afvalstof en steenzoutoplossing voor deze inleiding in de zoutholte neerslagmiddelen toe te voegen, die met zware metalen on- of moeilijk oplosbare verbindingen vormen. Op deze wijze worden eveneens anders mogelijke chemische reacties in het gedeponeerde materiaal verhin-10 derd en ook de zware metalen als af te stoten vaste stoffen | in de zoutkoepel gebracht. Als neerslagmiddelen zijn alka-lihydroxyde en/of -oxyde en/of -carbonaten goed gebleken. !
Worden met vaste, uit kleine deeltjes bestaande j
afvalstoffen merkbare hoeveelheden water of andere vloei- I
15 stoffen in het mengsel ervan met de steenzoutoplossing ge- j bracht, dan moet een overeenkomstige hoeveelheid van de uit de zoutholte afgevoerde steenzoutoplossing uit het ! proces worden afgescheiden en onschadelijk worden ver- j wijderd. Dit kan door het brengen van deze steenzoutoplos-20 sing in de zee of in diepliggende geologische formaties die, zoals bijvoorbeeld platendolomiet, vloeistoffen kunnen opnemen, teweeg gebracht worden.
In de gevallen waarin met de in overeenstemming met de uitvinding in de zoutholte ingeleide, vaste, uit 25 kleine deeltjes bestaande afvalstoffen met de steenzoutoplossing niet mengbare en soortelijk lichtere vloeistoffen in de zoutholte worden ingeleid, is het voordelig, de holte-inhoud voor enige tijd in rust te laten, totdat deze soortelijk lichtere vloeistoffen op het oppervlak van de vloei-30 bare fase van de holte-inhoud zich als laag hebben verzameld, die gescheiden van de overige vloeibare fase, wordt weggezogen. Deze soortelijk lichtere vloeistoffen zijn meestal van organische aard en kunnen overeenkomstig hun samenstellingen tot waardevolle produkten worden opgewerkt.
35 Deze varianten van de werkwijze volgens de uitvinding kan echter slechts in die gevallen worden toegepast, waarin al aanzienlijke hoeveelheden van dergelijke organische vloeistoffen in zoutholte zijn ingeleid.
Zijn de met de steenzoutoplossing niet meng-40 bare, bij voorkeur organische, vloeistoffen slechts in ge- 8500270 -16- ringe hoeveelheden in de inhoud van de zoutholte aanwezig, dan kan het voordelig zijn, deze na het bezinken van de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen in het. mengsel met steenzoutoplossing uit de zoutholte weg 5 te halen en de fasescheiding van dit mengsel bovengronds af te wachten en dan de met de steenzoutoplossing niet mengbare vloeistoffen daarvan af te scheiden.
De deponering van de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen kan ook in verbinding met meer 10 zoutholten plaatsvinden, waarbij uit een eerste zoutholte de steenzoutoplossing wordt gepompt en met de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen tot een verpompbaar mengsel wordt vermengd, dat in de tweede zoutholte tot een bepaalde vulhoogte, bij voorkeur tussen een half tot twee-15 derde van de deponeerruimte, doorlopend wordt ingeleid. Daarna wordt de deponering in deze zoutholte ingesteld en een rusttijd tot bezinking van de vaste stoffen op het sedimentatievolumen aangehouden. Daarna wordt de bovenstaande steenzoutoplossing uit deze tweede zoutholte afgefil-20 treerd en ter opslag in de eerste zoutholte ingeleid. Tijdens de rusttijd voor de tweede zoutholte wordt de inleiding van het verpompbaar mengsel op een derde zoutholte omgesteld, deze op gelijke wijze gevuld, de rusttijd ter bezinking van de vaste stoffen ingesteld en daarna op ge-25 lijke wijze afpompen van de bovenstaande steenzoutoplossing en het omschakelen op de tweede zoutholte ter doorlopende inleiding van het verpompbaar mengsel uitgevoerd. Op deze wijze kan een continue deponering van de vaste, uit kleine deeltjes bestaande vaste stoffen volgens de werkwijze van 30 de uitvinding in combinatie van deze drie zoutholten plaatsvinden .
Het kan ook voordelig zijn, dat de deponering van de vaste stoffen volgens de werkwijze in overeenstemming met de uitvinding in meer zoutholten plaatsvindt, waarbij 35 in elke zoutholte een afvalstof van gelijke soort en samenstelling en eventueel in een andere zoutholte een mengpro-dukt van verschillende afvalstoffen of dergelijke na elkaar worden ingeleid. Dit soort van deponering van de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen kan voor een in de 40 toekomst volledig mogelijk hergebruik van deze afvalstoffen 8500270 -17- zeer voordelig zijn, wanneer het industriële onderzoek de daartoe noodzakelijke werkwijze heeft ontwikkeld.
Ter bereiding van het verpompbaar mengsel uit de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen en 5 de steenzoutoplossing kan het voordelig zijn, de laatste onder druk in de met de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen gevulde houder te persen en het verpompbaar mengsel aan het ondereinde van deze houder te onttrekken, om het direkt in de zoutholte in te leiden. Op deze 10 wijze kunnen bijzonder gunstig de transporthouders worden geledigd, waarmee de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen aan het bovengrondse bedrijf van de steenzout-holte worden toegevoerd. Deze werkwijze bespaard de opslagruimte voor een tussenopslag van deze vaste, uit kleine 15 deeltjes bestaande afvalstoffen.
Voor de werkwijze volgens de uitvinding wordt de uit de zoutholte afgevoerde steenzoutoplossing praktisch als draagloog voor de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen gebruikt, waarmee deze in de vorm van een 20 verpompbaar mengsel probleemloos in de zoutholte als vulling kunnen worden aangebracht. Er wordt op deze wijze een voorafgaande droging van de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen bespaard en ook wordt de mogelijkheid geboden, kleverige afvalstoffen in overeenstemming met de uitvinding 25 te verwerken, die bij het invloeien in de holte zeker aan de vulleiding zouden worden toegevoegd.
De uit de opwerking van ruwe kalizouten bekende mogelijkheden, de als afvalprodukten voorkomende zoutoplossingen in onderaardse lagen te persen, die zoals bijvoor-30 beeld platendolomiet, vloeistoffen kunnen opnemen, zijn in hun toepassing voor de hier op te lossen opgave te kostbaar en garanderen bovendien niet, dat de schadelijke stoffen uit de in deze lagen gebrachte verontreinigde steenzoutoplossingen niet of later waterverontreinigen, dat als drink-35 water wordt gewonnen. Tenslotte staat tegenover dit soort van overbrenging van overontreinigde steenzoutoplossingen het beperkte opneemvermogen en -snelheid van dergelijke lagen die vloeistoffen kunnen opnemen, welke lagen door poriën*- of kapillair volumen van dergelijke lagen worden 40 begrensd.
8500270 -18- t
Ook de algemeen bekende mogelijkheden van de opwerking van industrieel afvalwater, zoals bijvoorbeeld in het boek "Industrie Abwasser" (1968), Gustav fischer uitgeverij van Meinck en anderen zijn beschreven, vereisen 5 hoge kosten aan technische inlichting, energie en chemicaliën. Bovendien treden bij deze werkwijzen behalve het gezuiverde water, dat in voor-overstromingen wordt afgetapt, aanzienlijke hoeveelheden neerslagprodukten en klaringsslib op, die met de in het afvalwater opgenomen schadelijke stof-10 fen zijn verontreinigd en eveneens weer moeten worden gedeponeerd.
Na het inbrengen van de verpompbare afvalstoffen in de zoutkoepel zinken de vaste delen van deze afvalstoffen naar de bodem van de holte en blijven daar als be-15 zinksel, waarboven de vloeibare bestanddelen van deze verpompbare afvalstoffen als gesloten laag worden verzameld. Deze vloeibare laag kan al naar aard en samenstelling van de opgeslagen verpompbare afvalstoffen uit water bestaan, dat door oplossen van steenzout uit de wanden van de zout-20 holte in een praktisch verzadigde steenzoutoplossing overgaat. Boven deze waterige laag scheiden· zich de soortelijk lichtere organische vloeistoffen als gescheiden laag af, die in de verpompbare afvalstoffen kunnen zijn opgenomen en met een verzadigde steenzoutoplossing niet mengbaar zijn. 25 Deze laag van organische vloeistoffen kan uit de zoutholte gescheiden worden afgevoerd en aan een opwerking worden toegevoerd.
Delen van een waterige laag, ook wanneer zij met schadelijke stoffen zijn verontreinigd, kunnen eveneens 30 uit de zoutholte weer worden afgevoerd en met niet-verpomp-bare afvalstoffen tot een verpompbaar mengsel worden vermengd, dat in de zoutholte wordt ingeleid.
Aan niet-verpompbare afvalstoffen kunnen ook doorgesijpeld water met anorganische of organische schade-35 lijk en/of inhoudsstoffen worden vermengd, zoals zij van bovengrondse deponeringsplaatsen,stortplaatsen of uit kla-ringsinstallaties voorkomen om de verpompbaarheid van deze niet verpompbare afvalstoffen te verbeteren. Op deze wijze wordt de anders vereiste en technisch kostbare reiniging 40 van dit doorsijpelingswater van schadelijke stoffen overbo- 8500270 -19- dig.
Na de werkwijze van de uitvinding kunnen naast verpompbare afvalstoffen, zoals vloeibare residuen uit che- mische en andere industriële werkwijzen, ook niet-verpomp- ' 5 bare, zoals bijvoorbeeld as, vliegstof, residuen uit verbrandingsinstallaties, klaringsslib en dergelijke worden j verwerkt, wanneer zij door bijmengen van vloeibare afval- | stoffen, doorsijpelingswater en/of uit de zoutholte afge- j voerde vloeistoffen in de verpompbare toestand kunnen wor-10 den omgezet.
Nadat de zoutholte op deze wijze tot ongeveer tweederde tot drievierde van haar volumen met de afval- ! stoffen is gevuld, wordt in overeenstemming met de uitvinding de in de bovenstaande vloeibare fase van de inhoud 15 van de zoutholte opgenomen water door toevoeging van overeenkomstig verbindingen of stoffen chemisch in de vorm van kristalwater of in de vorm van hydroxyden of ook fysisch door adsorptie gebonden.
Hiertoe is het geschikt gebleken, in de boven-20 staande vloeibare fase van de inhoud van de zoutholte mag-nesiumchloride en/of magnesiumsulfaat bevattende zouten, zoals bijvoorbeeld bij de opwerking van ruwe kalizouten voorkomen, te brengen. In de vloeibare fase van de inhoud van de zoutholte wordt dan het systeem NaCl-MgCl2-H20 25 gevormd, waaruit bij opslagplaats temperatuur het vaste zout 1880 g MgCl2 + 1000 g H20 uitkristalliseert, of het systeem NaCl-MgS04-H20 waaruit het zout 3156 g Na2S04+ 3124 g MgS04+1000 g H20 of 1972 g Na2S04+1673 g MgS04+ 1000 g H20 kristalliseerden. Deze kristallisatieprocessen 30 verhogen door de binding van kristalwater niet alleen het vaste stof gehalte van de inhoud van de zoutholte, maar ook de concentratie van het natriumchloride in de vloeibare fase boven de verzadigingsconcentratie, zodat extra natriumchloride kristalliseert, dat het vaste stof gehalte van de 35 inhoud van de zoutholte eveneens verhoogt.
.In plaats van het magnesiumchloride en/of het magnesiumsulfaat bevattende zout of daarenboven kunnen in de bovenstaande vloeibare fase van de inhoud van de zoutholte laagroostermineralen worden gebracht, volgens welke 40 zij chemisch of thermisch zijn geëxpandeerd. Dergelijke 85 0 0 270 -20- geëxpandeerde laagroostermineralen zijn bijvoorbeeld geëxpandeerde vermiculieten en/of perlieten en/of poreus gebrande kleisoorten/ die zich door hoog absorptievermogen uitstekend zijn voor vloeistoffen. Op deze wijze wordt de 5 bovenstaande vloeibare fase van de inhoud van de zoutholte tenminste verregaand in vaste toestand overgebracht.
In overeenstemming met de uitvinding bestaat ook de mogelijkheid/ bij in het bijzonder periodiek inleiden van de verpompbare afvalstoffen in de zoutholte na het in-10 leiden van het bezinken van de in de inhoud van de zoutholte opgenomen vaste stoffen af te wachten en dan de bovenstaande vloeibare fase uit deze zoutholte af te voeren en in een andere zoutholte over te brengen en pas hier het in deze vloeibare fase opgenomen water door toevoeging van overeen-15 komstige verbindingen of stoffen chemisch in de vorm van kristalwater of als hydroxyde of fysisch aan inerte absorp-tiemiddelen te binden.
De in de oorspronkelijke zoutholte opgenomen en door vloeistof nog doordrenkte vaste stof delen van de 20 afvalstoffen kunnen door inleiden van anorganische bindmiddelen, zoals bijvoorbeeld Portland-cement of magnesium-oxydecement, of door toevoegen van magnesiumoxyde bevattende magnesiumchloride-oplossing extra in vaste toestand worden overgebracht„ 25 Om het vaste stof gehalte van de holte-inhoud nog extra te verhogen en ook kleverige, vaste afvalstoffen of afvalstoffen met geringe schuurvastheid of stofvormige afvalstoffen in zoutholten onschadelijk te kunnen opslaan, aan het voordelig zijn, deze afvalstoffen in kunststofslang-30 stukken in te sluiten, waarvan de diameter kleiner is dan de binnenbreedte van de vulbuis van de zoutholte. In deze vorm kunnen deze afvalstoffen probleemloos door de vulbuis in een vrije val in de zoutholte worden ingeleid.
De uitvinding opent de mogelijkheid, in met 35 praktisch verzadigde steenzoutoplossing gevulde zoutholten afvalstoffen met bestanddelen op te slaan, die verzadigde steenzoutoplossingen met schadelijke stoffen verontreinigen, waarbij deze afvalstoffen op zich verpompbaar moeten zijn door bijmengen van vloeistof verpompbaar kunnen worden 40 gemaakt, die uit de vloeibare fase van de inhoud van de 8500270 .Λ -21- zoutholte wordt afgevoerd. In overeenstemming met de uitvinding wordt het optreden van schadelijke stoffen verontreinigde steenzoutoplossing volledig vermeden.
De uitvinding vermijdt de verontreiniging van 5 de in de zoutkoepel aanwezige steenzoutoplossing op eenvoudigste wijze doordat deze steenzoutoplossing eerst zo veel mogelijk wordt afgepompt, voordat de afvalstoffen in de zoutholte worden gebracht, die een verontreiniging van deze steenzoutoplossing kunnen bewerken. Deze niet-verontreinig-10 de steenzoutoplossing kan onschadelijk in de zee worden | i gebracht of in lagen van de ondergrond die overeenkomstig kunnen opnemen, worden afgezonken. |
De met de afvalstoffen in de zoutholte gebrachte vloeistoffen worden in overeenstemming met de uitvinding 15 chemisch of afsorptief gebonden en blijven in deze vorm i in de zoutholte, die tenslotte wordtafgesloten.
De werkwijze volgens de uitvinding vermijdt ook de vroegere opwerking van de te deponeren afvalstoffen bovengronds, en daaruit de schadelijkestoffen te ver-20 wijderen, die met aanzienlijke technische kosten tenslotte tot een schadelijke stoffen concentraat eidt dat eveneens onschadelijk voor het milieu moet worden gedeponeerd.
De uitvinding biedt een technisch eenvoudige mogelijkheid, verontreinigende schadelijke stoffen bevatten-25 de afvalstoffen veilig te deponeren en daarmee te verwijderen, zonder dat het gevaar van een benadeling van het milieu bestaat.
-conclusies 85 0 0 270

Claims (6)

  1. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2,met het ! | kenmerk , dat in de vloeibare, bovenstaande fase ' van de zoutholte magnesiumchloride- en/of magnesiumsulfaat-bevattende zouten, die onder de in de zoutholte bestaande i 10 temperatuur kristalwater-bevattende zouten vormen, worden gebracht, of dat in de zoutholte geëxpandeerde laagrooster-mineralen, zoals perliet, vermiculiet, ter adsorptie van de waterige fase, of hydraulisch cement en/of magnesium-oxyde-cement ter waterbinding en voor het in vaste toe- 15 stand overgaan van de vloeibare fase worden ingebracht.
  2. 4. Werkwijze volgens conclusie 1 tot en met 3,met het kenmerk , dat aan vaste, in de holte gebrachte afvalstoffen, die oplosbare zware metalen bevatten, of der- 20 gelijke uit de ingebrachte, vloeibare fase, voor het neerslaan in de steenzoutoplossing neerslagmiddelen, in het bijzonder alkalihydroxyde en/of aardalkalioxyde, -carbonaten voor het neerslaan en voor het in vaste toestand overgaan, worden toegevoegd. 25
  3. 5. Werkwijze volgens conclusie 1 tot en 4,met het kenmerk , dat het mengsel uit vaste uit kleine deeltjes bestaande of uit verpompbare afvalstoffen in een zone in de nabijheid van de bodem van de zoutholte wordt ge- 30 bracht en de daardoor gedrongen steenzout oplossing boven de grenslaag bezinksel/vloeistof wordt afgevoerd en deze bovengronds na afscheiding van meegesleepte, vaste afvalstoffen onschadelijk wordt verwijderd, of eventueel door bijmengen van vers water of van onverzadigde waterige zout- 35 oplossing, aan de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen ter verkrijging van verpompbare mengsels wordt toegevoegd en in de ondergrondse deponeringsplaats wordt geleid. 40 6.Werkwijze volgens conclusie 1 tot en met 5, 8500270 -24- met het kenmerk, dat vloeibare, stofbinden- * de middelen op een bed van de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen worden gesproeid en eventueel tijdens het opsproeien de vaste, uit kleine deeltjes bestaande 5 afvalstoffen worden opgedwarreld, zonder dat de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen bij het doorlopen door een draaiende trommel met stofbindende middelen worden besproeid of vermengd en daarbij eventueel worden gegranuleerd, in het bijzonder tot een fijn granulaat. 10
  4. 7. Werkwijze volgens conclusies 1 tot en met 5, m e t het kenmerk, dat ter bereiding van een verpomp-baar mengsel van vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen en uit steenzoutoplossing deze onderdruk in 15 de met de vaste uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen gevulde houder worden geperst en het verpompbaar mengsel aan het ondereinde van deze houder wordt afgevoerd.
  5. 8. Werkwijze volgens conclusies 1 tot en met 7, m e t 20 het kenmerk, dat na het in het bijzonder periodiek inleiden van verpompbare afvalstoffen in de zoutholte het bezinken van de ingeleide of in vaste toestand overgegane afvalstoffen door een rustpauze worden afgewacht en eerst daarna de bovenstaande, vloeibare fase 25 wordt afgevoerd en eventueel in een andere zoutholte wordt gebracht en hierin het daarin opgenomen water door toevoeging van, dit als kristalwater bindende zouten of , van, dit als hydroxyde bindende oxyde, of van adsorberende bindmiddelen, wordt gebonden en daardoor in vaste toestand 30 wordt overgebracht.
  6. 9. Werkwijze volgens conclusie 1 tot en met 8, m e t het kenmerk , dat de met de vaste, uit kleine deeltjes bestaande of verpompbare afvalstoffen in de zoutholte ge- 35 brachte, niet mengbare vloeistof na het afzetten boven de steenzoutoplossing gescheiden wordt afgevoerd of bij het afpompen met de steenzoutoplossing bovengronds na het afzetten hiervan wordt afgescheiden. 40 10.Werkwijze volgens conclusie 1 tot en met 9, 8500270 t -25- „ met het kenmerk, dat de mengsels uit vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen en eventueel met de stofbindende middelen in slangvormige, dunwandige omhullingen, waarvan de diameter kleiner is dan de binnen-. 5 breedte van de buisleidingen, worden ingesloten en in deze vorm in de met zout omsloten holle ruimte worden gebracht, en dat de omhullingen uit kunststof of uit geïmpregneerd papier, of uit ander, licht openscheurbaar omhullings-materiaal bestaan, en dat eventueel bovendien vaste, kleve-10 rige afvalstoffen of dergelijke met geringe scheurvastheid of stofvormige afvalstoffen met in de omhullingen als vulling aangebracht en in de zoutkoepel worden gebracht. 11.Werkwijze volgens conclusie 1 tot en met 10 m e t 15 het kenmerk, dat de deponering van vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen in combinatie met meer zoutholten plaatsvindt, waarbij uit een eerste zout- ! holte de steenzoutoplossing wordt afgepompt en met de vaste, uit kleine deeltjes bestaande afvalstoffen tot een 20 verpompbaar mengsel wordt vermengd, dat in de tweede zout-holte tot een bepaalde vulhoogte, bij voorkeur tussen een % of 2/3 van de deponeringsruimte, doorlopend wordt ingeleid, daarna de deponering in deze zoutholte wordt ingesteld, een rusttijd tot aan de bezinking van de vaste 25 stoffen op het sedimentatievolumen wordt aangehouden en daarna de bovenstaande steenzoutoplossing door afzuigen wordt gefiltreerd en ter opslag in de eerste zoutholte wordt geleid, waarbij tijdens de rusttijd voor de tweede zoutholte de inleiding van het verpompbare mengsel op de 30 derde zoutholte wordt omgesteld, deze op gelijke wijze gevuld, de rusttijd ter bezinking van de vaste stoffen wordt ingesteld, en daarna op gelijk wijze het afpompen van de bovenstaande steenzoutoplossing en het omschakelen op de tweede zoutholte voor doorlopende inleiding van het 35 verpompbaar mengsel plaatsvindt. 12.Werkwijze volgens conclusies 1 tot en met 11, me t het kenmerk, dat de deponering van de afvalstoffen in meer koepels plaatsvindt, waarbij in elke zout-40 holte een afvalstof van gelijke soort en samenstelling 85 00 270 -26- en eventueel in een andere zoutholte een mengprodukt van verschillende afvalstoffen of dergelijke na elkaar hierin worden ingeleid. 8500270
NL8500270A 1984-03-31 1985-01-31 Werkwijze voor het deponeren van uit kleine deeltjes bestaande, vaste of van verpompbare vaste en vloeibare afvalstoffen in ondergrondse, door zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten. NL8500270A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19843411998 DE3411998A1 (de) 1984-03-31 1984-03-31 Verfahren zum ein- oder endlagern von festen, kleinteiligen abfallstoffen in salzkavernen
DE3411998 1984-03-31
DE19843423387 DE3423387C1 (de) 1984-06-25 1984-06-25 Verfahren zum Ein- bzw. Endlagern von pumpfähigen Abfallstoffen in Salzkavernen
DE3423387 1984-06-25
DE3426960 1984-07-21
DE19843426960 DE3426960A1 (de) 1984-07-21 1984-07-21 Verfahren zum deponieren feinteiliger, fester abfallstoffe

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500270A true NL8500270A (nl) 1985-10-16

Family

ID=27191854

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500270A NL8500270A (nl) 1984-03-31 1985-01-31 Werkwijze voor het deponeren van uit kleine deeltjes bestaande, vaste of van verpompbare vaste en vloeibare afvalstoffen in ondergrondse, door zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4692061A (nl)
CA (1) CA1238792A (nl)
FR (1) FR2562044B1 (nl)
NL (1) NL8500270A (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3539474A1 (de) * 1985-11-07 1987-05-21 Didier Werke Ag Verfahren zum verfuellen eines raumes in einem salzstock
DE3601428A1 (de) * 1986-01-20 1987-07-23 Wintershall Ag Verfahren zur vorbehandlung von festen und zu verfestigenden abfallstoffen zur einfuehrung in untertaegige salzhohlraeume oder salzkavernen ueber ein fallrohr im freien fall
FR2624410B1 (fr) * 1987-12-11 1992-12-04 Geostock Procede de confinement souterrain de dechets dans une cavite creusee par lessivage dans le sel
US4906135A (en) * 1988-02-04 1990-03-06 Brassow Carl L Method and apparatus for salt dome storage of hazardous waste
FR2632283B1 (fr) * 1988-06-02 1993-04-09 Geostock Sarl Procede d'abandon rapide de grandes cavites lessivees en sel gemme
FR2638108B1 (fr) * 1988-10-26 1991-02-08 Solvay Procede pour eliminer un residu comprenant du sulfate de sodium
DE3906006C1 (nl) * 1989-02-27 1990-08-30 Kali Und Salz Ag, 3500 Kassel, De
DE3906037C1 (nl) * 1989-02-27 1990-10-11 Kali Und Salz Ag, 3500 Kassel, De
US5340235A (en) * 1992-07-31 1994-08-23 Akzo Nobel, Inc. Process for making cementitious mine backfill in a salt environment using solid waste materials
US5310282A (en) * 1993-02-16 1994-05-10 Voskamp Thomas A Hydrocarbon recovery from drilling mud stored in salt cavity
CA2094445A1 (en) * 1993-04-20 1994-10-21 Arvid Alseth Method for refuse disposal in solution-mines salt cavities
US5498825A (en) * 1994-01-21 1996-03-12 Stahl; Joel S. Plutonium and nuclear toxic waste storage depot and method
US5763735A (en) * 1994-01-21 1998-06-09 Plutonium Storage, Inc. Monitored retrievable storage of plutonium and nuclear toxic waste
DE19518749C1 (de) * 1995-05-22 1996-06-13 Linde Ag Verfahren zur Entsorgung von Perlite
US5842519A (en) * 1997-05-21 1998-12-01 Marathon Oil Company Process for reducing hydrocarbon leakage from a subterranean storage cavern
US6137028A (en) * 1998-12-22 2000-10-24 Snow; Daniel Wayne Method for the disposal of oil field wastes contaminated with naturally occurring radioactive materials (NORM)
US6582025B2 (en) * 2001-08-03 2003-06-24 Crescent Technology, Inc. Sulfur storage method
US8641322B1 (en) * 2007-08-07 2014-02-04 Kevin Jackson System and process for disposal of dry fly ash
CN112555864B (zh) * 2020-12-10 2023-05-30 中化环境科技工程有限公司 一种同时处理含高盐有机废水和固体废物的焚烧工艺方法

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3196619A (en) * 1961-04-19 1965-07-27 Continental Oil Co Method for disposing of harmful organic waste materials
DE2225664A1 (de) * 1972-05-26 1973-12-06 Kernforschung Gmbh Ges Fuer Verfahren zur tieflagerung von fluessigen oder rieselfaehigen radioaktiven oder giftigen abfaellen
US3893656A (en) * 1973-08-20 1975-07-08 Chemfix Inc Mobile unit for treating liquid waste
DE2357533B2 (de) * 1973-11-17 1976-06-24 Vorrichtung zur Staubbekämpfung bei einem Schildausbau Rheinstahl AG, 4300 Essen Vorrichtung zur staubbekaempfung bei einem schildausbau
US3887462A (en) * 1974-06-07 1975-06-03 Dow Chemical Co Disposal of waste streams containing asbestos
BR8108846A (pt) * 1980-10-21 1982-09-21 Metallgesellschaft Ag Processo para a deposicao sem prejuizos de substancias residuais
DE3141885C2 (de) * 1981-10-22 1984-07-26 Wintershall Ag, 3100 Celle "Verfahren zum Einlagern von ganz oder teilweise wiederverwendbaren flüssigen Abfallstoffen in untertägige salzumschlossene Hohlräume bzw. Salzkavernen"
DE3141884C2 (de) * 1981-10-22 1986-06-19 Wintershall Ag, 3100 Celle Verfahren zur Endlagerung von pumpfähigen Abfallstoffen
US4488834A (en) * 1982-11-17 1984-12-18 Empak, Inc. Method for using salt deposits for storage
DE3411998A1 (de) * 1984-03-31 1985-10-03 Wintershall Ag, 3100 Celle Verfahren zum ein- oder endlagern von festen, kleinteiligen abfallstoffen in salzkavernen

Also Published As

Publication number Publication date
CA1238792A (en) 1988-07-05
FR2562044B1 (fr) 1989-12-01
FR2562044A1 (fr) 1985-10-04
US4692061A (en) 1987-09-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8500270A (nl) Werkwijze voor het deponeren van uit kleine deeltjes bestaande, vaste of van verpompbare vaste en vloeibare afvalstoffen in ondergrondse, door zout omsloten holle ruimten, in het bijzonder zoutholten.
US4895665A (en) Method for treating and reclaiming oil and gas well working fluids and drilling pits
AU2003203104B2 (en) Thermal process for treating hydrocarbon-contaminated drill cuttings
US4886393A (en) Pretreatment of solid wastes, and wastes to be compacted, for introduction into underground salt cavities of salt caverns via a downpipe under the force of gravity
WO2007082505A2 (de) Co2 nutzung, bindung, verbrauch
US9410386B2 (en) Process for conversion of intractable oil-bearing, drill cutting wastes from deep gas exploration wells to engineering construction materials
CA1202188A (en) Process for storing liquid waste in salt deposits
NO821985L (no) Fremgangsmaate til uskadelig deponering av avfallsstoffer
CA1181958A (en) Process for the storage of recyclable liquid wastes in underground salt caverns
Raj et al. Stabilisation and solidification technologies for the remediation of contaminated soils and sediments: an overview
US11174185B2 (en) Methods and systems for multi-stage encapsulation of wastes and production thereof into aggregate products
EP1762309A2 (en) Improvements in and relating to waste processing
US20180355687A1 (en) Method and composition for stabilization of drill cuttings
US20200208478A1 (en) Method and Composition For Stabilization of Drill Cuttings
US7059805B1 (en) Process for environmental pacification of drill cuttings
Burnet Newer technologies for resource recovery from coal combustion solid wastes
Rich et al. COAL REFUSE DISPOSAL USING ENGINEERING DESIGN AND LIME CHEMISTRY¹
EP3102347B1 (en) Use of apc residue for soil treatment, and a method for stabilizing arsenic in soil
DE3426960A1 (de) Verfahren zum deponieren feinteiliger, fester abfallstoffe
EP0829276A1 (fr) Procédé de solidification de résidus d'épuration des fumées d'incinérateurs d'ordures ménagères et de déchets industriels
DE3423387C1 (de) Verfahren zum Ein- bzw. Endlagern von pumpfähigen Abfallstoffen in Salzkavernen
Vamvuka Environmental impacts of coal utilization on the ecosystem
Wang et al. Characterisation of fly ash and bottom ash from a coal-fired power plant
NO339318B1 (no) Fremgangsmåte for nøytralisering og størkning av sur tjære eller jord omfattende sur tjære
RU2576202C2 (ru) Способ переработки шламовых отходов

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed