NL8500034A

NL8500034A - Schalmketting, in het bijzonder flyerketting.

Info

Publication number: NL8500034A
Application number: NL8500034A
Authority: NL
Original assignee: Rexnord Kette Gmbh & Co Kg
Priority date: 1984-01-21
Filing date: 1985-01-07
Publication date: 1985-08-16
Also published as: GB2153041A; FR2561340A1; FR2561340B1; NL189213C; IT1178278B; GB8428983D0; US4747261A; IT8449281A1; SE463043B; NL189213B; SE8500174L; GB2153041B; IT8449281A0; SE8500174D0

Description

P & C r ,

W 6242-1 Ned.dB/LdB

Korte aanduidingr Schalmketting, in het bijzonder Flyerketting.

De uitvinding heeft betrekking op een schalmketting, in het bijzonder alle soorten van Flyerkettingen, zoals deze als lastkettingen hoofdzakelijk 5 in vorkheftrucks worden gebruikt, met een willekeurige combinatie en aantal van de kettingstroken per kettingschalm.

Het verstellen van de lastvork van een vorkheftruck gebeurt door middel van een hydraulische cilinder, die de als flyerkettingen uitgevoerde aandrijfkettingen heen en weer bewegend aandrijft. Daarbij zijn twee 10 aandrijfsystemen gebruikelijk, nl. enerzijds telkens een rechts en links van de cilinder verlopende ketting, hetgeen echter het uitzicht van de berijder benadeelt. Om dit te voorkomen en het uitzicht van de berijder te verbéteren, is verder bekend slechts een Flyerketting in het midden ter plaatse van de hydraulische cilinder of zijdelings naast de hefcilin-15 der en/of de vorkheftruckmast aan te brengen. Dit heeft echter het nadeel dat de bij het heffen van de last en bij het rijden met de truck gespannen ketting heen en weer slingert en met zijn geharde stroken de zuiger van de cilinder beschadigt. Ook met op de stroken aangebrachte klips van kunststof kunnen deze beschadigingen niet worden vermeden, daar de klips 20 slechts op de stroken gesnapt zijn en daardoor gemakkelijk verloren gaan.

De uitvinding beoogt daarom het verschaffen van een Flyerketting zonder de genoemde nadelen, welke onafhankelijk van de ruimtelijke opstelling en het aantal van de hefkettingen voldoende bescherming van de zuigerstang van de hydraulische cilinder waarborgt en daarbij de 25 loopeigenschappen van de ketting en de ingrijping met bijbehorende vertande of onvertande wielen in de ingrijp-/omleidpunten niet benadeelt.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt door tussen de stroken van de kettingschalmen vast aangebrachte beschermstroken met tenminste aan een zijde van de kettingschalmen uitstekende vrije vlakken. De aan de 30 zijde van de ketting tegenover de ingrijpzijde met een kettingwiel uitstekende vlakken van de beschermstroken komen bij het slingeren van de ketting tegen de zuigerstang van de hydraulische cilinder aan en werken daardoor als afhouders. Zij voeren bovendien een geleidingstaak uit, die het slingeren van de ketting begrenst en de loop van de ketting in 35 de voorgeschreven bewegingsbaan ondersteunt. !

In het midden aangebrachte beschermstroken kunnen zijn ingesloten door tussenstroken en buitenstroken, zodat al naar het aantal tussenstroken de breedte van de ketting kan worden gewijzigd.

Trapeziumvormige beschermstroken met een rechte· onderrand van 40 het uitstekende vlak en cirkelboogvormig afgeronde bovenste hoekdelen, 8500034 i k - 2 - die de lange zijde van de beschermstrook begrenzen en doorgaande boringen in het middelpunt van de afrondingsstralen hebben-, handhaven een onbeperkt goede loop van de ketting. In het ingrijpingsgebied van de ketting, d.w.z. in het bovendeel van de beschermstroken, ontstaat daardoor een aan het 5 "hondebeenprofiel1 van de stroken van de afzonderlijke kettingschalmen aangepaste vorm van de beschermstroken; de bewegingseigenschappen van de ketting worden niet benadeeld.

Bij beschermstroken van kunststof moet slagtaai. materiaal worden gebruikt, bijvoorbeeld polyacetal of lagedruk-polyetheen.

10 Met beschermstroken, die ruggen hebben aan de uitstekende vlak ken en bijvoorbeeld een L-vormige dwarsdoorsnede hebben, kan het bescher-mingseffekt optimaal worden gemaakt. De met hun ruggen in de richting van de zuigerstang wijzende beschermstroken treffen namelijk bij het slingeren van de ketting of kettingen, die daarbij al naar de hefhoogte 15 draaiende bewegingen om de langshartlijn uitvoeren, reeds vroegtijdig met de ruggen de zuigerstang en verhinderen tijdig grote trillingsampli-tudes van de ketting, hetgeen de rechte loop van de ketting in de voorgeschreven bewegingsbaan ondersteunt. De uitstekende vlakken of benen van de beschermstroken kunnen bovendien worden gebruikt voor het 20 geleiden van de ketting in de omleidrol van de vorkheftruck. De stroken kunnen hiertoe grijpen in een indraailng van de omleidrol. Het geleiden van de ketting door middel van de beschermstroken kan ook wordenbere ikt door de stroken aan een zijde aan de kopzijde door de kettingrol en aan de tegenoverliggende zijde door een aanlooplijst op 25 te nemen. In de beide gevallen kunnen randschijven voor de zijdelingse geleiding van de omleidrol vervallen.

Bij aan de beide langszijden van de kettingschalmen aangebrachte beschermstroken met uitstekende vrije vlakken kunnen trillingen en kantelen van de ketting in de beide richtingen om de langshartlijn direct 30 worden gecompenseerd. De beschermstroken kunnen een C-vormige dwars-soorsnede hebben, bijvoorbeeld met ruggen aan de beide uitstekende vlakken.

Het de loopeigenschappen van de ketting nadelig beïnvloedende trillen kan bij voorkeur met buiten aan tenminste e'en zijde van de ketting 35 aan zijdelings uitstekende kettingpennen aangebrachte beschermstroken worden gecompenseerd. De aan de zijde van de ketting, grenzend aan de zuigerstang, in de ketting aangebrachte beschermstroken leggen zich reeds na korte trillingsafstanden resp. bij mogelijke kantelingen van de ketting na geringe hoekverdraaiingen om de ketting*langshartlijn tegen 40 de zuigerstang aan, zodat een niet gewenste kettingstand zo mogelijk direkt 8500034 4 * - 3 - wordt beïnvloed en wordt gecorrigeerd.

Bevestigingselementen welke buiten tegen de beschermstroken liggen en aan de uitstekende delen van de kettingpennen kunnen worden aangebracht door klinken of met een perspassing, kunnen het bijeenhouden 5 van de samengestelde kettingschalmen en van de beschermstroken beveiligen. De bevestigingselementen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit schijven, stroken of metalen platen. De beschermstroken kunnen ook in spiegelbeeld aan de beide zijden van de ketting worden aangebracht. Hierdoor kan de levensduur van de beschermstroken worden verlengd door omkeren van de 10 ketting. In het bijzonder maken aan een zijde aangebrachte C-vormige beschermstroken ook reeds een omkeren van de ketting in het werktuig, d.w.z. de vorkheftruck mogelijk, teneinde daardoor de tot nu toe minder belaste zijde in de belastingsrichting te brengen.

De- uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de 15 hand van de tekening, waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van de ketting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 is een vooraanzicht van een schalmketting met de beschermstroken volgens de uitvinding;

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de ketting van fig. 1.

20 Fig. 3 toont een trapeziumvormige beschermstrook.

Fig. 4 is een vooraanzicht van een schalmketting met L-vormige beschermstroken.

Fig. 5 is een bovenaanzicht op de ketting van fig. 4.

Fig. 6 is een dwarsdoorsnede door de ketting van fig. 4 volgens 25 de lijn VI-VI.

Fig. 7 toont een vooraanzicht van een L-vormige beschermstrook.

Fig. 8 toont de strook van fig. 7 in zij-aanzicht.

Fig. 9 is een vooraanzicht van een schalmketting met C-vormige beschermstroken.

30 Fig. 10 is een bovenaanzicht van de schalmketting volgens fig. 9.

Fig. 11 is een dwarsdoorsnede van de schalmketting volgens fig.9 volgens de lijn XI - XI.

Fig. 12 is een C-vormige beschermstrook in vooraanzicht, en 35 Fig. 13 toont de strook volgens fig. 12 in zij-aanzicht.

De Flyerkettingen 1 bestaan bij alle uitvoeringsvormen uit kettingschalmen, bestaande uit buitenstroken 2 en tussenstroken 3, welke door pennen 4, in het bijzonder klinkpennen, scharnierend met elkaar zijn verbonden. De stroken 2, 3 sluiten een in het midden in de flyerketting 1 aangebrachte 40 beschermstrook 5.van kunststof in.

8500034 > . % - 4 -

De beschermstrook 5 is trapeziumvormig en. heeft een rechte i onderrand 6 en cirkelboogvormige afrondingen 7 in de bovenhoeken. Uitgaan de van de onderrand 6, die de korte zijde van het trapezium voorstelt, verlopen de zijranden van de beschermstrook 5 eerst onder een hoek van 5 ongeveer 30° naar buiten voordat zLj'in afrondingen 7 overgaan, welke zich uitstrekken over een cirkelboog van ongeveer 90°. De afrondings-stralen Θ komen ongeveer overeen met de stralen van de aan de einden afgeronde stroken 2, 3 van de ketting 1. In de middelpunten 9 van de afrondingsstralen 8 van de beschermstrook 5 bevinden zich doorgaande boring-10 en 10 voorde daar voor bevestiging, van de schalmen doorgestoken pennen 4.

De in de ketting ingebouwde beschermstroken 5 (zie fig. 1 en 4) steken aan een zijde met vrije vlakken 11 buiten de kettingschalmen uit, terwijl zij in het overige deel van de ketting 1 nauwkeurig aan de vorm van de stroken 2, 3 zijn aangepast, :die de kettingschalmen vormen.

15 Bij de uitvoeringsvormen volgens fig. 4 en 9 steken de ketting- pennen 4 aan e’en zijde buiten de ketting uit en dragen zij bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 L-vormige beschermstroken 12 met naar buiten uitstekende ruggen 13, bijvoorbeeld bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 9 C-vormige beschermstroken 14 met aan de boven- en onderzij-20 de van de 'uitstekende vrije vlakken 10 naar buiten stekende ruggen 15.

Van buiten liggen op de uitstekende kettingpennen 4:.zittènde., als buitenstroken uitgevoerde bevestigingselementen 5 tegen de beschermstroken 12, 14 aan en borgen de stand daarvan, terwijl zij ook .het bijeenhouden van de samengestelde kettingschalmen verzekeren.

25 De volgens fig. 7 en 8 in dwarsdoorsnede L-vormige bescherm strook 12 heeft weer een trapeziumvorm en een rechte onderrand 6, evenals cirkelboogvormige afrondingen 7 in de bovenhoeken. De beschermstroken 12 worden zo in de flyerketting 1 ingebouwd dat hun aan de vrije vlakken 11, die aan een zijde buiten de kettingschalmen uitsteken, aangebrachte 30 ruggen 13 naar buiten steken, d.w.z. in de richting van het te verwachten aanslagkontakt.

Het uitwendige profiel van de in fig. 12 en 13 weergegeven beschermstrook 14 met H-vormige dwarsdoorsnede kan daarentegen worden vergeleken met een zeshoek, die een rechte onderrand 6 en een rechte 35 bovenrand 17 heeft en waarvan de in het middenvlak liggende hoeken van afrondingsstralen 8 zijn voorzien, welke ongeveer overeenkomen met de stralen van de aan de einden afgeronde stroken 2, 3, 16 van de Flyerketting 1. In de middelpunten 9 van de afrondingsstralen 8 bevinden zich doorgaande boringen 10 voor de daar doorgestoken pen 4 voor de schalmbevesti-40 ging. De beschermstroken 14 (zie fig. 9) steken in de gemonteerde toestand 8509034 ' 0 ~ - 5 - aan beide zijden buiten de ketting uit met vrije vlakken 11 resp. 18, waarbij de ruggen 15 van de beschermstroken 14 naar buiten steken, d.w.z. in de richting van het te verwachten aanslagkontakt.

i i 85 0 0 0

Claims

1. Schalmketting, in het bijzonder Flyerketting, gekenmerkt door tussen stroken (2) van de kettingschalmen vast aangebrachte bescherm-stroken (5) met tenminste aan een zijde van de kettingschalmen uitstekende vrije vlakken (11).

2. Ketting volgens conclusie 1, gekenmerkt door in het midden tenminste in een rij aangebrachte beschermstroken 5.

3. Ketting volgens conclusie 1, gekenmerkt door buiten het midden tenminste in een rij aangebrachte beschermstroken (5).

4*. Ketting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt 10 door trapeziumvormige beschermstroken (5) met een rechte onderrand (6) aan het uitstekende vlak (11) en cirkelboogvormige afgeronde bovenhoeken, die de lange zijde van de beschermstrook (5) begrenzen, en met doorgaande boringen (10) in het middelpunt (9) van de afrondingsstralen (8).

5. Ketting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt 15 door beschermstroken van kunststof.

6. Ketting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beschermstroken (12) aan de uitstekende vlakken (11) ruggen (13) hebben.

7. Ketting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt 20 door in dwarsdoorsnede L-vormige beschermstroken (12).

8. Ketting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beschermstroken (14) aan de beide langszijden van de kettingschalmen uitstekende vrije vlakken (11, 18) met;.ruggen (15) hebben.

9. Ketting volgens conclusie 8, gekenmerkt door in dwarsdoor-25 snede C-vormige beschermstroken (14).

10. Ketting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beschermstroken (12, 14) aan een zijde van de ketting (1) aan de buitenzijde op zijdelings uitstekende kettingpennen (4) zijn aangebracht.

11. Ketting volgens conclusie 10, gekenmerkt door aan de buiten zijde tegen de beschermstroken (12, 14) aanliggende bevestigingselemen-ten (16).

12. Ketting volgens een der conclusies 1 - 9 en 11, met het kenmerk, dat de beschermstroken (12, 14) in spiegelbeeld aan weerszijden 25 van de ketting (1) zijn aangebracht. 8500034