NL8420203A - Elastiek met ingebed trekkoord. - Google Patents

Description

8420203

Elastiek met ingebed trekkoord.

Kledingartikelen bevatten gewoonlijk elastieke banden. Bovendien bevatten veel van deze onderdelen met elastiek ook een trekkoord teneinde het kledingstuk strak om het lichaam te trekken.

Bij de vervaardiging bestaat het aanbrengen van het elastiek en 5 het trekkoord in een kledingartikel uit een aantal stappen. Het op elkaar leggen van het elastiek en het materiaal van het kledingstuk is de eerste stap. Bij de tweede stap moet een niet elastisch trekkoord door een kanaal worden gestoken dat gevormd wordt door lagen van het materiaal aan elkaar te bevestigen. Door dit trekkoord kan de drager het 10 kledingstuk strak aantrekken. Soms worden de uiteinden van het trekkoord aan het elastiek of het materiaal van dit kanaal bevestigd tijdens de derde stap. Daardoor zijn, bij deze werkwijze voor het inbrengen van zowel het elastiek alsmede een trekkoord in een kledingartikel, de produktie- en arbeidskosten aanzienlijk.

15 Gewoonlijk doen er zich verscheidene problemen voor wanneer zowel het elastiek alsmede een trekkoord op deze manier worden toegepast.

Speciaal wanneer het trekkoord aangebracht is in een kanaal dat gevormd wordt door geplooide lagen van het materiaal, heeft hij de neiging om uit de gewenste stand te raken. Wanneeer het kledingartikel 20 slijt, heeft het elastiek de neiging op te rollen, waardoor het trekkoord verstrikt raakt. Dit optreden van vouwen in het elastiek en het verplaatsen van het trekkoord is oncomfortabel voor de drager.

Verder kan het aan het ene uiteinde trekken van het trekkoord er toe luiden dat het andere uiteinde in het kanaal terechtkomt, zodat het 25 niet meer bereikbaar is. Uiteindelijk kan het koord geheel gescheiden worden van het kledingartikel, en mogelijk verloren gaan. Derhalve zijn zowel het produkt alsmede zijn vervaardigingswerkwijze voor verbetering vatbaar.

Door het gebruik van een elastieke band met een daarin ingebed 30 trekkoord worden verscheidene stappen overbodig gemaakt bij het vervaardigen van een kledingartikel met een trekkoord. De daaruit volgende vereenvoudigde vervaardiging leidt tot een verlaging van de tijd voor het vervaardigen en van de arbeidskosten.

Zoals gewoonlijk bevat de elastieke band een langwerpig stuk weef-35 sel van materiaal dat in langsrichting rekbaar is. Het trekkoord strekt zich daarlangs uit en is in het elastische weefsel geweven. Het koord is gericht volgens de langsrichting van het weefsel.

8420203 2

Het trekkoord moet een lengte bezitten die groter is dan die van de elastieke band in zijn niet uitgerekte toestand. Door deze overmaat wordt een lus verschaft die de drager kan gebruiken als een trekkoord teneinde het kledingartikel strak aan te trekken. De uiteinden van het 5 koord kunnen stevig bevestigd worden aan de band of het kledingartikel waarin zich het koord bevindt. De lus wordt dan aangebracht op een tus-sengelegen plaats op het trekkoord. De lus bezit dan zelf geen uiteinden die onbereikbaar kunnen raken in het kledingstuk zelf.

Voor de constructie van de elastieke band met zijn daarin gebedde 10 trekkoord moet over het algemeen een langwerpig weefsel van elastisch materiaal worden gevormd. Dit materiaal bezit elastische eigenschappen in langsrichting. De werkwijze omvat het inweven van een in wezen niet elastisch trekkoord in een gedeelte van het uit elastisch materiaal bestaande weefsel. Het trekkoord strekt zich uit in een langsrichting van 15 het weefsel. Het koord moet een grotere lengte bezitten dan het gedeelte van het weefsel waarin hij is ingebed.

De elastieke band met het daarin ingebedde trekkoord vormt over het algemeen aan onderdeel van een kledingartikel. De band wordt aan het kledingstuk gehecht langs de omtrek daarvan, waarbij een opening 20 bepaald wordt voor het kledingstuk, bijvoorbeeld bij het middel. Het extra koord, dat tot een lus wordt getrokken, vormt het trekkoord voor het kledingstuk.

Bij het vervaardigen van het kledingstuk wordt een elastieke band in de nabijheid van de omtrek van de opening geplaatst. Daarna wordt 25 het weefsel bevestigd aan het kledingstuk. Dit wordt over het algemeen uitgevoerd door normaal naaien. Aan de andere kant zou dit eenvoudigweg kunnen worden uitgevoerd door de band aan te brengen in een vouw van het kledingstuk. Tenslotte wordt een trekkoord ingeweven in een gedeelte van het weefsel. Deze stap kan evenwel voorafgaan aan het bevestigen 30 van het elastische weefsel of de band aan het kledingstuk.

Gewoonlijk kan het trekkoord onderdeel vormen van een geweven, gebreide, of gevlochten elastische band. Het koord kan een integrale draad vormen van de band of een extra draad die in de band is geweven.

Figuur 1 toont een kledingartikel, gedeeltelijk weggesneden, waar-35 bij gebruik gemaakt wordt van een elastische band met een daarin geweven trekkoord.

Figuur 2 toont een elastische band met een daarin geweven trekkoord.

Figuur 3 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede, vergroot, volgens 40 de lijn 3-3 van de elastische band in figuur 2.

8420203 3

Figuur 4 toont een vergroot aanzicht van een trekkoord dat een van de kettingdraden vormt van de elastische band.

Figuur 5 toont een gebreide elastische band met een daarin ingebed trekkoord.

5 Figuur 6 toont een gevlochten elastische band met een daarin gewe ven trekkoord.

De korte broek 9 in figuur 1 bevat de elastische band, waardoor hij vastgehouden wordt rond het middel van de drager. De korte broek 9 bevat ook het trekkoord 12 waarmee hij strak kan worden aangetrokken.

10 Zoals gewoonlijk ligt de band in de nabijheid van de omtrek 13 van de opening 14 van het middel van de broek. De laag 15 van het omgevou wen materiaal van de korte broek 9 vormt een kanaal 16 voor de elastische band 10 met zijn koord 12.

De elastische band 10, afgebeeld in figuur 2, bevat het geweven 15 elastische weefsel 11. Het trekkoord 12 is ingebed in de band 10. Het extra stuk koord 12 vormt de lus 17. De drager kan de broek 9 strak om zich heen trekken door aan de lus 17 te trekken en deze vervolgens vast te knopen.

Zoals te zien is in de figuren 3 en 4 wordt de geweven elastische 20 band 10 gevormd door de schering 18 in de inslag 19 te weven. Het trekkoord 12 kan ofwel een van de scheringdraden 18 vormen, danwel in de elastische band 10 genaaid worden aanvullend op de scheringdraden. Aangezien de band 10 rekbaar is in langsrichting, moeten de scheringdraden 18 ook een elastische samenstelling bezitten. De inslagdraad 19 kan ook 25 elastisch zijn, waardoor de band 10 in dwarsrichting zou kunnen rekken. Het meeste geweven elastiek echter behoeft slechts op de vorige wijze te rekken.

Het trekkoord 12 zelf kan een willekeurige structuur bezitten. In de figuren wordt voorgesteld dat het koord 12 een structuur bezit die 30 afgeleid is van de gevlochten draden 21. Bijna elke soort trekkoord, dat gebruikt wordt, zal echter goed zijn voor de band 10. Het koord 12 kan enigszins elastische eigenschappen bezitten, of in het geheel niet elastisch zijn. Indien het koord 12 elastisch is, moet het over het algemeen minder elastisch zijn dan het weefsel 11. Wanneer dienovereen-35 komstig de drager de lus 17 aantrekt en een knoop daarin legt, zal het kledingstuk op betrouwbare wijze worden vastgehouden. Dit geldt niet alleen voor het middel van de broek, doch ook voor de manchetten van broekspijpen of mouwen, evenals voor de onderzijde van een jas of een blouse.

40 Bij het vervaardigen van de geweven band 10, plaatst de machine 8420203 4 het elastiek onder trek bij het weven. Zoals afgeheeld in figuren 3 en 4 echter vormt het koord 12 een van de scheringdraden in de band 10. Verder brengt de machine het koord 12 onder trekkracht, of uitgerekt, in de elastische scheringdraden 18. Het opheffen van de trekkracht op 5 de band 10 na het vervaardigen doet hem terugtrekken. Hij wordt, met andere woorden, korter. Het koord 12, dat niet een overeenkomstige elasticiteit bezit, trekt niet overeenkomstig samen. Het wordt eerder samengedrukt tot opeenhopingen langs de band 10. Daardoor bezit het koord 12 een grotere lengte dan de rest van de elastische band 10 in 10 zijn niet gerekte toestand. Door het koord 12 op een bepaald punt te grijpen en daaraan te trekken, kan met dit extra stuk de lus 17 gevormd worden afgeheeld in figuren 1 en 2.

Bij het vervaardigen van de korte broek 9 in figuur 1, zal bij het vervaardigen het koord 12 worden gegrepen bij de opening 23 in de vouw 15 van het materiaal 15, dat dit bedekt. Door aan het koord 12 te trekken door de opening 23 wordt de lus 17 op een bepaalde plaats gebracht waar hij gemakkelijk toegankelijk is voor de gebruiker. Het trekken aan het extra koord 12 teneinde de lus 17 te vormen bij de opening 23 is veel gemakkelijker en gaat veel sneller dan een afzonderlijk trekkoord rond 20 het gehele middel van de korte broek 9 te trekken.

Zelfs wanneer de lus 17 aanwezig is, blijft een extra hoeveelheid van het trekkoord 12 achter, en vormt plooien in de elastische band 10. Niettemin zal de lus 17 een voldoende lengte bezitten zodat hij gemakkelijk toegankelijk is voor de gebruiker.

25 Zoals hierboven genoemd wordt de elastische band uit de figuren 1 t/m 4 gevormd door weven. De band 25 in figuur 5 maakt gebruikt van draden 26 die dooreengevlochten zijn bij het breien. De elastische band 25 bevat langwerpige uitrekbare vezels 27 waardoor hij zijn elastische eigenschappen verkrijgt. Het trekkoord 28 is ook aangebracht tussen de 30 gebreide draden 26 en vormt onderdeel van de band 25.

Overeenkomstig toont figuur 6 de elastische band 31 die bestaat uit de draden 32 die rond de zich in langsrichting uitstrekkende elastische vezels 32 zijn geweven. Het trekkoord 34 is aangebracht tussen de vezels 33.

35 De elastische banden 25 en 31 in de figuren 5 en 6 respectievelijk worden niet onder trekspanning gevormd. Dienovereenkomstig leidt het eenvoudigweg opheffen van de trekspanning niet tot de vereiste extra lengte van het trekkoord 28. De machine waarop de banden 25 en 31 worden vervaardigd moet eerder een grotere hoeveelheid van de koorden 40 27 en 34 aanbrengen dan normaal gesproken nodig zou zijn bij de respec- 84 20 2 0 3 5 tievelijke lengten van de banden. Daardoor wordt de extra lengte verkregen voor de geplooide koorden 28 en 34. Deze extra lengte vormt zodoende 1ussen waardoor ook strekkorden kunnen worden gebruikt.

Verder tonen de figuren 5 en 6 eenvoudigweg de koorden 28 en 34 5 die als aanvullende elementen gestoken zijn in, en zich bevinden tussen, de gebreide en gevlochten draden 26 en 32. Bij een geschikte vorm van het breien of vlechten zouden de trekkoorden 28 of 34 een van de gebreide of gevlochten draden zelf kunnen vormen.

8420203

Claims (18)

1. Elastische band welke bevat: een langwerpig weefselmateriaal met onderling verbonden elastische draden die over het algemeen gericht zijn in een langsrichting, welke weefsel elastisch is in zijn langsrichting; en een trekkoord dat zich uitstrekt in de genoemde langsrichting 10 langs een gedeelte van het genoemde weefsel, welk koord de plaats inneemt van een van de genoemde elastische draden en een lengte bezit die groter is dan de lengte in de genoemde langsrichting van het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel in zijn niet gerekte toestand, welke trekkoord opeenhoopt is op zich op afstand bevindende intervallen.

2. Band volgens conclusie 1, waarin het genoemde weefsel bestaat uit schering- en inslagdraden.

3. Band volgens conclusie 1, waarin het genoemde weefsel gebreid is.

4. Band volgens conclusie 1, waarin het genoemde weefsel gevloch-20 ten is.

5. Werkwijze voor het vervaardigen van een band welke bevat: het vormen van een langwerpig weefsel van materiaal dat elastisch is in langsrichting, door het onderling verbinden van elastische draden die gericht zijn in de genoemde langsrichting; 25 het inweven in een gedeelte van het genoemde weefsel in de genoem de langsrichting van een trekkoord met een lengte die groter is dan de lengte van het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel in de genoemde langsrichting in zijn niet uitgerekte toestand; en het opeenhopen van het genoemde trekkoord bij zich op onderlinge 30 afstanden bevindende intervallen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de genoemde elastische draden onderling verbonden zijn door hen in een doek te weven bestaande uit schering- en inslagdraden, welke elastische draden de genoemde scheringdraden zijn.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het genoemde koord inge weven is in het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel door het genoemde koord op de plaats in te weven van een van de scheringdraden van het genoemde goed.

8. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de genoemde elastische 40 draden samengebreid zijn. 8420203

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het genoemde koord gebreid is in het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel in plaats van een van de genoemde elastische draden.

10. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de genoemde elastische 5 draden gevlochten zijn.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het genoemde koord gevlochten is in het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel op de plaats van een van de genoemde elastische draden.

12. Kledingartikel dat bevat: 10 een gedeelte van het goed dat een omtreksopening bepaalt; een elastisch weefsel dat gehecht is aan het genoemde gedeelte van het goed bij de genoemde omtrek en langwerpig is in een langsrichting; en een trekkoord dat zich uitstrekt in de genoemde langsrichting en 15 dat ingeweven is in een gedeelte van het genoemde weefsel, welk koord een lengte bezit die groter is dan de lengte in de genoemde langsrichting van het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel in zijn niet uitgerekte toestand, welk trekkoord opeenhoopt is op zich op onderlinge afstanden bevindende intervallen.

13. Artikel volgens conclusie 12, waarbij een segment van het ge noemde gedeelte van het goed in wezen het genoemde elastische weefsel omvat, welk gedeelte van het goed een gat bezit, waardoorheen het genoemde koord kan worden gegrepen en gedeeltelijk uit het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel kan worden getrokken.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van een kledingartikel dat be staat uit een gedeelte van het goed met een omtrek die een opening bepaalt, welke werkwijze bevat: het plaatsen van het langwerpige elastische weefsel in de nabijheid van en langs de genoemde omtrek, waarbij het genoemde elastische 30 weefsel onderling verbonden elastische draden bevat die over het algemeen gericht zijn in langsrichting over het algemeen evenwijdig aan de genoemde omtrek van de genoemde opening; het vastzetten van het genoemde weefsel aan het genoemde goed; en het in langsrichting inweven in het genoemde elastische weefsel 35 van een trekkoord in het gedeelte van het genoemde elastische weefsel, welk koord een lengte bezit die groter is dan het genoemde gedeelte van het genoemde elastische weefsel wanneer dat zich in ongerekte toestand bevindt, welk trekkoord opeenhoopt is op zich op onderlinge afstanden bevindende intervallen. 8420203

15. Elastische band welke bevat: een langwerpig weefsel van materiaal dat onderling verbonden elastische draden bevat die over het algemeen in langsrichting zijn gericht, welk weefsel elastisch is in zijn langsrichting;en 5 een trekkoord dat zich uitstrekt in de genoemde langsrichting langs een gedeelte van het genoemde weefsel, en daaraan bevestigd is, welk koord een aanvulling vormt op de genoemde elastische draden en een lengte bezit die groter is dan de lengte in de genoemde langsrichting van het genoemde gedeelte van het genoemde weefsel in zijn niet uitg-10 erekte toestand, welk trekkoord opeenhoopt is op zich op onderlinge afstanden bevindende intervallen.

16. Band volgens conclusie 15, waarbij het genoemde weefsel bestaat uit schering- en inslagdraden.

17. Band volgens conclusie 15, waarbij het genoemde weefsel is ge-15 breid.

18. Band volgens conclusie 15, waarbij het genoemde weefsel is gevlochten. 8420203