NL8403921A - Dwarsgeleidingsinrichting voor aan een spoor gebonden inzetbare voertuigen. - Google Patents
Dwarsgeleidingsinrichting voor aan een spoor gebonden inzetbare voertuigen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8403921A NL8403921A NL8403921A NL8403921A NL8403921A NL 8403921 A NL8403921 A NL 8403921A NL 8403921 A NL8403921 A NL 8403921A NL 8403921 A NL8403921 A NL 8403921A NL 8403921 A NL8403921 A NL 8403921A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- guide roller
- support arm
- bearing block
- guide
- pivot axis
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D1/00—Steering controls, i.e. means for initiating a change of direction of the vehicle
- B62D1/24—Steering controls, i.e. means for initiating a change of direction of the vehicle not vehicle-mounted
- B62D1/26—Steering controls, i.e. means for initiating a change of direction of the vehicle not vehicle-mounted mechanical, e.g. by a non-load-bearing guide
- B62D1/265—Steering controls, i.e. means for initiating a change of direction of the vehicle not vehicle-mounted mechanical, e.g. by a non-load-bearing guide especially adapted for guiding road vehicles carrying loads or passengers, e.g. in urban networks for public transportation
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Platform Screen Doors And Railroad Systems (AREA)
- Road Paving Machines (AREA)
Description
ί^=ν, ί *· -1- 24389/CV/tv ♦
Korte aanduiding; Dwarsgeleidingsinrichting voor aan een spoor gebonden inzetbare voertuigen.
De uitvinding betreft een dwarsgeleidingsinrichting voor aan 5 een spoor gebonden inzetbare voertuigen met voertuigwielen toegevoegde, het wiel telkens omgrijpende en in constante relatieve stand tot het wiel gehouden draagarmen, en met geleidingsrollen, die telkens in scharnierend aan de draagarmen bevestigde rolhouders aan de onderzijde zijn vastgehouden, welke met behulp van een instelorgaan om een ongeveer 10 evenwijdig aan de lengteas van de voertuig verlopende zwenkas zwenkbaar zijn, waarbij de zwenkhoek door aanslagen is begrensd.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse Offenleguns-schrift 2.636.656. Bij deze bekende inrichting zijn de dwarsgeleidings-inrichtingen intrekbaar uitgevoerd. Dat wil zeggen dat bij het rijden in 15 het spoor of rijbanen met zijdelingse geleidingsborden de geleidingsrollen uitgestoken zijn en zijdelings buiten de omtrek van het voertuig uitsteken om met de geleidingsborden samen te werken. Bij het rijden op normale straten bevinden de geleidingsrollen zich in binnen de buitenomtrek van het voertuig teruggetrokken en naar boven opgelichte 20 stand. Enerzijds worden de dwarsgeleidingsinrichtingen daardoor beschermd tegen beschadiging, terwijl anderzijds bij de voertuigbreedte, die verminderd is met de maat waarover de rollen anders uitsteken, de maneouvreerbaarheidvan het voertuig vergroot en tevens een grotere bodemvrijheid bereikt wordt.
25 In een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven in bovengenoemde . publikatie is een geleidingsrol om een ongeveer evenwijdig aan de lengteas van het voertuig verlopende as binnen de buitenomtrek van het voertuig naar boven verzwenkbaar opgehangen. Het zwenkscharnier is gevormd uit leger-schalen van de draagarm, waarin een zwenktap van het rolvasthoudorgaan 30 is aangebracht. Als verzwenkaandrijving dient een werkcilinder, die aan het rolvasthoudorgaan is aangekoppeld. De zwenkbeweging in de horizontale stand van de geleidingsrol is begrensd door een aanslag. Met de zwenkbeweging dwars op de rijrichting is bovendien een draaibeweging van het wielvlak gekoppeld, zodat de geleidingsrol met zijn smalle zijden vooraan 35 in de wielkast kan induiken en in deze plaatsbesparende stand ook kan worden gefixeerd. Deze aanvullende draaibeweging, welke met slechts verhoudingsgewijs gecompliceerde technische middelen tot stand te brengen is, is in het bijzonder noodzakelijk, indien de rollen verhoudingsgewijs groot zijn en aan dwarsgeleidingsinrichtingen voor gedwongen geleiding zijn 8403.92 1 4- -2- 24389/CV/tv aangebracht.
Slechts door een gecompliceerde zwenkbeweging en aanvullende verbredingen van de wielkasten zijn de geleidingsrollen in een beschermde stand in te trekken. Dit is weliswaar enerzijds door de grootte van de 5 rollen bepaald, maar anderzijds wordt echter door niet optimale opstelling van zwenkas en aanslag en op grond van de uitvoering van de delen de beschikbare vrije ruimte niet optimaal benut. Daarenboven schijnt het niet mogelijk een werkcilinder toe te passen, die, zoals uit de tekeningen van de bovengenoemde publikatie blijkt, zo klein uitgevoerd kan worden, 10 dat hij zonder hinder te geven in de nabijheid var. het rolgebied kan worden ingebouwd en toch nog voldoende druk levert. Een voldoend gedimensioneerd werkcilinder zal echter slechts met nadelige beïnvloeding wat betreft de ruimteverhoudingen in de nabijheid van het rolgebied aan te brengen zijn. In ieder geval zullen dure speciale cilinders benodigd 15 zijn, welke hydraulisch in werking te stellen zijn. Voor de hydraulische aandrijving zullen echter aanvullende gecompliceerde voertuiginrichtingen nodig zijn. Een verder nadeel is ook, dat bij niet samendrukbare werkmiddelen de geleidingsrol in iedere desbetreffende zwenkstand vertikaal niet meegevend wordt vastgehouden. Een uitwijkmogelijkheid door vertikaal 20 ' zwenken bij het botsen van de geleidingsrol op op de rijbaan liggende lichamen is dus niet aanwezig.
Met de uitvinding wordt beoogd een in de praktijk effectieve en eenvoudige uitvoering van de intrekbare dwarsgeleidingsinrichting te verkrijgen welke zowel wat gewicht als wat plaatsbehoefte betreft optimaal 25 is uitgevoerd,· zodat enerzijds een zo groot mogelijke maat aan bodem- vrijheid onder de draagarm bij ingetrokken dwarsgeleidingsrol is verkregen terwijl echter ook extreme wieluitslagen aan de bestuurbare voertuig-wielen precies zo weinig gehinderd worden als bij voertuigen zonder dwarsgeleidingsinrichtingen.
30 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de zwenkas in de nabijheid van de onderkant van de draagarm is aangebracht, en in dwarsrichting ongeveer een afstand van de grootte van de halve diameter van de geleidingsrol van de loopas van de geleidingsrol naar binnen toe heeft, terwijl de in de bedrijfsstand werkzame aanslag boven de zwenkas 35 is aangebracht en het instelorgaan op afstand van de rolhouder en althans gedeeltelijk in het inwendige van de uit een open, een holle ruimte omvattend profiel gevormde drager is aangebracht en met het rolvasthoud-orgaan via omleidhefboom en koppelstangen is verbonden.
8403921 4 -3- 24389/CV/tv
De dwarsgeleidingsrol moet op plaatsbesparende wijze verzwenkbaar zijn» dat wil zeggen dat zij enerzijds zo weinig mogelijk zijdelings uitsteekt en in ingetrokken stand juist zover naar boven is verdraaid, als noodzakelijk is, opdat zijn onderste rand boven de onderste begrenzings-5 lijn van de draagarm ligt. Verder moet de ingetrokken rol zich zijdelings juist nog binnen de omtrek van het voertuig bevinden. De optimale stand van de zwenkas om aan deze eisen te voldoen is dan ook zo diep mogelijk aan het draagarmprofiel en ongeveer over de halve diameter van de geleidings-rol ten opzichte van de loopas naar binnen verplaatst. Bij deze stand van 10 de zwenkas is het noodzakelijk, dat de delen van de aanslag boven de zwenkas zijn aangebracht, om te vermijden, dat zowel in de bedrijfsstand • als ook in ingetrokken stand van de geleidingsrol delen van de aanslag de vrije ruimte naar beneden toe beperken en daarmede de bodemvrijheid verminderd wordt. Opdat een in het verloop van de draaiarm aan te brengen 15 instelorgaan de zwenkruimtè zo weinig mogelijk hindert, is het instelorgaan op afstand van het zich naar voren uitstrekkende deel van de draagarm aangebracht, en wel in het gebied van de wielkast achter het loopwiel.
Voor de krachtoverbrenging is dan echter een aan de zuigerstang aangekoppelde omleidhefboora en een koppelstang nodig, die op plaatsbesparende wijze 20 binnen de holle ruimte van een op grond daarvan bij voorkeur U-vormig uitgevoerd draagarmprofiel liggend. Voor zover als mogelijk ligt ook de werkcilinder binnen het zich uit sterkteoverwegingen naar het bevesti-gingsgebied toe verwijdende draagarmprofiel. Zonder de ruimteverhoudingen te beperken is in een verdere uitvoering van de uitvinding een aan het 25 einde van de draagarm met flenzen aan te brengen legerblok aangebracht, welke de rolhouder draagt. Daardoor laat zich op voor de praktijk gunstige wijze de functionaliteit van de inrichting verhogen, want het is daardoor mogelijk, door verdraaide montage van het legerblok, bijvoorbeeld onder benutting van speling, de schuine loophoek van de rollen te wijzigen.
30 Daarenboven ligt in de losmaakbare bevestiging van het legerblok het verdere voordeel met zo gering mogelijk kosten zowel starre als ook zwenkbare geleidingsrollen aan steeds gelijkvormige draagarmrompen aan te kunnen bouwen, en ook bij beschadigingen de geleidingsrollen eenvoudig en snel uit te kunnen wisselen.
35 Van voordeel is ook, dat bij aanbrenging van het instelorgaan in het zich achter het wiel uitstrekkende gedeelte van de draagarm het mogelijk is, goedkope seriecilinders toe te passen. In tegenstelling met het 8403921
V
-4- 24389/CV/tv nabij de geleidingsrol gelegen gebied zijn namelijk hier de plaatsver-houdingen, zoals reeds vermeld, niet zo beperkt, dat het noodzakelijk zal zijn dure speciale constructies toe te passen. Van voordeel is het ook, een verhoudingsgewijs veel ruimte in beslag nemende pneumatische cilinder 5 toe te kunnen passen. In tegenstelling tot hydraulische cilinders is de zuigerstang tegen gasdruk elastisch meegevend verschuifbaar. Daardoor kan de geleidingsrol bij het botsen op hindernissen op de rijbaan ook veerkrachtig terugveren, waardoor beschadigingen van de geleidingsrol kunnen worden vermeden. Opdat in dergelijke gevallen de aan de zijdelingse ge-10 leidingsborden van het spoortraject aanliggende geleidingsrollen zo ongehinderd, mogelijk naar boven kunnen wegzwenken, is het van voordeel, indien de geleidingsrol zo mogelijk met vertikale raaklijn beginnend naar boven zwenkt, want dan zijn de krachten op de ruggen uit de horizontale bewegingen klein. De eis naar een zo steil mogelijke opsteigraaklijn wordt door een 15 zo diep mogelijke', in de nabijheid van de onderkant van de draagarm aangebrachte zwenkas vervuld. Een verplaatsing van de zwenkas op grond van bovengenoemde overwegingen zo ver mogelijk naar het midden van het voertuig toe kan echter niet worden nagekomen, daar dan de rol in de ingezwenkte stand te ver naar boven schuiven zou en mogelijkerwijs de wielkast op 20 nadelige wijze zou moeten worden vergroot. Van voordeel is ook, dat bij een open constructie van de draagarm met een een holle ruimte omgevend profiel het instelstangenstelsel binnen de draagarm tegen mechanische beschadiging en vuil is ingebed. Aanvullende beschérming biedende platen, die het open gedeelte van de draagarm afdekken.
25 Een uitvoeringsvporbeeld van de uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont het voorste gedeelte van een in een spoor te leiden voertuig in zijaanzicht met de dwarsgeleidingsinrichting in uitgeschoven 30 stand.
Fig. 2 toont een bovenaanzicht op een in doorsnede weergegeven intrekbare dwarsgeleidingsinrichting.
Fig. 3 toont een zijaanzicht van de dwarsgeleidingsinrichting volgens de in fig. 2 aangegeven snijlijn III-III.
35 Fig. 4 toont een doorsnede door de draagarm en door een inrichting voor het vergrendelen langs de in fig. 2 ingetekende snijlijn IV-IV.
Het in fig, 1 in zijaanzicht weergegeven voorste gedeelte van 8403921 * # -5- 24389/CV/tv een voertuig 1 is met een aan de voorwielen 2 toegevoegde mechanisch • regelende dwarsgeleidingsinrichting uitgerust. De wielen, die op het rijbaanoppervlak af rollen, zijn draagarmen 4 toegevoegd, die geleidings-rollen 5 dragen. De geleidingsrollen 5 werken samen met geleidingsborden 5 6, die aan weerszijden de rijbaan begrenzen. In deze afbeelding is echter slechts het aan de zijde van de bestuurder gelegen linker geleidingsbord 6 weergegeven, opdat de aan de rechterzijde gelegen geleidingsrol niet wordt afgedekt. De geleidingsrol 5 bevindt zich in horizontale werkstand. Met stippellijnen is de stand van de omtrek van de geleidingsrol 5 in 10 ingetrokken stand aangeduid. Eventueel moet de wielkast een weinig vergroot worden, opdat in iedere stuurstand van de voorwielen de ingetrokken geleidingswielen 5 vrij mee bewegen kunnen.
Fig. 2 toont de dwarsgeleidingsinrichting met de draagarm in doorsnede in bovenaanzicht. De draagarm 4 is gevormd uit een draagarm-15 romp 7 en een legerblok 8, aan welke de rolhouder 9 met de geleidingsrol 5 is bevestigd. Het legerblok 8 is met behulp van een losmaakbare flensbevestiging star met de draagarmromp 7 verbonden. Rolhouder 9 en legerblok 8 zijn via een bout 11 scharnierend met elkaar verbonden. De hartlijn van de bout 11 - de zwenkas 10 - strekt zich ongeveer evenwijdig aan de 20 lengteas van het voertuig uit. Toegelaten zijn zwenkhoeken van maximaal 90°. In de onderste zwenkstand, indien dus het wiel vlak van de geleidingsrol 5 horizontaal ligt, bevinden zich op de rolhouder aangebrachte aanslag-kanten 13 in ingrijping met haakvormig naar binnen teruggetrokken schouders 12 van de rolhouder. Aan de rolhouder 9 is een koppelstang 14 gekoppeld, . 25 die via een omleidhefboom 16 is verbonden met een verdere koppelstang 15.
De koppelstang 15 is gelijktijdig ook de zuigerstang van een pneumatische werkcilinder 17, die via een toevoerleiding 21 kan worden voorzien van onder druk staande lucht. De koppelstangen zijn telkens scharnierend met de omleidhefboom 16 verbonden en de koppelstang 15 is ook scharnierend 30 met de zuiger van de werkcilinder 17 verbonden, zodat bewegingen van het stangenstelsel in het horizontale vlak mogelijk zijn. De omleidhefboom 16 heeft de vorm van een driehoekige plaat en is in het gebied van de sterkste kromming van de draagarmromp 17 aangebracht. In twee hoeken van de driehoekvormige plaat, die op de buitenzijde van de knie liggen, die 35 de draagarmromp 7 vormt, zijn de koppelstangen 14 en 15 aangekoppeld. De derde hoek is draaibaar gelegerd om een bout 18, die aan de binnenzijde van de knie aan de draagarmromp 7 is bevestigd. Voor een goede geleiding zijn aan de driehoekvormige plaat hulsen 19 aangebracht. De driehoekvormige plaat bezit bovendien een boring 26, die bij ingetrokken geleidingsrol 8403921 * * -6- 24389/CV/tv 5 een grendelbout28 juist afdekt. Het stangenstelsel voor het omleiden van de kracht en de werkcilinder 17 liggen tussen de benen en de rug van de als U-profiel uitgevoerde draagarmromp 7. Voor betere bescherming tegen mechanische beschadigingen en vuil is de open zijde van het profiel 5 bovendien afgedekt met vormplatén22, die met behulp van schroeven aan de eindzijden van de benen van het profiel zijn bevestigd. Een harmonicaachtige balg 23 beschermt het gebied van het zwenkscharnier eri van het wielleger tegen vervuiling.
Fig. 3 is een aanzicht van een dwarsgeleidingsinrichting langs 10 de snijlijn III-III in fig. 2. De geleidingsrol 5 bevindt zich zoals in fig. 2 in uitgestoken stand voor het aftasten van de dwarsgeleidingsrug.
De ingetrokken stand van de geleidingsrol 5 is met stippellijnen aangegeven. Bovendien is met stippellijnen ook de cirkelbaan van het het verst van de zwenkas 10 gelegen punt van de geleidingsrol 5 ingetekend. De zwenkas 10 15 bevindt zich nabij de onderkant 24 van de draagarm en in dwarsrichting ongeveer op een afstand van de grootte van de omtrekstraal van de geleidingsrol 5 van de loopas van de geleidingsrol naar binnen toe. Boven de zwenkas 10 zijn de aanslagschouders van de rolhouder 9 en de aanslagkanten 12 van het legerblok 8 aangebracht. De scharnierend met de rolhouder 9 verbonden .
20 koppelstang 14 bezit in het verbindingspunt aan de omleidhefboom 16 evenals de koppelstang 15 ook een vorkvormig gevormd uiteinde. Het vorkvormige uiteinde is overigens in lengterichting instelbaar aan het andere einde geschroefd. Hetlegerblok 8 is met de bouten 25 aan de draagarmromp 7 bevestigd. Tussen de aanslagvlakken van de beide delen is de harmonica-achtige balg- 23 met 25 zijn randen ingeklemd. Te onderkennen is ook de bout 18, waarop de omleidhefboom 16 scharnierend is gelegerd. Fig. 4 is een aanzicht van de draagarmromp 7 langs de snijlijn IV-IV het gebied van de knie en wel door het gebied van de draagarm, waarin grendelbouten 28 voor het vergrendelen van de geleidingsrol 5 in ingetrokken stand zijn aangebracht. In ingetrokken 30 stand van de geleidingsrol is de omleidhefboom 16 zodanig verzwenkt, dat in de boring 26 van de omleidhefboom 16 de grendelbouten 28 ingrijpen. Door deze vergrendeling moet worden verhinderd, dat ook bij het wegvallen van druk van de werkcilinder de geleidingsrol 5 bijvoorbeeld door trillingen van het voertuig vanzelf in de aftaststand terugvalt. De grendelbouten 18 35 zijn in de tegenover elkaar liggende benen van het profiel ingelaten. Tegen doorvallen zijn zijgeborgd door brede koppen. Twee veren 17, die aangrijpen op de koppen, drukken de aan de onderzijde afgeronde bouten tegen elkaar.
De boutdiameter is groter dan de boringsdiameter gekozen, zodat de grendel- 8403921 ψ \ -7- 24389/CV/tv bout 28 niet door de boring 26 kan heendringen, maar een ingrijpende en tegen weerstand weg te drukken snapvergrendeling vormen. De boringen in de benen van het draagarmprofiel zijn naar buiten door overeenkomstige afdekkingen, waartegen de veren 27 aanliggen, afgesloten.
5 Om de geleidingsrol 5 uit de aftaststand in de omhoogverstelde, binnen de omtrek van het voertuig terugverzwenkte stand te verzwenken is bijvoorbeeld een niet weergegeven schakelklep in werking te stellen, welke het onder druk brengen van de werkcilinder regelt. Door overeenkomstig onder druk brengen van de zuiger wordt de koppels tang 15 ingetrokken 10 -en daarmede de omleidhefboom 16 in de gestippeld weergegeven stand ver-zwenkt. Gelijktijdig grijpen de grendelbouten 28 in de boring 26 van de omleidhefboom in. Door naar buiten draaien van het met de omleidhefboom 16 verbonden scharnierpunt van de koppelstang 14, wordt ook de koppelstang 14 teruggetrokken en daarmede de rolhouder met de geleidingsrol (5) naar boven 15 verzwenkt. Omgekeerd vindt het naar buiten bewegen van de geleidingsrol in de aftaststand door omgekeerde drukbelasting van de zuiger van de werkcilinder plaats, tot de zwenkbeweging door de aanslagen wordt begrensd. In de aftaststand van de geleidingsrol 5 is de zuiger van de werkcilinder onder druk gebracht, zodat eventuele rijbaanhindernissen de 20 geleidingsrol 5 toch naar boven kunnen drukken. Het samendrukbare medium zorgt daarbij echter voor elastisch terugveren van de geleidingsrol 5-
Met ingetrokken geleidingsrol 5 is de bodemafstand van de aftastrol voor het rijden op normale straten vergroot. Een maximale bodemvrijheid wordt echter slechts dan bereikt, indien de zwenkas in het gebied van de 25 onderkant 24 van de draagarm is aangebracht. Slechts dan laat zich namelijk op gunstige wijze de aanslag boven de zwenkas 10 aanbrengen. Zou de zwenkas 10 naar boven toe worden verplaatst en de aanslag daaronder liggend aangebracht, zouden onder de draagarm uitstekende aanslagdelen de bodemvrijheid beperken. Verder is voor de diepe stand van de zwenkas 10 zoals reeds beschreven de 30 raaklijn van de omhooggerichte beweging van de verzwenking zo steil mogelijk. Verder is van belang, dat de geleidingsrol 5 slechts zo ver als beslist noodzakelijk naar boven wordt verzwenkt.
Uit een gunstige uitvoering en opstelling van de delen van de dwarsgeleidingsinrichting zal ook voor de in de praktijk geschikte toepassing 35 een grote functionaliteit worden bereikt. Zo is door het aan de draagarmromp 7 met flenzen bevestigde legerblok 8 met geringe kosten een eventueel beschadigde geleidingsrol 5 gemakkelijk uitwisselbaar. Eventueel kan zonder grote moeite ook omgebouwd worden van een intrekbare geleidingsrol naar een 8403921
V
t
# -V
-8- 24389/CV/tv /» starre geleidingsrol. Verder zijn de produktiekosten laag, daar bij steeds gelijke uitvoering van de draagarmromp 7 eerst door de keuze van het leger-blok 8 over een starre of intrekbare ondersteuning van de geleidingsrol 5 wordt beslist. Verder kan door verdraaide montage van het legerblok 8 aan 5 de draagarmromp 7 de schuinloophoek ingesteld worden.
8403921
Claims (4)
1. Dwarsgeleidingsinrichting voor aan een spoor gebonden inzetbare voertuigen, met aan voertuigwielen toegevoegde, het wiel telkens omgrijpende 5 en in constante relatieve stand tot het wiel gehouden draagarmen, en met geleidingsrollen, die telkens in scharnierend aan de draagarmen bevestigde rolhouders aan de onderzijde zijn vastgehouden, welke met behulp van een instelorgaan om een ongeveer evenwijdig aan de lengteas van het voertuig verlopende zwenkas zwenkbaar zijn, waarbij de zwenkhoek door aanslagen 10 is begrensd, met het kenmerk, dat de zwenkas (10) in de nabijheid van de onderkant (24) van de draagarm (4) is aangebracht en in dwarsrichting ongeveer een afstand van de grootte van de halve diameter van de geleidings-rol (5) van de loopas van de geleidingsrol (5) naar binnen toe heeft, terwijl de in bedrijfstand werkzame aanslag boven de zwenkas (10) is aangebracht 15 en het instelorgaan op afstand van rolhouder (9) en althans gedeeltelijk in het inwendige van een uit een open, een holle ruimte omvattend profiel gevormde draagarm (4) is aangebracht en met de rolhouder (9) via een omleidhefboom (16) en koppelstangen (14, 15) is verbonden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rolhouder 20 (9) in een legerblok (8) aangekoppeld en aangeslagen is, welk· legerblok via een flens losneembaar aan de draagarmromp (7) bevestigd is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het instelorgaan is uitgevoerd als pneumatische werkcilinder.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de aanslagen van de legerblok (8) in vorm van haakvormige schouders of dergelijke zijn uitgevoerd. 8403921
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3405872 | 1984-02-18 | ||
DE19843405872 DE3405872A1 (de) | 1984-02-18 | 1984-02-18 | Querfuehrungseinrichtung fuer spurgebunden einsetzbare fahrzeuge |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8403921A true NL8403921A (nl) | 1985-09-16 |
NL186682B NL186682B (nl) | 1990-09-03 |
NL186682C NL186682C (nl) | 1991-02-01 |
Family
ID=6228118
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8403921A NL186682C (nl) | 1984-02-18 | 1984-12-22 | Voertuig voorzien van een dwarsgeleidingsinrichting voor het over een rijbaan met opstaande geleidingsranden rijden. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3405872A1 (nl) |
GB (1) | GB2154525B (nl) |
NL (1) | NL186682C (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3920842A1 (de) * | 1989-02-22 | 1990-08-23 | Man Technologie Gmbh | Spurfuehrungseinrichtung fuer gummibereifte fahrzeuge |
US5462324A (en) * | 1994-04-15 | 1995-10-31 | Public Transportation Safety Devices Corp. | Safety guard |
FR2886909A1 (fr) * | 2005-06-08 | 2006-12-15 | Irisbus France Sa | Vehicule de transport pourvu de roues sur pneumatiques |
FR2893572B1 (fr) * | 2005-11-21 | 2010-03-05 | Irisbus France | Vehicule de transport pourvu de roues sur pneumatiques |
KR102272221B1 (ko) * | 2019-11-12 | 2021-07-06 | 한국철도기술연구원 | 미니트램용 차량 안내휠 장치 |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2129052A5 (nl) * | 1971-03-12 | 1972-10-27 | Materiel De Voirie | |
US3712238A (en) * | 1971-10-04 | 1973-01-23 | Ford Motor Co | Vehicle switching device |
GB1336737A (en) * | 1969-12-06 | 1973-11-07 | Strada Guidata Srl Soc Per | Steerable vehicles |
FR2268677A1 (nl) * | 1974-04-27 | 1975-11-21 | Nissan Motor | |
FR2311699A1 (fr) * | 1975-05-19 | 1976-12-17 | Nissan Motor | Vehicule de transport pouvant suivre des voies de guidage et etre dirige a la main |
DE2636656A1 (de) * | 1976-08-14 | 1978-02-16 | Daimler Benz Ag | Verkehrssystem mit fahrbahnrinnen und darauf spurfuehrbaren strassengaengigen fahrzeugen |
EP0083042A2 (de) * | 1981-12-24 | 1983-07-06 | MAN Nutzfahrzeuge Aktiengesellschaft | Rollenführungseinrichtung zur Verwendung an einem Fahrzeug |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2101175A1 (de) * | 1970-01-13 | 1971-08-05 | Societa per la Strada Guidata SrL, Mailand (Italien) | Gebundenes oder festgelegtes Lenk bzw Leitsystem |
DE3102094C1 (de) * | 1981-01-23 | 1982-10-28 | Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart | Spurfuehrbares Kraftfahrzeug |
-
1984
- 1984-02-18 DE DE19843405872 patent/DE3405872A1/de active Granted
- 1984-12-22 NL NL8403921A patent/NL186682C/nl not_active IP Right Cessation
-
1985
- 1985-02-15 GB GB08503863A patent/GB2154525B/en not_active Expired
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1336737A (en) * | 1969-12-06 | 1973-11-07 | Strada Guidata Srl Soc Per | Steerable vehicles |
FR2129052A5 (nl) * | 1971-03-12 | 1972-10-27 | Materiel De Voirie | |
US3712238A (en) * | 1971-10-04 | 1973-01-23 | Ford Motor Co | Vehicle switching device |
FR2268677A1 (nl) * | 1974-04-27 | 1975-11-21 | Nissan Motor | |
FR2311699A1 (fr) * | 1975-05-19 | 1976-12-17 | Nissan Motor | Vehicule de transport pouvant suivre des voies de guidage et etre dirige a la main |
DE2636656A1 (de) * | 1976-08-14 | 1978-02-16 | Daimler Benz Ag | Verkehrssystem mit fahrbahnrinnen und darauf spurfuehrbaren strassengaengigen fahrzeugen |
EP0083042A2 (de) * | 1981-12-24 | 1983-07-06 | MAN Nutzfahrzeuge Aktiengesellschaft | Rollenführungseinrichtung zur Verwendung an einem Fahrzeug |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3405872C2 (nl) | 1988-10-13 |
DE3405872A1 (de) | 1985-08-22 |
NL186682B (nl) | 1990-09-03 |
GB2154525A (en) | 1985-09-11 |
GB2154525B (en) | 1988-04-07 |
NL186682C (nl) | 1991-02-01 |
GB8503863D0 (en) | 1985-03-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
FI79986B (fi) | Skyddsanordning foer innertransportorgan. | |
US3977694A (en) | Roll stabilization system | |
CA2214963C (en) | Pivoting spring-mounted axle suspension | |
KR960004173B1 (ko) | 견인용 바아를 구비하지 않는 비행기 견인차 | |
US7222872B1 (en) | Hitch damping system | |
US5366337A (en) | Articulated load carrier for vehicles | |
NL8403921A (nl) | Dwarsgeleidingsinrichting voor aan een spoor gebonden inzetbare voertuigen. | |
US6484421B1 (en) | Snow plow assembly | |
US9975463B2 (en) | Lowering suspension | |
US4565018A (en) | Plow frame for a front-mounted snowplow | |
CN110740883A (zh) | 包括四个自由度的联接装置 | |
US6113130A (en) | Multi-purpose jointed suspended-bed transport trailer | |
EP0965287B1 (en) | Rotary broom mounting | |
PT1574365E (pt) | Ponte de passagem de uma passagem entre dois veículos ligados entre si por uma articulação | |
US5468120A (en) | Multiple-purpose utility vehicle | |
US20080109982A1 (en) | Support for the Suspension of a Roller Broom on a Sweeping Vehicle | |
JPH06510721A (ja) | 商業車両用の車軸構造 | |
NL8602890A (nl) | Voertuig geschikt voor rijden op de weg en op de rails. | |
CA2055881A1 (en) | Amphibious vehicle | |
GB2219265A (en) | Device for stabilising a trailer | |
US6138575A (en) | Floor transport system with rail-mounted floor transport vehicles | |
EP2134587B1 (en) | Draglink arrangement | |
JPH10330081A (ja) | クレーン車両に結合されている補助ワゴンを有する線路走行形自走クレーン | |
NL1008223C2 (nl) | Voertuig voorzien van een bestuurbare achteras. | |
EP0422002A1 (en) | A transportable apparatus for cleaning stationary vehicles |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
SNR | Assignments of patents or rights arising from examined patent applications |
Owner name: DAIMLERCHRYSLER AG |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20010701 |