NL8403060A - Inlijninrichting van flessen of dergelijke. - Google Patents
Inlijninrichting van flessen of dergelijke. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8403060A NL8403060A NL8403060A NL8403060A NL8403060A NL 8403060 A NL8403060 A NL 8403060A NL 8403060 A NL8403060 A NL 8403060A NL 8403060 A NL8403060 A NL 8403060A NL 8403060 A NL8403060 A NL 8403060A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- discharge
- guide rod
- track
- bottles
- curved
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G47/00—Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
- B65G47/52—Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices
- B65G47/68—Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices adapted to receive articles arriving in one layer from one conveyor lane and to transfer them in individual layers to more than one conveyor lane or to one broader conveyor lane, or vice versa, e.g. combining the flows of articles conveyed by more than one conveyor
- B65G47/682—Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices adapted to receive articles arriving in one layer from one conveyor lane and to transfer them in individual layers to more than one conveyor lane or to one broader conveyor lane, or vice versa, e.g. combining the flows of articles conveyed by more than one conveyor from a single conveyor lane consisting of one conveyor or several adjacent conveyors
- B65G47/683—Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices adapted to receive articles arriving in one layer from one conveyor lane and to transfer them in individual layers to more than one conveyor lane or to one broader conveyor lane, or vice versa, e.g. combining the flows of articles conveyed by more than one conveyor from a single conveyor lane consisting of one conveyor or several adjacent conveyors with tilting of at least part of the conveyor to make use of gravity
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)
- Feeding Of Articles To Conveyors (AREA)
Description
ή Lx 845130/Mm/dw ' it* ·*
Korte aanduiding: Inlijninrichting voor flessen of dergelijke
De uitvinding heeft betrekking op een inlijninrichting voor het omvormen van naast en 'achter elkaar rechtopstaand met een eerste snelheid over een toevoerbaan met een eerste breedte aangevoerde houders, zoals flessen of blikken, in 5 een smallere en in het bijzonder enkelvoudige en met een tweede snelheid over een afvoerbaan met een tweede breedte afgevoerde rij, welke banen uit transportkettingen bestaan, waarbij de eerste en tweede snelheid althans ongeveer omgekeerd evenredig zijn met de eerste en tweede breedte, welke toevoer- en afvoer-10 baan ter weerszijden van de langsas van de inrichting zijn gelegen, terwijl tussen deze banen bijkomende kettingbanen zijn gelegen, die met snelheden kunnen worden aangedreven, die een trapsgewijze overgang tussen de eerste en tweede snelheid verschaffen, waarbij de bovenoppervlakken van alle 15 banen in een gemeenschappelijk oppervlak zijn gelegen, welke toevoer- en afvoerbaan tenminste in de gedeelten, die in hoofdzaak buiten de tussengelegen kettingbanen zijn gelegen, ter weerszijden door evenwijdige leistangen zijn begrensd, terwijl een gebogen leistang aanwezig is, die zich tussen een leistang 20 van de toevoerbaan en een overeenkomstige leistang van de afvoerbaan uitstrekt, en is ingericht om houders van de langzamere naar de snellere banen te geleiden.
Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld in EP-B 0 033 773 beschreven. Daarbij is het gemeenschappelijk oppervlak 25 van de verschillende transportkettingen onder een zodanige helling geplaatst, dat de houders door de zwaartekracht over de tussengelegen kettingbanen naar de lager gelegen en sneller lopende afvoerkettingbaan worden gedreven, waarbij de leistang alleen dient om de niet tijdig weggegleden houders naar de 30 snellere banen te geleiden. De houders zullen dan bij het verlaten van het door evenwijdige leistangen begrensde gedeelte van de toevoerbaan over tussenbanen uitwaaieren, waarbij i de het eerst de snellere banen bereikende niet-omgevallen houders ook het eerst worden af gevoerd, en zonder aanmerkelijke 8403020 -2- ·* 1 ι» n botsingen de snellere en in het bijzonder enkelvoudige afvoerrij kan worden gevormd, en eventueel omgevallen houders tussen de andere door naar een aan de laagste zijde gelegen opvangbak kunnen wegrollen. Het verminderenvan de botsingskans is gunstig, 5 omdat daardoor- de geluidshinder aanmerkelijk kan worden verminderd, terwijl het verder in het bijzonder bij flessen gunstig is, dat deze minder snel door botsen dof worden. Een dergelijke inrichting werkt bij de gangbare houders met gladde bodem, zoals bijvoorbeeld glazen flessen, uitstekend. Er komen echter 10 steeds meer flessen in gebruik, die met een kunststoflaagje zijn bedekt, teneinde enerzijds bij het tegen elkaar stoten van de flessen de geluidhinder te verminderen, en anderzijds bij het breken de scherven zo goed mogelijk bij elkaar te houden. Ook de bodems van deze flessen zijn met kunststof 15 bedekt, hetgeen tot gevolg heeft, dat deze bodems zeer stroef worden, zodat de flessen niet meer over de kettingoppervlakken van een inlijninrichting van de voornoemde soort zullen glijden. Weliswaar kan de helling van het gemeenschappelijkeoppervlak van de kettingbanen worden vergroot om de op de flessen aangrij-20 pende zwaartekrachtcomponent te vergroten, doch dan blijkt, dat dan de helling zo groot moet worden gemaakt, dat de flessen eerder zullen omvallen dan afglijden.
De uitvinding verschaft een inlijninrichting van de voornoemde soort, die dit bezwaar niet bezit, en die in 25 het bijzonder voor dergelijke met kunststof beklede flessen geschikt is.
Daartoe heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk, dat de kettingbanen zodanig zijn uitgevoerd, dat een naar de gebogen leistang gerichte richtkracht op de 30 door de kettingbanen aangedreven houders wordt uitgeoefend.
Deze richtkracht kan enerzijds worden verschaft door het gemeenschappeli jkfeoppervlak van de kettingbanen dwars op de langsas van de inrichting onder een zodanige hoek ten opzichte, van het horizontale vlak te plaatsen, dat de afvoerbaan hoger 35 is gelegen dan de toevoerbaan, en de gebogen geleiding zich aan de laagste zijde uitstrekt. Daarnaast of in plaats daarvan is het ook mogelijk de inrichting zodanig uit te voeren, dat de assen van de toevoer- en afvoerbaan een in het bijzonder §403060 -3- f -¾ *· t.
rechte hoek met elkaar insluiten, terwijl de tussengelegen baangedeelten in hoofdzaak rond een gemeenschappelijk middelpunt zijn gekromd, zodanig, dat tenminste een deel van de op de houders werkende richtkracht door de middelpuntvliedende 5 kracht wordt verschaft. In plaats van, zoals bij de voornaemde bekende inrichting, de flessen door een.zwaartekrachtcomponent naar de snellere banen te drijven, worden de houders nu door de aandrijfsnelheid naar de leistang gedreven, die deze houders geleidelijk naar de snellere kettingbanen drijft, waarbij 10 de helling van het oppervlak en/of de middelpuntvliedende kracht ervoor zorgt, dat de bij verschuiving langs het oppervlak van de kettingen en de stapsgewijze versnelling optredende kantelneiging wordt tegengewerkt.
Daarbij zullen aanvankelijk de houders enigszins 15 tegen elkaar kunnen botsen, doch dit is bij met kunststof beklede flessen niet bezwaarlijk. Deze wijze van geleiden kan overigens ook bij andere soorten houders, waarbij dit botsen niet bezwaarlijk is, worden toegepast.
Eventueel omgevallen houders worden tussen de opstaande 20 houders door de kettingbanen meegenomen, en kunnen worden verwijderd, doordat de op de gebogen leistang aansluitende leistang van de afvoerbaan zodanig hoog is gelegen, dat de omgevallen houders daaronderdoor naar een afvoer kunnen rollen, terwijl ook de niet op de gebogen leistang aansluitende leistang 25 van de afvoerbaan zodanig hoog kan zijn gelegen, dat de omgevallen houders daaronderdoor naar een aan de andere zijde gelegen afvoer kunnen bewegen.
In het bijzonder kan aan de niet op de gebogen leistang aansluitende zijde van de afvoergeleider een richel worden 30 aangebracht, die in het verlengde van dan wel onder de niet op de gekromde leistang aansluitende leistang van de afvoerbaan is gelegen, waarbij de flessen^die aan de buitenzijde van deze richel zijn terechtgekomen, niet meer naar de eigenlijke afvoerbaan terug kunnen keren, en naar een afvoer worden 35 gevoerd, terwijl omgevallen houders, die aan de binnenzijde van deze richel terecht komen, naar de afvoer aan de andere zijde worden gedreven.
8403030 y- (, -4-
Voorts kunnen aan de lage en/of aan de hoge zijde van de af-voerbaan bijkomende met de tweede snelheid aangedreven transport-kettingen zijn aangebracht, die zich over een beperkte lengte naast de afvoerbaan uitstrekken, en omgevallen houders naar 5 een afvoer kunnen afvoeren.
De voor noemde richel, kan voorts tegen de voortbewegingszin van de kettingbaan in gezien een naar buiten toe gekromd inloop-stuk bezitten.
De gekromde leistang omvat in het bijzonder nabij 10 de invoerbaan een onder een grotere hoek dan het overige deel ten opzichte van de voortbewegingsrichting gericht gedeelte, dat zich in hoofdzaak over ongeveer de breedte van de toevoerbaan uitstrekt, teneinde aan de naast elkaar toegevoerde houders een sterkere dwarsimpuls mede te delen, waardoor de dwarse 15 beweging naar de snellere banen toe wordt ingeleid.
De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de’hand van een tekening? hierin toont: fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; 20 fig. 2 en 3 schematische doorsnede volgens de lijn II-II resp. III-III van fig. Ij en fig. 4 een schematisch bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van deze inrichting.
In fig. 1..3 is een uitvoeringsvorm van de inrichting 25 volgens de uitvinding schematisch in het bovenaanzicht weergegeven. Deze omvat een toevoerbaan 1, een afvoerbaan 2 en een tussen- of overloopgedeelte 3.
De toevoerbaan bestaat uit een aantal naast elkaar gelegen en met dezelfde snelheid aangedreven transportkettingen 30 4 met vlakke schakels van de gangbare soort, waarop flessen 5 naast en achter elkaar kunnen worden voortbewogen, waarbij het aantal naast elkaar gelegen flessenrijen niet even groot behoeft te zijn als het aantal naast elkaar gelegen kettingen 4. De afvoerbaan 2 bestaat in het beschouwde geval uit een 33 enkele ketting 6, waarvan de snelheid zoveel groter is dan die van de kettingen 4, dat alle door de baan 1 toegevoerde flessen zonder stuwing in een*enkele rij kunnen worden afgevoerd.
Het is overigens ook mogelijk,dat de afvoerbaan 2 meer dan een ketting omvat, bijvoorbeeld wanneer een meervoudige rij 40 flessen moet worden gevormd, waarvan een aantal naast elkaar —_« A n x n s π_ -5- .. · '· gelegen flessen kleiner is dan op de toevoerbaan 1, doch in de praktijk wordt meestal een enkelvoudige afvoerrij gevormd,
De kettingbanen 4 en 6 liggen in de dwarsrichting gezien op enige afstand van elkaar gescheiden, en strekken 5 zich beide,zoals afgebeeld, tenminste over een zekere afstand in het overloopgedeelte 3 uit. De tussenruimte tussen de banen 4 en 6 is overbrugd door middel van een aantal tussenkettingen 7, waarvan de snelheid tussen die van de kettingen 4 en 6 is gelegen, waarbij in het bijzonder een meervoudige trapsge-10 wijze overgang kan worden verkregen. De middelen, waarmede dit kan worden verkregen, zijn bekend.
De toevoerbaan 1 wordt begrensd door evenwijdige leistangen 8 en 9, en de afvoergeleider 2 door evenwijdige leistangen 10 en 11. De stangen 8 en 10 zijn door middel van 15 de gekromde leistang 12 met elkaar verbonden.
De schakels van de bovenparten van de kettingen 4, 6 en 7 liggen in een gemeenschappelijk vlak, dat een zodanige hoek met het horizontale vlak insluit, dat de kettingen 4 lager zijn gelegen dan de kettingen 6. Verder omvat de stang 20 12 een gedeelte 13, dat een grotere hoek met de langsrichting van de kettingen insluit dan de rest van deze stang 12, en dat zich in hoofdzaak over de breedte van de toevoerbaan 1 uitstrekt.
De naast elkaar over de baan 1 toegevoerde flessen 25 5 worden door de kettingen 4 tegen het gedeelte 13 van de leistang 12 gedreven, waarbij deze flessen zijdelings worden afgebogen naar de snellere kettingen 7. Doordat de flessen op de ketting 4, die op de naburige tussenketting 7 aansluit, eerder op deze ketting 7 terechtkomen en worden versneld, 30 en vervolgens door het overige gedeelte van de stang 12 naar de snellere kettingen worden gedreven, worden de flessen snel uit elkaar getrokken. De naar de stang 12 gerichte helling van het oppervlak van de kettingen 4, 6 en 7 verzekert, dat de flessen tegen de leistang 12 gedrukt blijven, waardoor 35 een neiging tot kantelen van de flessen wordt tegengewerkt.
De leistang 12 heeft een zodanige hoogte boven de kettingen, dat omgevallen flessen op dezelfde wijze langs de leistang 12 worden meegesleept. Nabij het einde van de . 84 0 3 0 d 0 ^ li ,. > *· -6- stang 12 is deze en/of de aansluitende stang 6 zo hoog gemaakt, dat de omgevallen flessen daaronderdoor kunnen wegrollen, zoals in fig. 3 is weergeven. Aldaar bevinden zich eindgedeelten van een of meer kettingen 6', die met dezelfde of een iets 5 geringere snelheid dan de ketting 6 worden aangedreven, en die de omgevallen flessen naar een opvangbak of dergelijke kunnen afvoeren.
De andere leistang 11 van de afvoerbaan 2 wijkt in | het invoergedeelte 14 van de afvoerbaan 3 enigszins achterwaarts 10 uit, teneinde een zich vernauwende invoer voor de flessen naar de baan 3 te verkrijgen. Ook deze leistang kan zo hoog zijn, dat omgevallen flessen daaronderdoor kunnen rollen, terwijl aldaar een buitenste kettingbaan 6" aanwezig is, die voor een afvoer van deze flessen zorg kan dragen. Om te vermijden, 15 dat op de baan 6" aangekomen flessen wegens de helling van het bovenoppervlak terugrollen, is een betrekkelijk lage richel 15 aangebracht, die voor een aanmerkelijk gedeelte onder de leistang 11 kan zijn gelegen. Bovendien zorgt het gekromde invoergedeelte van de richel 15 ervoor, dat op de ketting 20 6 liggende omgevallen flessen een bijkomende impuls in de afrolzin kunnen ontvangen om aldus sneller naar de afvoerzijde 6' te worden gedreven.
In fig. 4 is een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij voor over-25 eenkomstige onderdelen dezelfde verwijzingsgetallen zijn gebruikt, zodat een uitvoerige beschrijving achterwege kan blijven, daar deze onderdelen ook hier dezelfde werking vertonen.
Het overloopgedeelte 3 is bij deze uitvoeringsvorm in een bocht opgesteld, waarbij de toevoerbaan 1 op de buiten-30 zijde, en de afvoerbaan 2 op de binnenzijde van de bocht aansluit. De flessen worden nu door de middelpuntvliedende kracht naar de leistang 13,12 gedreven, en komen geleidelijk op de snéllere kettingen 7, en tenslotte op de ketting 6 terecht. Daarbij kan zonodig aan het bovenoppervlak van de kettingen 35 in het gedeelte 3 een naar de leistang 12 aflopende helling wordt gegeven.
Het is ook mogelijk de toevoerbaan 1 op de binnenzij- 8403060 -7- de, en de afvoerbaan 2 op de buitenzijde van de bocht te doen aansluiten. Afhankelijk van de omstandigheden en van de vorm en ligging van de geleiding 12 kan desgewenst worden bereikt, dat de middelpuntvliedende kracht tegengesteld is ge-5 richt aan de zwaartekrachtcomponent, wanneer dit voor het tegengaan van de kantelneiging gewenst is.
Het is bij alle uitvoeringsvormen voorts mogelijk de ketting 6 van de afvoerbaan iets langzamer te laten lópen dan de voorafgaande ketting 7, wanneer dit voor het uitein-10 delijk verdichten van de rij op de afvoerbaan 2 gunstig is.
Een dergelijke vertraging kan uiteraard ook in het samenstel van kettingen 7 worden bereikt.
Hoewel in het voorgaande in het bijzonder sprake is geweest van met een kunststoflaagje beklede flessen, is 15 gebleken, dat ook gewone flessen, blikjes e.d. met gladde bodem uitstekend met een dergelijke inrichting kunnen worden ingelijnd.
8403060
.______._:_. J
Claims (9)
1. Inlijninrichting voor het omvormen van naast en achter elkaar rechtopstaand met een eerste snelheid over een toevoer-baan met een eerste breedte aangevoerde houders, zoals flessen of blikken, in een smallere en in het bijzonder enkelvou-5 dige en met een tweede snelheid over een afvoerbaan met een tweede breedte afgevoerde rij, welke banen uit transportket-tingen bestaan, waarbij de eerste en tweede snelheid althans ongeveer omgekeerd evenredig zijn met de eerste en tweede breedte, welke toevoer- en afvoerbaan ter weerszijden van 10 de langsas van de inrichting zijn gelegen, terwijl tussen deze banen bijkomende kettingbanen zijn gelegen, die met snelheden kunnen worden aangedreven, die een trapsgewijze overgang tussen de eerste en tweede snelheid verschaffen, waarbij de bovenoppervlakken van alle banen in een gemeenschappelijk 15 oppervlak zijn gelegen, welke toevoer- en afvoerbaan tenminste in de gedeelten, die in hoofdzaak buiten de tussengelegen kettingbanen zijn gelegen, ter weerszijden door evenwijdige leistangen zijn begrenst, terwijl een gebogen leistang aanwezig is, die zich tussen een leistang van de toevoerbaan 20 en een overeenkomstige leistang van de afvoerbaan uitstrekt, en is ingericht om houders van de langzamere naar de snellere banen te geleiden, met het kenmerk, dat de kettingbanen zodanig zijn uitgevoerd, dat een naar de gebogen leistang gerichte richtkracht op de door de kettingbanen aangedreven 2S-houders wordt uitgeoefend.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n-m e r k, dat het gemeenschappelijke oppervlak van de kettingbanen dwars op de langsas van de inrichting onder een zodanige hoek ten opzichte van het horizontale vlak is geplaatst, dat 30 de afvoerbaan hoger is gelegen dan'de toevoerbaan, en de gebogen geleiding zich aan de laagste zijde uitstrekt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de assen van de toevoer- en afvoerbaan een hoek met elkaar insluiten, terwijl de tussengelegen baan- 35 gedeelten in .hoofdzaak rond een gemeenschappelijk middelpunt zijn gekromd, zodanig, dat tenminste een deel van de op de 8403060 • > * -9- houders werkende richtkracht door de middelpuntvliedende kracht wordt verschaft.
4. Inrichting volgens een van de conclusies 1..3, met het kenmerk, dat de op de gebogen leistang 5 aansluitende leistang van de afvoerbaan zodanig hoog is gelegen, dat de omgevallen houders daaronderdoor naar een afvoer kunnen rollen.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 1..4, met het kenmerk, dat ook de niet op de gebogen 10 leistang aansluitende leistang van de afvoerbaan zodanig hoog is gelegen, dat de omgevallen houders daaronderdoor naar een aan de andere zijde gelegen afvoer* kunnen bewegen.
6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat aan de niet op de gebogen leistang aansluitende 15 zijde van de afvoergeleider een richel is aangebracht, die in het verlengde van dan wel onder de niet op de gekromde leistang aansluitende leistang van de afvoerbaan is gelegen, een en ander zodanig, dat de flessen, die aan de buitenzijde van deze richel zijn terechtgekomen, door deze richel worden 20 tegengehouden.
7. Inrichting volgens een van de conclusies 1..6, met het kenmerk, dat aan de lage en/of hoge zijde van de afvoerbaan bijkomende met de tweede snelheid aangedreven transportkettingen zijn aangebracht, die zich over een 25 beperkte lengte naast de afvoerbaan uitstrekken, en omgevallen houders naar een afvoer kunnen afvoeren.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, i e t het kenmerk, dat de richel tegen de voortbewegingszin van de kettingbaan in gezien een naar buiten toe gekromd inloop- 30 stuk bezit.
9. Inrichting volgens een van de conclusies 1..8, met het kenmerk, dat de leistang nabij de in-voerbaan een onder een grotere hoek dan het overige deel ten opzichte van de voortbewegingsrichting gericht gedeelte omvat, I 35 dat zich in hoofdzaak over ongeveer de breedte van de toevoer-baan uitstrekt. 84 0 3 G S 0
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8403060A NL8403060A (nl) | 1984-10-08 | 1984-10-08 | Inlijninrichting van flessen of dergelijke. |
EP19850201625 EP0178028B1 (en) | 1984-10-08 | 1985-10-07 | In-line apparatus for containers, such as bottles and the like |
DE8585201625T DE3577082D1 (de) | 1984-10-08 | 1985-10-07 | Vorrichtung zum aufteilen von gefaessen auf eine einreihige spur, wie flaschen und dergleichen. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8403060 | 1984-10-08 | ||
NL8403060A NL8403060A (nl) | 1984-10-08 | 1984-10-08 | Inlijninrichting van flessen of dergelijke. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8403060A true NL8403060A (nl) | 1986-05-01 |
Family
ID=19844578
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8403060A NL8403060A (nl) | 1984-10-08 | 1984-10-08 | Inlijninrichting van flessen of dergelijke. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0178028B1 (nl) |
DE (1) | DE3577082D1 (nl) |
NL (1) | NL8403060A (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8700974A (nl) * | 1987-04-24 | 1987-11-02 | Speciaalmachinefabriek J H Van | Inlijn-inrichting voor het in een enkele rij brengen van een aantal naast en achter elkaar staande houders, zoals flessen en dergelijke. |
FR2632287B1 (fr) * | 1988-06-07 | 1994-03-04 | Schoen Pierre | Aligneur sans pression d'objets divers notamment de bouteilles |
DE3928017A1 (de) * | 1989-08-24 | 1991-03-07 | Kronseder Maschf Krones | Verfahren und vorrichtung zum umformen eines mehrspurigen behaelterstromes in einen einspurigen behaelterstrom |
JP7368267B2 (ja) * | 2020-02-20 | 2023-10-24 | 三菱重工機械システム株式会社 | 搬送装置および搬送方法 |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1110794A (en) * | 1964-07-31 | 1968-04-24 | Hopkins & Sons Ltd G | Improvements in or relating to conveyors |
DE3004259A1 (de) * | 1980-02-06 | 1981-08-13 | Holstein Und Kappert Gmbh, 4600 Dortmund | Vorrichtung zum zufuehren von flaschen aus einer breiten zufuehrungsbahn in eine schmale zufuehrungsbahn |
DE3129389A1 (de) * | 1981-07-25 | 1983-02-10 | Holstein Und Kappert Gmbh, 4600 Dortmund | Verfahren und vorrichtung zum aufteilen und vereinzeln von mehrspurig einlaufenden gefaessen auf eine einreihige spur |
DE3234286A1 (de) * | 1982-09-16 | 1984-04-05 | Krones Ag Hermann Kronseder Maschinenfabrik, 8402 Neutraubling | Vorrichtung zum zusammenfuehren und beschleunigen eines stroms aufrecht stehender flaschen oder dgl. |
-
1984
- 1984-10-08 NL NL8403060A patent/NL8403060A/nl not_active Application Discontinuation
-
1985
- 1985-10-07 DE DE8585201625T patent/DE3577082D1/de not_active Expired - Fee Related
- 1985-10-07 EP EP19850201625 patent/EP0178028B1/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0178028B1 (en) | 1990-04-11 |
DE3577082D1 (de) | 1990-05-17 |
EP0178028A1 (en) | 1986-04-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5701989A (en) | Conveyor for removing an article conveyed abreast of another article | |
US5147023A (en) | Method and apparatus for converting a multi-row container into, a single row stream | |
JPH09290912A (ja) | 物品を単一縦列に整える搬送機構 | |
NL9201622A (nl) | Modulair eindelement voor een transporteur. | |
GB2126555A (en) | Apparatus for spreading out and slowing down a stream of upright articles | |
NL2000874C2 (nl) | Inrichting voor het transporteren van producten. | |
US5285884A (en) | Tipping conveyor element | |
CA2224785A1 (en) | Article combiner | |
NL1009569C2 (nl) | Eindloze transporteur. | |
EP2038192B1 (en) | Modular conveyor belt with cam flights | |
EP0142726B1 (en) | Elevating chain conveyor | |
US4627530A (en) | Elevating chain conveyor | |
NL9001589A (nl) | Transportinrichting voor flessen. | |
NL9001737A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van flessen en dergelijke. | |
NL8403060A (nl) | Inlijninrichting van flessen of dergelijke. | |
US20040144624A1 (en) | Vertical conveyor in the form of a c-shaped circulating conveyor for vertical conveyance of unit load items | |
EP0621851B1 (en) | Conveyor | |
GB2128954A (en) | Apparatus for transforming a plurality of rows of articles, such as bottles, into a single row | |
NL8302777A (nl) | Transportinrichting voor flessen of dergelijke. | |
NL9402236A (nl) | Transporteur ten behoeve van het opslaan van produkten. | |
NL2003487C2 (nl) | Transportsysteem. | |
NL2032921B1 (en) | A conveyor system for transporting items from a receiving section to an outlet section | |
EP4172076B1 (en) | Conveying system comprising folding carriers | |
NL8800363A (nl) | Inlijn-inrichting voor aanbrenging tussen een toevoertransporteur en een afvoertransporteur. | |
NL8702766A (nl) | Transportinrichting voor vaten. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |