NL8402716A

NL8402716A - Drijfriem.

Info

Publication number: NL8402716A
Application number: NL8402716A
Authority: NL
Original assignee: Gayliene Investments Ltd
Priority date: 1984-09-05
Filing date: 1984-09-05
Publication date: 1986-04-01
Also published as: EP0174679A1; ATE39738T1; US4643702A; JPS61119847A; EP0174679B1; DE3567260D1; CA1246898A

Description

' t . f 845O99/Timmers

Korte aanduiding: drijfriem.

De uitvinding heeft betrekking op een drijfriem omvattende tenminste een eindloze vlakke metalen dragerband met verschuifbaar daarop een aantal duwelementen waarvan het met de dragerband in aanraking zijnd oplegvlak in de drijfriemdwarsrichting gekromd 5 is.

Een dergelijke drijfriem is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 75.11879.

Uiteraard moet de dragerband van een dergelijke drijfriem gecentreerd blijven ten opzichte van het daarvoor in de dwars-10 elementen aanwezige oppervlak. Bij dwarselementen voorzien van een enkele, centrale ligplaats voor de band omdat contact tussen band met opstaande zijbegrenzingen van de ligplaats beschadiging van band en begrenzingen veroorzaakt; bij een drijfband met twee, aan weerskanten van de symmetrie-as gelegen dragerbanden - een 15 uitvoering die aanzienlijke voordelen heeft voor wat betreft de montage van de dwarselementen op de dragerbanden - omdat het naar buiten uitwijken van een band tot gevolg heeft dat bij het inlopen van de dwarselementen tussen de kegelschijven de band in contact komt met een kegelschijf, en daardoor glijdend en 20 schurend wordt meegetrokken.

Wanneer de dragerband - zoals gebruikelijk - bestaat uit een bandenpakket worden de andere banden daaruit eveneens meegetrokken en binnen zeer korte tijd is vooral de cijkant en vervolgens de gehele drijfriem vernield.

25 In bovengenoemde octrooiaanvrage wordt dan ook voorgesteld het centreren te bereiken door het oplegoppervlak voor de banden in dwarsrichting convex, dus bol, uit te voeren. Het inzicht dat daaraan ten grondslag ligt is dat dan een effect wordt verkregen dat overeenkomt met het centreereffect dat optreedt wanneer 30 een drijfriem rust op een in dwarsrichting bol gewelfde riemschijf: de riem heeft de neiging het hoogste punt te zoeken en zal gecentreerd blijven. In de praktijk echter blijkt dat de in bovengenoemde octrooiaanvrage voorgestelde maatregel niet altijd tot het gewenste resultaat leidt: ook met een bol gewelfd oplegop-35 pervlak blijft tijdens bedrijf de dragerband of het pakket dragerbanden niet altijd goed gecentreerd, resulterend in de in het bovenstaande aangegeven gevolgen.

84 0 2 7 i 6 ! u ί 2

De verklaring hiervoor is de volgende:

Wanneer de wrijvingscoëfficiënt tussen band en oplegvlak hoog is b.v. door afwezig zijn van elke vorm van smering of indien de combinatie van de beide in contact zijnde materialen 5 een hoge wrijvingscoëfficiënt heeft, is het centreereffect praktisch altijd aanwezig, ook als de trekkracht in de band laag is. Trillingen hebben op dit effect dan geen invloed. Is de wrijvingscoëfficiënt middelmatig en het oppervlak droog dan zal bij een grote trekkracht in de band het effect nog wel optreden 10 doch trillingen beginnen het oploopeffect nadelig te beïnvloeden. Bij een lage trekkracht in de band is het effect slechts in geringe mate aanwezig.

Wanneer echter de wrijvingscoëfficiënt tussen band en oplegvlak laag is, bijv. indien er een goede smering aanwezig 15 is, zoals dit het geval is wanneer band en poelies in een oliebad lopen of met die worden besproeid - wat bij een dergelijke transmissie noodzakelijk is om een gunstig rendement en koeling te verkrijgen - zal zelfs bij grote trekkrachten in de band het centreereffect niet betrouwbaar genoeg optreden om centreren 20 te verzekeren. In de praktijk zullen er altijd bedrijfsomstan-digheden.zijn waarin weinig spanning in de band aanwezig is (ook wanneer de montage van de dwarselementen op de band zodanig is dat deze aanvankelijk een hoge voorspanning vertoont verdwijnt deze voorspanning na een aantal bedrijfsuren als gevolg van 25 plastische deformatie en slijtage der dwarselementen) en dan treedt het centreereffect in het geheel niet op.

De uitvinding beoogt een drijfband van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarin is verzekerd dat de dra-gerband(en) onder alle omstandigheden goed gecentreerd blijven.

30 Hiertoe stelt de uitvinding in tegenstelling tot de stand der techniek voor het oplegvlak niet bol gewelfd, doch hol gewelfd uit te voeren.

Proeven hebben aangetoond dat bij een dergelijke uitvoering van het oplegvlak onder alle bedrijfsomstandigheden een goede 35 centrering van de dragerbanden is verzekerd. Trillingen hebben daarop geen invloed.

8402716 ♦ ' *' φ 3

De kromtestraal van het oplegvlak kan liggen tussen 40 en 1200 mm, en ligt bij voorkeur tussen 80 en 350 mm.

Opgemerkt wordt dat in de Nederlandse octrooiaanvrage 82.04379 wordt voorgesteld het tegenover het oplegvlak gelegen 5 aanslagvlak, dat de verplaatsing van de dragerband in een richting van dit aanslagvlak af moet begrenzen en dus een borg-funktie vervult convex, dus bol, gekromd uit te voeren. De achtergrond hiervan is dat onder bepaalde bedrijfsomstandigheden contact kan optreden tussen de bovenzijde van de dragerband 10 en de dwarselementen daar de buitenzijde van de dragerband bij het doorlopen van de poelies in dwarsrichting gezien een concave kromming krijgt. De maatregel volgens de uitvinding is uit deze publicatie niet bekend en evenmin voor de hand liggend.

15 De gevraagde uitsluitende rechten strekken zich voorts uit tot een duwelement voor toepassing bij een drijfriem voorzien van een gekromd oplegvlak ter samenwerking met de dragerband van deze drijfriem, welk oppervlak concaaf gekromd is.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. 20 Fig. IA is een vooraanzicht van een eerste uitvoerings vorm van een duwelement volgens de uitvinding,*

Fig. 1B is zijaanzicht van deze uitvoeringsvorm;

Fig. 2A is een vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een duwelement volgens de uitvinding; 25 Fig. 2B is een zijaanzicht van deze uitvoeringsvorm;

Fig. 3A is een vooraanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een duwelement volgens de uitvinding;

Fig. 3B is een zijaanzicht van deze uitvoeringsvorm;

Fig. 4A is een zijaanzicht van een vierde uitvoerings-30 vorm van een duwelement volgens de uitvinding;

Fig. 4B is een zijaanzicht van deze uitvoeringsvorm.

Fig. 5 is een zijaanzicht van een uit deze duwelementen opgebouwde drijfriem.

Fig. IA toont een vooraanzicht van een in zijn geheel 35 met het verwijzingscijfer 1 aangegeven dwarselement van een drijfriem die is opgebouwd uit een groot aantal van dergelijke dwarselementen die worden gedragen door een dragerband 2 die ê4ö27iö 4 3* in feite bestaat uit een pakket dunne eindloze metaalbanden.

Het pakket rust op het oplegvlak 3; de borging in dwarsrichting wordt verzorgd door schematisch aangegeven borgelementen 4.

Zoals fig. IA toont is het oplegvlak 3 in de langsrichting 5 van het dwarselement 1, dus in de dwarsrichting van de uit deze elementen opgebouwde drijfriem hol gekromd met een kromtestraal r welke ligt tussen 40 mm en 1200 mm, en bij voorkeur een waarde heeft van 80-350 mm. Zoals fig. 1B toont is het bandoplegvlak 3 in de dwarsrichting van het element 10 1, dus in de bandlangsrichting, op de gebruikelijke wijze bol gekromd.

Fig. 2A toont een dwarselement 10 met daarin een in zich gesloten opening 11 waarvan de onderste begrenzing 12 het oplegvlak vormt voor de dragerband 13. Dit oplegvlak 12 is, 15 in de langsrichting van het element 10, dus in de dwarsrichting van de drijfband, hol gekromd. In de dwarsrichting van het dwarselement is, zoals fig. 2B toont, dit oplegvlak bol gekromd.

Fig. 3A toont een vooraanzicht van een dwarselement 20 met twee dragerbanden 21a, 21b die zijn aangebracht aan 20 weerskanten van de symmetrie-as van het dwarselement.

De montage van een drijfband met twee dergelijke bandenpakketten is eenvoudig terwijl ook de borging van de bandenpakketten in de van de oplegvlakken 22a, 22b afgerichte richting eenvoudig is. Daar staat echter tegenover dat het in zijdelingse richting 25 uitwijken van een deelband van een der pakketten 21a, 21b onmiddellijk zoals in het voorgaande beschreven desastreuze gevolgen heeft. Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt een goede centrering verkregen door het hol gekromd uitvoeren van de oplegvlakken 22a respectievelijk 22b en wel met een kromtestraal 30 rl respectievelijk r2. Het oplegvlak is in dwarsrichting van het element bol gekromd - zie figuur 3B.

Fig. 4A tenslotte toont in vooraanzicht een dwarselement 30 met een zodanige configuratie dat het bandenpakket 31 via een invoersleuf 32 kan worden ingébracht; naast elkaar gelegen 35 dwarselementen worden om en om aangebracht met de invoersleuf 30 afwisselend links en rechts van de symmetrie-as 33 zoals met stippellijnen aangegeven resulterend in een eenvoudige 8402713 » « 5 constructie van de drijfband met toch een goede borging van het bandenpakket 31 en een eenvoudige montage. Ook hier is het bandoplegvlak 34 hol gekromd met een kromtestraal r3 en in dwarsrichting op de gebruikelijke wijze bol gekromd - zie 5 figuur 4B.

Pig. 5 toont schematisch en in zijaanzicht een gedeelte van een continu variabele transmissie voorzien van een drijfriem volgens de uitvinding. Af geheeld zijn de poelieschijven 40 en 41 met assen 42 respectievelijk 43 en de daartussen aanwezige 10 drijfband 44 bestaande uit een pakket dunne metaalbanden 45 waarop zich bevinden de duwelementen 46. Het oplegvlak voor het bandenpakket 45 der duwelementen 46 is uitgevoerd op de in het voorgaande aangegeven wijze.

De kromtestraal van het oplegvlak is uiteraard afhankelijk 15 van de banddikte (respectievelijk de dikte der elementaire deelbanden) en de loopdiameter. Bij kleine loopdiameter zoals toegepast bij transmissie voor kleine vermogens zal een kleinere kromtestraal worden toegepast dan bij grote loopdiameters zoals toegepast bij transmissies voor grotere vermogens. In 20 de praktijk zijn kromtestralen van tussen 40 en 1200 mm en in het bijzonder van tussen 80 en 350 mm geschikt gebleken.

- Conclusies - 8402716

Claims

1. Drijfriem omvattende tenminste een eindloze vlakke metalen dragerband met verschuifbaar daarop een aantal duw-elementen waarvan het met de dragerband in aanraking zijnd oplegvlak in de drijfriemdwarsrichting gekromd is, met 5 het kenmerk, dat deze kromming concaaf (hol) is.

2. Drijfriem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk , dat de kromtestraal van het oplegvlak ligt tussen 40 en 1200 mm.

3. Drijfriem volgens conclusie 2,met het 10 kenmerk, dat de kromtestraal van het oplegvlak ligt tussen 8Q en 350 mm.

4. Trapeziumvormig duwelement voor toepassing bij een drijfriem met tenminste één eindloze vlakke metalen dragerband en waarvan het met dedragerband in aanraking zijnd oppervlak 15 in de langsrichting van het element gekromd is, met het kenmerk, dat deze kromming concaaf (hol) is.

5. Duwelement volgens conclusie 4,met het kenmerk , dat de kromtestraal van het oplegvlak ligt tussen 40 en 1200 mm.

6. Duwelement volgens conclusie 5, m e t het kenmerk , dat de kromtestraal van het oplegvlak ligt tussen 80 en 350 mm. ! 8402716