NL8402211A - Spiraalboor. - Google Patents

Description

- 1 - •X -*

Spiraalboor.

De uitvinding heeft betrekking op een spiraalboor, die in het bijzonder geschikt is voor het boren van holten in hout, 5 waarin capsules gevuld met houtconserveringsmiddelen of proppen geïmpregneerd met houtconserveringsmiddelen worden gebracht. In verband met de ingebrachte hoeveelheid houtconserveringsmiddel is het van belang dat daarbij tot een zeer bepaalde diepte wordt geboord en niet verder.

10 Het is bekend een dergelijke boor te voorzien van een eroverheen gebrachte huls, die de boor belet verder in het te boren materiaal door te dringen zodra de huls in aanraking komt met het oppervlak, waarin geboord wordt.

Indien men ëen dergelijke boor gebruikt voor het 15 boren van gaten tot op een bepaalde diepte dan doen zich de volgende bezwaren voor:

Het hout wordt beschadigd doordat de afstelhuls of afstelring vast met de boor is verbonden, waardoor het afstel-orgaan met de boor blijft meedraaien zodra dit orgaan met het 20 oppervlak waarin geboord wordt in aanraking komt. Daardoor wordt het hout beschadigd aan het eind van de boorgang.

De uitvinding voorziet nu in een spiraalboor, die gekenmerkt is door een eroverheen aangebrachte huls, die op zodanige wijze met de boor verbonden is, dat zij tot stilstand komt 25 terwijl de boor doordraait zodra de huls in aanraking komt met het oppervlak waarin geboord wordt. Een spiraalboor van dit type die de voorkeur verdient is volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de over de boor aangebrachte huls inwendig twee verschillende diameters heeft met de grootste diameter in de boor-30 richting en is opgesloten tussen een ring, die aan de van de boor-riehting afgewende zijde met de boorschacht verbonden is en een zodanige diameter heeft, dat de huls erop rust, en een Seeger-ring, die zich in het gedeelte van de huls met de grotere diameter bevindt, welke Seegerring in een groef rondom het spiraalgedeelte 35 van de boor ligt. Door deze constructie wordt bereikt, dat de 84 02 21 · - 2 - afstelhuls niet foutief kan worden afgesteld in verband met de gewenste boordiepte. Bovendien is het onmogelijk, dat de middelen waarmee de afstelhuls op de boor is vastgezet lostrilt gedurende het boren. Bij de genoemde uitvoeringsvorm van de spiraalboor 5 kan de ring, die aan de van de boorrichting afgewende zijde met de boorschacht verbonden is, op verschillende wijzen met de boor-schacht verbonden zijn. Zo kan ook deze ring een Seegerring zijn, die klemmend ligt in een groef rondom de boorschacht. Indien dan de huls van kunststof is heeft het de voorkeur aan de van de 10 boorrichting afgewende zijde van de huls een stalen schijf aan te brengen om te voorkomen, dat wanneer de huls met het oppervlak waarin geboord wordt in aanraking komt en daardoor tot stilstand komt, de Seegerring die met de boor blijft meedraaien in de kunst-stofring dringt, waardoor de huls snel vervangen zal moeten wor-15 den.

Ook kan men in de aan de van de boorrichting afgewende zijde rondom de boorschacht aangebrachte ring voorzien door een stalen ring op de boorschacht vast te solderen. Men past dan een stalen ring toe met een diameter, die ongeveer gelijk is 20 aan de buitendiameter van de huls om te voorkomen, dat bij de grote druk die gaat optreden als de boordiepte is bereikt en de huls tot stilstand komt, deze vastgesoldeerde ring zich in de huls zal vreten, wat de levensduur van de huls niet ten goede zou komen.

25 Desgewenst kan de huls door opzetstukken worden ver lengd. Dat kan bijvoorbeeld geschieden door elk opzetstuk van ópstaande randen te voorzien, die klemmend passen in de holle ruimte van het voorafgaande opzetstuk of de eerst aangebrachte huls.

30 De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 heeft betrekking op een uitvoeringsvorm, waarbij de huls die de boordiepte bepaalt is opgesloten tussen twee Seegerringen.

35 Figuur 2 is een achteraanzicht van figuur 1 volgens 8 4 0 2 2 1 1 m - 3 - pijl A.

Figuur 3 heeft betrekking op een variant van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1.

Tijdens de montage van de uitvoeringsvorm vol-5 gens figuur 1 brengt men eerst de Seegerring 3 aan. Vervolgens schuift men de huls 1 over de boor 2 totdat de stootvlakken 5 tegen de ring 3 komen te liggen. Daarna brengt men de Seegerring 4 aan in de groef rondom de schacht onder de huls 1. Dit is verder geïllustreerd in figuur 2. Alvorens de ring 4 aan te brengen tO drukt men de uitstekende lippen 8 uit elkaar met een daarvoor geschikt tangetje met uitstekende pennetjes, die in de openingen 9 van de lippen 8 passen, en schuift men de ring naar een groef in het schachtgedeelte van de boor. Daar aangekomen valt de ring on-* der invloed van haar veerkracht in de groef. Eventueel kan men 15 daarna de lippen 8 aan elkaar solderen of aan een eventueel van te voren los om de boorschacht aangebrachte extra ring vast solderen om te voorkomen, dat de Seegerring uit een te ondiepe groep losspringt.

Indien de huls 1 uit kunststof bestaat brengt 20 men er achter een onderlegring 6, bijvoorbeeld van roestvrij staal, aan, die eventueel vast met de huls 1 verbonden kan zijn. Deze belet dat het ringetje 4 in de huls kan dringen, wanneer deze door het oppervlak waarin geboord wordt met kracht tegen dit ringetje wordt gedrukt en tot stilstand komt.

25 In beide uitvoeringsvormen is aan het eind van de boor een puntje geslepen om weglopen van de boor een het begin van dé boorgang te voorkomen.

Door de holle ruimte in de huls een aanzienlijk grotere diameter te geven dan de diameter van de boor kan deze 30 ruimte weggéboord materiaal opnemen.

8402211

Claims (7)

1. Spiraalboor gekenmerkt door een eroverheen aangebrachte huls, die op zodanige wijze met de boor verbonden is, dat zij tot stilstand komt, terwijl de boor doordraait zodra de huls in aanraking momt met het oppervlak, waarin geboord wordt.

2. Spiraalboor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de huls (1) inwendig twee verschillende diameters heeft met de grootste diameter in de boorrichting en is opgesloten tussen een ring (4, 6) die aan de van de boorrichting afgewende zijde met de boorschacht verbonden is en een zodanige diameter heeft 10 dat de huls erop rust en een Seegerring (3), die zich in het gedeelte van de huls met de grotere diameter bevindt, welke Seegerring klemmend in een groef rondom het spiraalgedeelte van de boor ligt.

3. Spiraalboor volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat ook de aan de van de boorrichting afgewende zijde aangebrachte ring een Seegerring (4) is, die klemmend ligt in een groef rondom de boorschacht.

4. Spiraalboor volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de huls van kunststof is en dat de van de boorrichting afge- 20 wende zijde van een stalen schijf (6) is voorzien, die daarmede al of niet vast verbonden is.

5. Spiraalboor volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de aan de van de boorrichting afgewende zijde aangebrachte ring een op de boorschacht vastgesoldeerde stalen ring (6) is met 25 een diameter die ongeveer gelijk is aan de buitendiameter van de huls.

6. Spiraalboor volgens een der conclusies 2-5 met het kenmerk, dat de huls door opzets tukken verlengd kan worden.

7. Spiraalboor volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat elk opzetstuk van opstaande randen is voorzien, die klemmend passen in de holle ruimte van het voorafgaande opzetstuk of de eerst aangehrachte huls. 8402211