NL8401835A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een van een vulling voorzien blik, een werkwijze voor het vervaardigen van dit blik, en een volgens een werkwijze vervaardigd blik, blikdeel en/of eindwand. - Google Patents

Description

\ X.

P/HP/EA/64 *'' * WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN VAN EEN VULLING VOORZIEN BLIK, EEN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN DIT BLIK, EN EEN VOLGENS EEN WERKWIJZE VERVAARDIGD BLIK, BLIKDEEL EN/OF EINDWAND.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een van een vulling, zoals drank en spuitbusvulling, voorzien blik met een romp en twee eindwan-den, waarvan ten minste één is voorzien van een sluitelement 5 voor een schenkopening, waarbij het blik met de vulling wordt gevuld en vervolgens gesloten.

Bij het vervaardigen van een van drank, in het bijzonder een koolzuur bevattende drank, voorzien blik, bestaat er in toenemende mate behoefte aan meer vrijheid voor wat be-10 treft de keuze van het type sluitelement, en de keuze van het materiaal, waaruit het sluitelement, de eindwanden, en de romp zijn vervaardigd. Een belangrijk vereiste hierbij is, dat onafhankelijk van de keuze een desbetreffend blik zoveel mogelijk zonder aanpassing van bestaande vulapparatuur kan 15 worden verwerkt.

Indien men kiest voor een gemakkelijk te verwijderen sluitelement (easy opening element) is men voor wat betreft het metaal van de van de schenkopening voorziene eindwand en het sluitelement voor het merendeel aangewezen op het metaal 20 aluminium, terwijl het resterende deel van het blik wordt vervaardigd uit blikmateriaal. Door de aanwezigheid van aluminium zijn dergelijke blikken niet 'of tegen aanzienlijke kosten te recirculeren. Indien in plaats van aluminium blikmateriaal wordt gekozen voor de van de schenkopening voorzie-25 ne eindwand en het korresponderende sluitelement dient men complexe constructies te gebruiken voor het hermetisch afsluiten van de schenkopening.

Indien men het sluitelement uitvoert in een kunststof, doet zich hierbij het probleem voor, dat ten minste een deel 30 van dit kunststof sluitelement zich uitstrekt tot buiten een vlak dat ligt door de omtreksrand van het desbetreffende kopse einde van het blik, zodat dit uitsteeksel interferreert met verschillende delen van de apperatuur waarmee het blik wordt vervaardigd en afgevuld met de drank, zodat een derge-35 lijk kunststof sluitelement niet of nauwelijk toepasbaar is.

8401835 - 2 - ï ï

Indien een zodanig klein sluitelement van kunststof wordt vervaardigd, dat dit niet uitsteekt tot voorbij het vlak door de omtreksrand van het desbetreffende kopse einde van het blik, treden moeilijkheden op bij het bijvoorbeeld aan de 5 mond zetten van de schenkopening voor het nuttigen van de in-houd van het blik.

De uitvinding beoogt de in de aanhef genoemde werkwijze in die zin te verbeteren, dat een zo groot mogelijke vrijheid wordt verkregen voor het kiezen van het type sluitelement als 10 ook van het materiaal waaruit het sluitelement, de eindwanden en de romp zijn vervaardigd, terwijl de hiervoor beschreven nadelen zoveel mogelijk worden vermeden. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat een blik wordt gebruikt, waarbij het sluitelement is aangebracht in een eind-15 wand die bij het sluiten van het blik een in hoofdzaak concave vorm heeft, en dat na het sluiten van het blik men deze eindwand naar een in hoofdzaak convexe vorm laat overgaan.

Een in hoofdzaak concave vorm is een vorm waarbij het concave oppervlak naar een omtreksrand toe oploopt, terwijl 20 in geval van een in hoofdzaak convexe vorm het convexe oppervlak afloopt naar de omtreksrand toe.

Doordat het sluitelement bij het vervaardigen van het blik overeenkomstig de uitvinding ligt in de ruimte in hoofdzaak bepaald door de concave vorm, is een dergelijke blik o-25 vereenkomstig de uitvinding tijdens het vullen van het blik met drank niet te onderscheiden van een conventioneel blik, zodat alle werkzaamheden, bijvoorbeeld het transport en het vullen in vulinrichtingen, kunnen worden uitgevoerd met de bestaande installaties. Doordat het sluitelement vooraf is 30 aangebracht, kan ook de hermetische afdichting van het sluitelement ten opzichte van de eindwand worden gecontroleerd, alvorens de vulling in het blik wordt gebracht.

Indien de eindwand met een in hoofdzaak concave vorm een separate eindwand is, vormt deze eindwand de deksel, wel-35 ke deksels ondanks de aanwezigheid van een dergelijk sluitelement goed stapelbaar zijn.

Indien de eindwand met een in hoofdzaak concave vorm 8401835 -3-

f I

inet de romp een monoliet vormt, is een van een dergelijke eindwand voorziene romp eveneens goed stapelbaar.

Bij voorkeur dient na het sluiten van het blik, het blik ondersteboven te'worden geplaatst, zodat ongestoord de 5 overgang van de concave naar convexe, uitgestulpte vorm kan plaatsvinden. Doordat het blik reeds is gevuld met drank, bezit dit samenstel een zodanige massa, dat de overgang van de concave naar convexe vorm nauwelijks enige beweging in het blik opwekt, in het bijzonder zullen dergelijke blikken tij-10 dens de beschreven overgang niet omvallen.

Indien een zodanig sluitelement wordt gebruikt, dat het sluitelement en/of de van de schenkopening voorziene eindwand zich verdragen/verdraagt met een recyclingsproces van het blik, hebben dergelijke blikken na het ledigen van de inhoud 15 meer waarde, omdat zij op eenvoudige wijze zijn de recircule— ren. Indien bij voorkeur het sluitelement is vervaardigd van een kunststof en de eindwand met een in hoofdzaak concave vorm van hetzelfde type materiaal is vervaardigd als de romp, zal de kunststof indien het recyclingproces bestaat uit een 20 smeltbewerking, ontleden en verdwijnen.

Een bijzonder milieuvriendelijk blik wordt verkregen, indien het sluitelement onverliesbaar met het blik is verbonden.

De werkwijze overeenkomstig de uitvinding kan op elk 25 bestaande installatie worden uitgevoerd, indien een blik met een sluitelement overeenkomstig de uitvinding eenzelfde uitwendige cilindrische vorm heeft als een bestaand blik. Dit wordt bereikt, indien een zodanig sluitelement wordt gebruikt, dat in een richting vanaf het in hoofdzaak concave 30 oppervlak van de eindwand een van dit oppervlak afstaand deel van het sluitelement ligt binnen een ruimte die is begrensd door dit in hoofdzaak concave oppervlak en een vlak door een omtreksrand van een kopseinde van deze eindwand.

De overgang van een concave vorm naar een convexe vorm 35 kan op zeer eenvoudige wij ze binnen de bestaande werkwijzen voor het vervaardigen van een met de vulling gevuld blik worden gerealiseerd, indien men door een pasteurisatiebewerking of door gasontwikkeling door het begassen van de drank, de eindwand van een in hoofdzaak concave naar een in hoofdzaak convexe vorm laat overgaan.

3401835 » è - 4 “

Een ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een voor een vulling, zoals drank of spuitbusvulling, bestemd blik dat een romp en twee eindwanden omvat, en ten minste één eindwand is voorzien 5 van een sluitelement voor een schenkopening, waarbij het sluitelement wordt aangebracht aan de eindwand.

Het halffabrikaat dat wordt vervaardigd voor toepassing bij de hiervoor beschreven werkwijze overeenkomstig de uitvinding dient in het bijzonder zodanig te zijn, dat het met 10 vulling vullen en sluiten van het blik, hetgeen in prinicipe op een andere plaats geschiedt, met de daar aanwezige, bestaande installaties kan worden uitgevoerd. Bovendien dienen, voorafgaande aan de aflevering van het halffabrikaat alle mogelijke controles op de hermetische afdichting tussen sluite-15 lement en schenkopening uitgevoerd te kunnen worden. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, indien het sluitelement wordt aangebracht in een eindwand met in hoofdzaak een concave vorm.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 20 voor het vervaardigen van een van een vulling, zoals drank of spuitbusvulling, voorzien blik, welke inrichting een eenheid omvat voor het sluiten van het met drank gevulde blik, welke inrichting overeenkomstig de uitvinding wordt gekenmerkt door een op de sluiteenheid volgende inrichting voor het onderste-25 boven draaien van het gesloten blik.

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op het vervaardigde blik, een blikdeel en/of een eindwand kennelijk bestemd voor toepassing bij de werkwijze voor het vervaardigen van een van een vulling, zoals drank of spuitbusvulling voor-30 zien blik.

Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een aantal bij wijze van voorbeeld gegeven, niet limitatieve uit-voeringsvoorbeelden van de werkwijzen en inrichting overeenkomstig de uitvinding worden verduidelijkt, onder verwijzing 35 naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening stellen voor:

Fig. 1 schematisch een werkwijze overeenkomstig de uitvinding voor het vervaardigen van een voor drank bestemd blik;

Fig. 2 schematisch een werkwijze voor het met drank 8401835 ί » - 5 - voorzien van een blik vervaardigd volgens een werkwijze getoond in fig. 1?

Fig. 3 is op grotere schaal een doorsnede door een van een schenkopening voorziene eindwand met een in hoofdzaak 5 concave vorm, waarin het sluitelement wordt aangebracht;

Fig. 4, 5 en 6 toont na het sluiten van het blik de overgang vanuit de in hoofdzaak concave vorm naar de in hoofdzaak convexe vorm van de eindwand;

Fig. 7 toont in een perspectivisch, deels weggebroken TO aanzicht een andere uitvoeringsvorm van een blik vervaardigd overeenkomstig de uitvinding; en

Fig. 8 en 9 elk een met fig. 4 overeenkomende doorsnede van andere uitvoeringsvormen van een van een sluitelement voorziene eindwand met een in hoofdzaak concave vorm.

15 Fig. 1 toont de werkwijze overeenkomstig de uitvinding voor het vervaardigen van een blik 1. In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een diep en dun getrokken romp 2 met een raono-litisch daarmee verbonden eindwand 3. Het zal duidelijk zijn, dat ook gebruik kan worden gemaakt van een gelaste romp met 20 een aangefelste eindwand.

Met behulp van de samenwerkende stanseleraenten 4 en 5 wordt in de eindwand 3 een opening 6 aangebracht, waarin vervolgens een sluitelement 7 vast wordt bevestigd, eventueel door verlijming. Vervolgens wordt met behulp van de keerin-25 richting 8 het falikdeel 9 ondersteboven gekeerd, zodat het blikdeel 9 met een open einde 10 naar boven toe is gericht.

Duidelijk blijkt uit de tekening, dat een decoratie 11 die is aangebracht op de romp 2, is georiënteerd ten opzichte van de monolitisch met de romp 2 verbonden eindwand 3 met de 30 concave vorm.

De decoratie 11 is, voorafgaande aan het stanzen van de opening 6 in de concave eindwand 3 op de romp 2 aangebracht in een decoratie-inrichting 12 voorzien van met drie verschillende kleuren werkende drukeenheden 13, 14 en 15.

35 De vervaardigde blikdelen 9 worden opgenomen op een scheidingsvel 16 en vervolgens getast op een pallet 17.

De blikdelen 9 kunnen op de gebruikelijke wijze worden opgenomen op het scheidingsvel 16, omdat het sluitelement ge B401835 f 'ΰ - 6 - heel ligt binnen een vlak dat loopt door een oratreksrand van een kops einde 39 van deze eindwand 3 (zie fig. 4).

Fig. 2 toont de werkwijze voor het vervaardigen van een van drank voorzien blik 1, waarbij wordt uitgegaan van een 5 blikdeel 9 vervaardigd met de werkwijze zoals getoond in fig. 1. Een op een pallet 17 aanwezige tas 19 van blikdelen 9 wordt met behulp van een voertuig 20 aangevoerd.

De blikdelen 9 worden direkt vanaf het scheidingsvel 16 opgenomen in een bestaande inrichting 21 voor het vullen met 10 drank en het daarop sluiten van het blik. Het vullen geschiedt met behulp van een caroussel 22 die is voorzien van schijfvormige tafels 23 met een gesloten draagvlak, zodat wordt voorkomen dat, bijvoorbeeld tijdens het vullen van het blikdeel 9 de eindwand met de in hoofdzaak concave vorm over-15 gaat naar een eindwand met een in hoofdzaak convexe vorm. Een belangwekkend voordeel dat zich bij het vullen van een blikdeel. 9 voordoet is, dat het blikdeel een open einde 24 heeft, waarvan de diameter jd gelijk is aan de maximale diameter van de romp 2, zodat het blikdeel 9 in een relatief korte afvul-20 tijd kan worden afgevuld met de drank. Vervolgens wordt op de eindwand 24 een tweede eindwand 25 geplaatst en vervolgens in de felseenheid 26 vast bevestigd op het blikdeel 9. Bij het verlaten van de felseenheid 26 is het blik 27 hermetisch afgesloten. Het hermetische afgesloten blik 27 wordt vervolgens 25 in een keerinrichting 28 ondersteboven geplaatst, zodat de eindwand 3, voorzien van het sluitelement 7, wederom naar boven toe is gericht, voorafgaande aan het betreden van bijvoorbeeld een pasteuriseerinrichting 29.

In de pasteuriseerinrichting worden de met drank gevul-30 de, hermetisch gesloten blikken 27 onderworpen aan een warmtebehandeling, als gevolg waarvan de druk in de blikken 27 stijgt. Deze drukopbouw wordt aangegeven om de vorm van de eindwand 3, die is voorzien van het sluitelement 7, over te doen gaan van een in hoofdzaak concave vorm naar een convexe 35 vorm. Deze overgang is meer in detail getoond in de opeenvolgende figuren 4, 5 en 6.

Fig. 4 toont een. detail van het blik 27, direkt na het betreden van de pasteuriseerinrichting 29. Om redenen van duidelijkheid is de inhoud van het blik 27 niet getekend.

8401835 - 7 - ί» w- «

Fig. 4 laat duidelijk zien, dat de eindwand 3, die in dit geval een monoliet vormt met de romp 2 een in hoofdzaak concave vorm heeft, dat wil zeggen, dat in radiale buitenwaartse richting vanaf de schenkopening 6 het oppervlak 32 van de 5 eindwand 3 oploopt naar de omtreksrand 18 toe. Het sl.ui te lemen t 7, dat is voorzien van een ringvormige groef 33 en is opgenomen in de opening 6, waarbij een naar het inwendige 34 van het blik 27 toe hellende rand 35 in deze groef 33 snapt.

Het sluitelement 7 heeft een zodanig vorm, dat in een rich-10 ting vanaf het oppervlak 32 van de eindwand 3, een van dit oppervlak 32 afstaand deel 36 van het sluitelement 7 ligt binnen een ruimte 37 die is begrensd door dit in hoofdzaak concave oppervlak 32 en een vlak 38 dat gaat door de omtreksrand 18 van het kopse einde 39 van deze eindwand 3.

15 Tijdens het doorlopen van de pasteurisatie-inrichting 29 (zie fig. 5) verdwijnt de concave vorm van de eindwand 3, doordat een ringvormig deel 40 van de eindwand 3 naar buiten wordt gestulpt, terwijl het radiaal meer naar binnen toe gelegen deel 41 van de eindwand 3 in hoofdzaak zijn oorspronke-20 lijke vorm behoudt. Bij de in fig. 5 getoonde stand is reeds het sluitelement 7 tot buiten het vlak 38 gekomen. Tegen het einde van de pasteurisatiehewerking (fig. 6), is de druk op een zodanig waarde gekomen, dat ook het deel 41 van de eindwand 3 naar buiten toe wordt gestulpt, en de eindwand 3 een 25 in hoofdzaak convexe vorm heeft gekregen, dat wil zeggen, vanaf de opening 6 loopt het oppervlak 32 in hoofdzaak af naar de omtreksrand 18. Naast een verbeterde toegankelijkheid van de schenkopening 6, indien de opening 6 direkt aan de mond wordt geplaatst, is een belangrijk voordeel van de over-30 gang naar de convexe vorm toe, dat het volume van het blik is toegenomen. Dit vergrote volume kan worden gebruikt als het expansievolume voor de in het blik 1 aanwezige drank tijdens de pasteurisatiebewerking, hetgeen betekent, dat voor het afvullen van eenzelfde hoeveelheid drank een kleiner blik kan 35 worden gebruikt, hetgeen een besparing aan materiaal oplevert.

Het zal duidelijk zijn, dat de overgang van de concave naar convexe vorm van de eindwand 3 niet slechts kan worden gerealiseerd door het onderwerpen van het gesloten blik aan 3401835 ΐ "<d - 8 - een pasteurisatiebewerking. Ook door de drukopbouw als gevolg van het begassen van de in het te sluiten blik aanwezige drank, kan worden gebruikt voor de overgang van de concave naar convexe vorm.

5 Pig. 7 toont een andere uitvoeringsvorm van een blik 42 overeenkomstig de uitvinding, waarbij de convexe vorm van de eindwand 43, wederom voor het eerst is ontstaan, nadat het blik 42 is afgevuld met drank en afgesloten met de eindwand 44. De eindwand 43 is voorzien van een opzich bekend sluite-10 lement 45, dat onverliesbaar is verbonden met de eindwand 43.

De figuren 8 en 9 tonen beide een variant van een eindwand 46, 47 die beide zijn uitgevoerd als een separaat element, dat op een romp 2 wordt gefelst. De eindwand 46 heeft een van het concave oppervlak 48 afgekeerde kraal 49, terwijl 15 de eindwand 47 een naar het concave oppervlak 50toegekeerde kraal 51 heeft. Indien de eindwanden 46 en 47 een concave vorm hebben, zijn de beide sluitelementen 52 en 53 beide gelegen binnen een vlak dat gaat door de omtreksrand 54 van de eindwand 56, resp. de omtreksrand 55 van de eindwand 47.

20 Opgemerkt wordt, dat de constructie van de eindwand zo danig is, dat na het doorklappen van de eindwand tot in de convexe vorm het onder normale omstandigheden niet meer mogelijk is, dat de eindwand terugkeert tot in zijn concave vorm. Dit wordt in hoofdzaak bereikt door de ringvormige voor 25 56 die direkt grenst aan de omtreksrand 18 en is voorzien van een radiaal binnenwaarts naar boven toe hellend deel 57.

De toepassing van een kunststof sluitelement biedt belangwekkende voordelen, omdat in dit geval de romp en de beide eindwanden kunnen worden uitgevoerd in hetzelfde materi-30 aal, bijvoorbeeld blikmateriaal, zodat bij de recirculatie van het blikmateriaal tijdens de smeltbewerking de kunststof wordt verbrand en verdwijnt. Daardoor hebben dergelijke uit één type metaal bestaande blikken na het nuttigen van de in-houd nog en relatief hoge restwaarde.

35 Doordat de eindwand overgaat naar de convexe vorm kan de eindwanddikte kleiner zijn dan de dikte van een oorspronkelijk te gebruiken holle bodem, omdat een holle bodem dikker 8401835 - 9 - moet worden uitgevoerd, teneinde deze holle vorm na het afvullen en sluiten van het blik en de optredende hoge druk in het blik, te behouden.

Ofschoon niet in detail beschreven, zal het duidelijk 5 zijn dat de in de beschrijving getoonde gecenterde opening 6 in principe ook excentrisch tot aan het deel 57 van de eind-wand 3 kan worden aangebracht, hetgeen het nuttigen van de inhoud met de mond aanmerkelijk verbetert.

Ofschoon de uitvinding slechts is verduidelijkt voor TO een van drank voorzien blik, zal het duidelijk zijn, dat elk type blik kan worden gebruikt, waarvan de vulling zich verdraagt met de volume toename, als gevolg van de overgang van de concave naar convexe vorm van de van een sluitelement voorziene eindwand. De vormovergang kan door inwendige druk-15 opbouw of met uitwendige middelen (bijvoorbeeld vacuum) worden gerealiseerd.

Een ander type in aanmerking komend blik met een onder overdruk staande vulling, is bijvoorbeeld een spuitbus.

§401835

Claims (22)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een van een vulling voorzien blik met een romp en twee eindwanden, waarvan ten minste één is voorzien van een sluitelement voor een schenkopening, waarbij het blik met de vulling wordt gevuld 5 en vervolgens gesloten, met het kenmerk, dat een blik wordt gebruikt, waarbij het sluitelement is aangebracht in een eindwand die bij het sluiten van het blik een in hoofdzaak concave vorm heeft, en dat na het sluiten van het blik men deze eindwand naar een in hoofdzaak convexe vorm laat over- 10 gaan.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eindwand met een in hoofdzaak concave vorm een separate eindwand is.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 15 met de eindwand met een in hoofdzaak concave vorm het blik wordt gesloten.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eindwand met een in hoofdzaak concave vorm met de romp een monoliet vormt. 20

5, Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat na het sluiten van het blik, het blik ondersteboven wordt geplaatst.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zodanig sluitelement wordt gebruikt, 25 dat het sluitelement en/of de van de schenkopening voorziene eindwand zich verdragen/verdraagt met een recyclingproces van het blik.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het sluitelement is vervaardigd van een kunststof en de eind- 30 wand met een in hoofdzaak concave vorm van hetzelfde type materiaal is vervaardigd als de romp.

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het sluitelement onverliesbaar is verbonden met het blik.

9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zodanig sluitelement wordt gebruikt, dat in een richting vanaf het in hoofdzaak concave oppervlak van de eindwand een van dit oppervlak afstaand deel van het §401835 £ - 11 - sluitelement ligt binnen een ruimte die is begrensd door dit in hoofdzaak concave oppervlak en een vlak door een omtreks-rand van een kopseinde van deze eindwand.

10. Werkwijze volgens conclusie S, met het kenmerk/dat 5 de omtreksrand een rand van de eindwand met concave vorm is.

11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men door een pasteurisatiebewerking of door gasontwikkeling na het begassen van de vulling, de eindwand van een in hoofdzaak concave na ëen in hoofdzaak convexe 10 vorm laat overgaan.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een voor drank bestemd blik dat een romp en twee eindwanden omvat, en ten minste één eindwand is voorzien van een sluitelement voor een schenkopening, waarbij het sluitelement wordt aangebracht aan 15 de eindwand, met het kenmerk, dat het sluitelement wordt aangebracht in een eindwand met in hoofdzaak een concave vorm.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de eindwand met in hoofdzaak een concave vorm een separate eindwand is.

14. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de eindwand met concave vorm met de romp een monoliet vormt.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat op de romp een decoratie wordt aangebracht, die wordt ge- 25 örienteerd ten opzichte van de monolitisch met de romp verbonden eindwand met concave vorm.

16. Werkwijze volgens conclusie 12-15, met het kenmerk, dat een zodanig sluitelement wordt gebruikt, dat het sluitelement en/of de van de schenkopening voorziene eindwand zich 30 verdragen (verdraagt) met een recyclingproces van het blik.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het sluitelement is vervaardigd van een kunststof en de eindwand met concave vorm van hetzelfde type materiaal is vervaardigd als de romp.

18. Werkwijze volgens conclusie 12-17, met het kenmerk, dat het sluitelement onverliesbaar met het blik is verbonden.

19. Werkwijze volgens conclusie 12-18, met het kenmerk, S4 0 1 8 3 5 - 12 - dat een zodanig sluitelement wordt gebruikt, dat in een richting vanaf het concave oppervlak van de eindwand, een van dit oppervlak afstaand deel van het sluitelement ligt binnen een ruimte die is begrensd door dit concave oppervlak en een 5 vlak door een omtreksrand van een kopseinde van deze eindwand.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de omtreksrand een rand van de eindwand met concave vorm is.

21. Blik, blikdeel, eindwand vervaardigd volgens één van de conclusies 1-20.

22. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1-11, omvattende een eenheid voor het sluiten van het met vulling gevulde blik, gekenmerkt door een op de 15 sluiteenheid volgende inrichting voor het ondersteboven draaien van het gesloten blik. §401835