NL8401802A - Inrichting voor het vouwen en afdichten van de eindpanelen en kleppen van hulsdozen. - Google Patents

Description

Γ 3

Inrichting voor het vouwen en afdichten van de eindpanelen en kleppen van hulsdozen.

Om een indruk te geven van een achtergrond van de uitvinding wordt vermeld dat deze betrekking heeft op een machine voor het oprichten, laden en afdichten van hulsdozen voor het verpakken van een aantal artikelen in dergelijke 5 dozen en meer in het bijzonder op een inrichting voor het vouwen ’ en afdichten van eindpanelen, die de eindpanelen van de dozen tegen de stofkleppen van de dozen vouwt en de eindpanelen en stofkleppen samendrukt om de doos af te dichten en de verpakkings-verrichting te voltooien.

10 Hulsdoosmachines, die gevouwen hulsdoos plano's oprichten, te verpakken artikelen in de aldus gevormde hulzen laden, en de stofkleppen en eindpanelen van de dozen samen afdichten om een verpakking te vormen, worden verbreid toegepast in de bier- en frisdrankindustrieën om drankblikken 15 te verpakken in twaalfpakken en dergelijke. Bij deze hulsdoos machines worden gewoonlijk·statische vouwstaven aangewend voor het tegen de stofkleppen van de dozen vouwen van de eindpanelen van de dozen en het samendrukken daarvan terwijl de tussen de eindpanelen en stofkleppen aangebrachte lijm verhardt en de 20 dozen af gedicht worden.

De hulsdoosmachines, waarbij de statische vouwstaven aangewend worden, werken met zelfs doosverpakkings-snelheden, die 150 dozen per minuut benaderen. Bij de toenemende vraag naar bier en frisdranken heeft de industrie echter een 25 voortdurende behoefte aan het verhogen van de verpakkingssnel- heden van de optredende machines zodat elke machine meer artikelen verpakken kan. De statische vouwstaven van de tot dusver op dit gebied bekende machines vormen een probleem. De statische vouwstaven oefenen een sleepweerstand op de eindpanelen uit als 30 de eindpanelen gevouwen en tegen de stofkleppen gedrukt worden door de statische staven. Dit leidt er toe dat de te vormen dozen niet hun vierkante model hebben en de eindpanelen niet 8401802 ï ^ * - 2 - goed uitgericht zijn met de stofkleppen en de zijden van de dozen. Dit vormt een esthetisch probleem. Het verkeerd uitgerichte verband van de panelen en kleppen van de dozen geeft de doos een lukraak of armzalig gevormd voorkomen voor de verbrui-5 ker. In aanvulling hierop kunnen hoeken van de eindpanelen, die buiten de zijwanden van de dozen uitsteken, of andere verpakkingen of objecten vastraken. Dit belemmert de behandeling en stapeling van dergelijke verpakkingen en kan in het scheuren van de eindpanelen resulteren.

10 De machine voor het oprichten, laden en af- dichten van dozen volgens de onderhavige, uitvinding is voorzien van een vernuftige inrichting voor het vouwen van de eindpanelen en af dichten van de dozen. De onderhavige uitvinding ondervangt de statische vouwstaven en elke noodzaak voor een hulpeind-15 paneelvouwinrichting voor het vouwen van de eindpanelen bij stopzettingen van de machine.

De inrichting voor het vouwen van de eindpanelen en afdichten van de dozen volgens de onderhavige uitvinding omvat een paar bovenste vouwplaten en een paar onderste vouwplaten. 20 De platen bevinden zich aan weerszijden van en nabij de doos- transporteur. Elke vouwplaat is door tussenkomst van roteerbare monteringen aan een paar krukken gemonteerd, die de vouwplaten door een cyclus bewegen, waarin de platen de eindpanelen tegen de stofkleppen vouwen en de eindpanelen tegen de stofkleppen 25 drukken terwijl tussen de eindpanelen en stofkleppen aangebrachte lijm verhardt. Door de aan de vouwplaten door de krukken gedurende deze vouw- en afdichtcyclus verleende beweging worden ook de platen in een benedenstroomse richting bewogen terwijl de platen in contact zijn met de eindpanelen. Hierdoor wordt de op de 30 eindpanelen uitgeoefende sleepweerstand sterk verminderd of on dervangen en een toename in werksnelheden voor dergelijke machines tot 200 verpakkingen per minuut zonder verkeerd uitgericht verband van de eindpanelen mogelijk gemaakt.

Een ander voordeel van de onderhavige uitvin-35 ding is te ondervangen voor elke noodzaak voor een hulpeindpa- 84 0 1 8 0 2 r '4 - 3 - neelvouwmechanisme. Bij normale stopzettingen worden de aandrijvingen van de vouwplaten geregeld om de vouwplaten bij in hoofdzaak de middelpunten van hun vouw- en afdichtcyclussen te stoppen onder het zodoende verzekeren dat elke doos in het 5 vouw- en afdichtstation afgedicht wordt.

Andere oogmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving aan de hand van de tekeningen.

Figuur 1 en 2 zijn schematische boven- en 10 zijaanzichten van een machine voor het oprichten, laden en af dichten van dozen, waarbij de vouw- en afdichtinrichting volgens de onderhavige uitvinding aangewend wordt? figuur 3, 4 en 5 zijn zijaanzichten van de vouw- en afdichtinrichting aan één zijde van de doostransporteur, 15 waarin de inrichting met tussenruimten van 90° over de vouw- en afdichtcyclus weergegeven is? figuur 5 en 6 zijn zijaanzichten van het plak- en afdichtstation, van de benedenstroomse zijde van het station beschouwd, met een hulsdoos in het station? en 20 figuur 8, 9 en 10 zijn afbeeldingen in per spectief van een typerende doos, die verwerkt wordt over de machine, voor het binnentreden van het plak- en afdichtstation beschouwd, als lijm op de stofkleppen aangebracht wordt, en na voltooiing van de afdichtverrichting, respectievelijk.

25 Nu volgt een gedetailleerde beschrijving van de uitvinding.

De schematische boven- en zijaanzichten van figuur 1 en 2 tonen de verschillende stations van een machine 10 voor het oprichten, laden en afdichten van hulsdozen. De machine 30 10 omvat een hulsdooshoppertoevoerstation 12, een doostranspor- teursysteem 14, een artikelinvoerstation 16, een artikellaad-station 18, een plak- en afdichtstation 20 en een afvoerstation 22.

Zoals in figuur 8-10 weergegeven is, omvatten 35 de hulsdozen 24 elk een bovenpaneel 26, een bodempaneel 28 en 8401802 « * - 4 - zijpanelen 30 en 32 die scharnierend verbonden zijn langs vouwlijnen om een. huls te vormen. In aanvulling hierop heeft elke doos stofkleppen 34, 36, 38 en 40, die scharnierend verbonden zijn aan de einden van de zijpanelen, en eindpanélen 42, 44, 46 5 en 48, die scharnierend verbonden zijn aan de einden van de boven- en bodempanelen. De stofkleppen en eindpanelen vormen een middel om de einden van de dozen te sluiten nadat de dozen met de te verpakken artikelen geladen zijn.

Alle stations van de machine 10 zijn gebrui- 10 keliike stations volgens de stand van de techniek met uitzonde- TAEGETEER0 en ring van het plak- en afdichtstation. Dev TARGETEER°-HIGH SPEED-verpakkingsmachines van Manville Forest Products Corporation zijn typerende voorbeelden van de machines waarbij het vernuftige plak- en afdichtstation volgens de onderhavige uitvinding 15 aangewend zouden kunnen worden en de werking van een dergelijke machine zal nu beschreven worden.

De hulsdozen 24 worden aan de machine 10 toegevoerd uit het hoppertoevoerstation 12. Het hoppertoevoersta-tion omvat een hopper 50 waar de hulsdozen 24 in platte gevouwen 20 vorm gehouden worden. De platte gevouwen hulsdozen 24 worden uit de hopper getrokken door een afgeef- en openingmechanisme dat de geopende hulsdozen aan het doostransporteursysteem 14 toelevert. Wanneer de hulsdozen 24 geopend zijn, steken de stofkleppen 34, 36, 38 en 40 evenwijdig aan de zijpanelen 30 en 32 25 uit en. belemmeren deze het laden van de hulsdoos niet. De onder ste eindpanelen 42 en 44 worden neergevouwen en de bovenste eindpanelen 46 en 48 worden omhoog gevouwen en teruggehouden van de open einden van de hulsdoos door onderste en bovenste vouwsta-ven om het laden van de artikelen in de hulsdozen ter plaatse .

30 van het artikellaadstation 18 te veroorloven.

Het hulsdoostransporteursysteem 14 omvat een stationaire middenste metalen bedplaat 54, een onderdekstaaf-transporteur 56 en een bovendeknoktransporteur 58. De middenste metalen bedplaat 54 strekt zich van het hoppertoevoerstation 12 35 benedenstrooms door het afvoerstation 22 uit. De onderdekstaaf- 8401802 f * - 5 - transporteur 56 bestaat uit een reeks uiteengelegen dekstaven 60 die in contact komen met de achteraankomende zijpanelen van de hulsdozen. De dekstaven 60 zijn verbonden door een paar aan-drijfkettingen 62, bevinden zich boven de bedplaat 54, en bewe-5 gen benedenstrooms over het bovenoppervlak van de bedplaat 54 onder het voortleiden van de hulsdozen 24 door de machine 10 vanaf het toevoerhopperstation 12 naar het afvoerstation 22. De bovendeknoktransporteur 58 omvat een reeks van paren van nokken 64 waarbij elk paar nokken zich vlak boven een dekstaaf 60 van 10 de dekstaaftransporteur bevindt. De paren nokken zijn verbonden door aandrijfkettingen 66. De nokken 64 komen in aangrijping met de achteraankomende zijpanelen van de hulsdozen nabij hun bovenranden en leiden samen met de dekstaven 60 de hulsdozen door de machine.

15 De artikelinvoertransporteur 16 levert de te verpakken artikelen toe in het artikellaadstation aan elke zijde van het hoppertoevoerstation. Het artikellaadstation 18 omvat een paar schuifplaten 68 die zich aan weerszijden van het hoppertoevoerstation 12 en doostransporteursysteem 14 bevinden.

20 De schuifplaten zijn elk voorzien van stellen leiribben 70 die boven de oppervlakken van de schuifplaten uitsteken en zich van de artikelinvoertransporteur uitstrekken naar de plaats waar de artikelen in de open einden van de hulsdozen geladen worden.

Zoals in figuur 1 en 2 weergegeven is, strekken de dekstaven 60 25 zich dwars over de schuifplaten 68 uit. Bijgevolg worden als de in de hulsdoos te laden artikelen aan het artikellaadstation toegeleverd worden door de invoertransporteur 16, de artikelen aangegrepen door de dekstaven 60 en benedenstrooms bewogen.

Door de buiging van de leiribben 70 worden de artikelen naar het doostransporteursysteem 14 geleid als de dekstaven 60 de artikelen benedenstrooms bewegen. Op de plaats waar de leiribben 70 nabij de zijden van de bedplaat 54 eindigen, zorgt de bene-denstroomse beweging van de dekstaven 60 in samenhang met de leiribben 70 voor het laden van de artikelen in de open einden van 35 de hulsdozen 24 die door de dekstaven voortgeleid worden.

8401802 • * - 6 -

Nadat de artikelen in elke hulsdoos 24 geladen zijn en als de geladen hulsdoos het laadstation 18 verlaat, worden de eindpanelen vrijgegeven door de bovenste en onderste terugvouwstaven. De stofkleppen en eindpanelen worden dan geslo-5 ten en onderling afgedicht in het plak- en afdichtstation 20 en de gereedgekomen verpakking wordt dan in het afvoerstation 22 toegeleverd, waar de dozen 24 verwijderd worden om opgeslagen of verzonden te worden. De inrichting van het plak- en afdicht-station en de functie daarvan zullen nu in detail beschreven 10 worden.

Zoals in figuur 3 t/m 7 weergegeven is, omvat het plak- en afdichtstation 20 een paar stofklepplooivingers 72, 72', een paar statische stofklepvouwstangen 74, 74', een paar onderste eindpaneelvouwstangen 76, 76', twee paar plakpis-15 tolen 78, 78', een paar onderste eindpaneelvouwinrichtingen 80, 80' en een paar bovenste eindpaneelvouwinrichtingen 82, 82'.

De stofklepplooivingers 72, 72’ en de statische stofklepvouwstangen 74, 74' werken samen om de voorloop- en achteraankomende stofkleppen ven elke doos te vouwen zodat de 20 stofkleppen op elk einde van de doos zich naar binnen naar elkaar toe uitstrekken zoals in figuur 9 voorgesteld is. De statische stofklepvouwstangen 74, 74' bevinden zich vlak tegenover elkaar aan weerszijden van de bedplaat 54. De stangen 74, 74' zijn nabij de zijranden van cfe bedplaat gemonteerd maar bevinden zich 25 boven die randen op een afstand die ongeveer gelijk is aan de hal ve hoogte van de stofkleppen. Nabij de voorloopeinden van de stangen 74, 74' zijn het paar plooivingers 72, 72' gemonteerd.

De plooivingers roteren om een vertikale as en in een beneden-stroomse richting als de vingers nabij de randen van de bedplaat 30 54 passeren. De hoogte van de plooivingers boven de bedplaat is dus ongeveer de halve hoogte van de stofkleppen.

Het paar statische onderste eindpaneelvouwstangen 76, 76’ zijn vlak tegenover elkaar aan weerszijden en zijdelings van de randen van de bedplaat 54 af gemonteerd. De 35 voorloopeinden van de vouwstangen 76, 76' zijn neergedraaid on- 8401802 + « - 7 - der het horizontale vlak van de bedplaat zodat de stangen 76, 76' onder de onderste eindpanelen 42 en 54 van de hulsdoos 24 passeren kunnen. De hoofdgedeelten van de vouwstangen 76, 76" strekken zich horizontaal op een voldoende afstand boven het 5 horizontale vlak van de bedplaat uit om de onderste eindpanelen tot een hoek van ongeveer 20° boven het horizontale vlak te verheffen.

De twee paar plakpistolen 78, 78 * zijn vlak tegenover elkaar aan weerszijden en zijdelings van de randen 10 van de bedplaat 54 af gemonteerd. De hoogte van de plakpistolen boven het horizontale vlak van de bedplaat 54 is ongeveer de halve hoogte van de hulsdoos 24 en de mondstukken van elk paar Van de pistolen zijn in hoofdzaak horizontaal naar binnen gericht naar het andere paar plakpistolen. De tussenafstand tussen 15 de plakpistolen van elk paar is gelijk aan de afstand tussen de middelpunten van de stofkleppen. De plakpistolen zijn in het lijm- en afdichtstation gemonteerd op plaatsen waardoor de plakpistolen uitgericht worden met de middelpunten van de stofkleppen vlak voor het tot stand brengen van het contact tussen de onder-20 ste eindpanelen 42 en 44 en de onderste eindpaneelvouwinrichtingen 80, 80’.

Elk van de onderste eindpaneelvouwinrichtingen 80, 80' omvat een vouwplaat 84, 84' en een paar krukstelsels 86, 86'. De vouwplaten zijn plat, in hoofdzaak gelijk in lengte 25 aan de breedte van de hulsdozen, en zijn roteerbaar gemonteerd bij elke onderste hoek aan de krukarmen 88, 88' van óë krukstelsels. De platen 84, 84’ zijn zo gemonteerd dat deze in vertikale vlakken nabij de zijranden van de bedplaat 54 tussen de eind-paneelvouwstaven 76, 76' en de stofklepvouwstangen 74, 74’ be-30 wegen. De krukarmen van elke kruk van de onderste paneelvouwin- richtingen 80, 80' zijn gelijk in lengte en strekken zich evenwijdig aan elkaar uit. Bijgevolg bewegen de vouwplaten 84, 84' van de onderste eindpaneelvouwinrichtingen 80, 80’ in samenhang van posities corresponderende met hetgeen in figuur 3 weergegeven 35 is, waar de platen zich aan het begin van hun vouw- en afdicht- 8401802 - 8 - cyclus bevinden, naar een tweede positie zoals in figuur 4 weergegeven halverwege over de vouw- en afdichtcyclus waar de vouw-platen van de bovenste en onderste inrichtingen nagenoeg samen-komen, tot een derde positie zoals in figuur 5 weergegeven aan 5 het einde van de vouw- en afdichtcyclus. De vouwplaten 84, 84' gaan dan door de onderste 180° van hun cyclus om naar de in figuur 3 weergegeven positie terug te keren.

Elk van de bovenste eindpaneelvouwinrichtingen 82, 82’ omvat een vouwplaat 90, 90' en een paar krukstelsels 10 92, 92'. De vouwplaten zijn plat, in hoofdzaak gelijk in lengte aan de breedte van de hulsdozen, en zijn roteerbaar gemonteerd bij elke bovenste hoek aan de krukarmen 94, 94' van de krukstelsels 92, 92'. De platen 90, 90' zijn zo gemonteerd dat deze in vertikale vlakken vlak boven de onderste vouwplaten 84, 84' 15 bewegen. De krukarmen 94, 94' van elke kruk van de krukstelsels 92, 92 * zijn gelijk in lengte aan elkaar en de lengten van de krukarmen van de onderste krukstelsels. De krukarmen van de bovenste krukstelsels strekken zich alle evenwijdig aan elkaar uit.

De cyclussen van de krukarmen 94, 94' vancfe bovenste krukstel-20 seis volgen echter de krukarmen 88, 88' van de onderste kruk stelsels over een aantal graden dat voldoende is om het vouwen van de onderste eindpanelen 42 en 44 door de onderste vouwplaten te 84, 84' te veroorloven om voorlopen op het vouwen van de bovenste eindpanelen 46 en 48 door de bovenste vouwplaten 90. In het 25 typerende geval lopen de onderste krukarmen ongeveer vijf tot vijftien graden op de bovenste krukarmen voor. Zoals duidelijk in figuur 4 gezien wordt, bevinden de krukarmen 94 vancfe bovenste krukstelsels 92 zich ongeveer 10° uit het vertikale vlak terwijl de krukarmen 88 van de onderste krukstelsels vertikaal ver-30 lopen.

De vouwplaten 90, 90' van de bovenste vouw-inrichtingen bewegen in samenhang uit posities corresponderende met hetgeen in figuur 3 weergegeven is, waar de vouwplaten zich aan het begin van hun vouwcyclus bevinden, naar het middelpunt 35 van hun vouwcyclus zoals in figuur 4 weergegeven waar de bovenste 8401802 - 9 - r· r* ♦ % en onderste vouwplaten nagenoeg samenkomen, tot het einde van de vouwcyclus zoals in figuur 5 weergegeven. De vouwplaten gaan dan door het bovenste terugkeergedeelte van de cyclus naar de in figuur 3 weergegeven positie.

5 Het vouw- en afdichtgedeelte van de verpak- kingsverrichting is als volgt. Nadat elke hulsdoos 24 met artikelen geladen is, wordt de doos uit het laadstation 18 geveerd. Als de hulsdoos uit het laadstation gevoerd wordt, worden de stofkleppen en eindpanelen vrijgegeven en doet de doos zich voor 10 zoals in figuur 8 voorgesteld is.

De dekstaven 60 leiden de hulsdoos naar het plak- en afdichtstation 20 voort. Als de hulsdoos het plak-en afdichtstation binnentreedt komen de voorloopstofkleppen 34, 36 in contact met stofklepvouwstangen 74, 741 en worden deze 15 naar binnen gevouwen om zich bovenstrooms naar de achteraanko mende stofkleppen uit te strekken. De achteraankomende stofkleppen 38, 40 worden dan over hun plaats gevouwen door de plooi-vingers 72, 72' en op hun plaats gehouden door de plooivingers tot de achteraankomende stofkleppen ook benedenstrooms achter 20 de vouwstangen 74, 74' passeren. De rotaties van de plooivingers zijn gesynchroniseerd met de beweging van de dekstaven zodat de vingers door de vouwgedeelten van hun cyclussen gevoerd worden als de achteraankomende stofkleppen zich tegenover de plooivingers bevinden.

25 De onderste eindpanelen 42, 44 lopen dan tegen de onderste eindpaneelvouwstangen 76, 16' op en de doos doet zich voor zoals in figuur 6 en 9 voorgesteld is. De onderste eindpanelen worden ongeveer 20° boven het horizontale vlak verheven door de onderste eindpaneelvouwstangen en onder inwerking 30 van de zwaartekracht ontstaat enige verbuiging van de bovenste eindpanelen 46, 48 naar beneden. Terwijl de onderste eindpanelen gevouwen en door de onderste eindpaneelvouwstangen 76, 76' vastgëhouden worden, houden de onderste eindpanelen de ondereinden van de stofkleppen op hun plaats.

35 Het in het plak- en afdichtstation voeren 3401802 • * - 10 - van de hulsdoos wordt vastgesteld door een elektronisch oog 96 die de plakpistolen 78, 78' bedient om lijm op de stofkleppen aan te brengen bij de in figuur 6 weergegeven positie vlak voor het tot stand brengen van het contact tussen de onderste eindpa-5 nelen en de onderste vouwplaten 84, 84'.

Wanneer de lijm eenmaal op de stofkleppen aangebracht is, worden de onderste eindpanelen 42 en 44 aangegrepen door de onderste vouwplaten 84, 84' en op hun plaats gevouwen als de onderste vouwplaten omhoog en benedenstrooms bewe-10 gen uit de in figuur 3 en 6 voorgestelde positie naar de in figuur 4 en 7 voorgestelde posities. De bovenste eindpanelen 46, 48 komen in contact met de bovenste vouwplaten 90, 90' nadat de onderste vouwplaten het tegen de stofkleppen vouwen van de onderste eindpanelen aangevangen hebben. De bovenste vouwplaten vouwen 15 de bovenste eindpanelen neer tegen de stofkleppen als de vouw platen omlaag en benedenstrooms bewegen uit de in figuur 3 en 6 weergegeven posities naar de in figuur 4 en 7 weergegeven posities.

Daar de ondereinden van de stofkleppen op hun 20 plaats gehouden worden door de stofklepvouwstangen 74, 74’ en de omhoog hellende onderste eindpanelen 42, 44 op de onderste èindpaneelvouwstangen 76, 761 bewegen vóór het vouwen van de onderste eindpanelen door de onderste eindpaneelvouwplaten, belemmeren de ondereinden van de·stofkleppen het sluiten van de 25 onderste eindpanelen door de vouwplaten niet. Daar het vouwen van de onderste eindpanelen voorafgaat aan het vouwen van de bovenste eindpanelen door de bovenste eindpaneelvouwplaten, worden de stofkleppen bewogen en ingehouden door de onderste eindpanelen zodat de stofkleppen het sluiten van de bovenste eindpanelen 30 door de bovenste vouwplaten niet belemmeren.Hoewel voorbeelden van de vereiste cyclusvoorloop om dit resultaat te verkrijgen in het voorgaande beschreven zijn, moet de cyclusvoorloop van de onderste vouwinrichtingen ten opzichte van de bovenste vouwin-richtingen alleen groot genoeg zijn om te verzekeren dat de stof-35 kleppen het sluiten van de bovenste eindpanelen niet belemmeren.

8401802 - 11 - ...., .*· ♦ %

Als de bovenste en onderste vouwplaten 84, 84' en 90, 901 door de vouw- en afdichtgedeelten van hun cyclussen bewegen, die met tussenruimten van 90° in figuur 3, 4 en 5 voorgesteld zijn, worden de eindpanelen tegen de stofkleppen gevouwen 5 en worden de eindpanelen en stofkleppen samengedrukt tussen de vouwplaten en de artikelen binnen de doos terwijl de lijm verhardt.

De cyclussen van de vouw- en afdichtinrichtingen zijn gesynchroniseerd met de beweging van de dekstaven zodat de 10 zojuist beschreven cyclus herhaald wordt als elke hulsdoos door het plak- en afdichtstation gaat. In aanvulling hierop worden de regelingen van de machine zo afgesteld dat de vouwplaten 84, 84* en 90, 90’ in de in figuur 4 en 7 weergegeven posities stoppen gedurende een normale stopzetting. Op deze wijze wordt elke doos 15 dan in het phk- en afdichtstation afgedicht en zijn geen hulp- vouw- en afdichtinrichtingen vereist.

Als de doos voortgeleid wordt uit het plak-en afdichtstation 20 doet het zich voor zoals in'figuur 10 weergegeven is. De hulsdoos wordt van het plak- en afdichtstation 20 in het afvoerstation gevoerd, waar de einden van de doos in contact komen met samendrukstaven 98, 981. De samendrukstaven zijn tegenover elkaar, nabij en benedenstrooms van het plak- en afdichtstation en nabij de randen van de bedplaat gemonteerd.

8401802

Claims (7)

1. Hulsdoosmachine voor het verpakken van een aantal artikelen binnen een hulsdoos, bestaande uit een bovenpaneel, een bodempaneel, een paar zijpanelen, een stofklep 5 die scharnierend aan elk einde van elk zijpaneel verbonden is, een bovenste eindpaneel dat scharnierend aan elk einde van het bovenpaneel verbonden is, en een onderste eindpaneel dat scharnierend aan elk einde van het bodempaneel verbonden is,welke machine voorzien is van een hulsdoostransporteurmiddel voor het 10 voortleiden van de hulsdozen door deze machine, middelen voor het naar binnen naar elkaar toe vouwen van de stofkleppen op elk einde van de hulsdozen nadat deze hulsdozen met artikelen geladen zijn, middelen voor het aanbrengen van een kleefmiddel op de buitenoppervlakken van de stofkleppen nadat de stofklep-15 pen naar binnen gevouwen zijn, en vouwraiddelen voor het tegen de stofkleppen vouwen van de bovenste en onderste eindpanelen en het tegen de stofkleppen drukken van deze eindpanelen terwijl het kleefmiddel verhardt om de doos af te dichten, welke vouw-middelen bestaan uit een paar onderste eindpaneelvouwplaten die 20 vlak tegenover elkaar aan weerszijden van en nabij de hulsdoos transporteur gemonteerd zijn, middelen voor het in samenhang bewegen van de onderste vouwplaten in een opwaartse en beneden-stroomse richting om de onderste eindpanelen omhoog te vouwen tegen de stofkleppen, een paar bovenste eindpaneelvouwplaten die 25 boven de onderste vouwplaten en vlak tegenover elkaar aan weers zijden van en nabij de hulsdoostransporteur gemonteerd zijn, en middelen voor het in samenhang bewegen van de bovenste vouwplaten in een neerwaartse en benedenstroomse richting om de bovenste eindpanelen neer te vouwen tegen de stofkleppen.

2. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de middelen voor het in samenhang bewegen van de onderste vouwplaten in een opwaartse en benedenstroomse richting eerste en tweede paren van onderste krukaandrijvingen omvatten, die roteerbaar verbonden zijn aan de onderste vouwplaten door 35 onderste knikarmen, welke onderste krukaandrijvingen rotatie- 8401802 -·* ?> - 13 - cyclussen hebben, die samenvallen zodat de onderste knikarmen roteren en de onderste vouwplaten in samenhang bewegen, waarbij de middelen voor het in samenhang bewegen van de bovenste vouwplaten in een neerwaartse en benedenstroomse richting derde en 5 vierde paren van bovenste krukaandrijvingen omvatten, die roteer baar verbonden zijn aan de bovenste vouwplaten door bovenste krukarmen, welke bovenste krukaandrijvingen rotatiecyclussen hebben, die samenvallen zodat de bovenste krukarmen roteren en de bovenste vouwplaten in samenhang bewegen.

3. Machine volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de rotatiecyclussen van de genoemde eerste en tweede paren van onderste krukaandrijvingen en de rotatiecyclussen van de genoemde derde en vierde paren van bovenste krukaandrijvingen verschillen.

4. Machine volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de rotatiecyclussen van de eerste en tweede paren van de onderste krukaandrijvingen voorlopen op de rotatiecyclussen van de derde en vierde paren van bovenste krukaandrijvingen.

5. Machine volgens conclusie 2, gekenmerkt 20 doordat een paar stationaire vouwstangen nabij en bovenstrooms vat de onderste vouwplaten gemonteerd zijn, welke stangen zich vlak tegenover elkaar aan weerszijden van en nabij de hulsdoostransporteur bevinden, en welke stangen bovenoppervlakken hebben, die omhoog hellend verlopen in de benedenstroomse richting om het 25 omhoog vouwen van de onderste eindpanelen vóór het contact tussen de eindpanelen en de onderste vouwplaten in te leiden.

6. Machine volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de krukaandrijvingen met de bovenste en onderste vouwplaten nabij elkaar stoppen bij een normale stopzetting om de 30 vouw- en afdichtverrichting voor de af te dichten hulsdoos te voltooien.

7. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8401802