NL8401306A - Landbouwmachine. - Google Patents

Landbouwmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8401306A
NL8401306A NL8401306A NL8401306A NL8401306A NL 8401306 A NL8401306 A NL 8401306A NL 8401306 A NL8401306 A NL 8401306A NL 8401306 A NL8401306 A NL 8401306A NL 8401306 A NL8401306 A NL 8401306A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
agricultural machine
hopper
machine according
storage bin
tractor
Prior art date
Application number
NL8401306A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8401306A priority Critical patent/NL8401306A/nl
Priority to EP19850200626 priority patent/EP0159762B2/en
Priority to DE8585200626T priority patent/DE3583958D1/de
Publication of NL8401306A publication Critical patent/NL8401306A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C15/00Fertiliser distributors
    • A01C15/005Undercarriages, tanks, hoppers, stirrers specially adapted for seeders or fertiliser distributors
    • A01C15/006Hoppers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fertilizing (AREA)
  • Sowing (AREA)

Description

Λ * C. van der Lely N.V. ,
Weverskade 10, Maasland.
"Landbouwmachine"
De uitvinding betreft een landbouwmachine met een voorraadbak en met een gestel voorzien van koppelpunten om de machine aan de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig te bevestigen.
5 Landbouwmachines van deze soort zijn algemeen bekend. In het bijzonder worden dergelijke landbouwmachines gebruikt voor het verdelen van korrel- en/of poedervormig materiaal over landbouwgronden, waarbij bijvoorbeeld zaaigoed of kunstmest over het oppervlak wordt verdeeld.
10 Een doel van de uitvinding is een dergelijke land bouwmachine te verbeteren, zodanig dat deze op gunstige wijze met een trekker voort te bewegen is.
Volgens de uitvinding kan dit bereikt worden wanneer de machine een tweede voorraadbak bezit en de achter-15 wand van de tweede voorraadbak in bovenaanzicht gezien, dichter bij de hefinrichting van de trekker is gelegen dan de achterzijde van de eerste voorraadbak en de beide voor-raadbakken door een toevoerverbinding met elkaar zijn verbonden. Op deze wijze komt het zwaartepunt van de landbouw-20 machine meer naar die richting te liggen waarmede de landbouwmachine aan de hefinrichting van de trekker gekoppeld kan worden. In het bijzonder wanneer de voorraadbakken zijn gevuld met materiaal, bijvoorbeeld zaad of kunstmest, kan dit van bijzonder voordeel zijn tijdens het bedrijf van 25 de landbouwmachine.
Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld wordt verkregen wanneer de toevoerverbinding een kanaalvormig verbindings-orgaan is, dat de ruimte van de tweede voorraadbak verbindt met de ruimte van de eerste voorraadbak.
30 Een praktisch en goed toepasbaar uitvoeringsvoor beeld wordt verkregen wanneer het op de eerste voorraadbak aansluitende deel van het verbindingsorgaan een verstelbare uitmonding bezit, een en ander zodanig dat het uiteinde van de uitmonding meer of minder nabij de bodem van de eerste 35 voorraadbak aangebracht kan worden. Hierbij kan tijdens 8401306 \ \ - 2 - het gebruik van de machine de vullingsgraad van de eerste voorraadbak gering gehouden worden door het uiteinde van de uitmonding nabij de onderzijde van de eerste voorraadbak aan te brengen, zodanig dat de eerste voorraadbak vanuit 5 de tweede voorraadbak slechts voor een klein gedeelte gevuld blijft. Op deze wijze kan bij gevulde tweede voorraadbak het zwaartepunt van de machine zeer dicht nabij de hefin-richting liggen, zodat deze ook met kleinere trekker of in combinatie met andere machines aan de trekker bruikbaar 10 is.
Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld is de landbouwmachine via een verbindingsconstructie, die een scharnierende vierhoekconstructie vormt met de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig te koppelen. Hierbij kan de 15 inrichting op gunstige wijze in hoogterichting tijdens bedrijf beweegbaar zijn wanneer de landbouwmachine in combinatie gebruikt wordt met een tweede landbouwwerktuig, bijvoorbeeld een grondbewerkingsmachine. Een praktisch uitvoeringsvoorbeeld van een in de aanhef genoemde landbouwmachine 20 wordt dan ook verkregen wanneer de machine een tweede voorraadbak bezit die boven een grondbewerkingsmachine is aangebracht en een eerste voorraadbak die achter de grondbewerkingsmachine is gelegen.
Volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld is de 25 landbouwmachine van de in de aanhef genoemde soort met de eerste voorraadbak op een strooi- of zaaimechanisme aangesloten, terwijl de tweede voorraadbak is aangebracht voor zaad of kunstmest, welke tweede voorraadbak ten minste één toevoerverbinding met de eerste voorraadbak heeft, zodanig 30 dat tijdens bedrijf materiaal vanuit de tweede voorraadbak naar de eerste voorraadbak kan bewegen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen van een tweetal uitvoeringsvoor-beelden van een landbouwmachine volgens de uitvinding.
35 Figuur 1 geeft een zijaanzicht weer van een land bouwmachine volgens de uitvinding in combinatie met een andere landbouwmachine.
Figuur 2 is een bovenaanzicht van de landbouwmachine volgens fig. 1, gezien in de richting volgens de 8401306 - 3 - pijl II in fig. 1.
Figuur 3 is een achteraanzicht van de landbouwmachine volgens fig. 1 gezien in de richting volgens de pijl III in fig. 1.
5 Figuur 4 geeft op vergrote schaal een gedeelte van de landbouwmachine volgens de uitvinding weer, gezien volgens de lijn IV - IV in fig. 2.
Figuur 5 is een bovenaanzicht van een ander uit-voeringsvoorbeeld van een landbouwmachine volgens de uit-10 vinding.
Figuur 6 geeft een zijaanzicht weer van de landbouwmachine volgens fig. 5, gezien in de richting volgens de pijl VI in fig. 5.
De in de figuren 1-6 weergegeven landbouwmachine 15 volgens de uitvinding is een zaaimachine 1. Deze zaaimachine heeft een eerste voorraadbak 2 waaraan zaaipijpen 3 zijn aangebracht en die is voorzien van wielen 4. Aan de voorzijde omvat de landbouwmachine 1 een koppelingsorgaan 5 dat gerekend in de breedterichting van de machine in het midden 20 daarvan is aangebracht en nabij de bovenzijde daarvan is gelegen. Nabij de onderzijde van het reservoir 2 zijn twee koppelingsorganen 6 aangebracht. De koppelingsorganen 5 en 6 zijn aan een draaggestel 7 bevestigd door middel van koppelingspennen 8. Het draaggestel 7 heeft een koppelings-25 lip 9 en twee koppelingslippen 10. De koppelingslippen 9 en 10 zijn door middel van verbindingspennen 11 met een bovenarm 12 en twee onderarmen 13 scharnierend verbonden.
De armen 12 en 13 zijn door middel van verbindingspennen 14 en 15 scharnierend gekoppeld met een aanbouwbok 16 van 30 een andere een grondbewerkingsmachine vormende landbouwmachine. Tussen de aanbouwbok 16 en de armen 13 zijn begren-zingsorganen 18 aangebracht in de vorm van kettingen. De kettingen strekken zich vanaf de bevestigingslip 19 aan de aanbouwbok uit naar aan de bovenzijde van de onderarmen 35 13 aangebrachte bevestigingslippen 20. Het draaggestel 7 is voorzien van twee draagbalken 25, die vanaf de bovenzijde van het draaggestel 7 schuin omhoog en, ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 26 van de inrichting, 8401306 - 4 - naar voren verlopen. De boveneinden van de draagbalken 25 dragen een tweede voorraadbak 27 van de landbouwmachine 1. De bovenzijde van de voorraadbak 27 is afgedekt door een scharnierbaar deksel 28. De achterzijde 29 van de voor-5 raadbak 27 ligt op een afstand 30 van de voorzijde 31 van de voorraadbak 2. De afstand 30 is hierbij groter dan de in de rijrichting 26 gemeten breedte 32 van de voorraadbak 27 die ongeveer gelijk is aan de breedte 33 van de voorraadbak 2. Dwars op de rijrichting 26 gemeten hebben de beide 10 voorraadbakken een gelijke breedte 34. Nabij de achterzijde van de voorraadbak 27 is op de draagbalken 25 een platform 35 aangebracht.
De voorraadbak 27 heeft nabij de onderzijde in de achterwand 29 uitstroomopeningen 40 waarop verbindings-15 organen 41 aansluiten, die worden gevormd door kanalen uit bijvoorkeur flexibel materiaal en in dit uitvoeringsvoorbeeld bestaan uit plastic slangen. Over de gehele breedte 34 van de voorraadbak 27 zijn op gelijke afstanden van elkaar meerdere afvoeropeningen 40 aangebracht, waarop evenwijdig aan 20 elkaar gelegen verbindingsorganen 41 aansluiten. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn zeven verbindingsorganen 41 op de onderzijde van het reservoir 27 aangesloten. De verbindingsorganen 41 verlopen vanaf de onderzijde van het reservoir 27 schuin naar beneden naar achteren ten opzichte van 25 de normale voortbewegingsrichting 26 en monden uit in het reservoir 2. De ondereinden van de verbindingsorganen 41 zijn gezamenlijk verbonden met een een verbindingsstuk vormend deksel 42 van het reservoir 2. De verbindingsorganen 41 zijn evenwijdig gelegen aan de gestelbalken 25 en onder 30 het platform 35 gelegen. De verbindingsorganen 41 worden door beugels 43 ondersteund, die zijn aangebracht aan een dwarsbalk 44 die met de balken 25 is verbonden. De in het reservoir 2 reikende ondereinden 45 van de verbindingsorganen 41 bezitten ieder een in de lengterichting van het be-35 treffende ondereinde 45 verschuifbaar uitmondingsgedeelte 46. Deze uitmondingsdelen 46 zijn in hoogterichting verschuifbaar ten opzichte van de ondereinden 45 en naar keuze in een van meerdere standen vastzetbaar, wat niet nader is aangegeven.
8401306 \ - 5 -
De landbouwmachine 1 bezit twee in breedterich-ting ten opzichte van de machine gerekend aan weerszijden van het draaggestel 7 aangebrachte ondersteuningspoten 47.
Deze poten 47 zijn in hoogterichting verschuifbaar in aan 5 het draaggestel aangebrachte bussen 48 gelegen. Door middel van een grendel 49 kunnen de poten 47 naar keuze in één van ten minste twee standen in hoogterichting ten opzichte van het draaggestel 7 vastgezet worden. Nabij de voorzijde 50 van de voorraadbak 27 zijn aan weerszijden van het re-10 servoir 27 ondersteuningspoten 51 aangebracht. Deze poten zijn verschuifbaar in bussen 52, die aan de gestelbalken 25 zijn bevestigd. De steunpoten 51 kunnen met behulp van grendels 53 naar keuze in één van ten minste twee verschillende standen ten opzichte van. de bus 52 vastgezet worden.
15 De voorzijde 50 van het reservoir 27 ligt bij horizontale stand van de machine 1 en de machine 17 praktisch verticaal boven ondersteuningslippen 55 en 56 van de aanbouwbok 16, waarmede de landbouwmachine 17 aan de bovenste hefarm 57 resp. de onderste hefarm 58 van de driepuntshefinrichting 20 van een trekker 59 gekoppeld kan worden.
De landbouwmachine 17 in dit uitvoeringsvoorbeeld is een grondbewerkingsmachine met om verticale assen' roteerbare grondbewerkingsorganen 60, die door middel van niet nader weergegeven overbrengingsorganen met een tandwielbak 25 61 zijn verbonden. De tandwielbak 61 is door middel van een tussenas 62 met de aftakas van de trekker koppelbaar.
De machine omvat een ondersteuningsrol 63.
Bij het gebruik van de landbouwmachine volgens de uitvinding wordt deze met behulp van de pennen 11 aan 30 de scharnierconstructie 14 bevestigd. De scharnierconstruc-tie 14 vormt met de in zijaanzicht gezien evenwijdig aan elkaar gelegen balken 12 en 13 en de scharnierpennen 11 en de verbindingspennen 15 een vierhoek-scharnierconstruc-tie. Door middel van deze scharnierconstructie 14 is de 35 landbouwmachine 1 in hoogterichting beweegbaar verbonden met de aanbouwbok 16 van de landbouwmachine 17. Via de aanbouwbok 16 is de landbouwmachine 1 gekoppeld met de driepuntshef inrichting van de trekker 59. ' 8401306 - 6 -
De landbouwmachine 1 wordt ondersteund door de loopwielen 4. Tijdens bedrijf wordt de landbouwmachine 1 in combinatie met de landbouwmachine 17 in de richting volgens de pijl 26 door de trekker 59 voortbewogen. Hierbij 5 kan met de grondbewerkingsorganen 60 de grond over een breedte bewerkt worden gelijk aan de breedte van de grondbewer-kingsmachine, die in dit uitvoeringsvoorbeeld praktisch even breed is als de breedte van de landbouwmachine 1. De landbouwmachine 1 wordt onafhankelijk van de landbouwmachine 10 2 door de loopwielen 4 zodanig afgesteund, dat de landbouw machine 1 onafhankelijk van de machine 17 in hoogterichting beweegbaar is door het scharnieren van de constructie 14 ten opzichte van de aanbouwbok 16 om de door de pennen 11 en 15 gevormde scharnierassen. Doordat de constructie 14 15 met de pennen 11 en 15 een parallelvormige scharniercon- structie vormt zal de landbouwmachine 1 bij het in hoogterichting bewegen ten opzichte van de aanbouwbok 16 via de scharnierconstructie 14 in zijn horizontale stand gehandhaafd blijven.
20 De landbouwmachine 1 vormt een zaaimachine die via zaaipijpen 3 zaaigoed en/of andere korrelvormige en/of poedervormige stoffen, zoals kunstmest, achter de grond-bewerkingsmachine naar de grond leiden. Het door de zaaipijpen af te voeren materiaal wordt vanuit de eerste voor-25 raadbak 2 aan de zaaipijpen 3 toegevoerd. De voorraadbak 2 krijgt via de verbindingsorganen 41 materiaal toegevoerd vanuit de tweede voorraadbak 27. Deze voorraadbak 27 ligt aanzienlijk meer naar voren, gerekend ten opzichte van de rijrichting 26, dan de voorraadbak 2. Hierdoor zal het ge-30 wicht van de machine 1 in het bijzonder met een volledig gevuld reservoir 27 relatief ver naar voren en dichter bij de hefinrichting van de trekker zijn gelegen. Dit is van belang om de combinatie bestaande uit de zaaimachine 1 en de landbouwmachine 17 door middel van de hefinrichting van 35 de trekker 59 van de grond te kunnen heffen wanneer de be-werkingsorganen 60 uit de grond omhooggehaald moeten worden tot boven de grond voor bijvoorbeeld het keren op het land of wanneer de combinatie over de weg vervoerd wordt. Bij het heffen van de hefinrichting van de trekker voor het 8401306 - 7 - omhoogbewegen van de grondbewerkingsmachine 17 zal de landbouwmachine 1 deze beweging volgen doordat het begrenzings-'· . orgaan 18 zodanig is ingesteld dat de landbouwmachine 1 slechts over geringe afstand naar beneden kan bewegen ten 5 opzichte van de landbouwmachine 17, wanneer deze in de werk-stand met de tanden 60 meer of minder in de grond steekt.
Het orgaan 18 bewerkstelligt aldus een mede omhoogbewegen van de landbouwmachine 1 met de landbouwmachine 17. Het heffen van de gehele combinatie kan, doordat het zwaarte-10 punt van de gehele machine 1 ver naar voren is gelegen, ge makkelijk uitgevoerd worden. Hierom is de voorraadbak 27, zoals in dit uitvoeringsvoorbeeld, zover mogelijk naar voren gebracht en met de voorzijde zeer kort op de trekker gelegen. De voorzijde 50 van de voorraadbak is praktisch 15 verticaal boven de uiteinden van de armen 57 en 58 gelegen.
Om het gewicht van de landbouwmachine 1 zo ver mogelijk naar voren te houden kan tijdens bedrijf het reservoir 2 slechts gedeeltelijk gevuld gehouden worden. Hiervoor kan het verschuifbare uitmondingsdeel 46 zo ver mogelijk 20 naar onderen geschoven worden, zodat het deel 46 met het uiteinde 64 zo dicht mogelijk tegen de bodem van de voorraadbak 2 is gelegen. Hierdoor zal de voorraadbak 2 slechts in het ondergedeelte gevuld blijven.
Het niveau van het materiaal in de voorraadbak 25 2 zal hierbij bepaald worden door de uiteinden 64 van het uitmondingselement 46 van de verbindingsorganen 41. Hierdoor kan de combinatie van de machines 1 en 17 ook gebruikt worden bij lichtere trekkers, zonder dat de kans bestaat dat deze achterover kantelen bij het heffen van de combinatie, bestaan-30 de uit de landbouwmachines 1 en 17. Verder zal de kracht die benodigd is om de combinatie van de machines 1 en 17 te kunnen heffen ook niet zo groot behoeven te zijn door het ver naar voren liggen van het zwaartepunt van de machine 1 met gevuld reservoir 27. Men verkrijgt aldus een gunstige 35 combinatie met de voorraadbak 27 boven de machine 17. De achterwand 29 ligt verder naar voren en dichter bij de hef-inrichting dan de achterwand 22 van de bak 2. Hierbij is het gunstig dat de afstand 30 groter is dan de breedten 32 of 33. De wand 27 ligt hierbij ver voor het dwars liggende 8401306 - 8 - middenvak 23 dat het midden van de bak 2 bevat.
De landbouwmachine 1 kan van de machine 17 losgekoppeld worden door het wegnemen van de pennen 15. Om de landbouwmachine 1 hierbij op gunstige wijze op de grond 5 te kunnen afsteunen, kunnen de steunpoten 47 en 51 neergelaten worden totdat zij met hun ondereinden op de grond steunen voor het afsteunen van de machine 1 in combinatie met de loopwielen 4. In deze neergelaten stand en in de getekende stand in fig. 1 kunnen deze poten vastgezet worden 10 ten opzichte van het gestel.
Het reservoir 27 kan vanaf het platform 35 gemakkelijk gevuld worden, terwijl het platform 35 verder geschikt is om te zien of het materiaal voldoende regelmatig vanuit het reservoir 27 door de afvoeropeningen 40 naar de toevoer-15 verbindingsorganen 41 toestroomt. Het gedeelte van de landbouwmachine 1 bestaande uit de voorraadbak 2, de zaaipijpen 3 en de wielen 4 kan op zichzelf van de inrichting losgenomen worden door het wegnemen van de pennen 8 zodat de lippen 5 en 6 ontkoppeld worden van het draaggestel 7. Hier-20 voor zullen de einden 45 van de toevoerorganen 41 uit het deksel 42 moeten worden losgenomen of met het deksel 41 moeten worden afgenomen van de voorraadbak 2. Dit losgenomen gedeelte kan dan bijvoorbeeld apart aan de hefinrichting van een trekker gekoppeld worden om bijvoorbeeld kleinere 25 percelen landbouwgrond in te zaaien.
Wanneer de combinatie van de machines 1 en 17 gebruikt wordt met een zware landbouwtrekker dan kan voor het meenemen van veel materiaal het reservoir 2 ook geheel gevuld worden. Het over de grond te verspreiden materiaal 30 kan dan eerst uit de voorraadbak 2 afgevoerd worden. Hierna kan dan als de voorraadbak 2 praktisch leeg is, deze verder in het onderste deel gevuld blijven worden vanuit het reservoir 27 via de toevoerorganen 41. Op deze wijze kan zeer veel materiaal met de landbouwmachine 1 meegenomen worden 35 om grote percelen landbouwgronden, bijvoorbeeld te kunnen inzaaien of van ander materiaal te voorzien.
Hoewel in het getekende uitvoeringsvoorbeeld van de fig. 1 - 6 de voorraadbakken 2 en 27 ongeveer eenzelfde inhoud hebben, kan de constructie volgens de uitvinding 8401306 - 9 - ook zodanig gekozen worden dat bijvoorbeeld de voorraadbak 2 een aanzienlijk kleinere inhoud heeft dan de voorraadbak 27. Ten aanzien van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kan bijvoorbeeld de voorraadbak 2 kleiner zijn en de voorraad-5 bak 27 groter. In dit uitvoeringsvoorbeeld hebben beide voorraadbakken 2 en 27 in bovenaanzicht gezien gelijke oppervlakken. Ook dat kan anders gekozen worden.
De aankoppeling van de landbouwmachine 1 met de vierhoekconstructie 14 aan de aanbouwbok 16 van de land-10 bouwmachine 17 kan eenvoudig geschieden door de machine 17 aan de hefinrichting te koppelen en dan deze naar achteren te rijden onder de voorraadbak 27 en de gestelbalken 25 van de op de poten 51, 47 en de wielen 4 steunende landbouwmachine 1. De poten 51 liggen hiervoor dan op voldoende 15 afstand van elkaar daar zij naar boven toe convergerend ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. In de werkstand is de machine 1 dan niet breder dan de machine 17.
Hoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld de landbouwmachine 1 een zaaimachine is, kan deze ook als anderssoor-20 tige landbouwmachine uitgevoerd worden, die een voorraadbak heeft waarin materiaal meegenomen wordt. Bijvoorbeeld kan de machine een pootmachine zijn, die eveneens twee voorraadbakken heeft, waarvan de eerste, zoals de voorraadbak 2, nabij bepaalde bewerkingen uitvoerende mechanismen zijn 25 aangebracht, terwijl een verder deel van de mee te nemen materialen in een tweede voorraadbak wordt meegenomen, zoals de voorraadbak 27. De verbinding tussen de beide voorraadbakken kan ook anders uitgevoerd worden dan de in dit uitvoeringsvoorbeeld weergegeven kanaalvormige toevoerverbin-30 dingen 41. Bijvoorbeeld kunnen, kanaalvormige organen gebruikt worden van een ruimere doorsnede of kan een toevoer-verbinding een zich over een grotere breedte van de machine uistrekkende holle platte koker zijn. De meerdere kokervormige delen 41 zouden bijvoorbeeld gezamenlijk kunnen worden 35 vervangen door één platte, zich over de gehele breedte van de reservoirs 27 en 2 uitstrekkend toevoerkanaal.
Bij het koppelen van de landbouwmachine met de aanbouwbok 16 kan de lengte van de in dit uitvoeringsvoorbeeld door een ketting gevormde begrenzingsorgaan 18 ingesteld 8401306
V
- 10 - worden om de beweeglijkheid naar beneden toe van de landbouwmachine 1 ten opzichte van de landbouwmachine 17 te kunnen instellen.
In de fig. 5 en 6 is een landbouwmachine volgens 5 de uitvinding weergegeven in de vorm van een strooimachine 70. Deze strooimachine heeft een eerste voorraadbak 71 die aan een gestel 72 is aangebracht, dat van koppelingsorganen 73 en 74 is voorzien, waarmede de inrichting aan de bovenste resp. onderste hefarmen 75 en 76 van de hefinrichting van 10 een trekker 77 gekoppeld kan worden. De strooier 70 heeft een strooimechanisme 78, dat onder een niet nader weergegeven afvoergedeelte van de voorraadbak 71 is gelegen en roteerbaar is om een zich omhoog uitstrekkende draaiingsas 79. In dit uitvoeringsvoorbeeld valt de as 79 met de hart-15 lijn van de voorraadbak 71 samen. De voorraadbak 71 heeft in bovenaanzicht gezien een breedte 80 en een zich in de normale voortbewegingsrichting van de inrichting uitstrekkende grootte 82. De voorraadbak 71 heeft een hoogte 83 en verloopt van de rechthoekige bovenzijde tapsvormig naar 20 beneden toe tot aan de onderzijde 84 waar niet nader weergegeven doseerorganen aanwezig kunnen zijn voor het regelen van de hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid uit de voorraadbak 71 aan het verspreidorgaan 78 kan worden toegevoerd. Het verspreidorgaan 78 is door middel van overbren-25 gingsorganen in een kast 85 gekoppeld met een tussenas 86, die aan de aftakas van de trekker koppelbaar is. De landbouwmachine 70 is voorzfen van een tweede voorraadbak 87, die op de bovenzijde van de eerste voorraadbak 71 is bevestigd. De voorraadbak 87 ligt hierbij geheel voor het vlak 30 87 dat zich dwars op de rijrichting 81 uitstrekt en de hartlijn 79 en de draaiingsas van het verspreidorgaan 78 bevat. De tweede voorraacbak 87 beslaat in bovenaanzicht gezien een oppervlakte die ongeveer gelijk is aan de helft van de in bovenaanzicht geziene oppervlakte van de voorraad-35 bak 71. De voorraadbak 87 heeft een breedte die gelijk is aan de breedte 80. De voorraadbak 87 heeft een in de rijrichting gemeten grootte 89, die ongeveer gelijk is aan de helft van de breedte 82 van de voorraadbak 71. De tweede voorraadbak 87 heeft een hoogte 90, die ongeveer gelijk 8401306 > -Ills aan de hoogte 80 van de voorraadbak 71. De voorraadbak 87 is over zijn gehele hoogte 90 in omvang even groot. De onderzijde van de voorraadbak 87 is geheel open en sluit aan op de open bovenzijde van de voorraadbak 71, zodat de 5 onderzijde van de voorraadbak 87 een verbindingskanaal vormt met de open bovenzijde van de voorraadbak 71. Gezien de vorm van de voorraadbak 87 ligt het zwaartepunt 91 van deze voorraadbak ongeveer in het midden van de breedte 80 en de grootte 89 en de hoogte 90. Dit zwaartepunt is op een af-10 stand gelijk aan de helft van de afstand 89 voor het dwars-vlak 88 gelegen.
Bij het gebruik van de inrichting wordt deze aan de hefinrichting gekoppeld zoals in de fig. 5 en 6 is weergegeven. Hierbij wordt het verspreidorgaan 78 met de aftak-15 as van de trekker gekoppeld via de tussenas 86 en de overbrenging in de overbrengingskast 85. Tijdens bedrijf kan het verspreidorgaan 78 in rotatie gebracht worden om de draaiingsas 79. Tijdens bedrijf wordt vanuit de eerste voorraadbak 71 materiaal aan het verspreidorgaan 78 toegevoerd, 20 voor het verspreiden van dit materiaal over een brede strook tijdens het voortbewegen van de inrichting in de richting volgens pijl 81. Een grote hoeveelheid materiaal kan in de beide voorraadbakken 71 en 87 medegenomen worden. Hierdoor kan een grote oppervlakte achtereen bestrooid worden 25 met het daarover te verspreiden materiaal, bijvoorbeeld kunstmest. De machine is dan ook zeer geschikt als landbouwmachine voor het uitstrcroien van korrel- of poedervormige materialen, zoals kunstmest. Daar het zwaartepunt 91 van de tweede voorraadbak 87 relatief ver naar voren is gelegen, 30 zal het zwaartepunt van de machine met volledig gevulde voorraadbakken 71 en 87 relatief dicht bij de trekker zijn gelegen. Hierdoor kan de machine 70 met betrekkelijk grote inhoud van de voorraadbakken toch aan een niet al te zware trekker gebruikt worden. Het gevaar dat deze trekker met 35 de daaraan aangebrachte landbouwmachine of machines met vol edig gevulde voorraadbakken achterover kantelt is hierdoor aanzienlijk verminderd. In het bijzonder is hier gemakkelijker op oneffen of op hellend terrein te werken. Verder wordt hierdoor de hefinrichting gunstiger belast.
8401306 \ - 12 -
De gunstige ligging van het zwaartepunt van de landbouwmachine met gevulde voorraadbakken is in het bijzonder gunstig omdat de achterwand 93 van de voorraadbak 87 op afstand 92 van de achterzijde 94 van de voorraadbak 71 is 5 gelegen. De afstand 92 is - zoals in dit uitvoeringsvoor-beeld - bijvoorkeur groter dan de helft van de grootte 82 van de voorraadbak 71, een en ander zodanig dat de achterwand 93 vóór het dwarsvlak 88 is gelegen, dat het midden van de voorraadbak 71 bevat.
10 Met de constructie volgens de uitvinding is het mogelijk betrekkelijk grote hoeveelheden materiaal in de voorraadbakken mee te nemen, zonder dat de gehele combinatie van de landbouwmachine met de trekker die deze draagt ongunstig belast wordt. Door de ligging van het zwaartepunt 15 van de landbouwmachine met de beide voorraadbakken betrekkelijk dicht bij de hefinrichting, zal de trekker - om achterover kantelen te voorkomen - niet aan de voorzijde met gewichten behoeven te worden verzwaard. Hierdoor zal de wieldruk op de grond niet onnodig vergroot worden. Dit heeft weer 20 het voordeel dat de grond zo min mogelijk wordt samengedrukt en structuurbederf van de grond wordt tegengegaan. Dit is ook van voordeel als door de uitvindingqgedachte een lichtere trekker gebruikt kan worden.
De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat 25 hiervoor is beschreven, doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven, doch niet in detail is beschreven.
-Conclusies- 8401306

Claims (46)

1. Landbouwmachine met een voorraadbak en met een gestel voorzien van koppelpunten om de machine aan een hef-inrichting van een trekker of dergelijk voertuig te bevestigen, met het kenmerk, dat de machine een tweede voorraad-5 bak bezit en de achterwand van de tweede voorraadbak in bovenaanzicht gezien dichter bij de hefinrichting van de trekker is gelegen dan de achterzijde van de eerste voorraadbak en de beide voorraadbakken door een toevoerverbinding met elkaar zijn verbonden.
2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de op de toevoerverbinding aansluitende afvoeropening van de tweede voorraadbak in oppervlakte kleiner is dan de bovenzijde van de eerste voorraadbak.
3. Machine volgens conclusie 1 of 2, met het ken-15 merk, dat de tweede voorraadbak een, dwars op de normale voortbewegingsrichting van de machine gemeten, breedte heeft die althans ongeveer gelijk is aan de breedte van de eerste vooorraadbak.
4. Machine volgens een der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de tweede voorraadbak een hoogte heeft die althans nagenoeg gelijk is aan de hoogte van de eerste voorraadbak.
5. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de toevoerverbinding een kanaalvormig 25 verbindingsorgaan is dat de ruimte van de tweede voorraadbak verbindt met de ruiitfte van de eerste voorraadbak.
6. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de tweede voorraadbak en de eerste voorraadbak ten minste een buisvormig verbindingsorgaan is aangebracht, 30 dat met een einde op de afvoer van de tweede voorraadbak en het andere einde via de bovenzijde daarvan op de eerste voorraadbak aansluit.
7. Machine volgens een der conclusies 5 of 6, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan een flexibel toevoer- 35 kanaal is.
8. Landbouwmachine volgens conclusie 5, 5 of 7, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan een plastic slang is. 8401306 ψ - 14 -
9. Landbouwmachine volgens een der conclusies 5 - 8, met het kenmerk, dat het op de eerste voorraadbak aansluitende deel van het verbindingsorgaan een verstelbare uitmonding bezit, een en ander zodanig, dat het uiteinde 5 van de uitmonding meer of minder nabij de bodem van de eerste voorraadbak aangebracht kan worden.
10. Landbouwmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de uitmonding van het verbindingsorgaan in de lengterichting van het uiteinde van het verbindings- 10 orgaan verstelbaar en daaraan naar keuze in een van ten minste twee verschillende standen vastzetbaar is.
11. Landbouwmachine volgens een der conclusies 5-10, met het kenmerk, dat meerdere verbindingsorganen met hun op de eerste voorraadbak aansluitende einddelen 15 gezamenlijk aan een verbindingsstuk zijn aangebracht dat aan de eerste voorraadbak is bevestigd.
12. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede voorraadbak, in bovenaanzicht gezien, althans nagenoeg geheel aan die zijde 20 van het middengedeelte van de eerste voorraadbak is gelegen, die naar de trekker is gekeerd.
13. Landbouwmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tweede voorraadbak, ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting van de machine, geheel vóór 25 de voorzijde van de eerste voorraadbak is gelegen.
14. Landbouwmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat, in bovenaanzicht gezien, de tweede voorraadbak op afstand vóór de eerste voorraadbak is gelegen.
15. Landbouwmachine volgens conclusie 14, met het 30 kenmerk, dat de afstand tussen de tweede voorraadbak en de eerste voorraadbak, in bovenaanzicht gezien, groter is dan de breedte van een van de voorraadbakken gemeten in de normale voortbewegingsrichting van de inrichting.
16. Landbouwmachine volgens een der voorgaande con-35 clusies, met het kenmerk, dat de tweede voorraadbak hoger is gelegen dan de eerste voorraadbak.
17. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede voorraadbak is ondersteund door gestelbalken die aan een draaggestel zijn aange- 8401306 - 15 - bracht waaraan de eerste voorraadbak is bevestigd.
18. Landbouwmachine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het draaggestel is voorzien van koppelingslippen waarmede de machine met de hefinrcihting van een trekker 5 koppelbaar is.
19. Landbouwmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het draaggestel via een verbindingsconstructie met de hefinrichting van een trekker koppelbaar is.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, 10 dat de verbindingsconstructie een scharnierende vierhoek- constructie vormt, die met de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is.
21. Landbouwmachine volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de vierhoekconstructie een parallellogramcon- 15 structie is.
22. Landbouwmachine volgens een der conclusies 19 - 21, met het kenmerk, dat de verbindingsconstructie met een aan een hefinrichting bevestigbare aanbouwbok van een andere landbouwmachine koppelbaar is.
23. Landbouwmachine volgens een der conclusies 20 - 22, met het kenmerk, dat de vierhoekconstructie een be-grenzingsconstructie omvat waarmede de beweging van de vierhoekconstructie voor het in hoogterichting bewegen van de landbouwmachine ten opzichte van de trekker althans in één 25 richting begrensbaar is.
24. Landbouwmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de begrenzingsconstructie een ketting omvat, die met één zijde met een met de hefinrichting van de trekker koppelbaar orgaan is bevestigd, waarbij de lengte van 30 de ketting tussen dit orgaan en het gestel van de landbouwmachine in zijn lengterichting instelbaar is.
25. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de tweede voorraadbak een platvorm is aangebracht waarop een persoon kan 35 staan voor waarneming in de tweede voorraadbak.
25. Landbouwmachine volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat het gestel van ten minste één in hoogterichting verstelbare steunpoot is voorzien waarmede de landbouwmachine onafhankelijk van de koppeling 8401306 ï - 16 - met de trekker op de grond kan steunen.
27. Landbouwmachine volgens conclusie 26/ met het kenmerk, dat nabij de voorzijde van de tweede voorraadbak een in hoogterichting verschuifbare steunpoot is aangebracht, 5 die naar keuze in één van ten minste twee verschillende standen vastzetbaar met het gestel van de inrichting te verbinden is.
28. Landbouwmachine volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat in de rijrichting gezien aan weers- 10 zijden van de tweede voorraadbak een steunpoot is aangebracht.
29. Landbouwmachine volgens conclusie 26, 27 of 28, met het kenmerk, dat het draaggestel van ten minste één steunpoot is voorzien, die in hoogterichting ten op- 15 zichte van het draaggestel beweegbaar is en naar keuze in één van ten minste twee verschillende standen daaraan vastzetbaar is.
30. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze in combinatie met een 20 tweede landbouwmachine aan een trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is, waarbij de tweede voorraadbak boven de tweede landbouwmachine is gelegen.
31. Landbouwmachine volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de tweede landbouwmachine een grondbewerkings- 25 machine is.
32. Landbouwmachine volgens conclusie 30 of 31, met het kenmerk, dat de eerste voorraadbak, in zijaanzicht gezien, achter de tweede landbouwmachine is gelegen, gerekend in de normale voortbewegingsrichting van de landbouwmachine.
33. Landbouwmachine met een voorraadbak en met een gestel voorzien van koppelpunten om het gestel aan een hef-inrichting van een trekker of dergelijk voertuig te bevestigen, met het kenmerk, dat de machine een tweecre voorraadbak bezit die boven een grondbewerkingsmachine is aangebracht 35 en een eerste voorraadbak achter de grondbewerkingsmachine is gelegen.
34. Landbouwmachine volgens een der conclusies 30 - 32, met het kenmerk, dat de tweede landbouwmachine van een aanbouwbok is voorzien waarmede deze tweede landbouwmachine aan de hefirncithing van een trekker koppelbaar 8401306 V -Ills, terwijl de eerste landbouwmachine met de aanbouwbok is verbonden.
35. Landbouwmachine volgens conclusie 30 - 32, met het kenmerk, dat de voorzijde van de tweede voorraadbak 5 althans nagenoeg verticaal is gelegen boven koppelings- lippen waarmede de tweede landbouwmachine aan de hefinrichting van een trekker koppelbaar is.
35. Landbouwmachine volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de eerste landbouwmachine 10 is voorzien van ten minste één loopwiel waarmede de machine tijdens bedrijf althans gedeeltelijk op de grond steunt.
37. Landbouwmachine volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de tweede voorraadbak op de bovenzijde van de eerste voorraadbak is aangebracht.
38. Landbouwmachine volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat in bovenaanzicht gezien de tweede voorraadbak een ander oppervlak heeft dan de eerste voorraadbak.
39. Inrichting volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat, in bovenaanzicht gezien, de oppervlakte van de 20 tweede voorraadbak kleiner is dan de oppervlakte van de eerste voorraadbak.
40. Landbouwmachine met een voorraadbak en met een gestel voorzien van koppelpunten om het gestel aan de hef-inrichting van een trekker of dergelijk voertuig te koppe- 25 len, met het kenmerk, dat de machine een tweede voorraadbak bezit en in bovenaanzicht gezien de tweede voorraadbak een ander oppervlak heeft dan de eerste voorraadbak, een en ander zodanig, dat bij gevulde voorraadbakken het zwaartepunt van de machine relatief dicht bij de trekker is gelegen. 30 41. Landbouwmachine volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de eerste voorraadbak aansluit op een strooi- en/of zaaimechanisme, waaraan althans tijdens bedrijf van de machine materiaal uit de eerste voorraadbak wordt toegevoerd voor het verdelen van het materiaal 35 over een oppervlakte.
42. Landbouwmachine met een voorraadbak en met een gestel en voorzien van koppelpunten om de machine aan de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig te bevestigen, met het kenmerk, dat een eerste voorraadbak 8401306 - 18 - > aanwezig is die op een strooi- en/of zaaimechanisme aansluit en een tweede voorraadbak is aangebracht voor zaad of kunstmest, welke tweede voorraadbak ten minste één toevoerverbin-ding met de eerste voorraadbak heeft, zodanig dat tijdens 5 bedrijf materiaal vanuit de tweede voorraadbak naar de eerste voorraadbak kan bewegen.
43. Landbouwmachine volgens een der conclusies 40- 42, met het kenmerk, dat de eerste voorraadbak aansluit op zaaipijpen door middel waarvan materiaal vanuit de eerste 10 voorraadbak over de grond verdeeld kan worden.
44. Landbouwmachine volgens een der conclusies 40 - 42, met het kenmerk, dat op de eerste voorraadbak een om een zich in hoogterichting uitstrekkende as beweegbaar verspreidorgaan is aangebracht waaraan materiaal vanuit 15 de eerste voorraadbak tijdens bedrijf toe voeren is voor het verdelen van materiaal over een oppervlak.
45. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting aansluitmiddelen bezit die door middel van een tussenas met de aftakas van 20 een trekker koppelbaar is voor het bewegen van doseer- en/of verdeelmechanismen.
46. Voorraadbak bestemd om gebruikt te worden bij een landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies.
47. Landbouwmachine zoals hiervoor is beschreven 25 en in de tekeningen is weergegeven. ^o-o-o-o-o- 84 0 1 3 0 6
NL8401306A 1984-04-24 1984-04-24 Landbouwmachine. NL8401306A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8401306A NL8401306A (nl) 1984-04-24 1984-04-24 Landbouwmachine.
EP19850200626 EP0159762B2 (en) 1984-04-24 1985-04-22 An agricultural machine
DE8585200626T DE3583958D1 (de) 1984-04-24 1985-04-22 Landwirtschaftliche maschine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8401306A NL8401306A (nl) 1984-04-24 1984-04-24 Landbouwmachine.
NL8401306 1984-04-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8401306A true NL8401306A (nl) 1985-11-18

Family

ID=19843844

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8401306A NL8401306A (nl) 1984-04-24 1984-04-24 Landbouwmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0159762B2 (nl)
DE (1) DE3583958D1 (nl)
NL (1) NL8401306A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9743579B2 (en) 2013-12-09 2017-08-29 Cnh Industrial America Llc Weight distribution controlled by sectioned product container of agricultural application implements

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL149984B (nl) * 1965-12-24 1976-07-15 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
FR1558490A (nl) * 1967-12-27 1969-02-28
BE837937A (fr) * 1975-02-13 1976-05-14 Epandeur centrifuge
NL8001229A (nl) * 1980-02-29 1980-06-30 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
DE3122331A1 (de) * 1981-06-05 1982-12-23 Friedrich 2263 Herrenkoog Matthiesen Vorrichtung zum ausbringen von pulverfoermigem oder gekoerntem material
NL191167B (nl) * 1982-12-06 1994-10-03 Lely Nv C Van Der Samenstel van een rol en een zaaimachine.
US4491246A (en) * 1983-03-18 1985-01-01 Weyerhaeuser Company Seed supply system for multiple row sower

Also Published As

Publication number Publication date
DE3583958D1 (de) 1991-10-10
EP0159762B2 (en) 1996-03-27
EP0159762A3 (en) 1986-12-10
EP0159762A2 (en) 1985-10-30
EP0159762B1 (en) 1991-09-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4231431A (en) Detachable harvesting unit
US3543704A (en) Seed planter
CA2723280A1 (en) Central bulk fill system having stowable ladder for stack-fold farm implement
ES2344818T3 (es) Aparato agricola con un dispositivo de acceso escamoteable.
NL8204705A (nl) Grondbewerkingsrol.
EP0506210B1 (en) A device for spreading material
NL8401306A (nl) Landbouwmachine.
CA2628452C (en) Planter with retractable access
NL8000248A (nl) Rijenzaaimachine.
NL8204382A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0436975B1 (en) A soil cultivating machine
NL8800800A (nl) Combinatie van een trekker met ten minste een grondbewerking-zaaieenheid.
US3331341A (en) Fertilizer distributor
NL1005026C1 (nl) Landbouwmachine.
RU2758110C1 (ru) Высевающий и посевной аппарат
NL8300901A (nl) Zaaimachine.
NL1007092C2 (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8500759A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrelen/of poedervormig materiaal.
SK86196A3 (en) Supporting frame for soil working agricultural tools and / or combined cultivating device
GB2121266A (en) An apparatus for mounting a tool to a tractor
NL8801011A (nl) Inrichting voor het in de grond brengen van korrel- of poedervormige stoffen.
NL8500557A (nl) Werktuig voor het verspreiden van materiaal.
NL8203978A (nl) Combinatie van een grondbewerkingsmachine met een tweede machine, bijvoorbeeld een zaaimachine.
NL1012242C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verspreiden van mest.
NL7903962A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed