NL8401250A - Spreader for distributing material onto surface - has two fastening arms connecting spreader to prime mover, each movable vertically w.r.t. spreader frame to incline distributors - Google Patents

Spreader for distributing material onto surface - has two fastening arms connecting spreader to prime mover, each movable vertically w.r.t. spreader frame to incline distributors Download PDF

Info

Publication number
NL8401250A
NL8401250A NL8401250A NL8401250A NL8401250A NL 8401250 A NL8401250 A NL 8401250A NL 8401250 A NL8401250 A NL 8401250A NL 8401250 A NL8401250 A NL 8401250A NL 8401250 A NL8401250 A NL 8401250A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
spreading
members
coupled
fastening member
Prior art date
Application number
NL8401250A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8401250A priority Critical patent/NL8401250A/en
Priority to AT85200576T priority patent/ATE70938T1/en
Priority to DE19853513613 priority patent/DE3513613A1/en
Priority to EP19850200576 priority patent/EP0159098B1/en
Priority to FR8505768A priority patent/FR2563073B1/en
Publication of NL8401250A publication Critical patent/NL8401250A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C15/00Fertiliser distributors
    • A01C15/005Undercarriages, tanks, hoppers, stirrers specially adapted for seeders or fertiliser distributors

Abstract

Two coupling arms (51,52) are connectible to a lower lifting arm of a three-point lifting device of a prime mover, to connector a spreader to the prime mover. Each arm is connected to a spreader frame (1) for movement about a pivotal axis in a vertical plane, independently. The arms can be moved between two positions w.r.t. the frame. By moving the arms, two rotary distribution members (3,4) can be inclined w.r.t. the surface to be covered with material from the spreader. The distribution members are movable about a vertical axis (7,8).

Description

-i C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.-i C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.

"Inrichting voor het verspreiden van materiaal""Device for distributing material"

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal, in het bijzonder een kunstmeststrooier voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormige kunstmeststoffen, voorzien van 5 een.gestel en ten minste één om een zich in opwaartse richting uitstrekkende draaiingsas beweegbaar verspreidorgaan, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste één beves-tigingsorgaan waarmede zij aan een drager, bijvoorbeeld een trekker of dergelijk voertuig, koppelbaar is. .The invention relates to a device for spreading material over a surface, in particular a fertilizer spreader for spreading granular and / or powdery fertilizers, provided with a frame and at least one for an upwardly extending rotating shaft movable spreading member, wherein the device is provided with at least one fastening member with which it can be coupled to a carrier, for instance a tractor or the like vehicle. .

.10 Inrichtingen van deze soort zijn algemeen bekend..10 Devices of this kind are well known.

Het doel van de uitvinding is een gunstige constructie van een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen. Volgens de uitvinding kan dit bereikt worden doordat althans een deel van het bevestigingsorgaan ten opzichte van het gestel van 15 de inrichting mechanisch in hoogterichting verstelbaar en naar keuze in één van ten minste twee verschillende standen ten opzichte van het gestel aangebracht kan worden, zodanig dat althans één strooiorgaan van de inrichting door het verstellen van het bevestigingsorgaan ten opzichte van het te 20 bestrooien oppervlak scheef gesteld kan worden. Hierbij kan voor het gelijkmatig verdelen van het materiaal langs een randstrook van een te bestrooien oppervlak de inrichting op eenvoudige wijze scheef gesteld worden.The object of the invention is to obtain a favorable construction of a device of the above type. According to the invention this can be achieved in that at least a part of the fastening member is mechanically adjustable in height relative to the frame of the device and can optionally be arranged in one of at least two different positions relative to the frame, such that at least one spreading device of the device can be skewed by adjusting the fastening member relative to the surface to be sprinkled. The device can herein be tilted in a simple manner for uniformly distributing the material along an edge strip of a surface to be sprinkled.

Een gunstige constructie wordt hierbij verkregen 25 wanneer het bevestigingsorgaan een koppelingsorgaan is voor het bevestigen van de inrichting aan een onderste hefarm van de driepuntshefinrichting van de drager, zoals bijvoorbeeld een trekker. Een eenvoudige constructie van de inrichting volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer nabij een beves-,30 tigingsorgaan een grendel is aangebracht, waarmede althans.' één stand van het bevestigingsorgaan ten opzichte van het gestel bepaald kan worden. De grendel is zeer eenvoudig te bedienen wanneer deze scharnierbaar aan het gestel is aangebracht. Hiervoor kan de grendel gekoppeld zijn met een ver-.35. stelorgaan dat bedienbaar .is vanaf de drager waarmede de inrichting is gekoppeld. Het verstelorgaan kan hierbij eenvoudig gehouden worden wanneer de grendel onder veerspanning 8401250 \ \ - 2 - verstelbaar is, welke spanning de grendel in een bepaalde stand tracht te houden. Het verstelorgaan kan hierbij op eenvoudige wijze door een draad 'worden gevormd.A favorable construction is hereby obtained when the fastening member is a coupling member for fastening the device to a lower lifting arm of the three-point lifting device of the carrier, such as for instance a tractor. A simple construction of the device according to the invention is obtained when a latch is provided near an attachment member, with which at least one is provided. one position of the fastener relative to the frame can be determined. The bolt is very easy to operate when it is hinged to the frame. For this, the bolt can be coupled with a far-.35. actuator operable from the carrier to which the device is coupled. The adjusting member can herein be kept simple when the bolt is adjustable under spring tension 8401250 \ 2 - which tension tries to keep the bolt in a certain position. The adjusting member can herein be formed in a simple manner by a wire.

Een praktische gestelconstructie wordt verkregen 5 wanneer bevestigingsorganen aan gestelplaten van het gestel zijn aangebracht, die onderling zijn gekoppeld door middel van een zich dwars op de normale voortbewegingsrichting van de inrichting uitstrekkend gesteldeel, waarbij het reservoir althans gedeeltelijk wordt ondersteund door de bovenzijde van 10 de gestelplaten en een met het gesteldeel verbonden steunarm.A practical frame construction is obtained when fastening members are arranged on frame plates of the frame, which are mutually coupled by means of a frame part extending transversely to the normal direction of movement of the device, wherein the reservoir is at least partly supported by the top side of the frame plates. and a support arm connected to the frame.

Een uitvoeringsvoorbeeld waarbij de verstelling van het bevestigingsorgaan op praktische wijze vergemakkelijkt wordt, wordtverkregen als de inrichting is voorzien van een in hoogterichting instelbare hulp steun, die naar keuze in 15 één van ten minste twee standen ten opzichte van het gestel brengbaar is.An exemplary embodiment in which the adjustment of the fastening member is facilitated in a practical manner is obtained if the device is provided with a height-adjustable auxiliary support, which can optionally be brought into one of at least two positions relative to the frame.

Volgens een gunstig uitvoeringsvoorbeeld zijn hierbij de gestelplaten, in zijaanzicht op de inrichting gezien, U-vormig en met hun benen ten opzichte van de normale voortbewe-20 gingsrichting naar achteren gericht, waarbij één been boven het andere been is gelegen.According to a favorable exemplary embodiment, the frame plates, seen in side view of the device, are U-shaped and with their legs directed backwards with respect to the normal direction of advancement, one leg being situated above the other leg.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van .de.-tekeningen van twee gunstige uitvoeringsvoorbeelden.The invention will be further elucidated with reference to the drawings of two favorable exemplary embodiments.

Fig. 1 is een vooraanzicht van een inrichting vol-25 gens de uitvinding.Fig. 1 is a front view of a device according to the invention.

Fig. 2 is een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1, gezien in de richting volgens de pijl II in fig. 1.Fig. 2 is a side view of the device of FIG. 1, viewed in the direction of the arrow II in FIG. 1.

Fig. 3 geeft op een kleinere schaal een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 weer.Fig. 3 is a top view of the device of FIG. 1 on a smaller scale.

30 Fig. 4 geeft een gedeelte van de inrichting weer, gezien volgens de doorsnedelijn IV - IV in fig. -2.FIG. 4 shows a portion of the device, seen along section line IV-IV in FIG. -2.

Fig. 5 geeft op vergrote schaal een gedeelte van het vooraanzicht volgens fig. 1 weer.Fig. 5 is an enlarged view of part of the front view of FIG. 1.

Fig. 6 is een aanzicht op het gedeelte volgens fig.Fig. 6 is a view of the portion of FIG.

35 5,. gezien in de richting volgens de pijl VI in fig. 5.35 5. seen in the direction according to the arrow VI in fig. 5.

Fig. 7 is een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld.Fig. 7 is a side view of a second exemplary embodiment.

Fig. 8 geeft op vergrote schaal een dee'1 van het 8401250 -3-Fig. 8 is an enlarged part of the 8401250 -3-

VV

zijaanzicht volgens fig. 7 weer.side view according to fig. 7 again.

Fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX - IX in fig. 8.Fig. 9 is a section on line IX-IX in FIG. 8.

Fig. 10 geeft een andere uitvoeringsvorm van het 5 onderdeel volgens fig. 8 weer.:Fig. 10 shows another embodiment of the part according to FIG. 8:

Het in de figuren 1-6 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld geeft een gestel 1 waaraan een reservoir 2 is aangebracht. De inrichting omvat verder aan het gestel aangebrachte ver-spreidorganen 3 en 4, die onder afvoertuiten 5 en 6 van het 10 reservoir 2 zijn gelegen. De hartlijnen 7 en 8 van de afvoertuiten 5 en 6 vallen samen met de zich in hoogterichting uitstrekkende draaiingsassen van de verspreidorganen, zodat deze draaiingsassen met dezelfde verwijzingscijfers 7 en 8 zijn aangegeven. In horizontale stand van de inrichting liggen de 15 draaiingsassen 7 en 8 verticaal.The exemplary embodiment shown in Figures 1-6 shows a frame 1 to which a reservoir 2 is arranged. The device further comprises spreading members 3 and 4 arranged on the frame, which are located under discharge spouts 5 and 6 of the reservoir 2. The center lines 7 and 8 of the discharge spouts 5 and 6 coincide with the height-extending rotary axes of the distribution members, so that these rotary axes are indicated with the same reference numerals 7 and 8. In the horizontal position of the device, the rotary axes 7 and 8 lie vertically.

De inrichting is in hoofdzaak symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van een verticaal vlak 9 dat zich in de rijrichting uitstrekt, en aan weerszijden waarvan de verspreidorganen 3 en 4 zijn gelegen. De draaiingsassen 7 en 8 van de verspreid-20 organen liggen in een vlak 10 dat zich loodrecht uitstrekt op het vlak 9. De verspreidorganen 3 en 4 zijn praktisch gelijk aan elkaar en liggen bij horizontale stand van de inrichting op dezelfde hoogte. Het reservoir 2 is uit één stuk plaat geperst en is in bovenaanzicht gezien rechthoekig, waar-25 bij de afvoertuiten 5 en 6 in bovenaanzicht rond zijn en concentrisch om de hartlijnen 7 en 8 zijn gelegen.The device is designed substantially symmetrically with respect to a vertical plane 9 which extends in the direction of travel and on either side of which the spreading members 3 and 4 are located. The axes of rotation 7 and 8 of the spreading members lie in a plane 10 which extends perpendicular to the plane 9. The spreading members 3 and 4 are practically equal to each other and are at the same height when the device is horizontal. The reservoir 2 is pressed from a single piece of plate and is rectangular in plan view, with the spouts 5 and 6 being round in plan view and located concentrically about the center lines 7 and 8.

Het gestel 1 omvat een horizontaal gelegen gestel-deel in de vorm van een hoofdgestelbalk 15, aan de uiteinden waarvan zich in hoogterichting uitstrekkende gestelplaten 16 30 en 17 zijn aangebracht. Elk van de gestelplaten 16 en 17 heeft een middendeel 18, een bovenbeen 19 en een onderbeen 20, zodat deze gestelplaten in zijaanzicht gezien U-vormig zijn. Ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 24 van de inrichting zijn de benen 19 en 20 vanaf het middendeel 18 naar 35 achteren gericht, waarbij het been 19 boven het been 20 is gelegen. De bovenbenen van de gestelplaten hebben van elkaar afgebogen gedeelten 21 en 22, die steunorganen vormen waaraan het reservoir is bevestigd door middel van bouten 23. De onder- 84 0 1 2 5 0 i - 4 - benen 20 van beide gestelplaten 16 en 17 zijn over een afstand 25 (fig. 4) naar elkaar toe gebogen. De uiteinden van de benen vormen koppelingslippen 26. Deze lippen 26 zijn door middel van bouten 29 gekoppeld met de tegenover elkaar gelegen ein-5 den van een overbrengingskast 27.The frame 1 comprises a horizontally located frame part in the form of a main frame beam 15, at the ends of which there are arranged height-extending frame plates 16, 30 and 17. Each of the frame plates 16 and 17 has a middle part 18, an upper leg 19 and a lower leg 20, so that these frame plates are U-shaped in side view. With respect to the normal direction of advancement 24 of the device, the legs 19 and 20 are directed backwards from the middle part 18, the leg 19 being located above the leg 20. The upper legs of the frame plates have deflected portions 21 and 22, which form support members to which the reservoir is attached by means of bolts 23. The lower legs of both frame plates 16 and 17 are 84 0 1 2 5 0 i - 4 legs. bent towards each other by a distance 25 (fig. 4). The ends of the legs form coupling lips 26. These lips 26 are coupled by bolts 29 to the opposite ends of a transmission case 27.

Het hoofdgesteldeel 15 wordt gevormd door een holle, in doorsnede vierkante pijp, waarvan de zijden een lengte 28 hebben, van ongeveer 10 cm. De uiteinden van de gestelbalk 15 sluiten nabij de achtereinden van de middendelen 18 van 10 de gestelplaten 16 en 17 daarop aan. De hoofdgestelbalk 15 is zodanig ten opzichte van de verspreidorganen 3 en 4 aange-hracht, dat ten opzichte van de rijrichting 24.de gestel-balk 15 zich langs de voorzijde van de verspreidorganen 3 en 4 uitstrekt. Hierbij zijn de onderzijden 30 van de verspreid-15 organen in hetzelfde vlak gelegen als de onderzijde 31 van de balk 15. Dit vlak ligt horizontaal bij horizontale stand van de inrichting. Nabij het midden van de balk 15 is daaraan een steunarm 32 bevestigd, die in doorsnede U-vormig is met benen 33 en 34 en een middendeel 35. Het middendeel 35 20 van de steunarm 32 is nabij het boveneinde zodanig afgebogen dat het evenwijdig ligt aan de voorzijde van het reservoir 2 en daaraan is bevestigd door bouten 36. Door de bouten 36 is tegen de onderzijde van het middendeel 35 aan de bovenzijde van de steunarm 32 een U-vormig koppelingsorgaan 37 25 aangebracht. De benen 38 van dit U-vormige orgaan 37 hebben in eikaars verlengde gelegen gaten 39. De steunarm 32 strekt zich vanaf de balk 15 schuin omhoog naar voren toe uit. De balk 15 is hierbij op korte afstand van de voorzijde van de verspreidorganen 3 en 4 gelegen, zoals in het bijzonder uit 3Ό fig· 2 blijkt.The main frame part 15 is formed by a hollow, cross-sectional square pipe, the sides of which have a length 28 of approximately 10 cm. The ends of the frame beam 15 adjoin the frame plates 16 and 17 near the rear ends of the middle parts 18 of 10. The main frame beam 15 is mounted with respect to the spreading members 3 and 4 such that with respect to the direction of travel 24. the frame beam 15 extends along the front of the spreading members 3 and 4. The undersides 30 of the spreading members are herein situated in the same plane as the underside 31 of the beam 15. This plane lies horizontally when the device is horizontal. Attached to the center of the beam 15 is a support arm 32, which is U-shaped in cross section with legs 33 and 34 and a middle part 35. The middle part 20 of the support arm 32 is bent near the top end so that it is parallel to the front side of the reservoir 2 and is fastened thereto by bolts 36. A U-shaped coupling member 37 is arranged by the bolts 36 against the underside of the middle part 35 on the top side of the support arm 32. The legs 38 of this U-shaped member 37 have mutually elongated holes 39. The support arm 32 extends obliquely upwards from the beam 15. The beam 15 is located a short distance from the front side of the spreading members 3 and 4, as can be seen in particular from Fig. 2.

Aan de onderzijde van de balk 15 is. een achter-steunpoot 42 bevestigd, die schuin naar beneden .en naar achteren verloopt vanaf de balk 15 en halverwege zijn lengte is geknikt zoals uit fig. 2 blijkt. Deze balk 42 kan evenals de 35 balk 15, bijvoorbeeld uit een vierkante holle pijp bestaan.At the bottom of the beam is 15. a rear support leg 42 which is inclined downwardly and rearwardly from the beam 15 and is bent halfway along its length as shown in FIG. Like beam 15, this beam 42 can for instance consist of a square hollow pipe.

De steunpoot 42 en de steunarm 32 liggen in zijaanzicht gezien (fig. 2) ongeveer in eikaars verlengde. Aan de achterzijde van de steunpoot 42 is een hoekvormige lip 43 bevestigd waarvan één been horizontaal is gelegen en een steunvoet voor de in 8401250The support leg 42 and the support arm 32 are seen approximately in line, seen in side view (fig. 2). An angled lip 43 is attached to the back of the support leg 42, one leg of which is horizontal and a support foot for the 8401250

VV

- 5 - richting vormt. Het vlak 9 bevat de hartlijnen van de steun-arm 32 en de steunpoot 42.- 5 - direction. The plane 9 contains the axes of the support arm 32 and the support leg 42.

Aan de voorzijde van elke gestelplaat 16 en 17 is aan de van elkaar afgekeerde zijden daarvan een voorsteun-5 poot 44 resp. 45 aangebracht, die aan hun ondereinden steunvoe-ten 46 bezitten, die van elkaar zijn afgebogen. Zoals voor de poot 44 in fig. 5 en 6 nader is weergegeven, zijn deze door middel van bouten 47 aan de steunplaat 16 bevestigd, waarbij tussen de steunplaten en de steunpoot afstandringen 48 en 49 10 zijn aangebracht.On the front side of each frame plate 16 and 17, on the opposite sides thereof, there is a front support leg 44, respectively. 45 which have support feet 46 at their lower ends which are bent away from each other. As shown in more detail for the leg 44 in Figs. 5 and 6, these are fastened to the support plate 16 by means of bolts 47, with spacer rings 48 and 49 being arranged between the support plates and the support leg.

Aan de van elkaar afgekeerde zijden van de gestel-plateh 16 en 17 zijn bevestigingsorganen 51 en 52 aangebracht. De bevestigingsorganen 51 en 52 worden gevormd door stripvormige koppelingsarmen die met hun brede zijden evenwijdig aan 15 de gestelplaten 16 en 17 zijn gelegen en zich uitstrekken door· de ruimten van deze gestelplaten en de steunpoten 44 resp. 45. De bevestigingsorganen 51 en 52 zijn door middel van schar-nierpennen 53 scharnierend verbonden met de gestelplaten. De scharnierassen 53 van de bevestigingsorganen 51 en 52 liggen 20 in eikaars verlengde, terwijl de bevestigingsorganen gelijkvormig aan elkaar zijn, doch spiegelbeeldig zijn gevormd en zijn gelegen ten opzichte van het symmetrie/lak 9. De schar-nierpennen 53 liggen ten opzichte van de voortbewegingsrich- ting 24 achter de steunpoten 44 resp. 45. Vanaf de scharnier-?5 pennen 53 strekken de armen 51 en 52 zich naar voren toe uit tot een afstand voor de voorzijde van de gestelplaten. Nabij hun vooreinden zijn de bevestigingsarmen 51 en 52 voorzien van koppelingspennen 54 resp. 55, die ongeveer loodrecht be-30 neden het koppelingsorgaan 37 zijn gelegen. Deze koppelingspennen liggen in eikaars verlengde en strekken zich vanaf de van elkaar afgekeerde zijden van de armen 51 en 52 zijwaarts in tegengestelde richtingen uit.Fasteners 51 and 52 are mounted on the sides of the frame plate 16 and 17 facing away from each other. The fasteners 51 and 52 are formed by strip-shaped coupling arms which are located with their wide sides parallel to the frame plates 16 and 17 and extend through the spaces of these frame plates and the support legs 44 and 44 respectively. 45. The fasteners 51 and 52 are hingedly connected to the frame plates by means of hinge pins 53. The pivot axes 53 of the fasteners 51 and 52 are in line with each other, while the fasteners are similar to each other, but are mirror-shaped and are located with respect to the symmetry / lacquer 9. The pivot pins 53 are with respect to the direction of movement - ting 24 behind the support legs 44 resp. 45. From the hinge pins 53, the arms 51 and 52 extend forwardly to a distance in front of the front of the frame plates. Near their front ends, the mounting arms 51 and 52 are provided with coupling pins 54 and 52 respectively. 55 located approximately perpendicularly below the coupling member 37. These coupling pins are in line with each other and extend laterally from opposite sides of the arms 51 and 52 in opposite directions.

Nabij de voorzijden van de gestelplaten 16 en 17 35 zijn ter hoogte van de bevestigingsorganen 51 en 52 verstelbare grendels 58 resp. 59 in de vorm van scharnierbare grendel-armen aangebracht. Deze grendelarmen zijn aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de bevestigingsplaten 16 en 17 gelegen. De grendelarmen 58 en 59 zijn symmetrisch ten opzichte van 8401250 - 6 - elkaar gevormd en aangebracht ten opzichte van het vlak 9.Near the front sides of the frame plates 16 and 17 35, adjustable latches 58 and 52 respectively are located at the height of the fasteners 51 and 52. 59 in the form of hinged locking arms. These locking arms are located on the facing sides of the mounting plates 16 and 17. The locking arms 58 and 59 are symmetrically formed with respect to 8401250-6 and arranged with respect to the plane 9.

De konstruktie van deze grendelarmen zal voor de grendelarm 58 nader worden aangegeven aan de hand van.de fig. 5 en 6.The construction of these locking arms for the locking arm 58 will be further indicated with reference to Figs. 5 and 6.

De grendelarm 58 is scharnierbaar om een scharnierpen 60, die 5 zich evenwijdig aan de rijrichting 24 uitstrekt. De pen 60 is bevestigd.in een omgezet einde 61 van de plaat 16 en een daaraan bevestigde steunlip 62. Om de scharnierpen 60 is een veer 63 aangebracht die met één arm 64 op de gestelplaat 60 steunt en met de arm 65 tegen de grendelarm 58 is gelegen, 10 zodanig dat de arm 65 een kracht op de grendelarm 58 uitoefent in de richting volgens de pijl 66 om de scharnieras 60. De grendelarm 58 heeft een aanslagnok 67 en een steunvlak 68.The locking arm 58 is pivotable about a pivot pin 60 which extends parallel to the direction of travel 24. The pin 60 is secured in a bent end 61 of the plate 16 and a supporting lip 62 attached thereto. A spring 63 is fitted around the hinge pin 60, which rests with one arm 64 on the frame plate 60 and with the arm 65 against the locking arm 58 is located such that the arm 65 exerts a force on the locking arm 58 in the direction of the arrow 66 about the pivot axis 60. The locking arm 58 has a stop cam 67 and a supporting surface 68.

De grendelpen 58 is voorzien van een trekarm 69, die is verbonden met een bedieningsorgaan 70, dat in dit uitvoerings-15 voorbeeld wordt gevormd door een koord. Het koord strekt zich vanaf, de trekarm 69 uit door een opening 71 in een lip 72, die is aangebracht aan de bovenzijde van de steunarm 32. Het , koord is voor het aangrijpen voorzien van een ring 73. De grendelarm 59 is niet nader in detail weergegeven, gezien de gelij-20 ke constructie met de grendelarm 58. De grendelarm 59 heeft een aanslagnok 74 (fig. 1) en is gekoppeld met een koord 75, dat wordt gesteund door een lip 76, die aan de andere zijde van de steunarm 32 is gelegen als de lip 72.The locking pin 58 is provided with a pull arm 69, which is connected to an operating member 70, which in this embodiment is formed by a cord. The cord extends from the pull arm 69 through an opening 71 in a lip 72 provided on the top of the support arm 32. The cord is provided with a ring 73 for engagement. The locking arm 59 is not further illustrated in detail shown in view of the similar construction with the locking arm 58. The locking arm 59 has a stop cam 74 (Fig. 1) and is coupled to a cord 75, which is supported by a lip 76, which is on the other side of the support arm 32 is located as the lip 72.

De overbengingskast 27 vormt een steunorgaan voor 25 de verspreidorganen 3 en 4. Hierbij zijn de verspreidorganen 3 en 4 aan zich vanaf de kast 27 omhoog uitstrekkende assen 84 aangebracht, waarvan de hartlijnen de draaiingsassen 7 en 8 vormen. De assen 84 zijn op niet nader weergegeven wijze in de overbrengingskast 27 gelegerd. Tussen de verspreidorga-30 nen 3 en 4 en de afvoertuiten 5 en 6 van het reservoir, zijn doseerorganen 78 en 79 aangebracht, die op niet nader weergegeven wijze bolvormig zijn en met hun boveneinden om de ondereinden van de tuiten 5 en 6 beweegbaar zijn gelegen. De doseerorganen 78 en 79 rusten Op verhoogde middengedeelten 35 80 en 81 van de verspreidorganen 3 en 4. In de overbrengingskast.27 is op niet nader weergegeven wijze een as 85 gelegerd, die is gekoppeld met tandwieloverbrengingen onder elk van de verspreidorganen die zijn gekoppeld met de respectievelijke assen van de verspreidorganen 3 en 4. Met deze tandwielover- 8401250 - 7 - brengingen zijn ingaande assen 82 en 83 gekoppeld, waarbij de assen waaraan de verspreidorganen 3 en 4 zijn bevestigd uitgaande assen vormen van de overbrengingskast 27.The transmission box 27 forms a support member for the spreading members 3 and 4. Here, the spreading members 3 and 4 are arranged on shafts 84 extending upwards from the box 27, the axes of which form the rotary axes 7 and 8. The shafts 84 are mounted in the transmission case 27 in a manner not shown in more detail. Dispensers 78 and 79 are arranged between the spreading members 3 and 4 and the discharge spouts 5 and 6 of the reservoir, which spheres are shown in a manner not shown in detail and are movable with their upper ends around the lower ends of the spouts 5 and 6. . The metering members 78 and 79 rest on elevated center portions 35, 80 and 81 of the spreading members 3 and 4. In the transmission case 27, an axle 85 is mounted in an unspecified manner, which is coupled to gear transmissions under each of the spreading members which are coupled to the respective shafts of the spreading members 3 and 4. With these gear transmissions, input shafts 82 and 83 are coupled, the shafts to which the spreading members 3 and 4 are attached forming output shafts of the transmission case 27.

Bij het gebruik van de inrichting wordt deze aan 5 de driepuntshefinrichting van een drager, bijvoorbeeld een trekker, gekoppeld. Hiervoor heeft de inrichting drie koppe-lingsorganen bestaande uit het U-vormige bevestigingsorgaan 37, die met de bovenste hefarm van de trekker gekoppeld kan worden en de armen 51 en 52 met de pennen 54 en 55, die met 10 de onderste hefarmen van de hefinrcihting van de trekker gekoppeld kunnen worden. Verder wordt of de as 82 of de as 83 door middel van een tussenas met de aftakas van de trekker gekoppeld. De ingaande assen 82 en 83 hebben verschillende overbrengingen naar de overbrengingsas 85, zodat de assen 15 84 met de beide verspreidorganen naar keuze met één van ten minste twee verschillende snelheden aangedreven kunnen worden.When the device is used, it is coupled to the three-point lifting device of a carrier, for example a tractor. For this purpose, the device has three coupling members consisting of the U-shaped fastening member 37, which can be coupled to the upper lifting arm of the tractor and the arms 51 and 52 with the pins 54 and 55, which are connected to the lower lifting arms of the lifting mechanism. of the tractor. Furthermore, either the axle 82 or the axle 83 is coupled to the power take-off shaft of the tractor by means of an intermediate shaft. The input shafts 82 and 83 have different transmissions to the transmission shaft 85, so that the shafts 84 with the two spreading members can optionally be driven at one of at least two different speeds.

Tijdens bedrijf worden de verspreidorganen 3 en 4 in de richting volgens de pijlen 88 en 89 in draaiing gebracht waarbij de naar elkaar toegekeerde zijden van de ver-20 spreidorganen bewegen in een richting samenvallend met de voortbewegingsrichting 24. Tijdens bedrijf wordt vanuit het reservoir 2 materiaal door de afvoertuiten 5 en 6 naar de verspreidorganen 3 en 4 toegevoerd. De hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid uit het reservoir aan de verspreidorga-25 nen kan worden toegevoerd is te regelen door in de doseer-.organen 78 en 79 aangebrachte,doch niet weergegeven afvoer-opening meer of minder af te dekken door afsluitorganen. De vorm en draaisnelheid van de verspreidorganen en de ligging van de afvoeropeningen in de doseerorganen is zodanig gekozen 30 dat tijdens het voortbewegen van de inrichting ieder van de beide verspreidorganen het materiaal over een zelfde strook uitstrooit, die zich aan weerszijden van de inrichting even ver uitstrekt tijdens normaal bedrijf van de inrichting, waarbij de beide verspreidorganen evenwijdig aan het te bestrooien 35 oppervlak zijn gelegen. Hierbij zal het verspreidorgaan 3 het materiaal tussen de strooigrenslijnén 90 en 91 over de hoek 92 uitstrooien, terwijl het verspreidorgaan 4 het materiaal over de strooihoek 93 uitstrooit tussen de strooigrens-lijnen 94 en 95. De strooibaan van het ene verspreidorgaan 8401250 - 8 - dekt hierbij de strooibaan van het andere verspreidorgaan praktisch geheel. Bij het uitstrooien zodanig dat het materiaal aan weerszijden van het symmetrievlak 9 even ver uitgestrooid wordt, zijn de koppelingsarmen 51 en 52, in de horizontale 5 stand van de inrichting, horizontaal gelegen. Verdraaiing van deze armen om de scharnierassen 53 in de richting volgens pijp 96 wordt hierbij voorkomen doordat de aanslagnokken 67 en 74 van de grendel 58 resp. 59 deze verdraaiing tegengaan.During operation, the spreading members 3 and 4 are rotated in the direction according to arrows 88 and 89, the facing sides of the spreading members moving in a direction coinciding with the direction of travel 24. During operation, material is supplied from the reservoir 2 supplied through the discharge spouts 5 and 6 to the distribution members 3 and 4. The amount of material that can be supplied from the reservoir to the spreading members per unit of time can be controlled by more or less covering the discharge opening provided in the dosing members 78 and 79, but not shown, by closing members. The shape and speed of rotation of the spreading members and the location of the discharge openings in the dosing members is chosen such that during the advancement of the device, each of the two spreading members scatters the material over the same strip, which extends equally far on either side of the device. during normal operation of the device, wherein the two spreading members are situated parallel to the surface to be sprinkled. The spreading member 3 will then spread the material between the spreading boundary lines 90 and 91 over the angle 92, while the spreading member 4 will spread the material over the spreading angle 93 between the spreading boundary lines 94 and 95. The spreading path of the one spreading member 8401250 - 8 - covers here the spreading conveyor of the other spreading member is practically complete. When spreading such that the material is spread equally far on either side of the symmetry plane 9, the coupling arms 51 and 52, in the horizontal position of the device, are horizontal. Rotation of these arms about the pivot axes 53 in the direction according to pipe 96 is hereby prevented in that the stop cams 67 and 74 of the latch 58, respectively. 59 counteract this distortion.

De inrichting kan op de grond steunen door middel van de achter-10 steunvoet 43 en de voorsteunvoeten 46.The device can support on the ground by means of the rear support foot 43 and the front support feet 46.

Bij het uitstrooien van het materiaal zal een strooi-beeld ontstaan waarbij naar de zijden van de strooibreedte toe het materiaal met geringere dichtheid op de grond valt.When the material is spread, a scattering image will be created in which the material falls to the ground with less density towards the sides of the spreading width.

Bij het uitvoeren van een volgende strooigang zal de strooi-15 breedte van de volgende strooigang de strooibreedte van de voorgaande strooigang althans geldeeltelijk overlappen, zodat in totaal een gelijkmatige verdeling van het materiaal per oppervlakte-eenheid ontstaat. Wanneer een randstrook bestrooid moet worden zal naar de met de zijde van de randstrook samen-20 vallende rand van de strooibreedte toe verminderende strooi-dichtheid per oppervlakte-eenheid niet door een naastgelegen strooigang vereffend kunnen worden. Om dit nadeel op te heffen kunnen althans de verspreidorganen ten opzichte van het te bestrooien oppervlak zodanig scheef gesteld worden dat zij 25 schuin neerwaarts zijn gericht naar de zijrand van de randstrook toe. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt hiervoor de ' gehele inrichting zijwaarts scheefgesteld. Wanneer op deze wijze de inrichting scheefgesteld wordt zal het materiaal tijdens het uitstrooien vanaf de strooi-inrichting tot aan . 30 de zijde van de randstrook toe met gelijke dichtheid over de randstrook verspreid worden.When a next spreading pass is carried out, the spreading width of the next spreading pass will at least partly overlap the spreading width of the previous spreading pass, so that in total an even distribution of the material per unit area is obtained. If an edge strip is to be sprinkled, the spreading density decreasing per unit area, decreasing towards the edge of the spreading width coinciding with the edge of the edge strip, cannot be compensated by an adjacent spreading alley. To overcome this drawback, at least the spreading members can be inclined relative to the surface to be sprinkled such that they are inclined downwards towards the side edge of the edge strip. In this exemplary embodiment, the entire device is tilted sideways for this purpose. When the device is skewed in this way, the material will spread from the spreader to. 30, the side of the edge strip can be spread with equal density over the edge strip.

Voor het scheefstellen van de inrichting kan één van de bevestigingsorganen 51 of 52 ten opzichte van het gestel in hoogterichting versteld worden, zodanig dat bij be-35 houd van de onderlinge stand van de onderste hefarmen van de driepuntshefinrichting van de trekker, de strooier in zijwaartse richting scheef achter de trekker komt te liggen.For tilting the device, one of the mounting members 51 or 52 can be adjusted in height relative to the frame, such that, while maintaining the mutual position of the lower lifting arms of the three-point lifting device of the tractor, the spreader is laterally slanting behind the tractor.

Om deze scheefstelling te bereiken wordt de inrichting op de grond gezet, waarvoor de armen van dë hefinrichting kunnen 84 01 250 % - 9 - worden neergelaten totdat de steunvoeten 43 en 46 op de grond staan en de armen 51 en 52 niet meer onder het gewicht van de inrichting tegen de aanslagnokken 67 en 74 rusten. Daarna kan aan de kant waarheen de verspreidorganen schuin naar bene-5 den moeten hellen, de grendelpen 58 resp. 59 door middel van het koord 70 resp. 75 tegen de werking van de veer 63 in, weggetrokken worden zodanig dat de aanslagnok 67 resp. 74 niet meer boven de bovenzijde van de koppelingsarm 51 resp.52 is gelegen. Wanneer nu de onderste hefarmen van de hefinrich-10 ting worden geheven, zal de koppelingsarm 51 resp. 52, die niet meer met de aanslagnok 67 resp. 74 in aanraking kan komen, om de scharnierpen 53 scharnieren, totdat de arm met de bovenzijde tegen de afstandbus 49 komt. Deze afstandbus vormt een vast aan het gestel aangebrachte aanslag. Deze stand is in 15 fig. 2 gestippeld voor de arm 51 weergegeven. Hierdoor zal de inrichting naar die zijde, waar de koppelingsarm omhoog is gescharnierd tot aan de aanslag 49 lager blijven dan aan de andere zijde. Hierdoor zal de inrichting naar de zijde waar de arm omhoog is bewogen ten opzichte van het gestel 20 scheef naar beneden gericht zijn. Omgekeerd kan door een bedienen van 'de andere grendelpen de inrichting naar de andere zijde scheef naar beneden gesteld worden. De ligging van de nokken 67 resp. 74 is zodanig gekozen ten opzichte van de aanslagen 49, dat de inrichting onder een gewenste hoek van 25 bijvoorbeeld 5, 10 of 15° scheefgesteld kan worden. Door de vertikale afstand van de aanslag 49 tot de nokken 67 en 74, die een horizontale stand van de inrichting bepalen, anders te kiezen kan de mate van scheefstelling anders gekozen worden. De nok 49 kan ook door een verstelbare aanslag vervangen wor-30 den, die bijvoorbeeld naar keuze in één van ten minste twee standen aan het gestel aangebracht kan worden. Deze verstelbare aanslag kan bijvoorbeeld een aanslagpen zijn, die in één van meerdere, op verschillende hoogte in de betreffende gestelplaat aangebrachte gaten gestoken kan worden om de mate 35 van scheefstelling te kunnen veranderen.To achieve this skew, the device is placed on the ground, for which the arms of the lifting device can be lowered 84 01 250% - 9 - until the support feet 43 and 46 are on the ground and the arms 51 and 52 are no longer under the weight of the device against the stop cams 67 and 74. Then, on the side to which the spreading members are to be inclined downwards, the locking pin 58 resp. 59 by means of the cord 70 resp. 75 are pulled away against the action of the spring 63 in such a way that the stop cam 67 resp. 74 is no longer located above the top of the coupling arm 51 and 52, respectively. When the lower lifting arms of the lifting device are now lifted, the coupling arm 51 resp. 52, which is no longer with the stop cam 67 resp. 74 can pivot about the hinge pin 53 until the arm is upside-down against the spacer sleeve 49. This spacer forms a stop fixed to the frame. This position is shown in broken lines for the arm 51 in Fig. 2. As a result, the device will remain lower on the side where the coupling arm is pivoted up to the stop 49 than on the other side. The device will hereby be inclined downwards towards the side where the arm has been moved upwards relative to the frame 20. Conversely, by operating the other locking pin, the device can be tilted downwards to the other side. The location of the cams 67 resp. 74 is chosen relative to the stops 49, so that the device can be tilted at a desired angle of, for example, 5, 10 or 15 °. By varying the vertical distance from the stop 49 to the cams 67 and 74, which determine a horizontal position of the device, the degree of skew can be chosen differently. The cam 49 can also be replaced by an adjustable stop, which can for instance be optionally mounted on the frame in one of at least two positions. This adjustable stop can for instance be a stop pin, which can be inserted into one of several holes arranged at different heights in the relevant frame plate in order to be able to change the degree of skew.

Met de inrichting volgens de uitvinding wordt een eenvoudige constructie verkregen, waarbij de grendel 51 of 52 met de hand weggetrokken kan worden met behulp van het koord 70 of 75, Dit koord, dat een bedieningsorgaan vormt, 8401250 i - 10 - is gemakkelijk van de trekker of andere drager waaraan de inrichting is gekoppeld te bedienen. Wanneer de inrichting weer horizontaal gesteld moet worden na een strooigang in de scheef-gestelde positie, kan dit uitgevoerd worden door de inrichting 5 weer op de grond te plaatsen en met de hefarmen van de hefin-richting de koppelingsarmen 51 en 52 weer naar beneden te bewegen todat de bovenzijden van beide koppelingsarmen 51 en 52 weer onder de aanslagnokken 67 resp. 74 komen te liggen.With the device according to the invention a simple construction is obtained, wherein the latch 51 or 52 can be pulled away by hand using the cord 70 or 75. This cord, which forms an operating member, 8401250 i - 10 - is easily removed from the operate the tractor or other carrier to which the device is coupled. If the device has to be leveled again after a spreading movement in the tilted position, this can be done by placing the device 5 back on the ground and with the lifting arms of the lifting device again lowering the coupling arms 51 and 52. move until the top sides of both coupling arms 51 and 52 are again under the stop cams 67 and 52 respectively. 74 come to lie.

Als de inrichting daarna weer geheven wordt, zal zij in een 10 horizontale stand staan, gerekend in de dwarsrichting van de inrichting.When the device is subsequently lifted again, it will be in a horizontal position, calculated in the transverse direction of the device.

Met de weergegeven constructie van het gestel van de inrichting en de weergegeven mogelijkheid voor het in hoogte-richting ten opzichte van het gestel verstellen van de beves-15 tigingsorganen 51 en 52 wordt een heel eenvoudige inrichting verkregen, die ook zeer gemakkelijk is te bedienen voor het scheefstellen. De inrichting zal hierbij zeer goedkoop gefabriceerd kunnen worden, waartoe de eenvoudige vorm van het gestel zeer bijdraagt. Ook het uit een stuk vervaardigen van 20 het reservoir is hierbij van voordeel. De eenvoudige vorm van het gestel geeft verder een goede mogelijkheid de inrichting goed schoon te houden, zonder dat daarvoor veel tijd nodig is.With the shown construction of the frame of the device and the shown possibility of adjusting the mounting members 51 and 52 in height direction relative to the frame, a very simple device is obtained, which is also very easy to operate for skewing. The device can hereby be manufactured very cheaply, to which the simple shape of the frame contributes greatly. Manufacturing the reservoir in one piece is also advantageous here. The simple shape of the frame also gives a good opportunity to keep the device clean, without much time being required for this.

De ligging van de hoofdgestelbalk 15 vóór de verspreid-25 organen 3 en 4 en op dezelfde hoogte daarmee, geeft het voordeel dat eventueel door de verspreidorganen in voorwaartse richting weggestrooid materiaal tegen de balk 15 komt en de inrichting waaraan de inrichting is gekoppeld niet kan vervuilen. Op deze wijze vormt de gestelbalk 15 een góede bescher-30 ming tegen wegspattend materiaal, zonder dat daarvoor een aparte beschermplaat nodig is.The location of the main frame beam 15 in front of the spreading members 3 and 4 and at the same height therewith gives the advantage that any material scattered by the spreading members in the forward direction comes against the beam 15 and cannot contaminate the device to which the device is coupled. . In this way the frame beam 15 forms a good protection against splashing material, without the need for a separate protective plate.

In de figuren 7 - 10 is een in hoofdzaak met de figuren 1-6 overeenkomend uitvoeringsvoorbeeld weergegeven.Figures 7-10 show an exemplary embodiment corresponding substantially to Figures 1-6.

Dit uitvoeringsvoorbeeld heeft een reservoir 100 met daaronder 35 verspreidorganen 101 en een gestel 102. Het gestel is anders gevormd en heeft twee in dwarsrichting op afstand van elkaar gelegen verticale gestelbalken 103. Aan één van deze gestel-balken 103 is een in hoogterichting verstelbaar bevestigings-orgaan 104 aangebracht, dat in de figuren 8 en 9 nader is 8401250 t - 11 - weergegeven. Het bevestigingsorgaan 104 omvat twee evenwijdig doch op afstand van elkaar gelegen platen 105, die door middel van een pen 106 en een strip 107 vast met elkaar zijn verbonden. Het bevestigingsorgaan 104 is door middel van een ten .This exemplary embodiment has a reservoir 100 with spreading members 101 and a frame 102 beneath it. The frame is shaped differently and has two transversely spaced vertical frame beams 103. A height-adjustable fastening means is attached to one of these frame beams 103. member 104, which is further shown in Figures 8 and 9, 8401250 t-11. The fastener 104 comprises two parallel but spaced plates 105, which are fixedly connected together by a pin 106 and a strip 107. The fastener 104 is by means of a ten.

5 opzichte van de normale voortbewegingsrichting 24 achter de balk 103 aangebrachte scharnieras 108 daarmede scharnierend verbonden. De scharnieras 108 strekt zich evenals de scharnieras 53, bij horizontale stand van de inrichting, horizontaal en dwars op de rijrichting 24 uit. Het bevestigingsorgaan 10 104 vormt een koppelingsarm waarvan de pen 106 met een onderste hefarm van de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld kan worden. Aan de andere zijde van de inrichting is een bevestigingsarm vast aan een met de gestel-balk 103 overeenkomende gestelbalk bevestigd. Deze bevesti-15 gingsarm bezit een koppelingspen die in het verlengde ligt van de pen 106. Het gestel 102 heeft verder een koppelings-orgaan 109.Hinge shaft 108 arranged behind the beam 103 relative to the normal direction of travel 24 is hingedly connected thereto. The hinge axis 108, like the hinge axis 53, extends horizontally and transversely to the direction of travel 24 when the device is horizontal. The mounting member 104 forms a coupling arm, the pin 106 of which can be coupled to a lower lifting arm of the lifting device of a tractor or the like vehicle. On the other side of the device, a mounting arm is fixedly attached to a frame beam corresponding to the frame beam 103. This mounting arm has a coupling pin which is in line with the pin 106. The frame 102 further has a coupling member 109.

Bij het gebruik van de inrichting wordt deze evenals de inrichting volgens het vorige uitvoeringsvoorbeeld 20 met de driepuntshefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld. Hierbij kan het koppelingsorgaan 109 met de bovenste arm van de driepuntshefinrichting gekoppeld worden, terwijl de pen 106 en de daarmee overeenkomende pen aan de andere zijde van de inrichting met de onderste hefarmen 25 van de hefinrichting gekoppeld kunnen worden. Bij normaal gebruik wordt de inrichting zodanig aan de trekker bevestigd, dat de verspreidorganen 101 evenwijdig zijn gelegen aan het te bestrooien oppervlak. In deze stand is door gaten 111, die in de platen 105 van het bevestigingsorgaan 104 zijn aan-30 gebracht, een verstelbare aanslag 112 gestoken. Door het gewicht van de inrichting zal het bevestigingsorgaan 104 om de scharnieras 108 willen verdraaien in de richting volgens de pijl 113, als de pen 106 aan de hefinrichting is gekoppeld en de inrichting door de hefinrichting wordt gedragen. Ver-35 draaiing in de richting 113 wordt hierbij voorkomen door de aanslag 112, die gevormd wordt door een. pen. Deze pen komt in aanraking met een vast aan de voorzijde van de gestelbalk 103 aangebrachte aanslag 110.When the device is used, it is coupled, just like the device according to the previous embodiment, to the three-point lifting device of a tractor or similar vehicle. Here, the coupling member 109 can be coupled to the upper arm of the three-point lifting device, while the pin 106 and the corresponding pin on the other side of the device can be coupled to the lower lifting arms 25 of the lifting device. In normal use, the device is attached to the tractor such that the spreading members 101 are parallel to the surface to be sprinkled. In this position, an adjustable stop 112 is inserted through holes 111 which are made in the plates 105 of the fastening member 104. Due to the weight of the device, the mounting member 104 will rotate about the pivot axis 108 in the direction of the arrow 113 when the pin 106 is coupled to the lifting device and the device is carried by the lifting device. Rotation in direction 113 is hereby prevented by the stop 112, which is formed by a. pen. This pin comes into contact with a stop 110 fixedly mounted on the front of the frame beam 103.

Ook dit uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting 8401250Also this exemplary embodiment of a device 8401250

LL

- 12 - volgens de uitvinding kan in dwarsrichting scheefgesteld worden ten opzichte van het te bestrooien oppervlak bij behoud van de onderlinge stand van de onderste hefarmen van de hef-inrichting van de trekker of dergelijk voertuig. Hiervoor 5 wordt de pen 112 uit de gaten 111 genomen en bijvoorbeeld in de gaten 114 aangebracht. Wanneer nu de inrichting met de hefinrichting wordt geheven zal het bevestigingsorgaan 104 verder in de richting van de pijl 113 om de scharnieras 108 kunnen verdraaien tot de in de gaten 114 aangebrachte 10 pen 112 met de vaste aanslag 110 in aanraking komt. Hierdoor zal de inrichting nabij het bevestigingsorgaan 104 lager komen te liggen dan aan de andere zijde van de inrichting. Aldus wordt de inrichting schuin naar beneden scheefgesteld naar de zijde waar het bevestigingsorgaan 104 zich bevindt.According to the invention, it is possible to skew transversely with respect to the surface to be spread, while the mutual position of the lower lifting arms of the lifting device of the tractor or the like vehicle is maintained. For this purpose the pin 112 is taken out of the holes 111 and is placed in the holes 114, for example. When the device is now lifted with the lifting device, the mounting member 104 will be able to rotate further about the pivot axis 108 in the direction of the arrow 113 until the pin 112 arranged in the holes 114 comes into contact with the fixed stop 110. As a result, the device will be lower near the fastening member 104 than on the other side of the device. Thus, the device is skewed obliquely down to the side where the fastener 104 is located.

15 De inrichting kan ook naar de andere zijde scheef gesteld worden. Hiervoor wordt de pen 112 in de gaten 115 aangebracht. Het zal duidelijk zijn dat de pen in deze gaten kan worden aangebracht wanneer het bevestigingsorgaan 104, gezien vanuit de stand die in fig. 8 is weergegeven tegenge-20 steld aan de pijl 113 om de scharnieras 108 wordt verdraaid, zodat de gaten 115 voor de balk 103 en buiten bereik van de aanslag 110 zijn gelegen. Als de pen 112 in de gaten 115 is aangebracht, zal verdraaiing van het bevestigingsorgaan 104 ten opzichte van het gestel in de richting volgens de pijl 25 113 mogelijk zijn tot de pen 112 met de aanslag 110 in aanraking komt. Hierdoor zal de gestelbalk 103 en daarmede het verdere gestel 104 en de gehele inrichting aan de zijde waar het bevestigingsorgaan 104 is gelegen hoger blijven liggen dan aan de andere zijde van de inrichting. Hierdoor zal de 30 inrichting in tegengestelde richting scheefgesteld worden, zodat de verspreidorganen in dwarsrichting van de inrichting gerekend naar de andere richting schuin naar beneden zijn gesteld. Aldus kan of naar de ene of naar de nadere zijde het materiaal schuin naar beneden uitgestrooid worden, om 35 een of aan de linker óf aan de rechterzijde gelegen randstrook van een te bestrooien oppervlak te kunnen bestrooien. Hierbij zal het materiaal vanaf de inrichting tot aan de zijde van de randstrook met gelijke dichtheid van materiaal per oppervlakte-eenheid worden gestrooid.The device can also be tilted to the other side. For this, the pin 112 is placed in the holes 115. It will be appreciated that the pin can be inserted into these holes when the fastener 104, when viewed from the position shown in Figure 8 opposite to the arrow 113, is rotated about the pivot axis 108 so that the holes 115 for the beam 103 and are out of reach of the stop 110. When the pin 112 is provided in the holes 115, rotation of the fastener 104 relative to the frame in the direction of the arrow 113 will be possible until the pin 112 contacts the stop 110. As a result, the frame beam 103 and thereby the further frame 104 and the entire device on the side where the fastening member 104 is located will remain higher than on the other side of the device. The device will hereby be tilted in the opposite direction, so that the spreading members are inclined downwards in the transverse direction of the device, calculated in the other direction. Thus, the material can be spread diagonally downwards on either one or the further side, in order to be able to sprinkle an edge strip located on the left or on the right side of a surface to be spread. The material will then be sprinkled from the device to the side of the edge strip with the same density of material per unit area.

8401250 - 13 -8401250 - 13 -

De inrichting volgens dit uitvoeringsvoorbeeld heeft onderaan de verticale gestelbalk 103 voorsteunvoeten 124.The device according to this exemplary embodiment has lower support legs 124 at the bottom of the vertical frame beam 103.

De met de hefinrichting gekoppelde inrichting kan op deze steunvoeten 124, evenals het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld 5 op de steunvoeten 46, op de grond geplaatst worden als de onderste hefarmen van de hefinrichting ver genoeg naar beneden kunnen zakken. Bij de meeste trekkers kunnen de hefarmen tot op een afstand van ongeveer 18 cm. boven de grond neergelaten worden. Bij een uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 8 10 zal de koppelingsarm 104 verder naar beneden dan de in de fig. 8 getekende stand gedrukt moeten kunnen worden om de pen 112 in de gaten 115 te kunnen steken. Wanneer de verti-k'ale afstand tussen de steunvoet 124 en de pen 106 te klein is en/of de hefarmen niet ver genoeg naar beneden kunnen worden 15 gelaten om de pen 106 voldoende naar beneden te kunnen drukken, zal de pen 112 slechts met veel moeite, bijvoorbeeld door het ontkoppelen van de hefinrichting, in de gaten 115 gebracht kunnen worden. Om dit te voorkomen is in dit uitvoeringsvoorbeeld onderaan de gestelarm 103 een hulpsteun 116 aangebracht. 20 Deze hulpsteun 116 is scharnierend met het ondereinde van de balk 103 verbonden door middel van een zich in horizontale, dwars op de normale rijrichting 24 uitstrekkende scharnieras 117. De hulpsteun 116 heeft een steunvoet 118. Wanneer de hulpsteun 116 in de stand gebracht wordt zoals in fig. 8 is 25 weergegeven, zal bij het laten zakken van de inrichting deze op de steunvoet 118 komen te steunen. De steunvoet 118 ligt ten opzichte van de pen 106 zo ver naar beneden dat door middel van de hefinrichting de pen 106 en daarmede het bevesti-gingsorgaan 104 voldoende neerwaarts kan scharnieren ten op-30 zichte van de gestelbalk 103 om de gaten 115 voor de balk 103 en vrij van de aanslag 110 te kunenn brengen. Hierna kan de pen 112 in de gaten 115 gestoken worden, zodat de inrichting op eenvoudige wijze met behulp van de hefinrichting van de trekker in de gewenste stand scheefgesteld kan worden. Wanneer 35 de hulpsteun 116 niet gebruikt behoeft te worden, kan deze in horizontale stand gebracht worden zoals in fig. 7 is weergegeven. Hiervoor is het gestel 102 voorzien van een lip 119 met een opening waardoor een pen 120 gestoken kan worden die ook .in een gat 121 van de hulpsteun 116 is te steken. De hulp- 8401250 - 14 - steun 116 is slechts aan die zijde van de inrichting nodig waar zij op een hoger niveau gehouden moet kunnen worden om het verstelbare 'bevestigingsorgaan 104 in de gewenste stand te kunnen brengen. De hulpsteun 116 is dan ook bijvoorkeur 5 nabij het orgaan 104 aangebracht. Het zal duidelijk zijn dat de in de fig. 7 en 8 weergegeven constructie op zichzelf ook toe te passen is bij de inrichting volgens de fig. 1-6. Hierbij zal dan slechts aan één verstelplaat 16 of 17 een verstelbaar bevestigingsorgaan aanwezig behoeven te zijn.The device coupled to the lifting device can be placed on these support feet 124, just like the previous exemplary embodiment 5 on the supporting feet 46, on the ground if the lower lifting arms of the lifting device can lower far enough. With most tractors, the lift arms can reach a distance of about 18 cm. lowered above the ground. In an exemplary embodiment according to Fig. 8, it will be possible to push the coupling arm 104 further down than the position shown in Fig. 8 in order to insert the pin 112 into the holes 115. If the vertical distance between the support foot 124 and the pin 106 is too small and / or the lifting arms cannot be lowered far enough to be able to press the pin 106 down enough, the pin 112 will only a great deal of effort, for example by uncoupling the lifting device, can be brought into the holes 115. In this embodiment, an auxiliary support 116 is arranged at the bottom of the frame arm 103 in order to prevent this. This auxiliary support 116 is hingedly connected to the lower end of the beam 103 by means of a pivot axis 117 extending horizontally, transversely to the normal direction of travel. The auxiliary support 116 has a support foot 118. When the auxiliary support 116 is brought into position shown in fig. 8, when the device is lowered it will come to rest on the support foot 118. The support foot 118 is positioned downward relative to the pin 106 so that the pin 106, and thereby the fastener 104, can pivot downward relative to the frame beam 103 about the holes 115 for the beam by means of the lifting device 103 and free from the stop 110. After this, the pin 112 can be inserted into the holes 115, so that the device can easily be tilted into the desired position by means of the lifting device of the tractor. When the auxiliary support 116 need not be used, it can be brought into horizontal position as shown in Fig. 7. For this, the frame 102 is provided with a lip 119 with an opening through which a pin 120 can be inserted, which can also be inserted into a hole 121 of the auxiliary support 116. The auxiliary bracket 116 is required only on that side of the device where it must be able to be held at a higher level to bring the adjustable fastener 104 into the desired position. The auxiliary support 116 is therefore preferably arranged near the member 104. It will be clear that the construction shown in Figures 7 and 8 can also be used per se with the device according to Figures 1-6. In this case, an adjustable fixing element need only be present on one adjusting plate 16 or 17.

10 De afstand tussen de gaten 111, 115 en 114 kan zodanig gekozen worden dat de gewenste scheefstelling bereikt kan worden.The distance between the holes 111, 115 and 114 can be chosen such that the desired skew can be achieved.

Om de inrichting onder verschillende hoeken te kunnen scheef-.stellen, zal het aantal gaten in de bevestigingsarm daaraan aangepast kunnen worden.In order to be able to tilt the device at different angles, the number of holes in the mounting arm can be adapted to this.

15 In fig, 10 is een constructie weergegeven waarbij de lip 119 en de pen 120 zijn vervangen door een aan de hulpsteun 116 aangebrachte ketting 122. Deze ketting 122 kan gebruikt worden om de hulpsteun 116 in een horizontale stand vast te zetten. Een schalm van de ketting 122 kan dan in een 20 aan het gestel 102 bevestigde haak 123 aangebracht worden.In Fig. 10, a construction is shown in which the lip 119 and the pin 120 are replaced by a chain 122 arranged on the auxiliary support 116. This chain 122 can be used to fix the auxiliary support 116 in a horizontal position. A link from the chain 122 can then be mounted in a hook 123 attached to the frame 102.

De ketting 122 kan zodanig lang zijn dat deze met het ondereinde de grond raakt wanneer de verspreidorganen 101 op de gewenste hoogte boven de grond zijn geheven. Op deze wijze kan de inrichting na scheefstelling, waarbij de hulpsteun 25 116 met de ketting 122 neerwaarts hangt, weer op de juiste werkhoogte teruggebracht worden. Hierna kan de hulpsteun desgewenst in horizontale stand gebracht worden door de ketting 122 met een schalm in de haak 123 te haken. De ketting 122 kan ook instelbaar aan de hulpsteun 116 bevestigbaar zijn .30 om de vrij neerhangende lengte te kunnen veranderen. Dit kan nuttig zijn om de hoogte van de verspreidorganen boven de grond op verschillende waarden te kunnen instellen.The chain 122 can be long enough to touch the ground with the lower end when the spreading members 101 are raised at the desired height above the ground. In this way the device can be returned to the correct working height after tilting, in which the auxiliary support 116 hangs down with the chain 122, to the correct working height. After this, the auxiliary support can, if desired, be brought into a horizontal position by hooking the chain 122 with a link in the hook 123. The chain 122 may also be adjustably attachable to the auxiliary support 116 for changing the free hanging length. This can be useful to adjust the height of the spreader members above the ground to different values.

De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat hiervoor is beschreven, doch strekt zich ook uit tot datgene wat 35 uit de tekeningen blijkt, doch niet in detail is beschreven.The invention is not limited to what has been described above, but also extends to what appears from the drawings, but has not been described in detail.

-Conclusies- 8401250-Conclusions- 8401250

Claims (53)

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting koppelingsorganen heeft, waarmede de inrichting aan de hefinrichting van een drager- koppelbaar is, 20 waarbij het bevestigingsorgaan een koppelingsorgaan vormt.2. Device according to claim 1, characterized in that the device has coupling members, with which the device can be coupled to the lifting device of a carrier, wherein the fastening member forms a coupling member. 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting drie koppelingsorganen omvat, waarmede de inrichting aan de driepuntshefinrichting van de drager koppelbaar is.Device according to claim 2, characterized in that the device comprises three coupling members, with which the device can be coupled to the three-point lifting device of the carrier. 4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een koppelingsorgaan is voor het bevestigen van de inrichting aan een onderste hefarm van de driepuntshefinrichting van de drager.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the fastening member is a coupling member for fastening the device to a lower lifting arm of the three-point lifting device of the carrier. 5. Inrichting volgens een der voorgaande ocnclusies, 30 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van twee beves-tigingsorganen, die ieder met een onderste hefarm van de driepuntshef inrichting van de drager koppelbaar is.5. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the device is provided with two fastening members, each of which can be coupled to a lower lifting arm of the three-point lifting device of the carrier. 5. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bevestigingsorganen onafhankelijk van elkaar ten op-35 zichte van het gestel verstelbaar zijn.5. Device according to claim 5, characterized in that the fastening members are adjustable independently of each other with respect to the frame. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bevestigingsorgaan een koppelingsarm omvat, die^ verstelbaar om een scharnieras aan het gestel is 84 0 1 2 5 0 .-16- aangebracht.7. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that a fixing member comprises a coupling arm, which is mounted on the frame in an adjustable manner about a pivot axis. 8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de scharnieras zich horizontaal uitstrekt.8. Device according to claim 7, characterized in that the pivot axis extends horizontally. 9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het 5 kenmerk, dat de scharnieras zich dwars op de normale voort-bewegingsrichting van de inrichting uitstrekt.9. Device as claimed in claim 7 or 8, characterized in that the pivot axis extends transversely to the normal direction of travel of the device. 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij een bevestigingsorgaan een verstelbare aanslag is aangebracht, waarmede althans één stand van 10 het bevestigingsorgaan ten opzichte van het gestel bepaald kan worden.10. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that an adjustable stop is arranged near a fastening member, with which at least one position of the fastening member can be determined relative to the frame. 11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verstelbare aanslag een grendelpen is die naar keuze in een van ten minste twee verschillende plaatsen aan het 15 bevestigingsorgaan aanbrengbaar is, die samenwerkt met het gestel of een aan het gestel anngebrachte aanslag.11. Device as claimed in claim 10, characterized in that the adjustable stop is a locking pin which can be selectively mounted in one of at least two different places on the fastening member, which co-acts with the frame or a stop attached to the frame. 12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee standen van het bevestigingsorga^an zodanig kiesbaar zijn, dat de scheefstelling van althans 20 het verspreidorgaan 5° verschilt tussen beide standen.12. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that two positions of the fastening member can be selected such that the inclination of at least the spreading member differs 5 ° between the two positions. 13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat aan het gestel nabij het bevestigingsorgaan een verstelbare grendel is aangebracht, zodanig da,t daarmede althans één stand van het bevestigingsorgaan ten opzichtevan 25 het gestel bepaald kan worden, terwijl een vast aan het gestel aangebrachte aanslag aanwezig is waarmede een tweede stand van het bevestigingsorgaan bepaald kan worden.13. Device as claimed in claim 11 or 12, characterized in that an adjustable latch is arranged on the frame near the fastening member, such that at least one position of the fastening member with respect to the frame can thereby be determined, while a fixed position on the frame provided with which a second position of the fastening member can be determined is present. 14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de grendel scharnierbaar aan het gestel is aangebracht.Device as claimed in claim 13, characterized in that the bolt is hingedly mounted on the frame. 15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de grendel scharnierbaar is om een scharnieras, die zich loodrecht uitstrekt op de scharnieras van het bevestigingsorgaan.Device according to claim 14, characterized in that the latch is pivotable about a pivot axis extending perpendicularly to the pivot axis of the fastening member. 16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het 35 kenmerk, dat de scharnieras van de grendel zich althans nagenoeg in de normale voortbewegingsrichting van de inrichting uitstrekt.16. Device according to claim 14 or 15, characterized in that the pivot axis of the bolt extends at least substantially in the normal direction of advancement of the device. 17. Inrichting volgens een der conclusies 10 - 16, met het kenmerk, dat de grendel is gekoppeld met een verstel- 1401250 - 17 - orgaan.Device as claimed in any of the claims 10-16, characterized in that the latch is coupled to an adjusting member 1401250-17. 18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het verstelorgaan bedienbaar is vanaf de drager waaraan de inrichting is gekoppeld. 5 19· Inrichting volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat het verstelorgaan een flexibel orgaan, bijvoorbeeld een draad, omvat waarmede de grendel vanuit een werkstand brengbaar is waarin getracht wordt de grendel onder veer-spanning te houden.18. Device as claimed in claim 17, characterized in that the adjusting member can be operated from the carrier to which the device is coupled. Device according to claim 17 or 18, characterized in that the adjusting member comprises a flexible member, for instance a wire, with which the bolt can be brought from a working position in which an attempt is made to keep the bolt under spring tension. 20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de draad vanaf de grendel is geleid over een geleidings-orgaan nabij het midden van de inrichting en/of de bovenzijde van het reservoir.Device according to claim 19, characterized in that the wire is guided from the bolt over a guide member near the center of the device and / or the top of the reservoir. 21. Inrichting volgens een der conclusies 18 - 20, 15 met het kenmerk, dat de grendel is voorzien van een aan- koppelingsarm, die aan de bovenzijde van de grendel is aangebracht, waarbij de grendel met een ondereinde scharnier-baar aan het gestel is bevestigd.21. Device as claimed in any of the claims 18 - 20, 15, characterized in that the bolt is provided with a coupling arm, which is arranged on the top of the bolt, the bolt being hinged to the frame with a lower end confirmed. 22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan althans gedeelte- -lijk beweegbaar is aangebracht tussen een gesteldeel en een daaraan bevestigde ondersteuningspoot.22. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the fixing member is arranged at least partly movably between a frame part and a supporting leg attached to it. 23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de scharnieras voor het bevestigingsorgaan ten opzichte 25 van de normale voortbewegingsrichting achter de ondersteuningspoot en de grendel voor deze poot is gelegen. .23. Device as claimed in claim 22, characterized in that the pivot axis for the fastening member is located behind the supporting leg and the latch for this leg relative to the normal direction of travel. . 24. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting twee verspreidorganen omvat.A device according to any one of the preceding claims, characterized in that the device comprises two spreading members. 25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de beide verspreidorganen tegengesteld t.o.v. elkaar verdraaibaar zijn tijdens bedrijf van de inrichting.Device according to claim 24, characterized in that the two spreading members are rotatable opposite to each other during operation of the device. 26. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, met het kenmerk, dat tijdens bedrijf van de inrichting de verspreid- 35 organen zodanig tegengesteld aan elkaar in rotatie worden gebracht, dat de naar elkaar toegekeerde zijden bewegen in de normale voortbewegingsrichting van de inrichting.26. Device according to claim 24 or 25, characterized in that during operation of the device, the spreading members are rotated in opposite directions such that the facing sides move in the normal direction of travel of the device. 27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel van de inrichting een buis- 84 0 1 2 5 0 - 18 - vormig gesteldeel omvat, dat ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting van de inrichting vóór de beide verspreidorganen is gelegen.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the frame of the device comprises a tubular frame part which is in front of the two spreading members relative to the normal direction of advancement of the device. located. 28. Inrichting voor het over een oppervlak verspreiden 5 vaa.materiaal, in het bijzonder een kunstmeststrooier voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormige kunstmeststoffen, voorzien van een gestel en ten minste één om een zich in opwaartse richting uitstrekkende draaiingsas beweegbaar verspreidorgaan, waarbij de inrichting is voorzien van 10 ten minste één bevestigingsorgaan waarmede zij aan de drager, bijvoorbeeld een trekker of dergelijk voertuig, koppelbaar is, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste twee verspreidorganen omvat, waarbij het gestel een buisvormig gesteldeel heeft dat t.o.v. de normale voortbewegingsrichting Ί5 van de inrichting vóór de beide strooiorganen is gelegen.28. Device for spreading material over a surface, in particular a fertilizer spreader for spreading granular and / or powdery fertilizers, provided with a frame and at least one spreading member movable in an upwardly extending axis, wherein the device is provided with at least one fastening member with which it can be coupled to the carrier, for instance a tractor or the like vehicle, characterized in that the device comprises at least two spreading members, the frame having a tubular frame part which is relative to the the normal direction of travel Ί5 of the device is located before the two spreading members. 29. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsorganen aan gestelplaten van het gestel zijn aangebracht, die onderling zijn gekoppeld d.m.v. het zich dwars op de normale voortbewegingsrichting 20 van de inrichting uitstrekkende gesteldeel, waarbij het . reservoir althans gedeeltelijk wordt ondersteund door de bovenzijde van de gestelplaten en een met het gesteldeel verbonden steunarm.29. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the fastening members are arranged on frame plates of the frame, which are mutually coupled by means of the frame portion extending transversely to the normal direction of travel of the device, wherein the. reservoir is at least partly supported by the top side of the frame plates and a support arm connected to the frame part. 30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, 25 dat twee bevestigingsorganen aan de van elkaar afgekeerde zijden van de twee gestelplaten zijn aangebracht.30. Device as claimed in claim 29, characterized in that two fastening members are arranged on the sides of the two frame plates facing away from each other. 31. Inrichting volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat de grendels aan de naar elkaar toe gekeerde ; zijden van de gestelplaten zijn gelegen.31. Device according to claim 29 or 30, characterized in that the latches face each other; sides of the frame plates are located. 32. Inrichting volgens een der conclusies 27 - 31» met het kenmerk, dat het gesteldeel een in doorsnede vierkante holle gestelbalk is, die zich bij horizontale stand van de machine althans nagenoeg horizontaal uitstrekt.32. An apparatus according to any one of claims 27 - 31, characterized in that the frame part is a hollow frame beam in cross section, which extends at least substantially horizontally when the machine is in horizontal position. 33· Inrichting volgens een der conclusies 29 -32, met 35 het kenmerk, dat de gestelplaten, in zijaanzicht op de inrichting gezien, U-vormig zijn en met hun benen t.o.v. de . normale voortbewegingsrichting naar achteren zijn gericht, waarbij een been boven het andere been is gelegen. 8401250 * - 19 -33. Device as claimed in any of the claims 29-32, characterized in that the frame plates, seen in side view of the device, are U-shaped and with their legs relative to the. normal direction of forward movement with one leg above the other leg. 8401250 * - 19 - 34. Inrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het gesteldeel met de einden aansluit op de middendelen van de heide zich in hoogterichting uitstrekkende gestelplaten.34. An apparatus according to claim 33, characterized in that the frame part connects with the ends to the middle parts of the heather frame plates extending in height direction. 35. Inrichting volgens een der conclusies 29 - 34, 5 met het kenmerk, dat de steunarm zich vanaf het gesteldeel schuin omhoog naar voren toe uitstrekt en is gekoppeld met het reservoir nabij de bovenzijde daarvan.Device according to any one of claims 29 - 34, 5, characterized in that the support arm extends obliquely upwards from the frame part and is coupled to the reservoir near the top thereof. 36. Inrichting volgens een der conclusies 29 - 35, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van het gesteldeel een 10 achtersteunpoot is aangebracht, die zich vanaf het gesteldeel schuin naar onderen en naar .achteren uitstrekt en aan het ondereinde is voorzien van een steunvoet.36. Device as claimed in any of the claims 29-35, characterized in that a rear support leg is arranged on the underside of the frame part, which extends obliquely downwards and backwards from the frame part and is provided with a support foot at the bottom end. . 37. Inrichting volgens conclusie 35 of 36, met het kenmerk, dat de steunarm en de achtersteunpoot, in zijaan- 15 zicht op de inrichting gezien, althans nagenoeg in eikaars verlengde zijn gelegen.37. Device as claimed in claim 35 or 36, characterized in that the support arm and the rear support leg, viewed in side view of the device, are at least substantially in line. 38. Inrichting voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal, in het bijzonder een kunstmeststrooier voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormige kunst- 20 meststoffen, voorzien van een gestel en ten minste één om een zich in opwaartse richting uitstrekkende draaiingsas beweegbaar verspreidorgaan, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste één bevestigingsorgaan waarmede zij aan een drager, bijvoorbeeld een trekker of der gelijk voertuig, 25 koppelbaar is, met het kenmerk, dat aan ieder van tw.ee in dwars-richting op afstand van elkaar gelegen zich in hoogterichting uitstrekkende én onderling door een gesteldeel met elkaar verbonden gestelplaten een bevestigingsorgaan is verbonden, waarvan er ten minste een t.o.v. het gestel naar keuze 30 in een van ten minste twee standen aanbrengbaar is, terwijl de gestelplaten en een aan het gesteldeel aangebrachte steunarm het reservoir ondersteunen en de bevestigingsorganen aan de beide gestelplaten koppelbaar zijn met een de inrichting voortbewegende drager.38. Device for spreading material over a surface, in particular a fertilizer spreader for spreading granular and / or powdery fertilizers, provided with a frame and at least one spreading member movable in an upwardly extending axis of rotation the device being provided with at least one fastening member with which it can be coupled to a carrier, for instance a tractor or the like vehicle, characterized in that each of two is spaced apart in transverse direction height-extending and mutually connected frame plates connected to each other by a frame member, a fixing member is connected, at least one of which can be fitted in one of at least two positions relative to the frame, while the frame plates and a support arm arranged on the frame part support and the fasteners can be coupled to the two frame plates with a d The device of a moving carrier. 39. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reservoir uit één plaat is geperst.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the reservoir is pressed from one plate. 40. Inrichting voor het over het over een oppervlak verspreiden van materiaal, in het bijzonder een kunstmeststrooier voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormige 8401250 ►· V - 20 - kunstmeststoffen, voorzien van een gestel en ten minste één om een zich. in opwaartse richting uitstrekkende draaiingsas beweegbaar verspreidorgaan, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste één bevestigingsorgaan waarmede zij aan een 5 drager, bijvoorbeeld een trekker of dergelijk voertuig, kop-pelbaar is, met het kenmerk, dat de inrichting twee ver-spreidorganen omvat en de voorraadbak uit één plaat is geperst.40. Device for spreading material over a surface, in particular a fertilizer spreader for spreading granular and / or powdery 8401250 ► V - 20 fertilizers, provided with a frame and at least one around one. upwardly extending axis of rotation movable spreading member, the device being provided with at least one fastening member with which it can be coupled to a carrier, for instance a tractor or the like vehicle, characterized in that the device comprises two spreading members and the hopper is pressed from one sheet. 41. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de gestelplaten een overbrengings- 10 kast is aangebracht waaraan het verspreidorgaan is aangebracht.41. An apparatus according to any one of the preceding claims, characterized in that a transmission box is arranged between the frame plates, to which the spreading member is arranged. 42. Inrichting volgens conclusie 41» met het kenmerk, dat de beide gestelplaten naar elkaar toe gekeerde uitgebogen delen omvatten, die onderling zijn gekoppeld met de over-brengingskast.42. Device as claimed in claim 41, characterized in that the two frame plates comprise bent-out parts facing each other, which are mutually coupled to the transmission box. 43. Inrichting volgens conclusie 41 of 42, met het kenmerk, dat de overbrengingskast twee assen omvat waaraan twee dv^ars op de normale voortbewegingsrichting van de inrichting naast elkaar gelegen verspreidorganen zijn aangebracht, die onder afvoertuiten van het reservoir zijn ge-20 legen.43. Device according to claim 41 or 42, characterized in that the transmission box comprises two shafts on which two dvars are arranged next to each other in the normal direction of advancement of the device, spreading members which are disposed under discharge spouts of the reservoir. 44. Inrichting volgens conclusie 42 of 43, met het ken merk, dat de overbrengingskast ten minste een ingaande as en ten minste twee uitgaande verspreidorganen dragende assen bevat.44. Device according to claim 42 or 43, characterized in that the transmission box contains at least one input shaft and at least two output shafts carrying shafts. 45. Inrichting volgens een der conclusies 32 - 44, met het kenmerk, dat het gesteldeel in doorsnede vierkant is met zijden van ongeveer 10 cm breed.45. An apparatus according to any one of claims 32 to 44, characterized in that the frame part is square in cross section with sides about 10 cm wide. 46. Inrichting volgens een der conclusies 36 - 45, met het kenmerk, dat de zich schuin naar onderen uitstekende 30 ondersteuningspoot zich op afstand onder de overbrengingskast daarlangs uitstrekt.46. An apparatus according to any one of claims 36-45, characterized in that the support leg extending obliquely downwards extends at a distance below the transmission box. 47. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een in hoogterichting instelbare hulpsteun, die naar keuze in een 35 van ten minste twee standen t.o.v. het gestel brengbaar is.47. A device according to any one of the preceding claims, characterized in that the device is provided with a height-adjustable auxiliary support, which can optionally be brought into at least two positions relative to the frame. 48. Inrichting volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat de hulpsteun nabij een bevestigingsorgaan is aangebracht.48. An apparatus according to claim 47, characterized in that the auxiliary support is arranged near a fastening member. 49. Inrichting volgens conclusie 47 of 48, met het kenmerk, dat de hulpsteun scharnierbaar aan het gestel is 4Q aangebracht. 8401250 ψ· . A - 21 -49. Device according to claim 47 or 48, characterized in that the auxiliary support is hinged to the frame 4Q. 8401250 ψ. A - 21 - 50. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel van een instelelement is voorzien, waarmede de hoogte van een verspreidorgaan boven de grond instelbaar is.50. An apparatus according to any one of the preceding claims, characterized in that the frame is provided with an adjusting element, with which the height of a spreading member above the ground is adjustable. 51. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 47 - 49 en conclusie 50, met het kenmerk, dat het instelelement een ketting omvat, waarmede de hulpsteun in een opgeheven stand aan het gestel vastzetbaar is.A device according to any one of the preceding claims, 47-49 and claim 50, characterized in that the adjusting element comprises a chain with which the auxiliary support can be secured to the frame in a raised position. 52. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10, met het kenmerk, dat tussen de verspreidorganen en het reservoir een doseermechanisme is aangebracht.An apparatus according to any one of the preceding claims, 10, characterized in that a dosing mechanism is arranged between the distribution members and the reservoir. 53. Inrichting volgens conclusie 52, met het kenmerk, dat het doseermechanisme bolvormig is.53. An apparatus according to claim 52, characterized in that the dosing mechanism is spherical. 54. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de overbrengingskast met de aftakas . van een trekker koppelbaar is.54. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the transmission box has the power take-off shaft. of a tractor. 55. Wijze voor het gebruik van de inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting gekoppeld met de driepuntshefinrichting van de drager 20 zodanig omlaag wordt gebracht dat deze met de steunpoten en/of de hulpsteun op de grond komt te rusten en de verstelbare aanslag, zoals de grendel of grendelpen, althans aan een zijde van de inrichting wordt ontlast, waarna de grendel kan worden weggetrokken of de grendelpen op een andere plaats 25 aan het bevestigingsorgaan wordt aangebracht, waarna de inrichting met de hefinrichting wordt opgetild zodat de inrichting wordt scheefgesteld t.o.v. het te bestrooien oppervlak, resp. vanuit een scheefgestelde stand weer in een horizontale stand gebracht kan worden. 30' 56. Inrichting zoals hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weergegeven. 840125055. Method of using the device according to any one of the preceding claims, characterized in that the device coupled to the three-point lifting device of the carrier 20 is lowered such that it comes to rest on the ground with the supporting legs and / or the auxiliary support. and the adjustable stop, such as the latch or latch pin, is relieved at least on one side of the device, after which the latch can be pulled out or the latch pin is placed elsewhere on the fastener, after which the device is lifted with the lifting device so that the device is skewed with respect to the surface to be spread, resp. can be brought back into a horizontal position from a skewed position. 30 '56. Device as described above and shown in the drawings. 8401250
NL8401250A 1984-04-18 1984-04-18 Spreader for distributing material onto surface - has two fastening arms connecting spreader to prime mover, each movable vertically w.r.t. spreader frame to incline distributors NL8401250A (en)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8401250A NL8401250A (en) 1984-04-18 1984-04-18 Spreader for distributing material onto surface - has two fastening arms connecting spreader to prime mover, each movable vertically w.r.t. spreader frame to incline distributors
AT85200576T ATE70938T1 (en) 1984-04-18 1985-04-16 SPREADING DEVICE.
DE19853513613 DE3513613A1 (en) 1984-04-18 1985-04-16 SPREADER, ESPECIALLY MINERAL GROUNDING SPREADER
EP19850200576 EP0159098B1 (en) 1984-04-18 1985-04-16 A spreading device
FR8505768A FR2563073B1 (en) 1984-04-18 1985-04-17 DISTRIBUTOR OF POWDERY OR GRANULAR PRODUCTS FOR AGRICULTURE

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8401250 1984-04-18
NL8401250A NL8401250A (en) 1984-04-18 1984-04-18 Spreader for distributing material onto surface - has two fastening arms connecting spreader to prime mover, each movable vertically w.r.t. spreader frame to incline distributors

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8401250A true NL8401250A (en) 1985-11-18

Family

ID=19843827

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8401250A NL8401250A (en) 1984-04-18 1984-04-18 Spreader for distributing material onto surface - has two fastening arms connecting spreader to prime mover, each movable vertically w.r.t. spreader frame to incline distributors

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8401250A (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192558C (en) Soil cultivation machine.
NL8204705A (en) GROUND TILLING ROLE.
NL8401250A (en) Spreader for distributing material onto surface - has two fastening arms connecting spreader to prime mover, each movable vertically w.r.t. spreader frame to incline distributors
NL8000248A (en) ROW SEEDER.
NL9500565A (en) Device for spreading granular and / or powdery material.
NL8903162A (en) SOIL TILLER.
NL8401700A (en) APPARATUS FOR SPREADING SPREADABLE MATERIAL AND METHOD FOR USING THE APPARATUS
NL193084C (en) Soil cultivation machine.
NL8105285A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
NL8401620A (en) APPARATUS AND METHOD FOR SPREADING MATERIAL OVER A SURFACE
NL7907081A (en) SOIL TILLER.
NL9200243A (en) Ground-working machine.
EP0159098B1 (en) A spreading device
NL1005026C1 (en) Agricultural machine.
NL8500759A (en) APPARATUS FOR SPREADING PELLETS / OR POWDER MATERIAL.
NL8403460A (en) SOIL TILLER.
NL1007092C2 (en) Device for spreading granular and / or powdery material.
NL8201807A (en) 3-POINT LINKAGE ATTACHMENT OF A TRACTOR.
NL8700952A (en) SOIL TILLER.
NL8301044A (en) SOIL TILLER.
NL8400155A (en) IMPLEMENT FOR SPREADING MATERIAL ON A SURFACE.
NL1004586C1 (en) Mobile unit for evenly spreading straw
NL8601828A (en) SOIL TILLER.
NL8500978A (en) DEVICE FOR SPREADING SPREADABLE MATERIAL.
NL7903962A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed