NL8401053A - Verbeterde werkwijze voor de behandeling van tabak. - Google Patents

Description

NO 32433 1

Verbeterde werkwijze voor de behandeling van tabak 1) Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de behander ling van tabaksstelen en heeft meer in het bijzonder betrekking op een werkwijze, die de trappen omvat van het bevochtigen van tabaksstelen 5 onder vooraf gekozen omstandigheden, het versnipperen van de stelen en het drogen van de stelen onder omstandigheden van hoge vochtigheid.

2) Korte beschrijving van de stand der techniek

Bij de vervaardiging van rookartikelen, die enig vooraf gekozen percentage tabaksstelen bevatten, is het gewone praktijk dergelijke 10 stelen te bevochtigen om uiteenvallen te minimaliseren en een produkt met een meer gelijkmatige deeltjesgrootte te verschaffen voorafgaande aan het klein maken van de stelen tot een deeltjesgrootte van een vooraf gekozen afmeting, die geschikt is voor de bereiding van rookartiker-len, waarin de stelen moeten worden opgenomen. Nadat de stelen zijn be-15 vochtigd en klein gemaakt tot een vooraf gekozen deeltjesgrootte, is het eveneens noodzakelijk het vochtgehalte van de tabaksstelen tot een niveau beneden dat waarbij de verkleining van de afmeting wordt uitgevoerd, te verminderen.

Eên van de wijzen van klein maken van stelen tot een vooraf geko-20 zen deeltjesgrootte is door het versnipperen van de stelen voorafgaande aan de verdere behandeling om de steel in vezelvorm te brengen en een verhoogde vulcapaciteit te verschaffen. Verschillende werkwijzen zijn in de techniek bekend om fijnmaking uit te voeren. Bijvoorbeeld leert het Amerikaanse octrooischrift 3.202.641 een werkwijze voor het produ-25 ceren van tabaksbladstelen door het regelen van het vochtgehalte van de stelen in het percentagetraject van ongeveer 40 tot ongeveer 65 gew.% en vervolgens het versnipperen van de bevochtigde stelen tot een vooraf gekozen grootte, die geschikt is voor sigaretten, voordat het materiaal wordt gedroogd tot een vochtgehalte, dat geschikt is voor gebruik in 30 sigaretten.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.094.323 leert een werkwijze voor het bevochtigen van tabaksstelen in een opercentagetraject van ongeveer 10 tot ongeveer 50 gew.2, terwijl de temperatuur in de stelen gehandhaafd wordt in een traject van ongeveer 115° tot ongeveer 170°C bij een 35 vooraf gekozen druk van 69 tot 690 kPa gevolgd door het mechanisch in vezelvorm brengen van de behandelde stelen onder een dergelijke druk door versnipperen. Het Amerikaanse octrooischrift 4.195.646 leert een een werkwijze voor het versnipperen van tabaksstelen door de stelen in 8401053 «r ' 2 de lengte langs de nerf te splitsen door de stukken steel in een vloeibaar milieu te ondersteunen en de stukken met een bot instrument af te strijken om dergelijke stukken in vezelvormige gesneden fragmenten te scheiden. Voorts leert het Britse octrooischrift 2.078.085 een werkwij-5 ze voor het weken van tabaksstelen voor het verschaffen van een vochtgehalte van 30 tot 60 gew.%, het versnipperen van de geweekte stelen en vervolgens het drogen van de stelen tot een gewenst vochtgehalte, waarbij de stelen op een temperatuur van het kookpunt van water zijn gebracht voorafgaande aan een dergelijke trap voor het fijnmaken.

10 Zoals uit deze voorbesproken stand der techniek blijkt, is het reeds lang in de techniek van de tabaksverwerking bekend om tabaksstelen fijn te snijden, die bevochtigd zijn tot een vooraf gekozen traject en vervolgens het vochtgehalte van de versnipperde stukken te verminder ren tot een gewenst niveau voor het rookartikel, waarin de gesneden 15 stelen moeten worden opgenomen. De vermindering van de stelen tot het gewenste vochtgehalte is tot stand gebracht met gebruikelijke drooginr richtingen op de gebruikelijke wijze voor het verkrijgen van het gewenste resultaat.

Een aantal werkwijzen is eveneens in de techniek bekend voor het 20 verhitten en drogen van bevochtigde tabakssteeltjes verkregen door snijden en pletten door de deeltjes aan verhitte gasstromen, die op vooraf gekozen temperaturen zijn gehouden, te onderwerpen. Het Amerikaanse octrooischrift 3.357.436 leert bijv. werkwijzen, waarbij bevochtigde, gesneden tabaksnerven zijn bevochtigd in het traject van 25 ongeveer 24 tot 40 gew.% en vervolgens gedroogd door gassen bij een temperatuur van 121°C tot 370°C gedurende korte tijdsperioden, die variëren van 0,3 tot 3 seconden, om gewichtsvochtgehalten van slechts 6% binnen een korte tijdsperiode te bereiken. Het Amerikaanse octrooischrift 3.734.104 leert de behandeling van geplette, verbrijzelde ta-30 baksstelen, die bevochtigd zijn tot een gehalte van ongeveer 24 tot 60 gew.%, met een ethergasstroom, die ten minste 30% stoom bevat, om de stelen op ongeveer 96 tot 400°C gedurende een korte tijdsperiode van ongeveer 0,5 tot minder dan 3 seconden te verhitten. Voorts leert het Amerikaanse octrooischrift 4.167.191 een werkwijze voor het drogen van 35 geëxpandeerde gesneden tabak bij een temperatuur binnen het traject van ongeveer 121 tot ongeveer 343°C bij aanwezigheid van een absolute vochtigheid op een niveau boven dat een natte-bol-temperatuur van ten minste ongeveer 66°C zal verschaffen.

Zoals blijkt uit hetgeen vooraf besproken is, worden deze ver-40 schillende droogprocessen uit het recentere verleden tezamen gebruikt 8401053 3 met gesneden tabaksbladschijven en -stelen, die alle gesneden zijn tot een vooraf gekozen afmeting.

De onderhavige uitvinding erkent dat het een desideratum van voorbije processen voor het versnipperen van tabaksstelen is geweest het 5 economisch gebruik van de stelen in rookartikelen te optimaliseren, door de stelen tot een produkt om te zetten, dat geschikt is voor opname als een vulstof voor rookartikelen met een zo hoog mogelijke vul-waarde (VW). Bovendien ziet de onderhavige uitvinding in, dat het drogen van hoge vochtigheid zoals hiervoor beschreven om het vochtgehalte 10 van geëxpandeerde tabak in het algemeen tot een gewenst niveau te verminderen, een desideratum van vroeger is geweest, terwijl een mogelijk verlies in vulvermogen geminimaliseerd wordt. Door de oogmerken van deze twee gescheiden verwerkingssystemen te zien, combineert de onderhavige uitvinding op unieke wijze de verschillende trappen van elk tot 15 nieuwe combinaties van trappen voor het verkrijgen van vulwaarden, die tot dusverre in de techniek onbekend waren.

De onderhavige uitvinding verschaft voorts een nieuwe, economische en rechtstreekse reeks trappen voor de behandeling van tabaksstelen om hun deeltjesgrootte te verminderen en toch tegelijkertijd hun vulwaarde 20 voor doeleinden van rookartikelen te optimaliseren.

Verschillende andere kenmerken van de uitvinding zullen voor de deskundige duidelijk worden na het lezen van de hiernavolgende beschrijving. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 8401053

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

2

Meer in het bijzonder verschaft de onderhavige uitvinding een 3 werkwijze voor de behandeling van tabaksbladstelen om een produkt voort 4 te brengen voor gebruik in rookartikelen, die de volgende trappen her 5 vat: Het instellen van het vochtgehalte van de tabaksbladstelen op een 6 vooraf gekozen gewichtspercentage; het versnipperen van de stelen tot 7 een vooraf gekozen deeltjesgrootte, die geschikt is voor toepassing in 8 het voort te brengen rookartikel en het verminderen van het vochtgehal 9 te van de versnipperde stelen door de stelen in een gas met een begin 10

temperatuur binnen het traject van ongeveer 121°C tot ongeveer 343°C

11 bij aanwezigheid van een absolute vochtigheid op een niveau, boven dat, dat een natte-bol-temperatuur-aflezing van het ten minste 66 °C zal verschaffen, te verhitten.

C α 4 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING Deze figuur laat een schematisch stromingsdiagram zien, dat in ruime zin de trappen betrokken bij de behandeling van dergelijke proef-materialen door vier verschillende processen laat zien, waarvan twee 5 bekend zijn en waarvan de derde en vierde volgens de onderhavige uitvinding zijn.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING Onder verwijzing naar het schematische stromingsdiagram van de fi-10 guur blijkt, dat een geschikt proefmateriaal van tabak op vier verschillende wijzen verwerkt wordt, waarbij de processen "A" en "B“ bekende processen zijn in de tabaksbehandelingstechniek en de processen ”C" en "D" volgens de onderhavige uitvinding zijn.

De eerste trap van elk proces omvat het bevochtigen van de tabak 15 tot een gewenste gewichtsgehalte. Bij proces "A", dat een bekend proces is voor de produktie van met water behandelde stelen, wordt een vooraf gekozen hoeveelheid proefmateriaal eerst met water bevochtigd tot het proefmateriaal ongeveer 42 gew.% water bevat. Vervolgens wordt het tot repen gesneden met ongeveer 63 snijdingen per cm en vervolgens gedroogd 20 onder een droogproces met een hoge vochtigheid (HHD) soortgelijk aan dat beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.167.191 bij een temperatuur binnen het traject van ongeveer 121°C tot ongeveer 343°C bij aanwezigheid van een absolute vochtigheid op een niveau boven dat, dat een natte-bol-temperatuur van ten minste ongeveer 66°C geeft.

25 Bij proces "B", dat eveneens een bekend proces is voor de behande ling van tabak, wordt een soortgelijke vooraf gekozen hoeveelheid proefmateriaal eerst met water bevochtigd tot het proefmateriaal een vochtgehalte van ongeveer 55 gew.% heeft. Vervolgens wordt in plaats van snijden het op een raffinage-inrichting van het dubbele draaiende 30 schijftype van Bauer versnipperd welke raffinage-inrichting in de ta-baksversnipperingstechniek bekend is en verkrijgbaar bij Bauer Bros.

Co., Springfield, Ohio. De versnipperingstrap kan bevredigend tot stand worden gebracht met de bekrachtigde schijven op een afstand van ongeveer 7,6 mm en doelmatig op ongeveer 4,6 mm. Het zal duidelijk zijn, 35 dat andere typen versnipperingsinrichtingen eveneens in de versnipperingstrap gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld kan een versnipperings-inrichting met dubbele draaiende schijf van Sprout, Waldron & Co. met de schijven op een afstand van ongeveer 1,02 mm gebruikt worden. De versnipperde tabak wordt vervolgens onderworpen aan een gebruikelijke 40 drooogtrap bij lage vochtigheid op een roterende droger bij temperatur- 8401053 5 ren in het traject van ongeveer 121 tot 204eC.

Bij het inventieve proces ”C" wordt een dergelijke vooraf gekozen hoeveelheid proefmateriaal met water bevochtigd tot het materiaal een vochtgehalte (op natte basis) in het traject van ongeveer 20 tot onger 5 veer 80% en doelmatig ongeveer 55% heeft (zoals bij proces "B”) en op hetzij een versnipperingsinrichting van Bauer hetzij Sprout, Waldron op een eveneens soortgelijk aan proces WB" versnipperd. Echter eindigt de soortgelijkheid van de trappen bij dit punt waarbij het versnipperde proefmateriaal wordt onderworpen aan een droog proces bij hoge vochtig-10 heid bij trajecten soortgelijk aan die uiteengezet in het Amerikaanse octrooischrift 4.167.191 voor gesneden tabak. Doelmatig wordt volgens de onderhavige uitvinding de versnipperde tabak ingesteld op een vooraf gekozen inlaattemperatuur in het traject van ongeveer 15,6 tot ongeveer 100°C en wordt het vochtgehalte van de versnipperde tabak volgens de 15 onderhavige uitvinding verminderd door het behandelde materiaal in een mengsel van lucht en waterdamp van oorspronkelijk 120 tot ongeveer 345°C, doelmatig bij ongeveer 260°C, bij aanwezigheid van een absolute vochtigheid bij een niveau boven dat een natte-bol-temperatuur-aflezing van ten minste 66°C, doelmatig bij een natte-bol-aflezing van 99°C zal 20 verschaffen, te verhitten. Eveneens bleek het doelmatig te zijn de versnipperde stelen bij het hiervoor beschreven proces tot een vochtgehalte van ongeveer 5 tot 25 gew.% en doelmatig ongeveer 14 gew.% te drogen.

Bij het inventieve proces "D" wordt een soortgelijk voorafgekozen 25 hoeveelheid proefmateriaal eerst met vocht bevochtigd tot het materiaal in het traject van ongeveer 20 tot ongeveer 80 gew.% water (natte basis) en doelmatig ongeveer 55 gew.% water (zoals bij de processen "B" en ”C") is. Vervolgens wordt het bevochtigde tabak gestoomd met het vochtgehalte van de tabak verhoogd met ten minste 2%. Een doelmatig 30 middel voor het stomen omvat het toevoeren van de bevochtigde tabak aan een stationair gemonteerde gesloten vat met daarin een voortbewegende schroef. Stoom wordt door openingen in de bodem van het vat ingevoerd in een contactgevend verband met de tabak, die met de schroef wordt voortbewogen. De gestoomde tabak wordt vervolgens toegevoerd aan de 35 droogapparatuur met hoge vochtigheid, die dezelfde is als bij proces "C".

Bij het uitvoeren van de beproeving van materialen onderworpen aan de hiervoor beschreven processen "A”, "B", ”C" en “D” werden twee typen tabaksprodukten gebruikt. Bij het eerste stel proefresultaten, in 40 tabel A hierna beschreven vermeld, werden proefmaterialen van tabak ge- 8401053 σ «· 6 heel bestaande uit tabaksstelen, onderworpen aan de vier bovenbeschreven processen, gebruikt voor de fabricage van rookartikelen vorm van sigaretten. Bij het tweede stel proefresultaten vermeld in tabel B, eveneens hierna beschreven, werden proefmaterialen van tabak bestaande 5 uit een mengsel van 83 gew.% bladschijven (gesneden bij 12 snijdingen per cm) en 17 gew.% versnipperde stelen gebruikt voor de fabricage van rookartikelen in de vorm van sigaretten.

De hiervoor beschreven processen "A", "B", "C”, en "D" werden toegepast op de stelen om te komen tot de uiteindelijke proefmaterialen in 10 tabel B door het mengen van de bladschijven bereid op bekende wijze zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.167.191 en de steel-tabak in het 83 op resp. 17 gew.% na de droogtrap van de stelen in elk van de hiervoor beschreven processen "A", "B", "C" en "D".

De hierna uiteengezette tabellen A en B beschrijven de resultaten 15 van tien typen proeven uitgevoerd met de proefmaterialen gefabriceerd volgens de boven beschreven processen "A”, "B”, ”C" en "D". Zes van de tien proeven, met inbegrip van de "droge dichtheid"-proef, de "tabaks-fractiedrukval"-proef (TSDP), beide "koolmonoxideproeven (sigaret en trek), de trek-aantal proef en de brandsnelheidsproef zijn standaard-20 proeven, die in de tabaksverwerkingstechniek worden gebruikt en daarom niet gedetailleerd worden beschreven.

De vastheidsproef, die dient om de vastheid van een groep sigaretten te bepalen, wordt uitgevoerd bij een groep van 25 sigaretten, gefabriceerd uit proeftabak, die op vastheid worden gemeten door een reeks 25 van 12 armgewichten, elk met een effectieve belasting van ongeveer 60 gram. Elke 0,15 mm (ongeveer) vervorming van sigaretten wordt geregistreerd als één telling, elke arm. Vastheidstellingen worden vermeld als het gemiddelde van de tellertotalen voor 25 sigaretten. Deze feitelijke tellingen worden aangepast aan een standaard vochtgehalte van 30 13,5 gew.% na bepaling van het feitelijke vochtgehalte van de tabaks monsters.

De Borgwaldt-vulwaarde (BWVW) proef, die gebruikt wordt om de vul-waarde (VW) van het proeftabaksmateriaal te bepalen, wordt uitgevoerd bij een gedefinieerd gewicht van het proeftabaksmateriaal samengedrukt 35 in een cilinder onder een belasting van 3 kg (vrije val) gedurende een duur van 30 seconden. Het monstergewicht en de hoogte van de samengedrukte tabakkolom worden gebruikt om het vulvermogen van het monster uitgedrukt als cnP/g te berekenen. Resultaten zijn vermeld bij het vochtgehalte van de proef (niet gecorrigeerd) en bij een berekend 40 vochtgehalte van 14 gew.% (gecorrigeerd).

8401053 «*. -J2 * w 7

De stabiliteitsproef van de einden (ES), die dient om de hoeveelheid verlies van tabakseinden te bepalen na tuimelen wordt uitgevoerd bij een groep van 50 sigaretten, gefabriceerd uit de proeftabak, gewogen, in een ovale ruimte geplaatst en getuimeld. De ovale ruimte is 5 vervaardigd uit staven van 3 mm, die zich evenwijdig uitstrekken aan de te onderzoeken sigaretten om een kamer of kooi met vaste eindstukken te verschaffen. De ovale kamer of kooi wordt gedurende een periode van 3 minuten bij 90 omwentelingen per minuut geroteerd. Het verschil in gewicht voor en na het beproeven wordt gedeeld door het aantal blootge-10 stelde tabakseinden (50 of 100, afhankelijk van de aanwezigheid van filters), en het resultaat wordt uitgedrukt als mg tabaksverlies per einde.

De koolretentie (KR), die gebruikt wordt om de neiging van de brandende kool om van de sigaretten te worden gescheiden te bepalen, 15 wordt uitgevoerd bij een groep van 30 sigaretten in twee soortgelijke partijen, die elk 15 sigaretten gefabriceerd uit proeftabaksmaterialen bevatten. De 15 sigaretten in elke partij worden nauwsluitend in geschikt passend gemaakte en gelijkgerichte openingen van een botsende staaf opgenomen met 55 mm van elke sigaret zich uitstrekkende van de 20 mondzijde van de staaf en de rest vanaf de ontstekingszijde. Een ont-stekingsstaaf wordt herhaald op een "aanruit" wijze in aanraking ger bracht met de einden van de sigaretten gedurende ongeveer 10 tot 15 seconden op een zodanige wijze dat rook op zijn gemak van de sigaretteneinden opstijgt. De sigaretten laat men vrijwel tot de botsstaaf +5 mm 25 vrij branden en wanneer ongeveer 5 tot 7 sigaretten zo zijn gebrand wordt de botsstaaf gedurende 30 seconden afgetikt. Het aantal stukjes kool vastgehouden op de sigaretten met inbegrip van de proeven van de twee partijen (snel en langzaam brandende sigaretten, die niet branden tot binnen een bepaald merkteken worden uitgesloten) wordt gedeeld door 30 het aantal sigaretten geteld in de proef en vermenigvulgd met 100 om het percentage vastgehouden "kool” te bepalen.

De resultaten van deze tien proeven, zoals vermeld in tabel A en tabel B zijn als volgt: 8401053 8

TABEL A

(Alle sigaretten van stelen met gelijke dichtheid)

Proces "A" "B" "C" "D" 1. vastheidsproef (County/25 sig.) 167 177 80 122 gelijk vochtgehalte/ dichtheid (1) 2. droge dichtheidsproef (mg/cm^) 160 160 160 160 3. tabaksfractie drukvalproef 3,7 0,9 2,6 1,7 (in H20) (2) 4. C0-proef (mg/sig.) (2) 10,6 9,6 9,6 10,0 5. C0-proef (mg/trek) (2) 2,8 2,2 2,0 2,2 6. trekgetalproef (2) 3,8 4,3 4,8 4,6 7. verbrandingsnelheids- 9,9 8,3 8,0 8,6 proef (2) 8. Borgwaldt vulwaarde- proef (cm^/g (3) 5,5 5,7 8,0 7,2 9. stabiliteitsproef van de einden (mg/sig.) 1,0(4) 57,0(4) 7,0(5) 18,0(6) 10. koolretentieproef (%) 94(4) 96(4) 100(5) 100(6) (1) 13,5% vochtgehalte/160 mg/cm^ (2) bij 160 mg/cm^ (3) 14% vochtgehalte (4) bij + 166 mg/cm^ (5) bij + 130 mg/cm^ (6) bij + 136 mg/cm^ 8401053 9

TABEL B

(83% gesneden bladschijven en 17% steel)

Proces "A” "B" "C" "D" 1. vastheidsproef (County/25 sig.) 172 172 149 158 gelijk vochtgehalte/ dichtheid (1) 2. droge dichtheidsproef (mg/cm3) 198 198 198 198 3. tabaksfractie drukvalproef 2,9 2,2 2,8 2,7 (in H20) (2) 4. CO-proef (mg/sig.) (2) 15,7 15,0 15,3 14,6 5. CO-proef (mg/trek) (2) 2,3 2,1 2,2 2,0 6. trekgetalproef (2) 6,7 7,2 7,1 7,2 7. verbrandingsnelheids- 5,1 5,1 5,1 5,1 proef (2) 8. Borgwaldt vulwaarde- proef (cm3/g (3) 4,7 4,7 5,0 4,8 9. stabiliteitsproef van de einden (mg/sig.) 3,0(4) 8,0(4) 3,0(4) 6,0(5) 10. koolretentieproef (%) 100(4) 99(4) 100(4) 100(5) (1) 13,5% vochtgehalte/198 mg/cm3 (2) bij 198 mg/cm3 (3) 14% vochtgehalte (4) bij + 187 mg/cm3 (5) bij +190 mg/cm3 8401053 V .

τ * 10

Ter toelichting van de tabellen geeft in alle proeven behalve drie, een vergelijkend lager of gelijk getal dwars onder de proceskolommen "A", "B", "C" en "D" een gunstigere toestand. Dit is van toepassing op 1. Vastheidsproef; 2. Droge dichtheidsproef; 3. Tabaksfractie-5 drukvalproef; 4. en 5. CO-proeven; 7. Verbrandingssnelheidsproef; en 9. Stabiliteitsproef van de einden. Een vergelijkend hoger getal onder de proceskolommen "A", "B", "C” en "D" geeft een gunstigere toestand aan. Dit is van toepassing voor 6. Trekgetalproef; 8. Borgwaldt-vulwaarde-proef en 10. Koolretentieproef. Dus bij het overzien van de getallen 10 onder de inventieve processen ”C" en "D" in het licht van het bovenstaande, blijkt, dat in het algemeen een gunstiger of ten minste een in hoofdzaak gelijk resulterend proefgetal is aangegeven bij vergelijking met de proefgetallen van bekende processen "A" en "B”. De toenamen in het vulwaardegetal en het trekgetal bij vergelijking van deze getallen 15 onder de processen "A" en "C”, en "A" en "D" dienen in het bijzonder vermeld te worden, aangezien dit onverwachte resultaat van belang is. Eveneens dient in tabel A te worden opgemerkt, dat hoewel de stabili-teitsproeven van de einden voor proces "C" en "D" hoger waren dan voor proces ”A" zij indien gewenst lager zouden zijn, het ten gevolge van 20 het feit, dat het proefmateriaal in tabel A geheel steel was, slechts mogelijk was om 130 mg/cm3 per sigaret bij proces "C" en 136 mg/cm3 per sigaret bij proces "D" ter onderscheid van de 166 mg/cm3 per sigaret voor de sigaretten vervaardigd volgens processen "A” en "B” te verkrijgen.

25 Uit het voorafgaande blijkt, dat de onderhavige uitvinding een nieuwe combinatie van trappen verschaft voor de behandeling van tabaksstelen om hun vulwaarde voor rookdoeleinden te optimaliseren.

8401053

Claims (13)

1. Werkwijze voor de behandeling van tabaksbladstelen cm ter voortbrenging van een produkt voor toepassing in rookartikelen, geketr- 5 merkt door de trappen: het instellen van het vochtgehalte van de tar baksbladstelen op een vooraf gekozen gewichtspercentage, het versnipperen van de stelen tot een deeltjesgrootte, die geschikt is voor gebruik in te vervaardigen rookartikelen en het verminderen van het vochtgehalte van de versnipperde stelen door de stelen in een gas met een beginr 10 temperatuur binnen het traject van ongeveer 120°C tot ongeveer 345°C bij aanwezigheid van een absolute vochtigheid bij een niveau boven dat, dat een natte-bol-temperatuur-aflezing van ten minste 66°C zal verschaffen, te verhitten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze afler 15 zing ongeveer 82eC is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vochtgehalte van de stelen wordt ingesteld op een vooraf gekozen gewichtspercentage in het traject van ongeveer 20% tot ongeveer 80% (natte ba sis).

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de begin temperatuur ongeveer 260°C is en de aflezing ten minste ongeveer 82°C is.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gas een mengsel van lucht en waterdamp si.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gas oververhiite stoom is.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de versnippering wordt uitgevoerd tussen schijfvormige, vezel voortbrengende oppervlakken op een afstand van ongeveer 1 mm tot ongeveer 7,6 mm.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de versnip pering wordt uitgevoerd tussen schijfvormige, vezel voortbrengende oppervlakken op een afstand van ongeveer 4,6 mm.

9. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tabaksbladstelen worden ingesteld op een voorafgekozen inlaattemperatuur binr 35 nen het traject van ongeveer 15,6 tot ongeveer 100°C.

10. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tabaksstelen gedroogd zijn tot een vochtgehalte van 5 tot 25 gew.%.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het vochtgehalte ongeveer 14% is.

12. Werkwijze volgens conclusie 1, met inbegrip van de trap van 8401053 y r * * 12 stomen van de versnipperde steel voorafgaande aan het verminderen van het vochtgehalte.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het vochtgehalte van de versnipperde stelen met ten minste 2% vocht ver~ 5 hoogt. 84 0 1 0 5 3