NL8400899A - Folie-achtige kunststofplaat. - Google Patents

Description

- ' ' J

N.0. 32419 1

Folie-achtige kunststofplaat

Voor het afdekken van terrassen, balkons of dergelijke met bepleistering of met een plaatmateriaal, zoals plavuizen, wordt in de re-5 gel de betonplaat met een waterblokkerende isolatielaag afgedekt. Op deze isolatielaag wordt een mortelbed respectievelijk het pleisterbed opgebracht, waarin eventueel de platen gelegd worden.Het door de voegen van de plavuizen in het mortelbed naar binnendringend vocht moet door de met passend afschot gelegde isolatielaag naar buiten geleid worden.

10 Het blijkt echter dat dit vocht gedeeltelijk in het mortelbed hecht en niet in voldoende mate naar buiten kan stromen, waardoor eventueel vorstschade en uitslag kan optreden. Op grond hiervan is reeds voorgesteld om tussen de isolatielaag en het mortelbed een grindlaag te leggen. In deze grindlaag, die in elk geval extra bouwhoogte vereist, kan 15 echter eveneens mortel binnendringen, zodat de afwateringswerking van een dergelijke grindlaag eveneens slechts beperkt is.

Het is het doel van de uitvinding een meer werkzame afwateringsin-richting voor het inhouwen bij de opbouw van met bepleistering of plavuizen bedekte bodems, terrassen, balkons of dergelijke voor te stel-20 len.

Het doel van de uitvinding wordt verwezenlijkt met een folie-ach-tlge kunststofplaat met aan één zijde diepgetrokken uitsteeksels, die gekenmerkt wordt door over het plaatoppervlak verdeeld aangebrachtê wa-terdoorlatende sleuven of openingen, bij voorkeur in de omgeving van de 25 uitsteeksels*

Een dergelijk voldoende drukvaste afwateringsplaat wordt met de diepgetrokken uitsteeksels daarvan als opstaande elementen direct op de isolatielaag gelegd. Op de kunststoflaag wordt dan de mortel opgebracht, die In de verdiepingen naar binnendringt en daarmee de plaat 30 vastklampt en na het uitharden tot steltachtige opstaande elementen leidt. Het uit de mortel naar buitentredende water, resp. het vocht dringt dan door de sleuven of openingen naar beneden en kan vrij over de isolatielaag in de kanalen tussen de uitsteeksels wegstromen*

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt een derge-35 lijke folie-achtige kunststofplaat voorgesteld, die gekenmerkt wordt door uitsteeksels met vlakke, ten opzichte van het plaatvlak evenwijdig zijnde benedenzijden in een gemeenschappelijk vlak. Daarbij moet het geheel van de platte vlakken van de benedenzijde van de uitsteeksels ten minste met 20% van het totale oppervlak van de kunststofplaat over-40 eenkomen, waarbij de afzonderlijke vlakke benedenzijden van de uit- 8400899

CA

2 steeksels steeds ten minste een oppervlak van 4 cnr moeten bezitten.

Bij voorkeur zijn daarbij de uitsteeksels op gelijkmatige rasterafstan-den ten opzichte van elkaar gevormd. Bij dergelijke uitsteeksels wordt verwezenlijkt dat de vlakte-druk op de verhoudingsgewijs zachte isola-5 tielaag niet tot beschadigingen of een te diep binnendringen van de uitsteeksels leidt.

Tot de uitvinding behoort bovendien het voorstel om de uitsteeksels van de plaat naar de benedenzijde toe te laten lopen, bij voorkeur in de vorm van pyramiden - of kegelstompen. De bij voorkeur op gelijk-10 matige rasterafstanden aangebrachte uitsteeksels hebben daarmee aan alle zijden eenzelfde afstand van elkaar. Op deze wijze ontstaan eenduidig gedefinieerde kanalen tussen de uitsteeksels en de daaronder aangebrachte isolatielaag.

Volgens een verder voorstel van de uitvinding wordt een kunststof-15 plaat gekenmerkt doordat de tussenvlakken tussen de verdiepingen die de uitsteeksels vormen zich steeds met een verloop ten opzichte van de verdiepingen uitstrekken en bij voorkeur convex uitgevoerd zijn. Door deze maatregel wordt verwezenlijkt dat het uit de mortel tredende water steeds in de richting van de verdiepingen loopt.

20 Bij voorkeur zijn de sleuven of openingen daarbij bij de zijwanden van de uitsteeksels aanwezig. De sleuven kunnen daarbij ü-vormig uitgevoerd zijn. Deze openen zich bij deze uitvoering enigszins onder de druk van de mortel.

De kunstofplaten volgens de uitvinding als afwateringsinrichting 25 zijn met betrekking tot de kosten op van voordeel zijnde wijze te vervaardigen en zijn eenvoudig onder de opbouw van met bepleistering of plavuizen bedekte bodems, terrassen, balkons of dergelijke aan te brengen.

Bekend zijn folie-achtige kunststofplaten met diepgetrokken uit-30 steeksels op elkaar liggend als bescherming voor met aarde bedekte grondmuren. Deze waterondoorlatende kunststofplaten worden daarbij verticaal bij de grondmuren aangebracht resp. geplaatst. Deze beletten dat onder druk staand water uit de bodem direct bij het metselwerk komt.

Aan de hand van een afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld wordt de uit-35 vinding hieronder nader verduidelijkt. Daarbij tonen:

Fig. 1 een schematische afbeelding in doorsnede van de opbouw van een met plavuizen bedekt balkon in het voorste randgebied,

Fig. 2 een bovenaanzicht op een detail van een kunstofplaat volgens de uitvinding met een veelvoud van uitsteeksels, waarvan er 40 slechts één voor het verduidelijken van het principe volledig getekend 0400399

Fig. 3 een afbeelding in dwarsdoorsnede van een plaat volgens fig.

3 is, en 2.

Op de betonplaat 1 van een balkon of dergelijke is door kleven een 5 waterblokkerende isolatielaag 2 aangebracht. Op deze isolatielaag 2 is los een voldoende drukvaste, folie-achtige kunststofplaat als afwate-ringsinrichting aangebracht, waarop het mortelbed 4 weer aangebracht is. Van boven zijn op dit mortelbed keramische platen 6 aangebracht.

Zoals fig. 1 toont wordt het voorste gebied van het mortelbed door 10 een afsluitende aanzichtslijst 5 afgedekt. Voor de afvoer van uittredend vocht is tussen deze lijst 5 en het door kleven afgesloten beton-dek 1 een voeg 7 gevormd.

De als afwatering dienende folie-achtige kunststofplaat 3 is in het bijzonder door de aan één zijde aangebrachte, diepgetrokken en als 15 opstaande elementen dienende uitsteeksels 31 voldoende buigstijf en drukvast. Bij het plaatsen daarvan op de isolatielaag 2 begrenzen deze uitsteeksels 31, waarin de uitgeharde mortel stelten vormt, nauwkeurige geleidingskanalen 8 voor het doorkomende water.

In het uitvoeringsvoorbeeld zijn de uitsteeksels in de vorm van 20 kegelstompen uitgevoerd. De benedenzijden 34 daarvan strekken zich in een gemeenschappelijk vlak evenwijdig aan het vlak van de plaat uit. De tussenvlakken tussen de verdiepingen die de uitsteeksels 31 vormen, zijn een weinig convex uitgevoerd. Het geheel van de platte vlakken van de benedenzijden 34 van de uitsteeksels 31 moet met ten minste 20% van 25 het totale oppervlak van de kunstofplaat overeenkomen. Bij voorkeur bedraagt het oppervlak van de benedenzijde 34 van de uitsteeksels 31 moet ten minste met 20% van het totale oppervlak van de kunststofplaat overeenkomen. Bij voorkeur bedraagt het oppervlak van de benedenzijde 34 van een uitsteeksel ten minste 4 cm^, om te hoge vlaktedruk op de iso-30 latielaag te vermijden.

In de schuine zijwanden 32 van de uitsteeksels zijn U-vormige sleuven 33 aanwezig, waardoor het vocht, dat uit het mortelbed 4 naar buiten treedt, naar beneden in de kanalen 8 op de isolatielaag 2 in de richting naar de voeg 7 naar buiten weg kan stromen. In principe kunnen 35 openingen of sleuven over gehele plaatoppervlak gelijkmatig verdeeld aangebracht zijn.

Λ * *' ·* * Λ ft o *: - V v 9

Claims (9)

1. Folie-achtige kunststofplaat met aan een zijde diepgetrokken uitsteeksels, gekenmerkt door verdeeld over het plaatoppervlak aangebrachte waterdoorlatende sleuven (33) of openingen, bij voorkeur in de 5 omgeving van de uitsteeksels (31).

2. Kunststofplaat volgens conclusie 1, gekenmerkt door, uitsteeksels (31), met vlakke benedenzljden (34) in een gemeenschappelijk vlak, die evenwijdig zijn aan het plaatvlak.

3. Kunststofplaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 10 toaal van de platte vlakken van de benedenzljden (34) van de uitsteeksels (31) met ten minste 20% van het totale oppervlak van de kunststofplaat overeenkomt.

4. Kunststofplaat volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vlakke benedenzijden (34) van de uit- 15 steeksels (34) steeds ten minste een oppervlak van 4 cm^ bezitten.

5. Kunststofplaat volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitsteeksels (31) van de plaat naar de benedenzijden (34) toelopen, bij voorkeur als pyramide - of als kegel-stomp.

6. Kunststofplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsteeksels (31) steeds aan alle zijden op afstand van elkaar liggen.

7. Kunststofplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tussenvlakken tussen de verdiepingen, die de uitsteeksels (31) vormen, zich steeds met een verhang ten opzichte van de verdiepingen uitstrek- 25 ken en bij voorkeur convex uitgevoerd zijn.

8. Kunststofplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sleuven (33) of openingen bij de zijwanden (32) van de uitsteeksels (31) aanwezig zijn.

9. Kunststofplaat volgens conclusie 8, gekenmerkt door, U-vormige 30 sleuven (33). I-M I 1 Mill H-l-M 1-11-1- 8400899 _j