NL8400811A

NL8400811A - Beveiligingsstelsel.

Info

Publication number: NL8400811A
Application number: NL8400811A
Authority: NL
Original assignee: Sensormatic Electronics Corp
Priority date: 1983-03-14
Filing date: 1984-03-14
Publication date: 1984-10-01
Also published as: FR2542892B1; US4573042A; DE3409344A1; SE461555B; DE3409344C2; GB2137391A; ES8501551A1; BE899156A; GB2137391B; ES530582A0; JPH0243228B2; GB8406507D0; BR8401142A; IT8409359A0; CA1219652A; IT1210512B; JPS59183493A; SE8401388L; FR2542892A1; SE8401388D0

Description

ft Γ ' t VO 6149

Beveiligingsstelsel.

De uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsstelsel, dat bestemd is om koopwaar tegen verlies te beveiligen, waarbij deze verliezen betrekking hebben op diefstal door klanten en werknemers.

De uitvinding voorziet in drie onderling gerelateerde 5 componenten, die wanneer deze in combinatie met elkaar worden toegepast, voorzien in een beveiligingsstelsel. Er wordt een zender gebruikt voor het opwekken van een radiofrequent signaal en het overdragen van dit signaal via een richtantenne naar een bepaalde plaats. Een alarminrichting, die zijn eigen voedingsbron bevat, is bevestigd aan een koopwaarartikel, 10 dat moet worden beveiligd. De alarminrichting zal, wanneer deze in het radiofrequentie-overdrachtsgebied wordt gebracht, het radiofrequente signaal detecteren, en alle signalen behalve het door de zender uitgezonden radiofrequente signaal elimineren, waarbij op zijn beurt door de alarminrichting aan een luidspreker een signaal wordt toegevoerd, welke 15 laatste dan een hoorbare toon uitzendt. Deze hoorbare toon zal elke keer worden uitgezonden, dat de alarminrichting van de koopwaar wordt gescheiden, waaraan de alarminrichting is bevestigd, onafhankelijk van de omstandigheden van deze scheiding, en de hoorbare toon zal elke keer, dat de alarminrichting in het overdrachtsgebied wordt gebracht, worden uit-20 gezonden. De alarminrichting zal de hoorbare toon blijven uitzenden totdat de inrichting wordt teruggesteld, in rusttoestand wordt gebracht, onder gebruik van een uitwendige voedingsbron. De derde component in het beveiligingsstelsel volgens de uitvinding is de negator. De negator is de uitwendige voedingsbron, welke wordt gebruikt om de alarminrichting te-25 rug te stellen, in een rusttoestand te brengen, waardoor wordt'veroorzaakt, dat de hoorbare toon niet meer wordt uitgezonden. Elke keer, dat de negator wordt gebruikt voor het terugstellen van een alarminrichting wordt het gebruik daarvan geregistreerd in een licht-emitterende diode-(LED) weergeefinrichting, die zich in het huis van de negator bevindt.

30 De uitvinding beoogt te voorzien in een verbeterd be veiligingsstelsel·, dat op een doeltreffende wijze strikte fysische parameters van een vrije beweging, door personen, welke in het bezit zijn van koopwaar waaraan een alarminrichting is bevestigd, door opstelling van de betreffende zenders verschaft.

8 4 0 0 8 1 f 2 /2 Λ *

Een ander doel van de uitvinding is het uitbreiden van het effectieve bereik voorbij de onmiddellijke plaats van het vergrijp doordat het detectiegebied wordt omgezet in een tijdsperiode in plaats van een afstand, waarbij de in de alarminrichting aanwezige energie-1 5 bron als omzetfactor dient.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een orgaan door middel waarvan de gebruiker de activiteit van de werknemers lean controleren en verifiëren aangezien deze activiteit betrekking heeft op het nauwkeurige aantal alarminrichtingen, dat tijdens 10 een bepaalde periode in een rusttoestand wordt gebracht.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de- tekening. Daarbij toont: fig. 1 de integrale componenten volgens de uitvinding: zender en richtantenne, alarminrichting en negator; 15 fig. 2 het normale gebruik van de alarminrichting, met radiofrequentie-ontvanger en audio-uitgangsvermogen, wanneer de alarminrichting aan een typerend koopwaarartikel is bevestigd; fig. 3 een driekwart perspectivisch aanzicht van de alarminrichting met de uitwendige onderdelen daarvan; 20 fig. 4 een zijaanzicht van de alarminrichting en een aantal van de inwendige en uitwendige componenten daarvan; fig. 5 een gedetailleerd driekwart perspectivisch aanzicht van het bovenste achtergedeelte van de alarminrichting; fig. 6a een gedetailleerd zijaanzicht van het bovenste 25 gedeelte van de alarminrichting en de inwendige positie van de bevestigingsmechanismegrendel , welke positie betrekking heeft op de grendel-contacten, terwijl de bevestigingsmechanismegrendel zich in een vergrendelde .stand bevindt; 1 fig. 6b een gedetailleerd ..zijaanzicht van het bovenste 30 gedeelte van de alarminrichting en de inwendige positie van de bevestigingsmechanismegrendel, welke positie betrkking heeft op de grendel-contacten, waarbij de bevestigingsmechanismegrendel naar een open of niet-vergrendelde positie is bewogen en de werking wordt veroorzaakt door het onderste gedeelte van het grendelanker wanneer dit in aanraking 35 komt met het grendelcontacten; fig. 7a een gedetailleerd aanzicht van de inwendige po- 8400811 £- « 3 sitie en plaats van de bevestigingsmechanisme-klauwcontacten; fig. 7b een gedetailleerd aanzicht van de reactie, door de bevestigingsmechanisme-klauwcontacten, op een poging om koopwaar van het bevestigingsmechanisme van de alarminrichting te verwijde-5 ren terwijl de bevestigingsmechanismegrendel zich in een vergrendelde positie bevindt; fig. 8 de negator en de uitwendige componenten daarvan; fig. 9 een schema van de alarminrichting; fig. 10 een schema van de zender; en 10 fig. 11 een schema van de negator.

In fig. 1 zijn de drie samenstellende delen volgens de uitvinding aangegeven: de zender 70 en de op een afstand gelegen richt-antenne 91, de alarminrichting 1 en de negator 50. Bik een afzonderlijke distincte en onafhankelijk werkende eenheid, die wanneer::zij in combinatie 15 met elkaar worden toegepast, voorzien in een beveiligingsstelsel. In fig. 3 is de alarminrichting 1 met een bevestigingsmechanisme 2 aangegeven, dat wanneer de bevestigingsmechanisme-klauw 3 van de alarminrich-i. ting 1 wordt verwijderd, het mogelijk maakt, dat een typerend koopwaar-artikel 42 op een stevige wijze tussen de alarminrichting 1 en het be-20 vestigingsmechanisme 2, meer in het bijzonder de bevestigingsmechanisme-klauw 3 kan worden geplaatst, welke dan tegen het typerende koopwaar— artikel 42 en de alarminrichting 1 wordt gesloten, waardoor de alarminrichting 1 tijdelijk aan het typerende koopwaarartikel 42 wordt bevestigd, als aangegeven in fig. 2. Wanneer het typerende koopwaarartikel 25 42 zich stevig op zijn plaats bevindt, tussen de alarminrichting 1 en de bevestigingsmechanisme-klauw'3, wordt de bevestigingsmechanismeveerklem-grendel 5 in een vergrendelde positie gebracht, als aangegeven in fig-6a. De bevestigingsmechanismeveerklemgrenöel 5 oefent .in -een vergrendelde positie een voldoende mate van druk op de bevestigingsmechanismeveerklem 30 4 uit, die op zijn beurt een voldoende hoeveelheid druk op het bevesti gingsmechanisme 2 en de bevestigingsmechanismeklauw 3 uitoefent om te beletten, dat een typerend koopwaarartikel 42 op een onopzettelijke wijze van de alarminrichting 1 wordt gescheiden.

In fig. 7a zijn de bevestigingsmechanismeklauw 3 en 35 de bevestigingsmechanismeklauwcontacten 39 en 40 aangegeven. Het bevesti-gingsmechanismeklauwcontact 39 strekt zich langs het oppervlak van de bevestigingsmechanismeklauw 3 uit en het bevestigingsmechanismeklauw- 8400811 4 :: 3 contact 40 bevindt zich geheel binnen de bevestigingsmechanismeklauw 3 zelf. In fig. 7b is de reactie van de bevestigingsmechanismeklauwcon-tacten 39 en 40 aangegeven wanneer een typerend koopwaarartikel 42 met een trekkracht uit de ruimte tussen de alarminrichting 1 en de bevesti-5 gingsmechanismeklauw 3 wordt geforceerd terwijl de bevestigingsmechanisme-veerklemgrendel 5 .zich in een grendelpositie bevindt, als aangegeven in fig. 6a. Het bevestigingsmechanismeklauwcontact 39 zal omdat dit contact zich langs het oppervlak van de bevestigingsmechanismeklauw 3 uitstrekt en op het oppervlak van het typeréhde koopwaarartikel 42 10 rust, langs het typerende koopwaarartikel in het bevestigingsmechanis-klauwcontact 40 worden getrokken, waardoor daarmede contact wordt gemaakt.

Wanneer tussen de bevestigingsmechanismeklauwcontacten 39 en 40 een contact wordt gemaakt zal, als aangegeven in fig. 9, Q5 15 26 worden geactiveerd, waardoor een spanning met voldoende grootte, ge leverd door de batterijen 36, wordt overgedragen voor het activeren van de .ingangs Nof-poort 41 van de CD 4001 Integrated circuit Quad 2, -welke een zichzelf vergrendelende audiotoongenerator is. Wanneer in de keten als componenten de weerstand 28 van 100 K ohm, de condensator 29 van 20 .100 pF en de weerstand 30 van 820 k ohm worden opgenomen, wordt het audios ignaal door Q6 versterkt en naar de luidspreker 34 over gedragen, waardoor een hoorbare toon optreedt.

In fig. 6a is de afstand tussen de veerklemgrendel 5 en de veerklemgrendelcontacten 37 en 38 aangegeven. Het veerklem-25 grendelcontact 37 is langer dan het veerklemgrendelcontact 38 om het · mogelijk te maken, dat een contact tussen de veerklemgrendelcontacten 37 en 38 slechts optreedt wanneer de veerklemgrendel 5 wordt ontgrendeld, •als aangegeven in fig. 6b. Door de omgekeerde werking, -of grendelbeweging, van de veerklemgrendel 5 zal het anker van de' veerklemgrendel 5 zich 30 over, zonder daarmede contact te maken, het veerklemgrendelcontact 38 bewegen. Dezelfde grendelbeweging veroorzaakt, dat het anker van de veerklemgrendel 5 in aanraking komt met het veerklemgrendelcontact 37, waardoor de veerklemgrendel 37 in een richting vanaf het veerklemgrendelcontact 38 wordt bewogen, zodat wordt vermeden, dat een verbinding tot 35 stand komt tussen de veerklemgrendelcontacten 37 en 38.

In fig. 6b is de situatie aangegeven, waarbij een contact 84 0 0 8 1 1 5' 5 aanwezig is tassen öe veerklemgrendelcontacten 37 en 38 wanneer de veer-klemgrendel 5 uit een vergrendelde naar een niet-vergrendelde positie wordt bewogen. Deze ontgrendelbeweging van de veerklemgrendel 5, welke veroorzaakt, dat de veerklemgrendelcontacten 37 en 38 elkaar ontmoe-5 ten en een verbinding tot stand brengen leidt er op zijn beurt toe, zoals aangegeven in fig. 9, dat 25 25 wordt geactiveerd, waardoor een spanning met voldoende waarde, als geleverd door de batterijen 36, aan de ingangs-Nof-poort van de CD 4001 Integrated circuit Quad 2 wordt gezonden, welke een zichzelf vergrendelende audiotoongenerator is, waarbij 10 wanneer als componenten in de keten een weerstand 28 van 100 k ohm, een condensator 29 van 100 PF en een weerstand 30 van 820k ohm worden opgenomen, het audiosignaal dan door Q6 wordt versterkt en aan de luidspreker 34 wordt toegevoerd, waardoor een hoorbare toon optreedt.

In fig. 10 vindt men een schema van de zender 70. De 15 zender 70 wordt gevoed door een electrische wisselspanning van 120 volt, welke wordt toegevoerd via een snoer, dat of via een steker of direct met een uitwendige electrische voedingsbron, met de zender 70 is verbonden. De wisselspanning van 120 volt wordt dan gelijkgericht en geregeld door een vermogenstransformator 71 met een primaire spanning van 120 20 volt en een secundaire spanning van 18 volt, de In 4002 dioden 72 en de regelaar 73 van 12 volt. Een toetssschakelaar 74 maakt het mogelijk, dat wanneer deze wordt geactiveerd of in de in-positie wordt gebracht, de spanning van 12 volt aan de radiofrequentiezender 70 wordt toegevoerd. Wanneer de toetsschakelaar 74 wordt geactiveerd levert deze een 25 spanning van 12 volt aan een lamp 75 van 12 volt, die als een visuele bedrijfsindicator werkt. De spanning van 12 volt wordt voorts aangelegd aan de weerstand 76 van 33 k ohm, de 'weerstand 77 van 5,6 k ohm, het kristal 78, de 2 SC 1815 transistor 79, de condensator 80 van 500 FF, de weerstand 81 van 330 ohm, de condensator 82 van 50 PF, de met een kern 30 afgestemde transformator 83 en de radiofrequentie-smoorspoel 84, die allen een radiofrequentie-oscillator verschaffen. Een condensator 85 van 0,01 yUF koppelt de radiofrequentie met een MC 14049 90, een hex-omkeerbuffer, welke tezamen met de weerstand 86 van 1 meg.ohm en de weerstand 87 van 10 meg.ohm een lineaire versterker vormt. Het radio-35 frequente signaal wordt dan over een condensator 88 van 4700 PF toegevoerd aan de zich op een afstand bevindende richtantenne 91, als aan- 8400811 • 6 gegeven in fig. 1. De zender 70 is met de zich op een afstand bevindende richtantenne 1 verbonden onder gebruik van een amfenol verbindings- i inrichting 89 met een geschikt verlengsnoer, waardoor via de richtantenne 1 een continu radiofrequent signaal naar een bepaald gebied 5 wordt gezonden. Wanneer de alarminrichting in het zendgebied van de radiofrequentiezender 70 wordt bewogen, als bepaald door de plaats van de zich op een afstand bevindende richtantenne 91, zal de alarminrich-.. -tingsantenne 90, als aangegeven in fig. 9, het radiofrequente signaal ontvangen. Een condensator 10 van 2,7 PP en een in het midden afgetakte 10 radiofrequentiespoel 11 vormen een af gestemde keten voor het elimineren van alle frequenties behoudens de uitgezonden frequentie. Een condensator 12 van 10 PG koppelt het radiofrequente signaal aan de basis van een 2N 3904 transistor 17 en de weerstand 13 van 560k ohm, de weerstand 14 van 1_ meg.ohm en de weerstand 15 van 47k ohm spannen Q1 17 15 voor. De condensator 16 van 0,1 y.uF koppelt het radiofrequente signaal met de basis van Q2 17 en de weerstand 14 van 1 meg.ohm, de weerstand 15 van 47k ohm en de condensator 16 van 0,1 ^uF spannen Q2 17 voor, terwijl de weerstand 18 van 330 k ohm, .de weerstand 19 van 6,8k ohm en de electrolytische condensator 20 van 10 uF Q3 17 voorspannen. De weer-20 stand 21 van 47 ohm koppelt het radiofrequente signaal met de basis van Q4 25 en de weerstand 23 van 2,2k ohm, de IN 914 diode 24 en de AC 126 transistor 25 vormen een detector, welke Q5 26 voedt. De weerstand 27 van Ik ohm is een ielastingsweerstand voor Q5 26, waarbij. Q5 26 wordt geactiveerd en een spanning, als geleverd door de batterijen 36, met een vol-25 doende amplitude uitzendt om de ingangs Nof-poort 41 van CD 4001 Integrated circuit Quad 2 te activeren, welke een zichzelf vergrendelende audiotoongenerator is, waarbij wanneer in de keten als componenten de weerstand -28 van 100k ohm, de condensator 29 van 100 1PF en de weerstand 30 van 82Ok ohm aanwezig zijn, het audiosignaal dan door Q6 wordt ver-30 sterkt en aan de luidspreker 34 wordt -toegevoerd, waardoor een hoorbare toon optreedt.

In fig. 11 vindt men het schema van de negator 50, welke wordt gevoed met een electrische wisselspanning van 120 volt,, geleverd via een snoer, dat hetzij via een steker hetzij direct met een uit-35 wendige voedingsbron, met de negator 50 is verbonden. De wisselspanning van 120 volt wordt tot een spanning van 5 volt gelijkgericht en 8 4 0 0 8 1 1 4 7 £ 'ï * geregeld door middel van een vermogenstransformator 51 met een primaire spanning van 120 volt en een secundaire spanning van 12,6 volt, IN 4003 dioden 52, welke de wisselstroom in gelijkstroom omzetten, filterende electrolytische condensatoren 53 van 100 ^.uF en 35 volt, en een LM 340Γ-5 5 regelaar 54 van 5 volt en de-filterende electrolytische condensator 55 van 0,1 ohm, welke voorziet in energie voor de ingangs Schmitt trekker 63 van 74 LS 132 Quad 2, welke een contact-conditioneerinrichting is om meer dan één telstap tegen te gaan, de tell'er 61 van het MC 14553 3 Digit BCD type, de MC 13543 BCD naar de van 7 segmenten voorziene gren-10 del/'decodeer/aandrijf inrichting 60 en de 3 cijfers omvattende licht-emitterende diode-weergeefinrichting 58. Wanneer de toetsschakelaar 66 wordt geactiveerd of naar de in-positie wordt bewogen en de tweepolige omschakelaar van de schakelaar 65 wordt geactiveerd, zullen de MC 14543 BCD naar uit 7 segmenten bestaande grendel/decodeer/aandrijfinrichting 15 60 en de MC 14553 BCD-teller 61 van 3 cijfers met de condensator 62 van 0,001 yUF de 3 cijfers omvattende licht-emitterende diode-weergeef-inrichting 58 over één telling voortschakelen bij voeding via de weerstand 59 van 330 ohm en tegelijkertijd een gelijkstroom van 5 volt aan' de negatorsteker 68 via het negatorverlengsnoer 67 leveren. De toetsscha-20 kelaar 66 is slechts een terugstelschakelaar voor de MC 145543 BCD naar 7 segmenten omvattende grendel/decodeer/aandrijfinrichting 60, de MC 14553 BCD-teller 61 van 3 cijfers en de 3 cijfers omvattende licht-emitterende diode-weergeefinrichting 58, waardoor het getal, dat in de 3 cijfers omvattende licht-emitterende diode-weergeefinrichting 58 25 optreedt wordt uitgewist, als aangegeven in fig. 8, waardoor de inrichting naar een telling 000 wordt teruggebracht. Wanneer de negatorsteker 68, als aangegeven in fig. 8, in de negatorhuls 35 wordt gestoken, als aangegeven in fig- 4, van de alarminrichting 1 en de tweepolige omschakelaar van de schakelaar 65, als aangegeven in fig. 1, wordt geacti-30 veerd zal aan de pen 5, als aangegeven in fig. 9, van de ingangs Nof-poort.

41 van de CD 4001 Integrated circuit Quad 2 een spanning met voldoende amplitude worden toegevoerd, waardoor deze laatste in een rusttoestand wordt gebracht.

8400811

Claims

1. Draagbaar electronisch artikel-controle-beveiligings-stelsel met alarm, gekenmerkt door een radiofrequentiezender en een snoer, dat een stroom kan voeren voor het bekrachtigen van de zender en een zich op een afstand bevindende richtantenne, welke een radio- 5 frequent signaal via verbindingsgeleiders ontvangt, waardoor het radiosignaal naar een bepaald gebied kan worden gezonden, een draagbare alarminrichting met een eigen batterijvoedingsbron, bevestigingsmecha-nisme, negatorhulzen, radiofrequentie-ontvanger, zichzelf vergrendelende audio-toongenerator en luidspreker, een negator met een snoer, dat 10 een stroom kan voeren voor het bekrachtigen van de negator, een verlengsnoer met een negatorsteker, een .licht-emitterende diode-weergeef-• inrichting, een activeringsschakelaar, een toetsschakelaar, waarbij de negator een bron voor het onderbreken van de schakeling van de alarminrichting is, die deze laatste naar een rusttoestand doet terugkeren, 15 terwijl tegelijkertijd het aantal alarminrichtingen, dat naar een rusttoestand wordt teruggebracht, wordt geregistreerd.

2. Alarminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de alarminrichting aan koopwaar kan worden bevestigd onder gebruik van een bevestigingsmechanisme, dat de koopwaar opneemt, waarbij de 20 alarminrichting tijdelijk aan de koopwaar wordt bevestigd wanneer het bevestigingsmechanisme in een grendeltoestand wordt gebracht.

3. Alarminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de alarminrichting een hoorbare toon opwekt en uitzendt wanneer de alarminrichtingsontvanger het radiofrequente signaal ontvangt, waarbij 25 alle signalen behalve het juiste signaal worden geëlimineerd, en wel wanneer de alarminrichting in een bepaald zendgebied wordt bewogen-

4. Alarminrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de alarminrichting een hoorbare toon opwekt en uitzendt wanneer de bevestigingsmechanismegrendel uit een vergrendelde positie wordt be-30 wogen.

5. Alarminrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de alarminrichting een hoorbare toon opwekt en uitzendt wanneer een poging wordt gedaan om de alarminrichting van de koopwaar waaraan de alarminrichting is bevestigd, te scheiden door een trekbeweging, door 84 0 0 8 1 1 m y druk uit te oefenen op of de alarminrichting of de koopwaar in een poging om de koopwaar uit de greep van het alarminrichtingsbevestigings--mechanisme te laten glijden terwijl de bevestigingsmechanismegrendel zich in een vergrendelde stand bevindt.

6. Alarminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de batterijvoedingsbron van de alarminrichting kan worden gewijzigd, waardoor de batterijen, indien nodig, door nieuwe batterijen kunnen worden vervangen.

7. Negator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 negator wanneer de negatorteker in de alarminrichtingsnegatorhulzen wordt gebracht en de negatoractiveringsschakelaar wordt geactiveerd, de schakeling van de alarminrichting zal onderbreken, waardoor de alarminrichting in een rusttoestand wordt teruggebracht.

8. Negator volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 15 negator wanneer de negatoractiveringsschakelaar wordt geactiveerd elk gebruik zal bepalen en zal registreren, automatisch voortgaande bij elk daaropvolgend gebruik, en wel in de licht-emitterende diode-weergeef-inrichting. 8400811