NL8400521A - Toren voor het groeien van planten. - Google Patents

Description

‘ «r -1- 23754/CV/mvl #

Korte aanduiding: Toren voor het groeien van planten.

De uitvinding heeft betrekking op een toren bestemd voor het kweken van planten respectievelijk een samenstel ontworpen 5 voor het verkrijgen van optimale condities voor plantengroei met een minimum aan aandacht en werk, terwijl tegelijkertijd op positieve wijze de mogelijkheid wordt uitgesloten van een toevoer van een overmaat aan water en af sterven van planten ten gevolge van "pitvorming". Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een samenstel voor 10 het opgroeien van planten, welke is voorzien van een zich omhoog uitstrekkende kamer of gebied met een voor het opgroeien van planten geschikt medium- opgesteld boven een waterverzamelpan op zodanige wijze, dat draineerwater verzameld in de pan ten alle tijde op afstand wordt gehouden van het groeimedium om zodoende een teruggaande stroming van 15 het water terug in het medium te voorkomen.

Houders of torens bestemd voor het opkweken van planten zijn in het verleden voorgesteld, zowel voor huishoudelijk gebruik als in commerciële warenhuizen .Ruim gezegd omvatten dergelijke torens een onderste waterverzamelpan, tesamen met een paar zich 20 omhoog uitstrekkende concentrische buisvormige elementen boven de pan. Een medium voor het opkweken van planten, zoals grond, is geplaatst in het ringvormige gebied tussen de buisvormige organen, waarbij de organen zijn voorzien van gaten bezittende zijwanden. Het binnenste orgaan maakt inbrengen van het water in de toren mogelijk en dergelijk 25 water verspreidt zich naar buiten door de buisvormige zijwand in het medium voor het doen opgroeien van de planten.

Tenslotte is een van openingen voorziene bodemwand aangebracht onder het medium, zodat een overmaat aan water daardoor kan afvloeien en worden verzameld in de onder liggende pan. Een 30 probleem met eenheden van dit type is het feit, dat in de pan verzameld wa-er door lontvorming kan terugstromen in het groeimedium in verloop van de tijd, waardoor de mogelijkheid, dat de in het medium ingebedde plantenwortels te veelweter krijgen, wordt vergroot. Dit probleem is in het bijzonder acuut voor die wortels gelegen nabij de bodem van 35 het groeimedium.

Een plantentoren van dit type is bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooi 3.063.196. Verder zijn andere gebruikelijke 8 4 0 5 2 f i. < -2- 23754/CV/mvl planten-opkweekinrichtingen en dergelijke beschreven in de Amerikaanse octrooien 4.147.320, 4.231.189, 2.756.541. 3.394.495 en 3.990.179.

De huidige uitvinding overwint de bovenvermelde 5 problemen en voorziet in een verbeterde plantentoren, welke in het bijzonder is ontworpen om de mogelijkheid van opzuigen van verzamel^ afvoerwater terug in het groeimedium te elimineren en dientengevolge voorziet de tohen volgens de uitvinding in een meer geschikte en optimale opstelling voor een gezonde plantengroei.

10 De toren volgens de uitvinding omvat een basis,voorzien van een constructie met een watervasthoudpan, waarbij de de pan begrenzende constructie is voorzien van een zich omhoog' uitstrekkende par$wand , waarvan de bovenrand een overstroomhoogte voor de pan begrenst. Een plantengroeisamenstel voorzien van een eerste, een 15 verhoudingsgewijs grote diameter bezittende buitenbuis met een tweede binnenbuis met kleinere diameter binnen de buitenbuis is boven de pan opgesteld. Zowel de binnen- als de buitenbuis hebben van openingen voorziene· zijwanden. De ringvormige ruimte tussen het buitenste wandoppervlak van de binnenbuis en het binnenste wandoppervlak 20 van de buitenste buis geeft een gebied voor het vasthouden van het plantengroeimedium zoals grond of dergelijke, terwijl de buisvormige opening, gegeven door de binnenbuis, dient als een gebied voor het inbrengen van water in het plantengroeisamenstel. Het plantengroeisamenstel is op de basis van de toren boven de pan aangebracht door 25 middelen van een openingen bezittende onderwand voor het ringvormige het medium opnemende gebied. Dit brengt een waterstroombaan tot stand van het gebied naar beneden door de van openingen voorziene onderwand en dientengevolge in de pan voor verzameldoeleinden. Tenslotte, en zeer belangrijk is de van openingen voorziene bovenwand voor het 30 medium vasthoudende gebied opgesteld boven de bovenste rand van de pan ten einde te waarborgen, dat in de pan verzameld water daarlangs zal overstromen in plaats van met de bodemwand in contact te komen en te worden aangezogen of teruggetransporteerd omhoog in het medium vasthoudende gebied door de openingen van de onderwand.

35 In de voorkeur gegeven uitvoeringsvormen is de binnenste watertoevoerbuis ondersteund door middel van een zich omhoog uitstrekkende kraag, welke telescopisch pasfc over de binnenbuis en deze 8400521 t *» -3- 23754/CV/mvl ondersteunt. Op soortgelijke wijze wordt de buitenbuis ondersteund door een zich omhoog uitstrekkende van openingen voorziene cirkelvormige versterkingskraag, die aan de pan is bevestigd.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet 5 aan de hand van bijgaande figuren.

fig. 1 toont in perspectief een aanzicht van een plantengroeitoren volgens de uitvindingj fig. 2 toont een aanzicht op de in fig. 1 af geheelde toren; 10 fig. 3 toont een bovenaanzicht van de in fig. 1 én 2 afgebeelde toren waarbij de bovenste ophangsteun is verwijderd; fig. 4 toont op grotere schaal een doorsnede over een deel van de toren gezien volgens de lijn 4-4 in fig. 3; fig. 5 toont een deel van een vertikale doorsnede 15 van de toren op grotere schaal gedurende het gebruik daarvan, waarbij het hoogteverschil tussen de van openingen voorziene onderwand, welke het plantengroeimediura ondersteunt, en de bovenste rand van de ver-zamelpan is weergegeven; draineerwater dat in de pan is verzameld en daaruit overstroomt is eveneens aangegeven ten einde het anti-opzuig-20 kenmerk van de uitvinding weer te geven.

In de figuren is een plantentoren 10 volgens de uitvinding weergegeven. De toren 10 omvat een onderste basis 12 voorzien van een waterverzamelpan 14, een zich omhoog uitstrekkend buisvormig plantengroeisamenstel 16 en middelen 18 voor het aanbrengen van het 25 samenstel 16 op de basis 12 en boven de pan 14.

Meer gedetailleerd is in bovenaanzicht gezien de basis 12, althans in hoofdzaak cirkelvormig, zoals het beste blijkt uit fig. 3, waarbij de basis is voorzien van een onderwand 20, een zich omhoog uitstrekkende cirkelvormige een binnenste de pan begrenzende 30 wand 22 met een bovenrand 23, een buitenste cirkelvormige zich omhoog uitstrekkende wand 24, en een horizontale ringvormige verbindingswand 26, welke de wanden 22 en 24 met elkaar verbindt. De basis 12 omvat verder een binnenste zich omhoog uitstrekkende cirkelvormige kraag 28, welke is voorzien van openingen 30 (fig. 1) voor hieronder nog uiteen 35 te zetten doeleinden. Een aantal zich radiaal naar buiten uitstrekkende en in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen althans in hoofdzaak driehoekige ribben 32 zijn bevestigd aan het buitenoppervlak van de 8400521 j ΐ -4- 23754/CV/mvl kraag 28 en de onderwand 20 ten einde de kraag en de basisconstructie te verstevigen.

Tenslotte zijn, zoals het beste blijkt uit fig. 4 en 5» een aantal verhoudingsgewijs korte zich omhoog uitstrekkende afstands-5 blokken 34 bevestigd aan de onderwand 20 binnen de kraag 28. Ook het doel van deze blokken 34 zal hieronder worden uiteengezet.

Zoals uit bovenstaande bespreking duidelijk zal zijn, wordt de pan 14, welke een deel vormt van de totale basis 12, begrensd door de onderwand 20 en de zich omhoog uitstrekkende de 10 pan begrenzende wand 22. Dienovereenkomstig is de pan, althans in hoofdzaak, cirkelvormig in bovenaanzicht gezien en fluldumverbinding over de kraag 28 is verkregen door middel van de openingên 30. Het samenstel 16 omvat een paar concentrische buisvormige delen 36, 38 en een enigszins komvormig orgaan 48. Het orgaan 48 bezit een boven-15 wand 50, een afhangende zijwand 52, en vier zich radiaal uitstrekkende versterkingsribben 54 op de onderzijde van wand 50. Doelmatig is een buisvormige cirkelvormige kraag 56 centraal opgesteld op de wand 50 en strekt zich daarvan omhoog uit (fig. 4). Het zal duidelijk zijn, dat het ringvormige gedeelte van de wand 50 tussen de kraag 56 en de 20 afhangende zijwand 52 is voorzien van een aantal openingen 58 voor hieronder nader te omschrijven doeleinden.

De buitenwand van buis 36 past telescopisch in de binnenwand van kraag 56 op een waterdichte wijze. Buis 38 is op zodanige wijze over het orgaan 48 geschoven, dat het binnenoppervlak 25 van het orgaan 38 in contact is met het buitenoppervlak van zijwand 52. Bij voorkeur is het onderste uiteinde van zijwand 52 gelijk met het ondereinde van buis 38 en permanent onderling verbonden (door lijmen of door een in elkaar vergrendelend mechanisme). Samenbouw op deze wijze waarborgt dat het buisvormige orgaan 36 nagenoeg in het 30 midden van buisvormig orgaan 38 zal worden gehouden. Het binnenste buisvormige orgaan 36 omvat een aantal openingen 40 door de zijwand daarvan en op soortgelijke wijze bezit de buitenbuis 38 enigszins grotere openingen 42 door zijn begrenzende zijwand. Een ringvormige ruimte of gebied 44 is begrensd*door. de buisvormige organen 36, 35 38 ten einde een plantengroeimedium, zoals grond 36, vast te ho den en op te sluiten. Doelmatig voorzien de openingen 58 in het orgaan 48 in een afvoer van water.uit het gebied 44.

8400521 * -5- 23754/CV/mvl

Uit fig. 4 zal het verder duidelijk zijn, dat het samenstel 16 is opgenomen in kraag 28 zodat het binnenste oppervlak van kraag 28 en het buitenste oppervlak van het buisvormige orgaan 38 in contact zijn. Indien het onderste gedeelte van samenstel 16 (zijwand 5 52) in contact is met de afstandsblokken 34, zal het samenstel 16 althans nagenoeg loodrecht op de basis 12 staan. Een geschikt planten-groeimedium kan dan in het gebied 44 tussen de binnenste en buitenste buisvormige organen 36 en 38 worden aangebracht en zaden kunnen in het medium worden geplant op de gebruikelijke wijze. Indien het gewenst 10 is de in het medium 46 groeiende planten water te geven, is het slechts noodzakelijk water te gieten in de buisvormige ruimte gevormd door het binnenste orgaan 36, waarop dergelijk water zich in het orgaan 36 zal verzamelen en vervolgens door de openingen 40 naar buiten in het medium zal stromen. Verder zal hierbij een overmaat van 15 aan het medium 46 toegevoerd water naar beneden stromen onder de invloed van de zwaartekracht en door de openingen 58 in de pan 14 bewegen. Stroming van water naar buiten in het buitenste gebied van de pan wordt toegestaan door de aanwezigheid vari de gaten 30, welke, zoals opgemerkt, onder de onderrand van de afhangende zijwand 52 van 20 het komvormige orgaan 48 liggen. Op deze wijze wordt water binnen de panconstructie 14 verzameld.

Zoals hierboven opgemerkt, was een eerste nadeel in de bekende plantentoreneenheid de waarschijnlijkheid dat indien de waterverzamelpan zich vult, een overmaat aan afgevoerd water terug 25 omhoog zal worden aangezogen in het plantengroeimedium, waardoor sterfte van de planten wordt veroorzaakt. Dit probleem wordt geheel geëlimineerd met de huidige uitvinding (zie fig. 5) daar de bovenste rand 23 van de de pan begrenzende wand 22 onder de onderwand 50 van het komvormige orgaan 48 ligt en dus onder het medium 46 is. Een 30 dergelijk hoogteverschil is weergegeven met verwijzingscijfer 60 in fig. 5, waaruit duidelijk zal zijn, dat indien afgevoerd water zich in de pan 14 verzamelt en stijgt tot het niveau van de rand 23 dergelijk water naar buiten stroomt maar veilig onder de wand 50 wordt gehouden. Het water kan dus niet terug worden aangezogen in 35 het medium 46. Zelfs indien de pan 14 geheel vol is, gaat de afvoer van een overmaat aan vocht uit het gebied 44 voort, zoals weergegeven door de druppel 62 in fig. 5- 8400521 4

Jv u -6- 23754/CV/mvl

De toren volgens de huidige uitvinding, kan eenvoudig op een vlak steunoppervlak worden geplaatst of, indien gewenst, kan de toren aan een geschikte steun worden opgehangen. Hiertoe is de toren uitgerust met een gebruikelijke steun 64, die 5 is bevestigd aan het boveneinde van het buitenste buisvormige orgaan 38.

Tijdens gebruik van de toren kan toedienen van water en plantengroei voortgaan zonder overbodig veel zorg te moeten besteden aan het voorkomen van een overmaat watertoevoer. In 10 het geval dat een overmaat aan water wordt toegevoerd, zal het water eenvoudig wegstromen uit de eenheid op de bovenbeschreven wijze zonder schade aan de planten aan te brengen. Uiteraard treden, indien de plantengroei voortgaat, de zich vormende gedeelten van de plant door de openingen 42, waardoor zij het noodzakelijke 15 zonlicht ontvangen.

8400521

Claims (5)

1. Plantentoren voorzien van: een basis met een constructie welke een watervasthoud-5 pan bezit waarbij de de pan begrenzende constructie is voorzien van een zich omhoog uitstrekkende panwand met een bovenste rand, welke de overstroomhoogte van de pan bepaalt; een plantengroeisamenstel voorzien van een eerste buitenste buis met verhoudingsgewijs grote diameter en een tweede, 10 een kleinere diameter bezittende binnenbuis binnen de buitenbuis, waarbij de beide buizen zijn voorzien van openingen bezittende zijwanden; waarbij de ringvormige ruimte tussen de buitenste zijwand van de tweede buis en de binnenste zijwand van de eerste buis 15 een gebied bezit voor het vasthouden van plantengroeimedium; de buisvormige opening van de binnenste buis dienst doet als een gebied voor het inbrengen van water in het samenstel en door de van openingen voorziene zijwand van de tweede buis in het gebied voor het vasthouden van het plantengroeimedium; 20 middelen voor het aanbrengen van het samenstel op de basis en boven de pan voorzien van een openingen bezittende bodem-wand voor het groeimedium vasthoudende gebied voor het tot stand brengen van een stroombaan voor af te voeren water uit dit gebied naar beneden door de van openingen voorziene bodemwand en van daar in de 25 pan voor het verzamelen van het water daarin; terwijl de bevestigingsmiddelen verder organen omvatten om de van openingen voorziene bodemwand boven de bovenste rand van de wand van de pan te houden, ten‘einde te waarborgen dat in de pan verzameld water daaruit zal overstromen in plaats van in contact 30 te komen met de bodemwand om daardoor in het het medium opnemende gebied door de openingen in de bodemwand te worden aangezogen.

2. Toren volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het aanbrengen van het samenstel zijn voorzien van een zich omhoog uitstrekkende kraag, welke past over de binnenbuis en deze 35 ondersteunt.

3. Toren volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het aanbrengen van een samenstel zijn voorzien van 8400521 -8- 23754/CV/mvl Λ ΐ ν een zich omhoog uitstrekkende openingen bezittende cirkelvormige versterkingskraag op de pan, welke telescopisch past in de buitenbuis en deze buitenbuis ondersteunt.

4. Toren volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de toren is voorzien van een aantal in omtreks-richting op afstand van elkaar gelegen radiaal verlopende ribben, die zijn bevestigd aan de versterkingswand en zich van daar naar buiten uitstrekken.

5« Toren volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat aan het boveneinde van de eerste buis een ophangorgaan is aangebracht. Eindhoven, februari 1984 8400521