NL1018112C2

NL1018112C2 - Plantenkweekapparaat.

Info

Publication number: NL1018112C2
Application number: NL1018112A
Authority: NL
Inventors: Shu-Yen Shih Peng; Chao-Chang Shih
Original assignee: Shu-Yen Shih Peng; Chao-Chang Shih
Priority date: 2000-08-04
Filing date: 2001-05-21
Publication date: 2002-11-25
Also published as: JP3393114B2; JP2002058344A; US6408570B1

Description

Plantenkweekapparaat

Onderwerp van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plantenkweekapparaat dat omsloten is door twee uiteinden van een plaat met elkaar te verbinden, en dat een aantal gaten 5 heeft die door de plaat heen aangebracht zijn. De ruimte omsloten door de plaat wordt gevuld met een medium en planten worden door de gaten in het medium geplant.

Achtergrond van de uitvinding

Een gebruikelijk plantenkweekapparaat wordt in Fig. 10 1 getoond en omvat in het algemeen een draagstel 11 en twee plantenschalen 10 die op het draagstel 11 ondersteund worden en die opgesteld zijn als een omgekeerde V-vormige inrichting. Elke plantenschaal 10 wordt met medium 12 gevuld en jonge planten worden in het medium 12 geplant. Bij het ge-15 bruikelijke kweekapparaat gaat echter te veel ruimte onder het apparaat verloren zodat het gebruik van de ruimte en het land niet effectief is en niet voldoet naar de maatstaven van de moderne kwekersstandaard. Bovendien zullen water en kunstmest die in het medium zitten uit de omtreksflenzen van 20 de schalen 10 stromen vanwege de helling van de plantenschalen 10.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel te voorzien in een plantenkweekapparaat dat op economische manier gebruik maakt van de ruimte en waarin jonge planten gelijk-25 matig verzorgd worden door zonlicht, water en kunstmest.

Samenvatting van de uitvinding

In overeenstemming met een aspect van de onderhavige uitvinding wordt voorzien in een plantenkweekapparaat dat een plaat omvat met een bovenrand, een onderrand en twee - 1018112 2 uiteinden. De twee uiteinden van de plaat worden met elkaar verbonden en een aantal gaten wordt aangebracht door de plaat. Een gaasvormig element wordt verbonden met een binnenomtrek van de plaat en dicht bij de onderrand van de plaat 5 geplaatst. Een ruimte omsloten door de plaat wordt gevuld met medium en jonge planten worden door de gaten in het medium geplant.

Het voornaamste doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een plantenkweekapparaat dat een compacte 10 omvang heeft en waarin vele jonge planten geplant kunnen worden.

Deze en andere doelen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden uit de volgende beschrijving tezamen met de begeleidende tekeningen 15 die, uitsluitend met het doel ter toelichting, verschillende uitvoeringsvormen in overeenstemming met de onderhavige uitvinding tonen.

Korte omschrijving van de tekeningen

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een 20 conventioneel plantenkweekapparaat;

Fig. 2 is een uitvergroting welke een plantenkweekapparaat volgens de huidige uitvinding toont;

Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht dat het plantenkweekapparaat van de onderhavige uitvinding toont; 25 Fig. 4 is een doorsnede die jonge planten toont die geplant zijn in het plantenkweekapparaat volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 5 is een andere uitvoeringsvorm van het plantenkweekapparaat volgens de onderhavige uitvinding; 30 Fig. 6 is een bovenaanzicht dat het plantenkweekap paraat volgens de onderhavige uitvinding toont, en 1013112 3

Fig. 7 toont een kap die verbonden is met de bovenkant van het plantenkweekapparaat volgens de onderhavige uitvinding.

Nauwkeurige beschrijving van de voorkeursuitvoe-5 ringsvormen

In figuren 2 tot 4 wordt een plantenkweekapparaat volgens de onderhavige uitvinding getoond omvattende een plaat 20 met een bovenrand, een onderrand en twee uiteinden. De plaat 20 is buigbaar en elk van de twee uiteinden heeft 10 een haak 23/24 en de twee haken 23, 24 worden met elkaar verbonden om zo een kokervormig object te vormen en een ruimte te omsluiten door middel van de plaat 20. De ruimte omsloten door de plaat 20 wordt gevuld met medium 26. Een aantal gaten 21 wordt door de plaat 20 aangebracht en een 15 aantal komvormige delen 22 strekt zich uit vanaf plaat 20, en elk komvormig deel 22 strekt zich uit vanaf een omtrek van elk gat 21 in plaat 20. Plaat 20 heeft twee gleuven 27 die daardoorheen zijn aangebracht en dicht bij de onderrand zijn geplaatst. Steunmiddel 40 omvat twee planken 41 die 20 zich door de gleuven 27 uitstrekken en een kruisvormige on-dersteuningsdraagstel in de ruimte vormen. Een gaasvormig element 42 wordt dan ondersteund op het ondersteunings-draagstel en is verbonden met een binnenomtrek van plaat 20. Twee uitsparingen 200 zijn in de bovenrand van de plaat 20 25 aangebracht en pijp 31 wordt verbonden met de twee uitsparingen 200. Een emitter 32 wordt verbonden met pijp 31, zodat emitter 32 water in het medium 26 sproeit zoals dat gewenst of noodzakelijk is en zoals dit door de gebruikers wordt bediend. Jonge planten 50 worden in het apparaat via 30 de gaten 22 in het medium 26 geplant zodat het aantal jonge planten voor elk apparaat groot is en elke jonge plant 50 gelijkmatig voorzien wordt van water, zonlicht en kunstmest.

1018112 4

Het gaasvormige element 42 voorkomt op doeltreffende manier dat het medium 26 tijdens het water geven verloren gaat.

Figuur 5 toont dat in elk gat 21 een insteekelement 60 wordt gestoken en dat het wigvormige insteekelement 60 5 twee open einden heeft zodat een jonge plant 50 in het medium 26 geplant kan worden door het insteekelement 60. Het insteekelement 60 strekt zich uit plaat 20 zodat de jonge planten 50 ondersteund kunnen worden op een afstand van plaat 20. Figuur 6 toont dat een warmte-isolerende laag 70 10 is verbonden met de binnenomtrek van plaat 20 om zo de jonge planten 50 onder gecontroleerde temperatuur te houden. De warmte-isolerende laag 70 handhaaft de temperatuur van het medium 26 om de planten onder optimale conditie te houden, en de wortels van de jonge planten 50 zullen niet worden 15 aangetast door te lage temperatuur. De warmte-isolerende laag 70 heeft gaten die in lijn zijn met gaten 21 in plaat 20, zodat de wortels van de jonge planten 50 zich in het medium 26 kunnen uitstrekken. Een laag van korrels 260 kan op de bovenkant van het medium in de komvormige delen 22 ge-20 spreid worden om zo als een warmte-isolerende laag te dienen en het medium 26 in de komvormige delen 22 te beschermen. Figuur 7 toont dat een kap 80 op de bovenrand van plaat 20 wordt gemonteerd en dat de emitter 32 wordt overdekt door kap 80 om zo te voorkomen dat andere zaken, zoals regen het 25 medium 26 kan binnen komen. Door deze kap 80 kan een spoel-effect voorkomen worden, en de water- en voedingsstoffentoestand kan worden gehandhaafd. Een warmte-isolerende laag 81 wordt vastgemaakt aan een binnenomtrek van kap 80 om een gewenste temperatuur te verkrijgen wanneer het apparaat ge-30 bruikt wordt in gebieden met extreme weersomstandigheden.

Het apparaat volgens de onderhavige uitvinding neemt een zeer kleine ruimte in beslag en een aantal jonge i 01 81 1 2 5 planten 50 kan in het apparaat worden geplant om de doelmatigheid van het ruimtegebruik te verbeteren. De rangschikking en plaatsingen van de gaten 21 kunnen worden geregeld volgens de praktische behoeften en het apparaat is makkelijk 5 te vervaardigen zodat de productiekosten laag zijn. Het medium 26 in het apparaat kan makkelijk en snel vervangen worden.

Hoewel we verschillende uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding hebben getoond en beschreven, is 10 het voor de vakman duidelijk dat andere uitvoeringsvormen gemaakt kunnen worden zonder af te wijken van de bescher-mingsomvang en het wezen van de onderhavige uitvinding.

_ 1013112

Claims

1. Een plantenkweekapparaat omvattende: een plaat met een bovenrand, een onderrand en twee uiteinden, met daardoorheen aangebracht een aantal gaten, waarbij de twee uiteinden van de plaat met elkaar verbonden 5 zijn, de plaat twee gleuven heeft die daardoorheen zijn aangebracht, waarbij twee steunmiddelen zich uitstrekken door de gleuven en een gaasvormig element dat met een binnenomtrek van de plaat verbonden is en dicht geplaatst is bij de onderrand 10 van de plaat, waarbij het gaasvormige element ondersteund wordt op de steunmiddelen.

2. Het plantenkweekapparaat volgens conclusie 1, waarin de steunmiddelen twee planken omvatten.

3. Het plantenkweekapparaat volgens conclusie 1 of 15. dat verder omvat twee haken die respectievelijk aange bracht zijn aan de twee uiteinden van de plaat, waarbij de twee haken met elkaar verbonden zijn.

4. Het plantenkweekapparaat volgens een der voorgaande conclusies dat verder omvat twee uitsparingen aange- 20 bracht in de bovenrand van de plaat en een pijp die verbonden is met de twee uitsparingen, en een emitter die verbonden is met de pijp.

5. Het plantenkweekapparaat volgens een der voorgaande conclusies dat verder een kap omvat die over de bo- 25 venrand van de plaat is gemonteerd en waarbij de emitter door de kap wordt overdekt.

6. Het plantenkweekapparaat volgens een der voorgaande conclusies dat verder een warmte-isolerende laag omvat die verbonden is met een binnenomtrek van de kap.

7. Het plantenkweekapparaat volgens een der voor gaande conclusies dat verder een aantal komvormige delen omvat die zich uitstrekken vanuit de plaat en elk komvormig 10181 1 2 deel zich uitstrekt vanuit een omtrek van elk gat in de plaat.

8. Het plantenkweekapparaat volgens een der voorgaande conclusies dat verder een warmte-isolerende laag ont- 5 vat die verbonden is met de binnenomtrek van de plaat.

9. Het plantenkweekapparaat volgens een der voorgaande conclusies dat verder een insteekelement omvat dat in elk gat in de plaat is ingestoken en waarbij het insteekelement twee open einden heeft.

10. Een plantenkweekapparaat omvattende: een plaat met een bovenrand, een onderrand en twee uiteinden, met daardoorheen aangebracht een aantal gaten, waarbij de twee uiteinden van de plaat met elkaar verbonden zijn, twee uitsparingen aangebracht in de bovenrand van de 15 plaat en een pijp die verbonden is met de twee uitsparingen en een emitter die verbonden is met de pijp, en een gaasvormig element dat met een binnenomtrek van de plaat verbonden is en dicht geplaatst is bij de onderrand van de plaat.

11. Het plantenkweekapparaat volgens conclusie 10 dat verder steunmiddelen omvat die verbonden zijn met de binnenomtrek van de plaat en waarbij het gaasvormige element ondersteund wordt op steunmiddelen.

12. Het plantenkweekapparaat volgens conclusie 11, 25 waarin de steunmiddelen twee planken omvatten en de plaat twee gleuven heeft die daardoorheen zijn aangebracht, waarbij de twee planken zich uitstrekken door de gleuven.

13. Het plantenkweekapparaat volgens een der conclusies 10-12 dat verder omvat twee haken die respectieve- 30 lijk aangebracht zijn aan de twee uiteinden van de plaat, waarbij de twee haken met elkaar verbonden zijn.

14. Het plantenkweekapparaat volgens een der conclusies 10-13 dat verder een kap omvat die over de bovenrand van de plaat is gemonteerd en waarbij de emitter door de kap 3. wordt overdekt. 1018112 »

15. Het plantenkweekapparaat volgens een der conclusies 10-14 dat verder een warmte-isolerende laag omvat die verbonden is met een binnenomtrek van de kap.

16. Het plantenkweekapparaat volgens een der con-5 clusies 10-15 dat verder een aantal komvormige delen omvat die zich uitstrekken vanuit de plaat en elk komvormig deel zich uitstrekt vanuit een omtrek van elk gat in de plaat.

17. Het plantenkweekapparaat volgens een der conclusies 10-16 dat verder een warmte-isolerende laag omvat 10 die verbonden is met de binnenomtrek van de plaat.

18. Het plantenkweekapparaat volgens een der conclusies 10-17 dat verder een insteekelement omvat dat in elk gat in de plaat is ingestoken en waarbij het insteekelement twee open einden heeft. •1 -Λ 7 Λ Λ 'Tv-· u 1 vP i :,·