NL8400394A - Boorkop voor het klopboren. - Google Patents

Description

1 ΪΡ ; - ' Ή

Uitvinders:Josef Hunger v VO 6024 Anton Neumaier

Boorkop voor het klopboren.

De uitvinding heeft betrekking op een boorkop voor apparaat met draaiende en tijdens het draaien slagen gevend bedrijf,· in het bijzonder een boorhamer, met tenminste twee radiaal verstelbare spanklauwen, waarvan het naar het midden gerichte spanbereik een concaaf gewelfd 5 geleidingsvlak voor de buitencontour van het gereedschap en een buiten het geleidingsvlak naar midden toe uitstekend, in de asrichting verlopend, voor het draaiend meenemen en axiaal vasthouden dienend, in uitsparingen van het gereedschap grijpend uitsteeksel heeft*

Bij boorkoppen voor draaiend en tijdens het draaien slagen gevend 10 bedrijf moet onderscheid worden gemaakt tussen twee onderling principieel verschillende manieren van inspannen. De eerste., in hoofdzaak bij boorkoppen voor klopboormachines toegepaste, manier van spannen worden de spanklauwen radiaal tegen de. schacht van het. gereedschap geperst. De overdracht van het draaimoment alsmede ten dele ook de slagenergie van 15 de spanklauwen op het werktuig geschiedt daarbij door wrijvend omsluiten. Het door wrijvend omsluiten op het boorgereedschap overgebrachte draaimoment is echter begrensd* Een ander nadeel van deze oplossing bestaat daarin, dat de gehele boorkop aan het overbrengen van de slag deelneemt en aldus een aanzienlijk deel van de slagenergie nutteloos 20 verloren gaat, respectievelijk in warmte wordt omgezet.

Een andere uitvoeringsvorm bestaat daarin, dat het boorgereedschap in de boorkop wordt geleid en een bepaalde axiale beweging heeft.

Aan de spanklauwen. aangebrachte, vormsluitend in uitsparingen van het gereedschap grijpende uitsteeksels dienen daarbij voor het overbrengen 25 van het draaimoment alsmede het axiaal vasthouden van het gereedschap.

De overdracht van de slagenergie geschiedt direct op de schacht van het gereedschap* De boorkop zelf neemt aldus geen deel aan het overdragen van de slagenergie.

Een bekende boorkop heeft van uitsteeksels voorziene spanklauwen, 30 welke aan hm voor de uitsteeksels in de insteekrichting van. het gereedschap gelagerd deel een concaaf gewelfd geleidingsvlak voor de buitencontour van het gereedschap hebben. Het centreren en het geleiden van het boorgereedschap geschiedt aldus op het in de voedingsrichting van de boor voorste einde van de spanklauwen. De in dit bereik van de span-35 klauwen mogelijke geleidingslengte is zeer begrensd. Omdat het gereed- 8400394 -2- schap voor de. axiale bewegelijkheid ten opzichte van het geleidings-bereik een bepaalde radiale speling moet hebben, kan door de korte geleidingsvlakken een kanteling van het gereedschap in de boorkop optreden, Een dergelijk, kantelen van gereedschap in de boorkop kan een 5 afwijking van de boorpunt ten opzichte van de booras over enkele millimeters tot gevolg hebben.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, een boorkop te verschaffen, welke een goede..geleiding van het boorgereedschap mogelijk maakt.

10 Volgens de uitvinding wordt dit probleem opgelost, doordat de spanklauwen aansluitend.aan het uitsteeksel tegenover elkaar liggend twee geleidingsvlakken hebben.

De geleidingsvlakken zijn dus paarsgewijze aangebracht. Dit geeft een gelijkmatige verdeling van de lagerkrachten. De bij een dwars-15 belasting van het boorgereedschap optredende lagerkrachten in het be-'reik_van.de geleidingsvlakken worden ten opzichte van een van de afzonderlijke geleidingsvlakken aanzienlijk verminderd.

Voor een goede geleiding van het boorgereedschap moeten de geleidingsvlakken zo ver mogelijk uit elkaar liggen.. Doelmatig is het, 20 dat de spanklauwen in axiale richting aansluitend aan het uitsteeksel twee tegenover elkaar liggende geleidingsvlakken hebben. Een dergelijke plaatsing van de geleidingsvlakken geeft grotere lagerafstanden en daardoor relatief kleine lagerkrachten.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm bestaat daarin, dat de 25 spanklauwen in de omtreksrichting aansluitend aan het uitsteeksel twee tegenover elkaar liggende geleidingsvlakken hebben, De geleidingsvlakken lopen aldus evenwijdig aan het uitsteeksel. Dit maakt een grote gelei-dingslengte mogelijk, welke grote oplegvlakken op de spanklauwen tegen het gereedschap en. aldus een lagere vlakte-aanpersing geeft. Door de 30 geringe vlakkenpersing wordt de als gevolg van de relatieve beweging tussen het gereedschap en de spanklauwen optredende slijtage aanzienlijk verminderd.

Voor de functie van het axiaal vasthouden, alsmede het overdragen van het draaimoment voldoet in principe, een uitsteeksel op de spanklauwen. 35 Voor een gelijkmatige drukverdeling over het voor het .overdragen van het draaimoment dienende vlak is het echter doelmatig, dat twee in axiale richting op enige afstand van elkaar aangebrachte, uitsteeksels aanwezig zijn. Een dergelijke constructie van de uitsteeksels geeft een extra 8400394 -3- geleidingsvlak tussen, de beide uitsteeksels--Opdat dit extra geleidingsvlak gaat dragen, moeten in elk geval ook in het gereedschap twee op axiale afstand van elkaar aangebrachte uitsparingen aanwezig zijn.

5 De uitvinding zal hierna aan de hand van een als voorbeeld in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm toegelicht worden. In de tekening tonen:

Pig. 1 een boorkop volgens de uitvinding met gereedschap,· ten dele in doorsnede weergegeven, 10 Fig. 2 een doorsnede door de in fig. 1 weergegeven boorkop, volgens de lijn II-II,

Fig. 3 een spanklauw voor een boorkop volgens fig- 1, in perspectief getekend.

De in fig. 1 weergegeven boorkop bestaat in hoofdzaak uit een 15 als geheel door 1 aangeduid boorkoplichaam, een als geheel door 2 getekende stelhuls en radiaal verschuifbare, als geheel door 3 aangeduide spanklauwen. De spanhuls 2 is via een binnenschroef draad 2a alsmede een buitenschroefdraad la met het boorkoplichaam 1 verbonden. De spanklauwen 3 hebben een doorlaatopening 3a voor een de spanklauwen 3 radiaal 20 naar buiten tegen een conus 2b van de spanhuls 2 drukkende ringveer 4,

De spanklauwen 3 zijn in langssleuven lb van het boorkoplichaam 1 radiaal verschuifbaar gelagerd. In het boorkoplichaam 1 is voorts een stoter 5 axiaal verschuifbaar gelagerd. De stoter 5 dient voor het overdragen van de slagenergie op een als geheel door 6 aangeduid in-25 steekeinde van het gereedschap. Het insteekeinde 6 is van uitsparingen 6a voorzien, waarin uitsteeksels 3b op de spanklauwen 3 vormsluitend grijpen. De spanklauwen 3 hebben voorts op de uitsteeksels 3b aansluitende geleidingsvlakken 3c voor de buitencontour van het insteekeinde 6.

De in fig. 2 weergegeven doorsnede van de boorkop volgens fig. 1 30 toont het spanbereik van de spanklauwen. 3 met de in uitsparingen 6a van het insteekeinde 6 vormsluitend ingrijpende uitsteeksels 3b. De span— klauwen 3 hebben voorts aan de uitsteeksels 3b in de omtreksrichting grenzende geleidingsvlakken 3d. De zijdelings van de uitsteeksels 3b aangebrachte geleidingsvlakken 3d zijn concaaf uitgevoerd en geven een 35 goede geleiding, en centrering, van het insteekeinde 6. Om een geometrische overbepaling te vermijden, hebben de uitsteeksels 3b aan de spanklauwen 3 ten opzichte van de uitsparingen 6a op het insteekeinde 6 8400394 9 -4- *· een radiale speling. De geleidingsvlakken 3d zijn op een in de boorkop in hoofdzaak te spannen schachtdiameter afgéstemd. Van deze nominale diameter afwijkende schachtdiameters van. het. gereedschap leiden tot een vermindering, van. het oplegvlak van de. spanklauwen 3 op het insteekeinde 5 6..

De in fig. 3 getoonde,, perspectivische uitvoeringsvorm van een spanklauw 3 toont, de doortredeopening. 3a voor een de spanklauwen 3 radiaal naar buiten drukkende ringveer. Aan de binnenzijde van de spanklauwen 3 zijn de naar het midden van de boorkop wijzende uitsteeksels 10 3b. te zien. Figuur 3 toont voorts de in axiale richting op de uitsteek sels 3b aansluitende geleidingsvlakken 3c alsmede de in de omtreksrich-ting op de. uitsteeksels 3b aansluitende, tegen over elkaar liggende geleidingsvlakken 3d.. Tussen de uitsteeksels 3b bevindt zich een ander geleidingsvlak 3e.. De geleidingsvlakken 3c, 3d en 3e vormen een samen-15 hangend, concaaf uitgevoerd vlak.

Bij een bepaalde buitendiameter van het. insteekeinde wordt dit tegen het volledige geleidingsvlak 3c, 3d en 3e gevoerd. Door een dergelijk samenhangend geleidingsvlak is de vlakte-belasting en dus ook de slijtage op de spanklauwen 3 alsmede op het gereedschap zeer gering. In plaats 20 van twee uitsteeksels 3b kan. ook slechts één uitsteeksel 3b aanwezig zijn. Behalve afgeronde uisteeksels 3b zijn ook hoekige, bijvoorbeeld in doorsnede driehoekig, vierhoekig of trapeziumvormige uitsteeksels mogelijk.

8400394

Claims (4)

1. Boorkop voor apparaten met draaiende en tijdens het draaien slagen gevend bedrijf, in het bijzonder boorhamersmet tenminste twee radiaal verstelbare spanklauwen, waarvan het naar het midden gerichte spanbereik een concaaf gewelfd.geleidingsvlak voor de buitencontour 5 van het gereedschap en een buiten de geleidingsvlakken naar het midden toe uitstekend, in de asrichting verlopend, voor het draaiend meenemen en axiaal vasthouden dienend, in uitsparingen van het gereedschap grijpend uitsteeksel heeft, met het kenmerk.,, dat de spanklauwen (3) aansluitend op het uitsteeksel (3b) tegenover elkaar liggend twee geleidings-10 vlakken (3c, 3d) hebben.

2. Boorkop volgens conclusie 1, met het. kenmerk, dat de spanklauwen (3) in axiale richting aansluitend aan het uitsteeksel (3b) twee tegenover elkaar liggende geleidingsvlakken (3c) hebben.

3. Boorkop volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de span-15 klauwen (2) in de omtreksrichting aansluitend aan het uitsteeksel (3b) twee tegenover elkaar liggende geleidingsvlakken (3d) hebben.

4. Boorkop volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat twee op axiale afstand van elkaar aangebrachte uitsteeksels (3b) aanwezig zijn. 8400334