NL8400364A - Aandrijving voor onderling gekoppelde klapramen van een plantenkas. - Google Patents

Description

; Lx 84 5011

Aandrijving voor onderling gekoppelde klapramen van een plantenkas.

Voor het beluchten van plantenkassen zijn in de puntdaken daarvan aan beide zijden van de nok klapramen aangebracht, die afhankelijk van de behoefte en de windrichting kunnen worden geopend. Daarbij zijn de aan een zijde van de nokken van de verschillende 5 puntdaken in overeenkomstige punten gelegen klapramen door middel van zich over de volle breedte van de kas uitstrekkende doorgaande stangen onderling gekoppeld, welke stangen door middel van druk-stangen met de desbetreffende ramen zijn verbonden, terwijl deze stangen door middel van tandheugels en rondsels in de langsrichting 10 kunnen worden verplaatst. De rondsels van de verschillende stangen, die met ramen aan dezelfde zijde van de nokken zijn gekoppeld, kunnen weer onderling zijn gekoppeld, zodat dan alle ramen aan dezelfde zijde gelijktijdig kunnen worden geopend en gesloten.

Deze zich over de gehele breedte van de kas uitstrekkende 15 stangen bevinden zich bij de gebruikelijke uitvoeringen halverwege tussen de dwars op de nokken gerichte spanten, en bestaan uit buizen, die door middel van de drukstangen en bijkomende ophangstangen aan de klapramen zijn opgehangen, en daarbij voldoende stijf zijn om niet aanmerkelijk tussen de ophangpunten in door te buigen. De bij-20 komende ophangstangen zijn daarbij naar punten nabij het raamschar-nier gericht, en zijn in hetzelfde punt als de drukstangen met de desbetreffende buisvormige aandrijf stangen verbonden. Deze druk- en \ ophangstangen vormen dan een stijf ruimtelijk vakwerk, dat scharnie- ,8400364 *·' _ % ........- 2 - rend met de desbetreffende aandrijfstang is gekoppeld.

Deze wijze van aandrijven van de klapramen heeft verschillende bezwaren. De buisvormige aandrijfstangen moeten een betrekkelijk grote middellijn hebben, en wel meestal 30,.38 mm, en bevinden 5 zich tussen de dwarsspanten, waardoor veel licht wordt onderschept, terwijl deze betrekkelijk zware buizen een zware belasting voor de klapramen vormen. Ook de druk- en ophangstangen, waarvan er per klapraam tenminste vier aanwezig zijn, en die elk een dikte van rond 20 mm hebben, onderscheppen veel licht. Bij deze wijze van 10 ondersteunen van de aandrijfstangen zullen bij het openen resp.

sluiten van de ramen de aandrijfstangen omhoog resp, omlaag bewegen, hetgeen de aandrijving ervan bemoeilijkt.

De uitvinding beoogt een vereenvoudigde aandrijving van ♦ dergelijke klapramen te verschaffen, die deze nadelen niet bezit.

15 Daartoe heeft deze aandrijving volgens de uitvinding als kenmerk, dat elke aandrijfstang in een aantal glijblokjes is ondersteund, die boven op een dwarsspant zijn bevestigd, en dat elk klapraam uitsluitend door drukstangen met de desbetreffende aandrijfstang is verbonden, die de aandrijfstang niet ondersteunen.

20 Doordat nu de aandrijfstangen boven op de dwarsspanten zijn aangebracht, die toch aanwezig moeten zijn, en deze stangen niet meer aan de klapramen zijn opgehangen en op regelmatige afstanden zijn ondersteund, kunnen deze stangen aanmerkelijk dunner worden uitgevoerd, en zullen deze geen bijkomend licht onderscheppen,

O

25 terwijl de klapramen niet meer met het gewicht van deze stangen zijn \ 8400364

- U

- 3 - belast. Deze stangen, die uitsluitend in de langsrichting bewegen, kunnen op eenvoudigere wijze worden aangedreven.

In het bijzonder zijn de glijblokjes in de bovenligger van het desbetreffende spant bevestigd. Wanneer de bovenligger van 5 een dergelijk spant een omgekeerd-W-vormige gebogen plaat omvat, bezitten de geleidingsblokjes aan de onderzijde een aan de ronding van de bovenligger aangepaste afronding, zodat deze daarin passen, en met een borgschroef of nagel daarin kunnen worden yastgezet.

Deze geleidingsblokjes kunnen in het bijzonder van dwars-10 boringen zijn voorzien, die bestemd zijn voor het doorvoeren van schermgeleidingsdraden, waaraan schermen voor het afschermen van zonnestraling en het verschaffen van een bijkomende warmte-isolatie kunnen worden opgehangen, zodat voor deze ophangdraden geen bijkomende bevestigingsmiddelen meer vereist zijn.

15 De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toege licht aan de hand van een tekening? hierin toonti fig. 1 een vereenvoudigd aanzicht van het bovengedeelte van een plantenkas met een aandrijving volgens de uitvinding; en fig. 2 een vereenvoudigde afbeelding in perspectief van 20 het bovengedeelte van een dwarsspant van een dergelijke kas met aan-drijfmiddelen volgens de uitvinding.

Het in fig, 1 afgebeelde bovengedeelte van een plantenkas omvat een dwarsspant 1, dat op vertikale kolommen 2 is ondersteund, en dat bestaat uit een bovenligger 3 en een onderligger 4 met 25 tussengelegen dwarsverbindingen 5. Zoals in fig, 2 is afgebeeld, \ 8400364 ' w»1** ' . » -4- bestaan de liggers 3 en 4 uit een in hoofdzaak W-vormig gebogen plaat, die een aanmerkelijke stijfheid bezit.

Op de kolommen 2 steunt een puntdak ó met een nokprofiel 7, welk puntdak 6, evenals de niet afgebeelde vertikale wanden van 5 de kas, bestaat uit glasroeden, waartussen niet nader aangeduide glasruiten zijn vastgeklemd.

In bepaalde gedeelten van het puntdak 6 zijn afwisselend aan de ene en de andere zijde van de nok 7 klapramen 8 aangebracht, die rond een punt van het nokprofiel 7 kunnen scharnieren, en die 10 door middel van drukstangen 9 met nog nader te beschrijven aan-drijfmiddelen zijn gekoppeld om te kunnen worden geopend en gesloten. In fig. 2 is slechts aan een zijde een dergelijk klapraam schematisch aangeduid.

* I

Zoals uit fig. 2 blijkt zijn in bepaalde punten van de 15 bovenligger 3 In het gebogen middengedeelte daarvan blokjes 10 geplaatst, die een aan de kromming van dit middengedeelte aangepaste afronding bezitten, en die door middel van een aan de onderzijde door openingen van de ligger 3 gestoken schroeven of nagels worden vastgezet. Deze blokjes bestaan bijvoorbeeld uit nylon of een andere 20 geschikte kunststof. Elk blokje bezit een boring 11.

Door de boringen 11 is een aandrijfstang 12 geleid, die meestal uit een metalen buis bestaat, bijvoorbeeld met een middellijn van ongeveer 16 mm. Deze stang of buis 12 wordt door de verschillende blokjes 10 ondersteund en in de langsrichting verschuif-Q 25 baar geleid.

8 4 0 0 3 6 4 X ti * \

V

- 5 - - s» t

Nabij een uiteinde van elke stang 12 is deze aan de bovenzijde voorzien van een tandheugel 13, die met een rondsel 14 in aangrijping is, dat door middel van een as 15 in draaiing kan worden gebracht om de stang 12 te verschuiven. De as 15 strekt zich 5 bijvoorbeeld over de gehele lengte van de kas uit, teneinde de verschillende stangen 12 gelijktijdig te kunnen aandrijven· Het rondsel 14 kan weer in een geschikt blok zijn opgenomen, dat op dezelfde wijze als de blokjes 10 op de bovenligger 3 kan worden vastgemaakt.

10 De verschillende stangen 12 hebben een lengte, die een veelvoud is van de lengte van een spant 1, wanneer verscheidene door een puntdak 6 afgedekte kasafdelingen naast elkaar zijn gelegen, zodat alle klapramen 8 van deze afdelingen, die aan dezelfde zijde van de desbetreffende nok 7 zijn gelegen, gelijktijdig kunnen 15 worden bediend.

De drukstangen '9, die met een raam 8 zijn verbonden, zijn anderzijds scharnierend verbonden met een klem 16, die op de desbetreffende stang 12 is geklemd, zodat bij langsverplaatsing van deze stang de daarmede gekoppelde ramen 8 gelijktijdig worden ge-20 opend dan wel gesloten.

De eindgedeelten 17 van de spanten 1, die op de kolommen 12 worden bevestigd, zijn van niet afgebeelde uitsparingen voorzien, waardoorheen de stangen 12 kunnen worden geleid. Ook de bovenzijde van de kolommen 2 kunnen zonodig van dergelijke uitsparingen worden 25 voorzien.

H 8400364 \ J» . 0¾. .

«r r 4 ........- 6 -

Op deze wijze wordt een eenvoudige aandrijving van de onderling gekoppelde kiepramen verkregen, die geen bijkomende licht-onderschepping bewerkstelligt, en die uit lichter materiaal kan worden -opgebouwd dan in het geval van de gangbare aandrijvingen.

5 Ook kunnen per klapraam minder drukstangen 9 worden gebruikt, die bovendien dunner kunnen zijn uitgevoerd, daar deze stangen niet s«eer worden gebruikt voor het ophangen van de aandrijfstangen.

In de blokjes 10 kunnen voorts dwarsboringen 18 worden aangebracht, waardoorheen geleidingsdraden 19 voor zonneschermen 10 of dergelijke doeleinden kunnen worden geregen.

* * O 8400364 \\ \

Claims (5)

1. Aandrijving voor onderling gekoppelde klapramen van een plantenkas of dergeljike, waarbij klapramen aan overeenkomstige zijden van de nokken van verschillende puntdaken van een plantenkas door middel van zich over de volle breedte van de kas uitstekkende doorgaande stangen onderling 5 zijn gekoppeld, welke stangen door middel van drukstangen met de desbetreffende ramen zijn verbonden, terwijl deze stangen door middel van tandheugels en rondsels in de langsrichting kunnen worden verplaatst, met het kenmerk, dat elke aandrijf stang in een aantal glijblokjes is ondersteund, die elk boven op een dwarsspant van het desbetreffende kasgedeel-10 te zijn bevestigd, terwijl elk klapraam uitsluitend door drukstangen met de desbetreffende aandrijfstang is verbonden, welke drukstangen de aandrijfstangen niet ondersteunen.

2. Aandrijving volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de glijblokjes in een bovenligger van een spant zijn bevestigd.

3. Aandrijving volgens conclusie 2, waarbij de bovenligger van een spant een omgekeerd-W-vormige gebogen plaat omvat, met het kenmerk, dat de glijblokjes aan de onderzijde en aan de ronding van de bovenligger aangepaste afronding bezitten.

4. Aandrijving volgens een van de conclusies 1..3, met het 20 kenmerk, dat de glijblokjes met een borgschroef of nagel op een spant zijn vastgezet.

5. Aandrijving volgens een van de conclusies 1..4, met het kenmerk, dat de geleidingsblokjes van' dwarsboringen zijn voorzien, . die bestemd zijn voor het doorvoeren van schermgeleidingsdraden of derge-25 lijke. Q 8400364