NL8400218A - Inrichting voor het behandelen van vezelvormig materiaal. - Google Patents

Description

NO 32286 1

Inrichting voor het behandelen van vezelvoraig materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van vezelvormig materiaal, omvattende een roterende trommel, die is voorzien van een tenminste gedeeltelijk geperforeerde mantel en is verdeeld in opeenvolgende behandelingszdnes door middel van een schei-5 dingswand of scheidingswanden, in een einde waarvan een inlaatopening voor het te behandelen materiaal aanwezig is en in het andere einde waarvan een uitlaatopening voor de grove fractie aanwezig is.

Inrichtingen van dit type worden bijv. gebruikt voor het tot vezels vormen of zeven van afvalpapier, waartoe de trommelmantel gebrui-10 kelijk is verdeeld in twee delen gescheiden door een scheidingswand.

Het deel in het inlaateinde is niet geperforeerd en het deel in het ultlaateinde is geperforeerd. In het eerste niet geperforeerde deel van de trommel wordt het te behandelen materiaal bevochtigd, behandeld met chemicaliën en tot vezels gevormd en in het andere geperforeerde deel 15 wordt het gezeefd. Trommels van dit type zijn bijv. beschreven in de Duitse openbaargemaakte octrooiaanvrage 2.651.198 en in de Amerikaanse octrooiaanvrage 367.179. De scheidingswand, die een overstroomdrempel vormt bepaalt de verblijftijd van het materiaal in de vezelvormzSne.

Het is bekend de trommel te voorzien van een vast heforgaan (een em-20 mer), die het behandelde materiaal over de scheidingswand heft naar de volgende behandelzöne.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting waarin de verblijftijd van het materiaal in een bepaalde behandelings-zdne, bijv. in het eerste niet geperforeerde deel van de trommel, kan 25 worden geregeld. Dit wordt bereikt door het verschaffen van een heforgaan met een instelbare hefcapaciteit samen met de scheidingswand voor het transporteren van het materiaal, dat moet worden behandeld, naar de volgende behandelzdne.

De uitvinding wordt hierna meer in detail beschreven aan de hand 30 van een tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een dwarsdoorsnede toont van een bekende inrichting voorzien van een heforgaan,

Fig. 2 een doorsnede is over de lijn II-II in Fig. 1,

Fig. 3 een uitvoering van de uitvinding toont overeenkomstig Fig.

35 2 op grote schaal,

Fig. 4 een doorsnede is over de lijn IV-IV in Fig. 3,

Fig. 5 een doorsnede is over de lijn V-V in Fig. 3,

Fig. 6 een andere uitvoering toont van de uitvinding overeenkom-

8/. Λ Λ * ·' D “ï \i V « .-IJ

2 JV t stig de Fig. 2,

Fig. 7 een doorsnede is over de lijn VII-VII in Fig. 6,

Fig. 8 een doorsnede is over de lijn VIII-VIII in Fig. 6,

Fig. 9 een derde uitvoering van de uitvinding vormt overeenkomstig 5 Fig. 2,

Fig. 10 een doorsnede is over de lijn X-X in Fig. 9,

Fig. 11 een doorsnede is over de lijn XI-XI in Fig. 9,

Fig. 12 een vierde uitvoering vormt van de uitvinding overeenkomstig Fig. 2, 10 Fig. 13 een doorsnede is over de lijn XIII-XIII in Fig. 12, en

Fig. 14 een doorsnede is over de lijn XIV-XIV in Fig. 12.

In de tekening is met 1 in de Fig. 1 en 2 een bekende inrichting weergegeven omvattende een trommel 2 en einden daarvan 3 en 4. De trommel is voorzien van zich in langsrichting uitstrekkende inwendige hef-15 ribben 5, die gedurende de rotatie van de trommel continu het materiaal, dat moet worden behandeld heft vanaf het onderste deel van de trommel naar een hoger niveau, vanwaar af het tegen de mantel van de trommel wordt geworpen en aldus wordt onderworpen aan een slageffekt en scheurkrachten die de vezelverbindingen vernietigen. In een einde 3 van 20 de trommel is een inlaatopening 6 aanwezig waardoor het materiaal, dat moet worden behandeld, wordt toegevoerd in de trommel. In het tegenover liggende einde 4 is een uitlaatopening 7 aanwezig voor de afgescheiden ruwe fractie. Het inlaateinde 8 van de mantel is niet geperforeerd en het uitlaateinde 9 van de mantel is geperforeerd. Het niet geperforeer-25 de en het geperforeerde deel van de trommel zijn gescheiden van elkaar door middel van een scheidingswand 10, die is voorzien van een opening 11. De scheidingswand 10 is verbonden met een heforgaan 12, dat gedurende de rotatie van de trommel het materiaal op de bodem van het niet geperforeerde deel 8 heft tot een zodanig niveau dat het naar be-30 neden stroomt langs een oppervlak 13 van het heforgaan naar een goot 14, die is geplaatst in het voorste deel van de opening 11 in de scheidingswand en verder door de opening 11 naar de behandelzone gevormd door het geperforeerde deel van de mantel op de andere zijde van de scheidingswand.

35 Bij de uitvoering van de uitvinding volgens de Fig. 3-5 kan het heforgaan 12 worden gescharnierd om een scharnieras 15 geplaatst nabij de goot en vergrendeld in een gewenste stand door middel van een in-stelschroef 16. Het scharnieren van het heforgaan wijzigt de afmeting van zijn effektieve hefoppervlak 13’, d.w.z. het deel (gearceerd in 40 Fig. 5) geplaatst bovenstrooms ten opzichte van de richting van de ma- B 4 0 0 2 1 8 * * 3 teriaalstroom, waardoor ook het hefvermogen wijzigt.

Bij de uitvoering weergegeven in de Figuren 6- 8 is het hefor-gaan 12 stationair in de trommel geplaatst. Een geleidingsorgaan 17 is verbonden met de trommel voor het wijzigen van de afmeting van het ef-5 fektieve oppervlak 13' (gearceerd in fig. 8) van het heforgaan. Het geleidingsorgaan 17 is scharnierend geplaatst op een as 18, die evenwijdig loopt met het oppervlak 13 van het heforgaan en loodrecht op de hartlijn van de trommel, zodat de plaats van zijn rand 19 nabij het oppervlak 13 wijzigt als het geleidingsorgaan wordt gescharnierd, waar-10 door het effektieve oppervlak van het heforgaan breder of smaller wordt. Het scharnieren en het vergrendelen van het geleidingsorgaan in een gewenste stand wordt uitgevoerd door middel van een instel-schroef 20.

Bij de uitvoering weergegeven in de Fig. 9 tot 11, wordt het hef-15 orgaan 12 gescharnierd om een as 21 evenwijdig met de scheidingswand, zodat de afstand B van het heforgaan vanaf de scheidingswand en daardoor ook zijn hefvermogen wijzigt. De scharnierbeweging van het heforgaan en zijn vergrendeling worden uitgevoerd door middel van een in-stelschroef 22.

20 Bij de uitvoering weergegeven in de Fig. 12 tot 14 kan het hefor gaan translerend worden bewogen in zijn langsrichting zodat zijn afstand vanaf de mantel 2 tot de trommel wordt gewijzigd. De beweging en het vergrendelen van het heforgaan wordt uitgevoerd door middel van een instelschroef 23.

25 De uitvinding verschaft de volgende wijzigingen in de werking van de inrichting:

Wijziging in de stroom veroorzaakt door het heforgaan

Wijziging van de verblijftijd van het vezelvormige materiaal dat is toegevoerd.

30 Hoewel een aantal uitvoeringen van de uitvinding hierboven in de tail zijn beschreven zal het duidelijk zijn dat verschillende wijzigingen kunnen worden uitgevoerd ten opzichte van de beschreven details, binnen het kader van de uitvinding en de conclusies. Het instelbare heforgaan kan worden verschaft samen met een scheidingswand geplaatst 35 op het niet geperforeerde deel van de mantel.

$? 0 2 1 8

Claims (9)

1. Inrichting voor het behandelen van een vezelvormig materiaal omvattende een roterende trommel (1) die is voorzien van een tenminste gedeeltelijk geperforeerde mantel (2) en is verdeeld in opeenvolgende 5 behandelzones door middel van een scheidingswand of scheidingswanden (10) en in êén einde (3) waarvan een inlaatopening (6) voor het te behandelen materiaal aanwezig is en in het andere einde (4) een uitlaat-opening (7) voor een afgescheiden ruwe fractie, met het kenmerk, dat samen met de scheidingswand in een heforgaan (12) is voorzien, met een 10 instelbaar hefvermogen voor het transporteren van het materiaal, dat moet worden behandeld, naar de volgende behandelzOne door een opening (11) in de scheidingswand (10).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat hij middelen (16, 17, 20) omvat, voor het instellen van het effektieve oppervlak 15 (13’) van het heforgaan (12),

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat hij middelen (23) omvat voor het instellen van de afstand tussen het heforgaan (12) en het manteloppervlak (2) van de trommel.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat hij midde-20 len (16, 22) omvat voor het instellen van de afstand tussen het heforgaan (12) en de scheidingswand (10).

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat hij middelen (16, 22) omvat voor het instellen van de hoek tussen het heforgaan (12) en de scheidingswand (10).

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat hij midde len (23) omvat voor het translerend bewegen van het heforgaan (12).

7. Inrichting volgens conclusie 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat hij middelen (16, 22) omvat voor het scharnieren en vergrendelen van het heforgaan (12) in een gewenste stand.

8. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat hij middelen (17) omvat voor het bedekken van een deel van het oppervlak (13) van het heforgaan (12).

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat hij een geleidingsorgaan (17) omvat, dat scharnierend is geplaatst op een as 35 (18) die evenwijdig is met het oppervlak (13) van het heforgaan (12), zodat de stand van zijn rand (19) nabij het oppervlak van het heforgaan wijzigt ten opzichte van het oppervlak, als het geleidingsorgaan wordt gescharnierd. 8400218