NL8304163A

NL8304163A - Televisiestelsel met een overdracht van extra informatie behorend bij de televisie rasteraftastrichting en daarvoor geschikte informatiegever en -ontvanger.

Info

Publication number: NL8304163A
Application number: NL8304163A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1983-12-05
Filing date: 1983-12-05
Publication date: 1985-07-01
Also published as: JPS60139092A; GB2180428B; NL192488C; DE3442889C2; AU3621084A; GB8430742D0; JPH0433199B2; FR2556162A1; GB2180428A; US4652904A; AU570749B2; GB2187606A; GB2151112B; FR2556162B1; DE3442889A1; GB8626053D0; NL192488B; GB8626052D0; GB2187606B; GB2151112A

Description

v - i * *. ** r i "" " ..............

* PHtJ 10.854 1 N.V. Philips* Gloeilanpenfabrieken te Eindhoven.

Televisiestelsel met een overdracht van extra informatie behorend bij----- de televisie raster aftas trichting en daarvoor geschikte informatiegever en -ontvanger.

De uitvinding heeft betrekking op een televisiestelsel met----- een overdracht van extra informatie behorend bij de televisie raster aftas trichting, waarbij luminantie- respektievelijk chraninantie-infoona-tie wordt overgedragen over een overdrachtskanaal van een uitgang van 5 een informatiegever naar een ingang van ten minste één informatie-cnt-vanger, welke extra informatie een hulpdraaggolf moduleert die in een frékwantievervlechtingssysteem met de luminantie- respektievelijk chro-minantie-informatie wordt overgedragen en op een daarvoor geschikte informatiegever en -ontvanger.

10 Een televisiestelsel van de beschreven soort is bekend uit een artikel met de titel "Time division multiplex of time compressed chrominance for a compatible high definition television system", gepubliceerd in het tijdschrift "IEEE Transaction on Consumer Electronics",

Vol. CE-28, No. 4, Noventer 1982, op bladzijden 592 tot en met 602, in 15 het bijzonder cp bladzijde 600, rechter kolom, alinea 1 en 2. In plaats dat, zoals in de NTSC of PAL kleurentelevisiestandaard vastgelegd, chro-minantie-informatie de (kleur)hulpdraaggolf moduleert, moduleert extra detailinformatie behorend bij de rasteraftastrichting en de lijnaftast-richting de hulpdraaggolf die vervlochten met de luminantie-informatie 20 wordt overgedragen. De chrcminantie-informatie wordt hierbij tijdsge-kaïprimeerd in het tijdmultiplexsysteem overgedragen. Bij weergave cp een weergeef scherm van het met de extra detailinformatie overgedragen signaal resulteert een verhoogde beelddefinitie op die plaatsen waar statische beeldinformatie voorkomt. Er is beschreven dat in het geval 25 er plaatselijk veranderende beeldinformatie vóórkant, de extra detailinformatie niet bij de weergave moet worden gebruikt. Door middel van een bewegingsdetektor wordt dan de overdracht van de extra detailinformatie onderbroken.

In het gemende artikel is geen uitvoeringsvorm gegeven van 30 een schakelingsschema voor de informatiegever en -ontvanger geschikt voor toepassing in het stelsel met de extra detailinfarmatieoverdracht.

Hierbij is in het artikel in het bijzonder een kleurentelevisiestelsel beschreven waarbij de extra detailinformatie behorend bij zowel de ras- 83 0 4 1 6 3 ’...........

. i . EHN 10.854 2 ter- als de lij naftastrichting, vervlochten wordt overgedragen met de luininantie-informatie.

De uitvinding beoogt de verwezenlijking van een televisiestel-sel geschikt voor zowel monochrome televisie als kleurentelevisie, waar-5 bij, bij een eenvoudige uitvoering van de informatiegever en -ontvanger, voor een def initieverbeter ing bij weergave de extra informatie in hoofdzaak behoort bij de raster aftastrichting. Bij weergave resulteert bij statische beeldinformatie een def initieverbeter ing in de rasteraftast-of te wel de vertikale richting. Een televisiestelsel volgens de uit-10 vinding vertoont daartoe het kenmerk, dat de informatiegever is uitgevoerd met een videosignaalhron waarvan een uitgang via een vertragings-inrichting met een tijdsvertraging gelijk aan een lijnperiode bij de genoemde videosignaalhron, en hier buitenom, is gekoppeld met ingangen van een aftrekschakeling waarbij een uitgang van de aftrekschakeling is ge-15 koppeld met een ingang van een modulator die is voorzien van een andere ingang voor toevoer van de hulpdraaggolf en van een uitgang die is gekoppeld met een ingang van een optelschakeling die is voorzien van een andere ingang die is gekoppeld met de uitgang van de videosignaalhron respektievelijk vertragingsinrichting en van een uitgang die met de 20 uitgang van de informatiegever is gekoppeld, waarbij de informatieontvanger is uitgevoerd met een, met de ingang ervan gekoppelde filterscha-keling voor het scheiden van de gemoduleerde hulpdraaggolf endë lüminan-tie- respektievelijk chrcminantie-informatie, waarbij een filterschake-lingsuitgang met de gemoduleerde hulpdraaggolf is gekoppeld met een in-25 gang van een demodulator die is voorzien van een andere ingang voor toevoer van de hulpdraaggolf en van een uitgang die is gekoppeld met een ingang van een superpositieschakeling die is voorzien van een andere ingang die is gekoppeld met een f ilterschakelingsuitgang met de luminan-tie- respektievelijk chrcminantie-informatie, waarbij een uitgang van 30 de superpositieschakeling respektievelijk de laatstgenoemde filterscha-kelingsuitgang via een vertragingsinrichting met een tijdsvertraging gelijk aan de lijnperiode bij de genoemde videosignaalhron respektievelijk hier buitenom, is gekoppeld met een respektieve ingang van een cmschakel-circuit dat is uitgevoerd met twee ingangen en een uitgang, welke in-35 gangen afwisselend, tijdens de genoemde lijnperioden, gekoppeld zijn met de uitgang die is gekoppeld met een ingang van een beeldweergeef-inrichting respektievelijk signaalcpneem- en -weergeefinrichting.

Het televisiestelsel volgens de uitvinding, met de in de ras- 8 3 0 4 1 5 3 EHN 10.854 3 % ί « w teraftastrichting verkregen definitieverbetering is vooral van belang bij de kctribinatie van een overdrachtskanaal met een beperkte overdrachts-capaciteit en een videosignaalbron met een grotere bandbreedte. Hierbij kan zonder verdere maatregelen de gehele door de bron geleverde infar-5 matie niet ogenblikkelijk worden overgedragen. Als voorbeeld wordt genoemd de signaaloverdracht volgens de SECAM-kleurentelevisiestandaard, waarbij in een televisie lijnperiode wel de gehele luminantie-informatie wordt overgedragen, maar slechts de helft van de bij die lijn behorende chrcminantie-infarmatie. Van elke twee opêênvolgende televisie lijnen 10 wordt van de ene lijn het ene kleurverschilsignaal (bijvoorbeeld K-Y) en van de andere lijn het andere kleurverschilsignaal (B-Y), als de helft van de chraninantie-infarmatie overgedragen. Eenzelfde signaalopbouw met de overdracht van de helft van de (in de tijd gekarprimeerd) chro-minantier-infoonatie is beschreven in het genoemde artikel en het is 15 aangeduid als een lij nsequentieel overdrachtssysteem.

Een ander voorbeeld is de karibinatie van een overdrachtskanaal met een beperkte bandbreedte, bijvoorbeeld geschikt voor een 625- of 525-lijnenstandaard, en van een hoge-definitie videosignaalbron met hogere bandbreedte en bijvoorbeeld werkzaam met min of meer het dubbele 20 lijnenaantal in eenzelfde televisie beeld- of rasterperiode. Hierbij is het bekend de lijnperiode behorend bij de videosignaalbron te expanderen tot de dubbele waarde (de gestandaardiseerde lijnperiode) en rastersequentieel, per rasterperiode de helft van de origineel aanwezige informatie over te dragen. Ook in dit geval kan het televisie-25 stelsel volgens de uitvinding met voordeel worden gebruikt voor een definitieverbetering in de raster af tast- of te wel de vertikale richting.

Een verdergaande definitieverbetering bij weergave kan worden verkregen in een uitvoering van een televisiestelsel volgens de uit-30 vinding dat het kenmerk vertoont dat in de informatiegever een tweede optelschakeling aanwezig is, waarvan ingangen zijn gekoppeld met de uitgang van de videosignaalbron respektievelijk de vertragings inrichting, via welke tweede optelschakeling de uitgang van de videosignaalbron is gekoppeld met de ingang van de eerstgenoemde optelschakeling.

35 Doordat behalve de verschilwaarde van twee informaties ook een sarwaar-de ervan wordt overgedragen, kunnen de originele infarmatiewaarden op nauwkeuriger wijze in de informatieontvanger worden bepaald.

Een verdere definitieverbetering bij weergave kan warden ver- 8304163 v _ it PHN 10.854 4 kregen in een uitvoering van een televisiestelsel volgens de uitvinding dat het kenmerk vertoont dat in de informatiegever tussen de uitgang van de videosignaalbron en de ermee gekoppelde ingang van de eerstgenoemde optelschakeling een laagdoorlaatfilter aanwezig is, waarbij een der-5 de optelschakeling aanwezig is, waarvan een ingang via een met het genoemde laagdoorlaatfilter kamplementair hoogdoorlaatf ilter is gekoppeld met de uitgang van de videosignaalbron en een andere ingang is gekoppeld met de uitgang van de modulator, via welke derde optelschakeling de uitgang van de modulator is gekoppeld met de ingang van de eerstgenoerrr-10 de optelschakeling, waarbij tussen de uitgang van de derde optelschakeling en de ingang van de eerste optelschakeling een in-uitschakelcir-cuit aanwezig is, uitgevoerd met een schakelsignaalingang die is gekoppeld met een uitgang van een bewegingsdetektor. Hierdoor wordt bij in-formatieveranderingen alleen laagfrekwente informatie overgedragen, het-15 geen gunstig is voor de beeldkwaliteit.

Voor het naar wens met een bepaald frékwentiespektrum kunnen overdragen van de verschilinformatie vertoont een uitvoering van een televisiestelsel volgens de uitvinding het kenmerk, dat in de informatiegever tussen de uitgang van de genoemde aftrekschakeling en de. ermee 20 gekoppelde ingang van de modulator een laagdoorlaatf ilter aanwezig is, waarbij tussen de uitgang van de modulator en de ermee gekoppelde ingang van de eerstgenoemde optelschakeling een banddoorlaatf ilter aanwezig is.

Bij het optreden van een informatiever ander ing in slechts twee stappen, optredend in drie opeenvolgende beeldperioden, kan nog 25 een definitieverbetering worden verkregen in een uitvoering van een televisiestelsel volgens de uitvinding dat het kenmerk vertoont, dat in de informatiegever een vertragingsinrichting met een tijdsvertraging gelijk aan een televisie beeldperiode aanwezig is tussen de uitgang van de videosignaalbron en de ermee gekoppelde ingang van de eerstgenoenr 30 de optelschakeling.

Een uitvoering van een televisiestelsel volgens de uitvinding waarin een bewegingsdetéktie qp optimale wijze wordt uitgevoerd, toont daartoe het kenmerk, dat in de informatiegever bij de aanwezigheid van een in-uitschakelcircuit voor de overdracht van de gemoduleerde hulp-35 draaggolf afhankelijk van geen respektievelijk wel bewegingsdetéktie met behulp van een met een schakelsignaalingang van het schakelcircuit gekoppelde bewegingsdetektor, deze is uitgevoerd met een op de eerstgenoemde vertragingsinrichting volgende serieschakeling van een ver- 8304163 ΕΉΝ 10.854 5 * · « tragingsinrichting met een tijdsvertraging gelijk aan de televisie beeldperiode minus een lijnperiode behorend bij de videosignaalbron en van een vertragingsinrichting met een tijdsvertraging gelijk aan een dergelijke lijnperiode, waarbij twee ingangen van een tweede aftrekscha-5 keling zijn gekoppeld met de in- en uitgang van de genoemde seriescha-keling en twee ingangen van een derde aftrekschakeling zijn gekoppeld met de uitgang van de videosignaalbron en de uitgang van de eerste vertragingsinrichting in de genoemde serieschakeling, waarbij een uitgang van de tweede respektievelijk derde aftrekschakeling via een dub-10 belfazige gelijkrichtschakeling en een drempelschakeling is gekoppeld met de schakelsignaalingang van het inruitschakelclrcuit.

Afhankelijk van het frekwentiespèktrum van de luminantie-respektievelijk chrcminantie-informatie kan een verdere optimalisering bij de bewegingsdetectie warden verkregen in een uitvoering die het 15 kenmerk vertoont, dat in de informatiegever de drempelschakeling wordt voorafgegaan door een laagdoarlaatfilter.

Een eenvoudige uitvoering van een televisiestelsel volgens de uitvinding kan worden verwezenlijkt en vertoont daartoe het kenmerk, dat in de informatieontvanger de filterschakeling is uitgevoerd met een 20 banddoorlaatfilterkarakteristiek en een kerf f ilterkarakteristiek, waarbij een ingang van de filterschakeling is gekoppeld met de ingang van de informatieontvanger, waarbij tussen de filterschakelingsuitgang met de luminantie- respektievelijk chrcrdnantie-inforinatie en de ingang ervan de kerffilterkarakteristiek aanwezig is en tussen de uitgang met 25 de gemoduleerde hulpdraaggolf en de ingang de banddoarlaatfilterkarak-teristiék aanwezig is.

Een andere, minder ruisgevoelige uitvoering vertoont het kenmerk, dat in de informatieontvanger de filterschakeling is uitgevoerd met een vertragingsinrichting met een tijdsvertraging gelijk aan een 30 televisiebeeldperiode, waarbij een ingang ervan via een hoogdoarlaat-filter is gekoppeld met de ingang van de informatieontvanger, waarbij ingangen van een optel- en een aftrekschakeling zijn gekoppeld met de in- en uitgang van de laatstgenoemde vertragingsinrichting, waarbij de uitgang van de cptelschakeling is gekoppeld met een ingang van een ver-35 dere cptelschakeling waarvan een andere ingang via een laagdoarlaatfilter is gekoppeld met de ingang van de informatieontvanger en waarvan de uitgang is gekoppeld met de filterschakelingsuitgang voor de afgifte van de luminantie- respektievelijk chrcminantie-informatie, waarbij de 8304163

• V

» PHN 10.854 6 9 uitgang van de laatstgenoemde aftrekschakeling is gekoppeld met de fil-terschakelingsuitgang voor de afgifte van de gemoduleerde hulpdraaggolf.

Een uitvoering van een televisiestelsel volgens de uitvinding, waarin een verschil- en een samwaarde van twee originele informaties 5 wordt overgedragen, vertoont verder het kenmerk, dat in de informatieontvanger bij een uitvoering" van de superpositieschakeling als een aftrekschakeling, een optelschakeling aanwezig is waarvan een ingang is gekoppeld met de uitgang van de demodulator en een andere ingang is gekoppeld met de ingang van de informatieontvanger, welke ingang via de 10 laatstgenoemde optelschakeling is gekoppeld met het cmschakelcircuit.

De uitvinding zal aan de hand van bijgaande tekening als voorbeeld nader worden toegelicht, waarbij fig. 1 in een blokschema een uitvoering van een televisiestelsel volgens de uitvinding geeft, met een door een overdrachtskanaal 15 gekoppelde informatiegever en -ontvanger, fig. 2a en 2b ter verklaring van een mogelijke informatieoverdracht enige tijdsdiagramnen geven, fig. 3 in een blokschema een meer gedetailleerde uitvoering van een informatiegever volgens de uitvinding geeft, 20 fig. 4 op overeenkomstige wijze een aangepaste uitvoering van een informatieontvanger geeft, en fig. 5a en 5b een televisiebeeld met veranderende informatie geeft respektievelijk informatietijdsdiagrammen toont ter verklaring van een beeldkwaliteitsverbetering verkregen met behulp van bewegings-25 detèktie.

In fig. 1 is in een uitvoeringsvorm van een televisiestelsel volgens de uitvinding met 1 een informatiegever aangeduid die is uitgevoerd met een uitgang 2. De uitgang 2 is via een overdrachtskanaal 3 gekoppeld met een ingang 4 van één van mogelijk vele, verder niet 30 getekende informatieontvangers 5. -Het overdrachtskanaal 3 is als een lijnverbinding getekend, maar wordt geacht te omvatten alle mogelijke televisieverbindingen, via de ether, draad en kabel, direkt vanuit een station pp aarde of via de ruimte door middel van een satellietverbinding. Het televisiestelsel van fig. 1 kan verder geschikt zijn voor 35 monochrome televisie of voor kleurentelevisie waarbij luminantie- en chrcminantie-informatie gescheiden, zonder frekwentievervlechting, worden overgedragen.

Bij de informatiegever 1 is met 6 een videosignaalbron aange- 8304163 ΡΗΝ 10.854 7 $ * Λ duid die is voorzien van een videosignaaluitgang 7. Bij de bron 6 is een videoinfornatiestrocm met a1, a2, a3, a4, a5, a6 enzovoort aangeduid.

De informatie a wordt geaoê^^f11sen televisielijnperiode zoals deze aanwezig is bij de videosignaalbron 1. Bij de uitvoering van de bron 1 5 als een televisiekamers, wordt daarin cp te nemen informatie lijn- en rastergewijze omgezet in een beeldsignaal waarmee te zamen met lijn- en rastersynchroniseer- en -onderdrukkingssignalen het videosignaal in hoofdzaak wordt gevormd. Bij een mogelijke interliniëring vormen verscheidene rasters een beeld. Hierbij is een verscheidene rasterperioden 10 (TV) omvattende beeldperiode (TP) aanwezig. Bij de in televisiestandaar-den vastgelegde, enkelvoudige interliniëring vormen twee rasterperioden één beeldperiode (TP = 2TV). In plaats van als televisièkamera, kan de bron 6 verder als voorbeeld zijn uitgevoerd als een band- of plaat-opneem- en/of -weergeefinrichting of als een filirrtelevisiecmzetter.

15 Onafhankelijk van de uitvoering van de videosignaalbron 6 wordt in zijn algemeenheid gesteld dat er voor het televisiestelsel een voorkeur is de beelddef initie bij weergave in de rasteraftast- of te wel de vertikale richting te verbeteren. Hierbij wordt gesteld dat de bron 6 informatie afgeeft met een grotere frekwentiebandbreedte dan door het 20 overdrachtskanaal met een beperktere bandbreedte, kan warden overgedragen. Als een voorbeeld wordt genoemd een uitvoering van de bron 6 geschikt voor de SECAM-kleurentelevisiestandaard met zijn lijnsequentiële chrcminant ieoverdracht. Als een ander voorbeeld wordt genoemd een uitvoering van de bron 6 geschikt voor hoge-definitietelevis ie, waarbij 25 het overdrachtskanaal 3 slechts ongeveer de helft van de benodigde bandbreedte heeft. Hierdoor kan dan slechts de helft van de voor de overdracht beschikbare informatie worden overgedragen, een rastersequentiële overdracht is het gevolg. In fig. 1 is dit bij het overdrachtskanaal 3 schematisch aangeduid met een informatiestroom a1x, a3x, a5X afgeleid 30 uit de originele infcrmtiestrocm a1, a2, a3, a4, a5, a6. Gesteld wordt dat de informatie a behoort bij een lijnperiode (TH) zoals deze in een 625- of 525-lijnenstandaard is vastgelegd. Bij enkelvoudige interliniëring en een rasterfrekwentie van 50 of 60 Hz, volgt voor de gestandaardiseerde lijnperiode TH dat deze gelijk of min of meer gelijk is 35 aan 64 ^us. Bij het voorafgaand gestelde volgt dat de lijnperiode die behoort bij de videosignaalbron nagenoeg 1 gelijk is aan ïtfEH, bij dezelfde beeldperiode TP = 2TV.

Ter vorming van de informatie ax uit de originele informatie 8304163 PHN 10.854 8 4, % m a, is in fig. 1 een mogelijke informatiegeveruitvoering 1 gegeven. De uitgang 7 van de videos ignaalbron 6 is gekoppeld Of te wel verbonden met een ingang 8 van een vertragingsinrichting 9 die is uitgevoerd net een uitgang 10. De vertragingsinrichting 9 heeft een tijdsvertraging 5 die gelijk is aan de lijnperiode fëTH) behorend bij de bron 6. In het geval de momentele informatie a1 aanwezig is aan de uitgang 10 is de momentele informatie a2 aanwezig aan de uitgang 7. Verder is met Q1 en Q2 een informatiestroom optredend bij de respektieve uitgangen 7 en 10 aangeduid» welke informatiestromen in fig. 2a en 2b als tijdsdiagranmen, 10 als furiktie van de tijd t, zijn uitgezet. Nader te beschrijven informatiestromen Q1 tot en met Q9 zijn als voorbeeld uitgezet in het geval er een niet-geïnterlinieerd lijnenraster met een lijnenaantal van 2 itH in een beeldperiode van TP bij de bron 6 wordt toegepast. Hierbij wordt aangenomen dat het overdrachtskanaal 3 bestand is voor een gestandaar-15 diseerd enkelvoudig geïnterlinieerd televisiestelsel met een lijnenaantal van mH in een beeldperiode TP = 2TV.

Alhoewel in het vervolg de koppelingen tussen de schakelings-korponenten als verbindingen zullen worden beschreven, behoeven deze geen direkte verbinding te zijn, maar kunnen zij verder al dan niet ge-20 tekende signaalverwerkingsschakelingen omvatten. De uitgang 10 ligt aan een (+) ingang 11 van een aftrékschakeling 12 waarvan een (-) ingang 13 is verbonden met de uitgang 7. Een uitgang 14 van de schakeling 12 waarbij de momentele informatie a1-a2 in de informatiestroom Q3 is aangegeven» ligt aan een ingang 15 van een laagdoorlaatfilter (LPF) 25 16 dat is voorzien van een uitgang 17. De uitgang 17 ligt aan een ingang 18 van een modulator 19, aan een andere ingang 20 waarvan een hulpdraaggolf wordt toegevoerd. De uitvoering van de modulator 19 wordt in het midden gelaten, deze kan geschikt zijn voor quadratuurmodulatie zoals bij de kleurentelevisiestandaarden toegepast. De modulator 19 is 30 voorzien van een uitgang 21 en van een aan-uit-ingang 22 voor de inwerkingstelling ervan. In het geval de modulator 19 in werking is gesteld via de ingang 22 en via een klem 23 de hulpdraaggolf variërend volgens de funktie cos wt, met een juiste fase aan de ingang 20 wordt toegevoerd, moduleert de informatie a1-a2 deze hulpdraaggolf. De uitgang 21 met de 35 gemoduleerde hulpdraaggolf is verbonden met een ingang 24 van een band-doorlaatf ilter (BPF) 25 dat is uitgevoerd met een uitgang 26. Bij de uitgang 26 is de gemoduleerde hulpdraaggolf met een informatie (a1-a2^/np aangegeven. De uitgang 26 is verbonden met een ingang 27 van een in- 8304163 > * PHN 10.854 9 uitschakelcircuit 28 dat is uitgevoerd met een uitgang 29 en een in-uitschakelsignaalingang 30. De uitgang 29 ligt aan een ingang 31 van een optelschakeling 32 die is voorzien van een verdere ingang 33 en een uitgang 34. De ingang 33 is verbonden met een moederkontakt 35 van een 5 keuzeschakelaar 36 uitgevoerd met twee keuzekcntakten 37 ai 38 die zijn verbanden met respektievelijk de uitgang 10 en 7. Met het kontakt 37 respektievelijk 38 doorverbonden voert de ingang 33 de informatie a1 respektievelijk a2, waarbij hg de ingeschakelde toestand van het schakel-circuit 28 de ingang 31 de informatie (al-^j^ voert. De uitgang 34 10 waarop bij de getekende stand van de schakelaar 36 dan de gesatineerde informatie a1+(a1-a2)M^ voorkomt, is verbonden met een ingang 39 van een lijnenaantalconversieschakeling 40 die met een uitgang 41 is verbonden met de uitgang 2 van de informatiegever 1. De schakeling 40 geeft de informatiestroom Q4 af, waarvoor als momentele waarde wordt gesteld 15 informatie a1X=a1+(a1-a2)f£]D. Deze informatie is aanwezig als het scha-kelcircuit 28 is ingeschakeld. Hierbij is er plaatselijk in een beeld bij weergave geen infarmatieverandering zoals wordt vastgesteld door een (tewegings) detektor 42. Een ingang 43 van de detektor 42 is verbonden met de uitgang 10 en een uitgang 44 ervan ligt aan de schakel-20 signaalingang 30. Een andere ingang 45 is verbonden met een uitgang 46 van de bron 6. Hierbij wordt gesteld dat de informatie optredend bij de uitgang 46 een raster- of beeldperiode minus een lijnperiode vroeger optreedt dan de informatie aan de uitgang 7. De detektor 42 detekteert plaatselijke beeldinformatieveranderingen die meestal voortvloeien 25 uit beweging in het beeld, maar ook kunnen voortvloeien uit een plaatselijke beeldintensiteitsverandering. In plaats van de toepassing van het schakelcircuit 28 kan de uitgang^yan de bewegingsdetektor 42 via een in-uitkeuzeschakelaar 47 uitgevoerd met twee schakelkontakten 48 en 49, zijn verbonden met de aan-uitschakelingang 22 van de modulator 19.

30 Voor een mogelijke uitvoering van de lijnenaantalconversie- schakeling 40 wordt verwezen naar een artikel in het tijdschrift Philips Research Report 28, 1973, bladzijden 377 tot en met 390, met de titel "Standards conversion of a TV signal with 625 lines into a videophone signal with 313 lines". Hierbij dienen de lijnenaantallen te warden 35 .aangepast tot 1249 respektievelijk 1049 en 625 respektievelijk 525.

Andere lijnenaantallen voor de hoge-definitietelevisie zijn mogelijk.

In de informatieontvanger 5 is de met het overdrachtskanaal 3 verbonden ingang 4 gelegd aan een ingang 50 van een lijnenaantalrecan- 8304153 PHN 10.854 10 9 versieschakeling 51 die is voorzien van een uitgang 52. De ingang 4 krijgt de informatiestroom Q4 vanuit het kanaal 3 toegevoerd. Voor een mogelijke uitvoering van de lijnenaantalreconversieschakeling 51 wordt verwezen naar een artikel in het tijdschrift Philips Research Reports 5 29, 1974, bladzijden 413 tot en met 428, met de titel "Standards con version of a videophone signal with 313 lines into a TV signal with 625 lines". Hierbij dienen de lijnenaantallen te warden aangepast tot 625 respektievelijk 525 en 1249 respëktievelijk 1049. Ook hier geldt dat andere lijnenaantallen voor de hoge-definitietelevisié mogelijk 10 zijn.

De uitgang 52 is in de informatieontvanger 5 gelegd aan een ingang 53 van een filterschakeling 54 die is voorzien van twee uitgangen 55 en 56. Bij de filterschakeling 54 zijn twee filterkarakteristieken getekend die aanwezig worden geacht tussen de ingang 53 en de respek-15 tieve uitgang 55 of 56. Tussen de ingang 53 en de uitgang 55 is op de getekende wijze een kerffilterkarakteristiek aanwezig, waarbij tussen de ingang 53 en de uitgang 56 een bijvoorbeeld komplementaire banddoor-laatfilterkarakteristiék aanwezig is. Het resultaat is dat de uitgang 55 de momentele informatie a1 in een informatiestrocm Q5 af geeft en de 20 uitgang 56 daarbij de momentele informatie (al^)^ voert als de gemoduleerde hulpdraaggolf. De gegeven uitvoering van de filterschakeling 54 biedt het voordeel van een eenvoudige, op zich békende opbouw. Voor de eenvoudigste opbouw wordt de enkele hulpdraaggolf onderdrukking genoemd. De uitgang 56 is gelegd aan een ingang 57 van een demodulator 25 58 die is voorzien van een uitgang 59 en van een verdere ingang 60 voor toevoer van de hulpdraaggolf. Daartoe is de ingang 60 verbonden met een klem 61 voor toevoer met de juiste fase van de volgens de funktie cos wt veranderende hulpdraaggolf. De uitgang 59 is verbonden met een ingang 62 van een laagdoorlaatfilter (LPP) 63 die is voorzien van een 30 uitgang 64. De uitgang 64 voert hierbij de momentele informatie (a1-a2) in de informatiestroom Q6 die wordt toegevoerd aan een (-) ingang 65 van een als een aftrekschakeling getekende superpositieschakeling 66, waarvan een (+) ingang 67 met de uitgang 55 is verbonden. Een uitgang 68 van de superpositieschakeling 66 voert hierbij de momentele infor-35 matie a2 in de informatiestroom Q7. De uitvoering van de superpositieschakeling 66 als aftrek- of qptelschakeling hangt af van de polariteit bij de demodulatie en de stand van de schakelaar 36 in de informatiegever 1. De uitgang 68 met de informatie a2 is verbonen met een ingang 8304163 * <· EHN 10.854 11 69 van een vertragings inrichting 70 die een tijdsvertraging heeft die gelijk is aan de lijnperiode (%QH) die behoort bij de videosignaa lhron 6 aanwezig in de informatiegever 1. Een uitgang 71 van de vertragingsin-richting 70 is verbanden met een ingang 72 van een anschakelcircuit 73 5 waaraan de informatiestroom Q8 wordt toegevoerd. Een andere ingang 74 van het circuit 73 ligt aan de uitgang 55, waarbij een schakelsignaal-ingang 75 is verbanden met een klem 76 voor de toevoer van een als funk-tie van de tijd erbij getekend omschakelsignaal SH. Een uitgang 77 van het circuit 73 is verbonden met een ingang 78 van een inrichting 79 voor 10 beeldweergave of signaalopnarae- en -weergave, zoals band- of plaatop-neem- en -weergeefinrichtingen. Uit het getekende omschakelsignaal SH volgt dat de ingangen 72 en 74 afwisselend, tijdens de genoemde lijnperioden ½TH, gekoppeld zijn met de uitgang 77. Met de ingang 74 doorverbonden volgt in de getekende stand dat de informatie a1 wordt door-15 gegeven, waarbij in de volgende lijnperiode de informatie a2 zal worden doorgegeven, hetgeen leidt tot de informatiestroom Q9 (fig. 2a).

Ter verduidelijking van de wsrking van het televisiestelsel gegeven in fig. 1, zijn in fig. 2a en 2b als voorbeeld de tijdsdia-grairmen van de informatiestromen Q1 tot en met Q9 getekend. Hierbij wordt 20 uitgegaan van een videosignaalbsron 6 werkzaam met- een niet-geïnterli-nieerd lijnenraster met een lijnenaantal gelijk aan 2 nfï, uitgaande van een overdrachtskanaal 3 geschikt voor een gestandaardiseerd, geïnterlinieerd stelsel met een lijnenaantal irfi. Fig. 2a past hierbij bij een eerste rasterperiode T71 en fig. 2b bij een tweede rasterperiode TV2 25 die te zamen in de beeldperiode TP = 2TV het geïnterlinieerde beeld bij weergave zouden vormen cp het scherm van een gestandaardiseerde vergeef inrichting wanneer daar de infarmatiestrocm Q4 aan wordt toegevoerd.

In fig. 2a en 2b is bij de originele informatiestroom Q1 de 30 lijnperiode beherend bij de bron 6 aangegeven. Na de tijdsvertraging met de lijnperiode wordt uit de informatiestromen Q2 en Q1, de verschilinformatiestrocm Q3 gevormd. De na de conversieschakeling 40 van fig. 1 optredende informatiestroom Q4 bevat in de gestandaardiseerde lijnperioden TH gedurende de rasterperiode TV1 de informaties 35 a1+(81-82)^-^, 83+(33^4)^ enzovoort. Tijdens de rasterperiode TV2 van fig. 2b worden in de informatiestroom Q4 de informaties a2+(32-33)^, a4+(a4-a5)M^f), enzovoort overgedragen. Bij het gebruik van de informatieontvanger 5 van fig. 1 leiden de informatiestromen Q5 en Q6, Q7, Q8 ___ 8304163 i c % EHN 10.854 12 tot de informatiestrocm Q9 geschikt voor de hoge-definitie opslag res-péktievelijk weergave. Hierbij is de informaties troon Q5 met de volle eigen bandbreedte aanwezig zodat tijdens de rasterperiode TV1 de lijn-informaties a1, a3, a5 enzovoort de volle eigen bandbreedte hebben, 5 terwijl dit tijdens de rasterperiode TV2 geldt voor de lijninfarmaties a2, a4, a6 enzovoort. Hierbij is de informatiestrocm Q8 aanwezig. Een bandbreedtebeperking wordt bijvoorbeeld verkregen door de toepassing van het laagdoorlaatfilter 16. Het gevolg is dat tijdens de rasterperiode TV1 de lijninfarmaties a2, a4, a6 enzovoort en tijdens de rasterpe-10 riode TV2 de lijninformaties a3, a5 enzovoort, met de beperkte eigen bandbreedte, maar .aangevuld met de hogere frekwenties vanuit de bovenliggende lijn worden weergegeven. Het resultaat bij weergave is een beelddef initieverbeter ing in de raster af tas trichting of te wel de ver-tikale richting.

15 Het blijkt uit de bij de informatiestrocm Q4 beschreven infor- matiecpbouw dat het televisiestelsel volgens fig. 1 ccmpatibel is met de beschreven satellietomroep en de gestandaardiseerde stelsels. Hierbij wordt bij de beschreven gestandaardiseerde kleurentelevisiestelsels uit informatiestroom Q4 de informatievolgorde a1, a3, .... (TV1) en a2, a4, ‘ 20 .... (TV2) als luminantie-informatie verwerkt in de gestandaardiseerde kleurentelevisieweergeefinrichting, terwijl de gemoduleerde hulpdraag-golf als een chrominantie kleurhulpdraaggolf wordt verwerkt, zodat in een verder zwart-witbeeld, boven- en onderranden van beeldkcmponenten gekleurd worden weergegeven met een kleur die wordt bepaald door de 25 informatievolgorde a1-a2, a3-a4, ... (TV1) en a2-a3, a4-a5, .... (TV2).

In fig. 3 is een meer gedetailleerde uitvoering van een informatiegever 1' gegeven, waarbij van een bij het televisiestelsel behorende informatieontvanger 5' een uitvoering in fig. 4 is gegeven.

Reeds bij fig. 1 beschreven karaponenten zijn met dezelfde verwijzingen 30 of met een accentnotatie indien er enige wijziging is, in fig. 3 en 4 aangeduid. In fig. 3 is bij de videosignaalbron 6 aangegeven dat deze werkzaam is met een lijnenaantal van (2mr1)H, met ongeveer de lijnperiode ½IIH 011 de beeldperiode TP=2TV. Uit het oneven lijnenaantal van (2m-1)H volgt dat er interliniëring bij de bron 6 aanwezig is. Behalve 35 dat met behulp van de vertragingsinrichting 9 via de aftrek- en halveer-^ schakeling 12' een verschilsignaal h(a1-a2) wordt gevormd, wordt met behulp van een extra optel- en halveerschakeling 100 een scmsignaal ½(a1+a2) gevormd. Daartoe is een ingang 101 respektievelijk 102 van de 8304163 EHN 10.854 13 «» m « schakeling 100 verbonden met de uitgang 7 respektievelijk 10. Bij de uitgang 7 is met S1 een informaties troon aangeduid waarvan een tijds-diagram in fig. 5b is gegeven, dat verdere tijdsdiagrammen van informaties tronen S2 tot en met S7 toont. Een uitgang 103 is verbonden met een 5 ingang 104 van een laagdoarlaatfilter (LPF1) 105 dat is voorzien van een uitgang 106,waarop de in frekwentie beperkte informatie %(a1+a2)T_ vóórkant. Verder ligt de uitgang 103 aan een ingang 107 van een katple-mentair hcogdoorlaatfilter (HPF1) 108 dat is uitgevoerd met een uitgang 109, waarop een hoog frekwente informatie ½ (a1+a2)gp voorkomt. De uit-10 gang-106 ligt aan een ingang 110 van een vertragingsinrichting 111, met een tijdsvertraging gelijk aan een beeldperiode TP=2TV, die is voorzien van een uitgang 112 waarop een informatie ^a1+a2)£p voorkant.

De uitgang 112 is verbonden met de ingang 33 van de optelschakeling 32.

Een accentnotatie bij een informatie houdt een tijdsvertraging van een 15 beeldperiode in.

Het laagdoarlaatfilter 16 met een filterkarakteristiék LPF2 geeft een in frekwentie beperkte informatie %(a1-a2)tp af aan de uitgang 17. Het bandctoorlaatfilter 25 met een filterkarakteristiék BPF1 26 geeft aan de uitgang^de gemoduleerde hulpdraaggolf af die is aangegeven 20 met de informatie aan een ingang 113 van een optelscha keling 114. De optelschakeling 114 heeft een verdere ingang 115 die met de uitgang 109 is verbonden en een uitgang 116 die is gelegd aan de ingang 27. Bij de lijnenaantalkonversieschakeling 40 is aangegeven dat bij een gelijke beeldperiode TP=2TV, het lijnenaantal (2m-1)H en de 25 daarbij beherende lijnperiode van ongeveer ^ wordt omgezet in het lijnenaantal nfi en de lijnperiode TH.

In fig. 3 is van de bewegingsdetektar 42' met de ingang 43 en de uitgang 44 die is verbanden met de ingang 30 van het in-uitscha-kelcircuit 28, een gedetailleerde uitvoering gegeven. De. ingang 43 30 ligt aan een ingang 117 van een vertragingsinrichting 118 met een tijdsvertraging gelijk aan de beeldperiode TP minus de lijnperiode aanwezig bij de videosignaalbran 6. Een uitgang 119 van de inrichting 118 is verbonden met een ingang 120 van een vertragingsinrichting 121 met een tijdsvertraging gelijk aan de genoemde lijnperiode Een uit-35 gang 122 van de inrichting 121 is verbonden met een (-) ingang 123 van een aftrékschakeling 124 waarvan een (+) ingang 125 is verbanden met de ingang 43. De uitgang 119 respektievelijk 122 geven de daarbij aangegeven informatie a2* respektievelijk a1' af, waarbij een uitgang 126 4 8304163 ' ,* * ΡΗΝ 10.854 14 van de schakeling 124 een verschilinformatie voert afhankelijk van de aan de ingangen 123 en 125,toegevoerde informaties a1' respektievelijk a1. De verdere toepassing van een aftrekschakeling 127 met een (+) ingang 128 verbonden met de uitgang 7 en de (-) ingang 129 verbonden met 5 de uitgang 119, geeft aan een uitgang 130 de verschilinformatie tussen de informaties a2 en a2'. Aldus is met behulp van een serieschakeling (118, 121) van de vertragingsinrichtingen 118 en 121 een tweevoudige aanwijzing verkregen ontrent wel of geen beweging, dat wil zeggen wel of geen informatieverandering tussen de informaties a1 en a1' respek-10 tievelijk a2 en a2'. Een optimale bewegingsdetektie is het resultaat.

De uitgang 126 is verbonden met een ingang 131 van een dubbel-fazige gelijkrichtschakeling 132 die is voorzien van een uitgang 133 voor afgifte van de modulus van de informatie a1 die met |Δ a11 in fig. 3 is aangeduid. Evenzo ligt de uitgang 130 aan een ingang 134 van een dub-15 belfazige gelijkrichtschakeling 135 die aan een uitgang 136 de informatie |A a2 | afgeeft. De uitgang 133 respektievelijk 136 ligt aan res-pektieve ingangen 137 en 138 van een qptelschakeling 139, waarvan een uitgang 140 is verbonden met een ingang 141 van een laagdoorlaatfilter (LPF3) 142. Een uitgang 143 van het filter 142 ligt aan een ingang 144 20 van een ruisdrempelschakeling 145 die is voorzien van een uitgang 146.

De uitgang 146 ligt aan de uitgang 44 van de bewegingsdetektor 42' die met de in-uitschakelingang 30 van het schakelcircuit 28 is verbonden.

In plaats van de bij fig. 3 beschreven uitvoeringsvorm van de detektor 42' ,kunnen de aftrekschakelingen 124 en 127 zijn gekambineerd en wordt 25 de uitgang ervan gevolgd door een enkele dubbelfazige gelijkrichtschakeling. Hierbij zouden echter informatieveranderingen bij de informaties a1 en a2 optredend met tegengestelde polariteit, elkaar kunnen kampenseren.

Zonder de toepassing van het laagdoorlaatfilter 142 kan de be-30 wegingsdetektor 42' cp bevredigende wijze werkzaam zijn. Een optimale werking wordt, afhankelijk van het frekwentiespectrum van de informatiestroom S1 aan de uitgang 7 van de bron 6, verkregen bij de toepassing van het filter 142 als een afvlakfilter. Hierbij heeft het filter 142 bijvoorbeeld een frékwentieband LPF3 van 0 tot 2 MHz.

35 Voor verdere frekwentiebanden wordt het volgende als voor beeld gegeven. In het geval het overdrachtskanaal 3 een frékwentieband heeft van 0 tot 8 MHz, zoals voor satellietomroep voorgesteld, kan de informatiestroom S1 een frékwentieband van 0 tot 16 MHz hebben. Er kan 8304163 PHN 10.854 15 nu worden gekozen dat de frekwentieband LEF1 ligt tussen 0 en 8 MHz, waarop de kcxrplementaire frekwentieband HPF1 aansluit en van 8 tot 16 MHz doorloopt. Hierbij kan voor de frekwentieband LPF2 een bereik van 0 tot 4 MHz of minder worden gekozen, waarbij bij een keuze van onge-5 veer 12 MHz voor de hulpdraaggolf (funktie cos wt) een gemoduleerde hulpdraaggolf met een basisfrekwentièband van 8 tot 16 ffiz volgt. Door toepassing van het banddoorlaatfilter 25 met een frekwentieband BEF1 van 8 tot 16 MHz worden mogelijk optredende hogere frekwentiékcnpanenten onderdrukt. Bij de als voorbeelden gegeven frekwentiewaarden is het ge-10 volg dat de informatiestroom In het overdrachtskanaal een bandbreedte heeft van 0 tot 8 MHz, waarbij een gemoduleerde draaggolf (van ongeveer 6 ΜΗφ vervlochten aanwezig is van 4 tot 8 MHz. Zoals zal blijken bij de beschrijving van de informatieontvanger 5' van fig. 4, is het voor* delig de draaggolffrekwentie te kiezen zoals deze in de NTSC-standaard 15 is vastgelegd. Hierbij is per beeldperiode de gemoduleerde (kleur) hulpdraaggolf in tegenfase aanwezig.

Onder terugverwijzing naar fig. 1 wordt opgemerkt dat de fre-kwentiebanden LEP en LPF2 respektievelijk BEF en BEF1 gelijk kunnen zijn. Bij een afwezigheid van het laagdoorlaatfilter 16 met de frekwert-20 tieband LEP, zou de hulpdraaggolf frekwentie kunnen warden gekozen op ongeveer de helft van de maximale videosignaalfrekwentie bij de bron 6. Automatisch volgt dan een halvering van de bandbreedte van de verschil-informatie (a1-a2) ten opzichte van de originele informatie a1. Bij toepassing van ehkelzijbandmadulatie en een hulpdraaggolf frekwentie ge~ 25 legen bij de maximale luminantie- respektievelijk chrcminantiefrékwen-tie, vindt een overdracht met de maximale bandbreedte plaats.

Het blijkt uit fig. 3 dat in het geval er geen beweging wordt gedetekteerd, de uitgang 34 een samengestelde informatie voert volgens de formule: % (a1+a2)£p + ^(al+al)^ + %(a1-a2)r£M;)D. In het geval er 30 wel beweging wordt gedetekteerd, wordt alleen de informatie ^al-tói)^ overgedragen. De voordelen van de toepassing van de filters 105 en 108 en van de vertragingsinrichting 111 zullen bij fig. 5a en 5b worden beschreven.

De in fig. 4 gegeven uitvoering van de informatieontvanger 5' 35 wordt overeenkomstig de informatiegever 1 * van fig. 3 beschreven. Bij de lijnenaantalreconversieschakeling 51 zijn als bij de schakeling 40 van fig. 3 de gegevens vermeld. Hierbij wordt gesteld dat om de andere lijn de informatie wordt afgegeven. De uitgang 52 geeft, zoals in fig. 4 8304163 PHN 10.854 16 + St aangegeven, bij afwezigheid van beweging de informatie volgens de gegeven formule af aan de ingang 53 van de filterschakeling 54'. In de schakeling 54' is een laagdoorlaatf liter (LPF1) 200 aanwezig met een net de ingang 53 verbonden ingang 201 en een uitgang 202. Van een hoog-5 doorlaatf ilter (HPF1) 203 is een ingang 204 verbonden met de ingang 53, waarbij een uitgang 205 is verbonden met een ingang 206 van een vertra-gingsinrichting 207 met een tijdsvertraging gelijk aan de beeldperiode TP = 2TV. Een uitgang 208 van de vertragingsinrichting 207 en de uitgang 205 liggen aan respektieve ingangen 209 en 210 van een optelschake-10 ling 211 die is voorzien van een uitgang 212. Van een aftrekschakeling 213 is een (-) ingang 214 met de uitgang 208 en een (+) ingang 215 met de uitgang 205 verbonden. Een uitgang 216 van de schakeling 213 is verbonden met een ingang 217 van een halveer schakeling (.½) 218, waarvan een uitgang 219 met de uitgang 56 van de f ilterschakeling 54' is ver-15 bonden. De uitgang 212 van de schakeling 211 is verbonden met een ingang 220 van een halveerschakeling 221, waarvan een uitgang 222 is verbonden met een ingang 223 van een optel- en halveerschakeling 224.

Een ingang 225 van de schakeling 224 ligt aan de uitgang 202, waarbij een uitgang 226 is verbonden met de uitgang 55 van de f ilterschakeling 20 54'. De uitgang 55 ligt behalve aan de ingang 67 van de aftrekschakeling 66, aan een ingang 227 van een optelschakeling 228, waarvan een verdere ingang 229 met de uitgang 64 is verbonden. Een uitgang 230 van de optelschakeling 228 ligt aan de ingang 74 van het omschakelcircuit 73. De inrichting 79' is in fig. 4 getekend als een beeldweergeefinrichting 25 voorzien van een beeldweergeef scherm 231.

Ter verduidelijking van de werking van de informatie-ontvanger 5' zijn enige momentele informaties in fig. 4 aangegeven. De uitgang 202 geeft de informatie ½ (a1 + a2)' ^ af aan de ingang 225. De uitgang 205 geeft de informatie ¾ (a1 + a2) ^ + ½ (a1 - a2) af· Bij de uit- 30 gang 208 van de beeldvertr agings inrichting 207 komt de vertraagde sominformatie met onveranderde fase voor, terwijl de gedane hulpdraag-golffrekwentiekeuze op de wij ze,.zoals in de NTSC-standaard voor de kleurhulpdraaggolf vastgelegd, de gemoduleerde informatie in tegenfase voorkomt. Hierdoor kant aan de uitgang 208 voor een informatie 35 ½ (al + a2) 'jjp ” % (a1 - a2) De uitgang 222 geeft hierbij een informatie ^ (a1 + a2) j (a1 + a2) ^ af, hetgeen via de schakeling 224 leidt tot een informatie ½ (a1 + a2) aan de uitgang 226. Voor de eenvoud is hierbij geen onderscheid meer gemaakt tussen een beeld- 8304183 1 .

V * PHN 10.854 17 ff periode vertraagde (accentnotatie) en de niet een beeldperipde vertraagde infoonatie. Bij de plaatselijke afwezigheid van beweging zijn deze informaties immers (min of meer) gelijk.

De uitgang 219 geeft een informatie j(a1-a2) + 5 3331 *3® uitgang 56 van de filter schakeling 54'. Na de modulatie en filtering komt aan de uitgang 64 een informatie Ma1-a2)T_, voor, ^ /waarbij eveneens geen onderscheid meer wordt genaakt tussen al dan niet een beeldperiode vertraagde informaties. Via de aftrekschakeling 66 komt aan de uitgang 68 de informatie a2 voor, terwijl de optelschakeling 10 228 tegelijkertijd de informatie a1 aan de uitgang 230 levert. Het blijkt dat de inrichting 79' de informatiestroom a1, a2, a3, a4, a5, a6 enzovoort, met de informatie a per lijnperiode %ΊΗ voor geïnterlinieerde weergave in de beeldperiode TP=2TV krijgt toegevoerd. Door de beschreven keuze van de hulpdraaggolfrekwentie is met behulp van de vertragins-15 inrichting 207, de qptelschakeling 211 en de aftrekschakeling 213 een eenvoudige informatiescheiding verwezenlijkt ter verkrijging van de sart- en de ver schil informatie.

Ten aanzien van de overdracht van een originele waarde (bijvoorbeeld a3) en de verschilwaarde met de voorafgaande (verschilwaarde 20 a2-a3) of de volgende originele waarde (verschilwaarde a3-a4), biedt de overdracht van een scrawaarde (a2+a3) en een verschilwaarde (a2-a3) een grotere nauwkeurigheid, bij het terugvormen van min of meer de originele waarden. Hierbij kan de scnwaarde gehalveerd worden overgedragen, zoals beschreven bij de fig. 3 en 4, of met andere faktaren worden gevormd.

1 3 25 Zo wordt als voorbeeld genoemd een sautering met een -re en -re faktar 3 1 in het ene raster en met een en^e faktar in het geïnterlinieerde tweede raster.

De splitsing van de informatie in laagfrekwente (LF) en hoog-frekwente informatie (HF) door middel van de kcmplementaire filters 105 30 en 108 in fig. 3, waarbij bij detektie van beweging of te wel informatiever ander ing de hoogfrekwsnte informatie niet wordt overgedragen, evenals de gemoduleerde hulpdraaggolf, is door de afwezigheid hiervan gunstig voor de beeldkwaliteit bij weergave. Hierbij kan naar wens de frekwen-tiebandbreedte LPF2 bij het filter 16 worden genomen.

35 Ter verduidelijking van het voordeel van de toepassing in fig. 3 van de vertraginginsinrichting 111 met de tijdsvertraging gelijk aan de beeldperiode TP en van de filters 105 en 108, is in fig. 5a het beeldweergeef af scherm 231 van de inrichting 79' van fig. 4 getekend κι 8304163 PHN 10.854 18 zijn in fig. 5b van enige informatiestromen S1 tot en met S7 tijdsdia-grammen als funktie van de tijd t getekend. In fig. 5a zijn op het weergeef scherm 231 enige beeldinformaties met P1, P2 en P3 aangeduid. In fig. 5b is bij de informatiestroom S1 een hierbij behorend tijdsdiagram 5 getekend, waarbij gesteld wordt dat tijdens zes beeldperioden TP1, TP2, TP3, TP4, TP5, TP6 in de informatiestroom S1 de beeldinformaties P met de volgorde P1, P1, P2, P3, P3, P3 optreden. In fig. 5a is een stippellijn getekend die een televisielijn in het weergegeven beeld voorstelt. Hierbij dienen de tijdsdiagraiimen, niet alleen op de aangegeven raster-10 tijdbasis, maar ook op een niet-aangegeven lijntijdbasis te worden beschouw!.

In fig. 3 is aangegeven dat de informatiestroom S1 aanwezig is bij de uitgang 7 van de bron 6. Hierbij is aan de uitgang 112 van de vertragingsinrichting 111 de over de beeldperiode TP vertraagde, 15 laagfrékwente informatie aanwezig, hetgeen in fig. 5b met de informatiestroom S2 met de beeldinformaties P1 P1 PT^, P2'tF, P3 P3'^p is getekend. In de bewegingsdetektor 42' van fig. 3 warden de informatiestromen met de volgordes P1, P1, P2, P3, P3, P3 en P1, P1, $1, P2, P3, P3 met elkaar vergeleken en beweging wordt gedetékteerd 20 tijdens gedeelten van de beeldperioden TP3 en TP4. Op de uitgangen 126 en 130 van de aftrekschakelingen kont de respektieve informatiestroom S3 voor. Indien de in fig. 5b getekende informatiestroom S3 op de lijn-tijdbasis wordt beschouwd, behoort de daarin gestippeld getekende puls bij de in fig. 5a gestippeld getekende televisielijn. Op rastertijd-25 basis beschouwd omvat de gestippeld getekende puls een aantal pulsen dat afhangt van de verschuiving in de rasteraftastrichting tussen de beeldinformaties P1, P2 en P3. Tijdens de pulsen in de informatiestroom S3 is het in-uitschakelcircuit 28 van fig. 3 uitgeschakeld, waarbij de in fig. 5b getekende informatiestroom S5 optreedt aan de uitgang 29.

30 Niet alleen dat nu de gemoduleerde hulpdraaggolf niet meer wordt overgedragen, maar ook niet de hoogfrekwente informatie verkregen via het filter 108. In fig. 5b is dit aangegeven in de informatiestroom S5 met Pljjp/ Pljjp, geen informatie, geen informatie,Ρ3^ρ, PS^p over de beeldperioden TP1 tot en met TP6.

35 In de informatieontvanger 5' van fig. 4 komt aan de uitgang 202 van het laagdoorlaatfilter 200 de laagfrékwente informatie voor die met S4 is aangeduid waarbij geldt S4 = S2, welke informatiestroom in fig. 5b is uitgezet. Aan de uitgang 205 van het hoogdoorlaatfilter 83 0 4 1 S3 9 % * ^ ‘ί PHN 10.854 19 t 203 kont de informatiestroom S5 ter beschikking, die via de vertra-gingsinrichting 207 leidt tot de een beeldperiode TP vertraagde informatiestroom. S6. Voor de infarmatiestrocm S6 geldt de volgorde P1' , PI'gp, P1 geen informatie, geen informatie, PS'gp voor de beeld-S perioden TP1 tot en met TP6. Via de optelschakeling 2T1, de halveer schakeling 221 en de optel- en halveerschakeling 224 kcrnt aan de uitgang 226 de met de informatiestromen S4, S5 en S6 gevormde informatiestroom S7 voor met de in fig. 5b gegeven volgorde. Tijdens de beeldperioden TP1, TP2 en TP6 komt de gescnmeerde beeldinformatie P*^ + P^ + P'^ 10 ter beschikking. Tijdens de beeldperioden TP3, TP4 en TP5 waarin de ef-fekten van de beeldinfarmatieverandering P1, P2, P3 tot uiting komen, komen opêênvolgend ter beschikking de informaties P1 + PI P2'LF, PS'^p + P3Hp. Het blijkt dat bij informatieveranderingen die in slechts twee stappen (P1 naar P2, P2 naar P3) optreden, in drie opêênvolgende 15 beeldperioden (TP2, TP3, TP4), en dergelijke informatieverancferingen kernen steeds voor aan de randen van bewegende onderdelen in het beeld, de hoogfrekwente beeldinformatie na een halvering wordt onderdrukt en daarna via een halvering weer volledig tot uiting komt. Hierbij is een beeldkwaliteitsverbetering bij weergave het resultaat.

20 Het in de fig. 3 en fig. 4 gegeven televisiestelsel volgens de uitvinding is beschreven voor een hoge-definitie informatiegever 11 en ontvanger 5', gekoppeld door een overdrachtskanaal 3 geschikt voor lage-definitietelevis ie. Door de overdracht van de beschreven informatie verschilwaarden is een beelddefinitieverbetering bij weergave, in de 25 vertikale richting verkregen.

Zoals reeds vermeld is de vertikale def initieverbetering evenzo verkrijgbaar bij televisiestelsels die niet op rastersequentiële maar op lijnsequentiële basis werkzaam zijn. Genoemd is het SECAM-stel-sel en het tijdnultlplex stelsel met tijdsgekemprimeerde chrcminantie, 30 voorgesteld voor direkte satellietomroep. In beide gevallen wordt per lijnperiode, afwisselend de helft van de chrcaninantie-informtie overgedragen. In een stelsel volgens de uitvinding wordt de andere helft van de chreminantie-informatie gebruikt voor de vorming van de beschreven verschilwaarde die de hulpdraaggolf moduleert, waarbij de gemoduleerde 35 hulpdraaggolf vervlochten met de luminantie- respektievelij k de origineel over te dragen chreminantie-informatie wordt overgedragen.

8304183

Claims

1. Televisiestelsel met een overdracht van extra informatie be horend bij de televisie rasteraftastrichting, waarbij luminantie- res-pektievelijk chrominantie-infornatie wordt overgedragen over een over-drachtskanaal van een uitgang van een informatiegever naar een ingang 5 van ten minste één informatie-ontvanger, welke extra informatie een hulpdraaggolf moduleert die in een frékwentievervlechtingssysteem met de luminantie- respektievelijk cbraminantie-infarmatie wordt overgedragen, met het kenmerk, dat de informatiegever is uitgevoerd met een videosig-naalbron waarvan een uitgang via een vertragingsinrichting met een tijds-10 vertraging gelijk aan een lijnperiode bij de genoemde videosignaalbron, en hier buitenom, is gekoppeld met ingangen van een aftrekschakeling, waarbij een uitgang van de af trekschakeling is gekoppeld met een ingang van een modulator die is voorzien van een andere ingang voor toevoer van de hulpdraaggolf en van een uitgang die is gekoppeld met een ingang 15 van een optelschakeling die is voorzien van een andere ingang die is gekoppeld met de uitgang van de videosignaalbron respektievelijk vertragingsinr ichting en van een uitgang die met de uitgang van de informatiegever is gekoppeld, waarbij de informatie-ontvanger is uitgevoerd met een, met de ingang ervan gekoppelde filter schakeling voor het schei-20 den van de gemoduleerde hulpdraaggolf en de luminantie- respektievelijk chrominantie-informatie, waarbij een f ilterschakelingsuitgang met de gemoduleerde hulpdraaggolf is gekoppeld met een ingang van een demodulator die is voorzien van een andere ingang voor toevoer van de hulpdraaggolf en van een uitgang die is gekoppeld met een ingang van een 25 superpositieschakeling die is voorzien van een andere ingang die is gekoppeld met een f ilterschakelingsuitgang met de luminantie- respektievelijk chrominantie-inf ormatie, waarbij een uitgang van de superpositie-schakeling respektievelijk de laatstgenoemde f ilterschakelingsuitgang via een vertragingsinr ichting met een tijdsvertraging gelijk aan de 30 lijnperiode bij de genoemde videosignaalbron respektievelijk hier buitenom, is gekoppeld met een respektieve ingang van een omschakelc ircuit dat is uitgevoerd met twee ingangen .en een-uitgang., welke ingangen afwisselend, tijdens de genoemde lijnperioden, gekoppeld zijn met de uitgang die is gekoppeld met een ingang van een beeldweergeefinrichting 35 respektievelijk signaalopneem- en -veergeefinrichting.

2. Televisiestelsel volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat In de informatiegever een tweede optelschakeling aanwezig is, waarvan ingangen zijn gekoppeld met de uitgang van de videosignaalbron respektie- 8304163 s * .» PHN 10.854 21 velijk de vertragingsinrichting, via welke tweede optelschakeling de uitgang van de videosignaaltron. is gekoppeld met de ingang van de eerstgenoemde optelschakeling.

3. Televisiestelsel volgens kcnklusie 1 of 2, met het kenmerk, 5 dat in de informatiegever tussen de uitgang van de videosignaaltron en de ermee gekoppelde ingang van de eerstgenoemde optelschakeling een laagdoarlaatfilter aanwezig is, waarbij een derde optelschakeling aanwezig is, waarvan een ingang via een met het genoemde laagdocrlaatfilter katplementair hoogdoorlaatf ilter is gekoppeld met de uitgang van de 10 videosignaaltron en een andere ingang is gekoppeld met de uitgang van de modulator, via welke derde optelschakeling de uitgang van de modulator is gekoppeld net de ingang van de eerstgenoemde optelschakeling, waarbij tussen de uitgang van de derde optelschakeling en de ingang van de eerste optelschakeling een in-uitschakelcircuit aanwezig is, uitge-15 voerd met een schakelsignaalingang die is gekoppeld met een uitgang van een bewegingsdetektor.

4. Televisiestelsel volgaas kcnklusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat in de informatiegever tussen de uitgang van de genoemde cptelschar keling en de ermee gekoppelde ingang van de modulator een laagdoarlaat- 20 filter aanwezig is, waarbij tussen de uitgang van de modulator en de ermee gekoppelde ingang van de eerstgenoemde optelschakeling een band-doarlaatfilter aanwezig is.

5. Televisiestelsel volgens een der voorafgaande konklusies, met het kenmerk, dat in de informatiegever een vertraginsinrichting met een 25 tijdsvertraging gelijk aan een televisie beeldperiode aanwezig is tussen de uitgang van de videosignaaltron en de ermee gekoppelde ingang van de eerstgenoemde optelschakeling.

6. Televisiestelsel volgens een der voorafgaande konklusies, met het kenmerk, dat in de informatiegever bij de aanwezigheid van een in- 30 uitschakelcircuit voor de overdracht van de gemoduleerde hulpdraaggolf afhankelijk van geen respektievelijk wel bewegingsdetektie met behulp van een met een schakelsignaal ingang van het schakelcircuit gekoppelde bewegingsdetektor, deze is uitgevoerd met een op de eerstgenoemde ver-tragingsinrichting volgende serieschakeling van een vertragingsinrich-35 ting met een tijdsvertraging gelijk aan de televisie beeldperiode minus een lijnperiode behorend bij de videosignaalbron en van een vertragins-inrichting net een tijdsvertraging gelijk aan een dergelijke lijnperiode, waarbij twee ingangen van een tweede aftrékschakeling zijn gekoppeld 8304163 , PHN 10.854 22 * met de in- en uitgang van de genoemde serieschakeling en twee uitgangen van een derde aftrekschakeling zijn gekoppeld met de uitgang van de videosignaalbron en de uitgang van de eerste vertragingsinrichting in de genoemde serieschakeling, waarbij een uitgang van de tweede respektieve- 5 lijk derde aftrekschakeling via een dubbelfazige gelijkrichtschakeling en een drerrpelschakeling is gekoppeld met de schakelsignaalingang van het in-uitschakelcircuit.

7. Televisiestelsel volgens konklusie 6, met het kenmerk, dat in de informatiegever de drempelschakeling wordt voorafgegaan door een 10 laagdoorlaatfilter.

8. Televisiestelsel volgens een der voorafgaande konklusies, met het kenmerk, dat in de informatie-ontvanger de filterschakeling is uitgevoerd met een banddoorlaatf ilterkar akter istiek en een kerffilterka-rakteristiek, waarbij een ingang van de f ilterschakeling is gekoppeld 15 met de ingang van de informatie-ontvanger, waarbij tussen de filter-schakelingsuitgang net de luminantie- respektievelijk chrcminantie-in-formatie en de ingang ervan de kerff ilterkar akter istiek aanwezig is en tussen· de uitgang met de gemoduleerde hulpdraaggolf en de ingang de banddoorlaatf ilterkarakteristiek aanwezig is. 20 9. · Televisiestelsel volgens één der konklusies 3 tot en met 7, met het kenmerk, dat in de informatie-ontvanger de f ilterschakeling is uitgevoerd met een vertraginsinrichting met een tijdsvertraging gelijk aan een televisie beeldperiode, waarbij een ingang ervan via een hoog-doorlaatfilter is gekoppeld met de ingang van de informatie-ontvanger, 25 waarbij ingangen van een optel- en een aftrekschakeling zijn gekoppeld met de in- en uitgang van de laatstgenoemde vertragingsinrichting, waarbij de uitgang van de optelschakeling is gekoppeld met een ingang van een verdere optelschakeling waarvan een andere ingang via een laagdoorlaatfilter is gekoppeld met de ingang van de informatie-ontvanger en 30 waarvan de uitgang is gekoppeld met de filterschakelingsuitgang voor de afgifte van de luminantie- respektievelijk chrcminantie-informatie, waarbij de uitgang van de laatstgenoemde aftrekschakeling is gekoppeld met de filterschakelingsuitgang voor de afgift van de gemoduleerde hulpdraaggolf.

10. Televisiestelsel volgens konklusie 2, met het kenmerk, dat in de informatie-ontvanger bij een uitvoering van de superpos it iescha-keling als een aftrekschakeling een optelschakeling aanwezig is waarvan een ingang is gekoppeld met de uitgang van de demodulator en een 8304163 4 , ΡΗΝ 10.854 23 ? * «? Λ andere ingang is gekoppeld met de ingang van de infarmatie-ontvanger, welke ingang via de laatstgenoemde optelschakeling is gekoppeld met het anschakelcircuit.

11. Informatiegever geschikt voor toepassing in een televisiestel-5 sel volgens één der konklusies 1 tot ei met 7.

12. Infarmatie-ontvanger geschikt voor toepassing in een televisie-stelsel volgens één der konklusies 1, 8, 9 en 10. 10 IS 20 25 30 8304163 " 35