NL8304158A

NL8304158A - Transportopslaginrichting.

Info

Publication number: NL8304158A
Application number: NL8304158A
Authority: NL
Original assignee: Schachtbau & Tiefbohr Gmbh
Priority date: 1982-12-04
Filing date: 1983-12-02
Publication date: 1984-07-02
Also published as: DE3244896C2; DE3244896A1

Description

VO 5281

Transportopslaginrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een transportopslag-inrichting voor kolommateriaal, in het bijzonder boorpijpen, voorzien van een verlaadmechanisme, bestaande uit een mechanisme voor het afzonderen van het kolommateriaal, alsmede uit een langs de zijde van de transport-5 opslaginrichting verplaatsbaar mechanisme voor het doorgeven van afzonderlijke materiaalkolommen.

Kolommateriaal, bijvoorbeeld in de vorm van lange pijpen, pijpbundels en staaldragers, in het bijzonder boorpijpen, nemen dikwijls de gehele lengte in van de bijbehorende transportopslaginrich-10 ting, en kunnen slechts met moeite worden op- en:afgeladen. Het is bijzonder moeilijk om het kolommateriaal vanuit pën horizontale transport-stand in een verticale gebruiksstand tot buiten de transportopslaginrichting te brengen, zoals dit bijvoorbeeld nodig is bij het oprichten van steigers en in het bijzonder bij het naar boven trekken van pijpen op 15 de werkvloer van een boortoren.

Voor het voorkomen van te veel en bovendien gevaarlijke handarbeid bij het verladen van dergelijke materiaalkolommen is reeds de transportopslaginrichting van de in de aanhef vermelde soort voorgesteld (Duits Offenlegungsschrift 3.108.053). Bij deze transportopslag-20 inrichting worden de afgezonderde materiaalkolommen horizontaal nauwkeurig gericht op een spankop van een boorgereedschap en daaraan doorgegeven.

Vervolgens heft de spankop de materiaalkolom in de boorsteiger naar boven.

Als gevolg van de dikwijls aanzienlijke lengte van de materiaalkolommen is het uitrichten daarvan een betrekkelijk zware arbeid. In de eerste 25 plaats echter moet de transportopslaginrichting nauwkeurig worden uitgericht op de boorsteiger, omdat de materiaalkolommen anders bij het aan één zijde opheffen, kunnen worden gezwenkt en het onderste einde van het verlaadmechanisme kan af springen.

Aan de uitvinding ligt derhalve de opgave ten grondslag 30 een transportopslaginrichting van, de in de aanhef vermelde soort met een eenvoudig en veilig te hanteren verlaadmechanisme te verschaffen. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt door een axiaal verschuifbare, aan één zijde op en neer beweegbare verlaadgoot. M _ 8304158 Λ • «>· . * 2

De uitvinding stoelt derhalve op het beginsel om de materiaalkolommen afzonderlijk respectievelijk in bundels aan één einde schuin op te heffen, alsmede over een smalle zijde van de transportop-slaginrichting naar buiten te schuiven. Op deze wijze bereikt een van 5 de kolomeinden een zeer grote hoogte, waarop dit einde kan worden aangegrepen en de materiaalkolom volledig tot in een verticale stand verder kan worden getransporteerd, doordat het bovenste kolomeinde nog verder naar boven wordt getrokken of alleen wordt vastgehouden, en de verlaad-goot weer naar beneden wordt bewogen, zodat het onderste kolomeinde weer 10 de beginhoogte van de verlaadgoot bereikt.

Ben dergelijke transportopslaginrichting maakt het met betrekkelijk eenvoudige middelen mogelijk om zelfs zeer lange en zeer zware kolommen praktisch volledig automatisch in een verticale werk-stand af te laden of vanuit deze stand weer op'te laden, waarvoor geen 15 .ingewikkelde justeermiddelen nodig zijn noch een uitwendig hefmechanisme met een grote slag, en de inrichting slechts grof behoeft te worden uitgericht en zonder mensen in gevaar te brengen kan worden bediend.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 20 fig. 1 een zij-aanzicht is van een uitvoeringsvorm van de transportopslaginrichting, fig. 2 een vooraanzicht is van de inrichting volgens fig. 1, fig. 3 een bovenaanzicht is van de inrichting volgens 25 fig. 1, fig. 4 een zij-aanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van de transportopslaginrichting, fig. 5 een vooraanzicht is van de uitvoeringsvorm volgens fig. 4, en 30 fig. 6 een bovenaanzicht is van de uitvoeringsvorm vol gens fig. 4.

De transportopslaginrichting voor kolommateriaal kan volgens fig. 1 bestaan uit de constructie van een gebruikelijke, bijvoorbeeld drie-assige aanhanger voor vrachtwagens of railvoertuigen, en dus ^^35 ook een transportvoertuig zijn. Een laadvlak 1 is aan de lengtezijde van \ de opslaginrichting begrensd door daarlangs verdeelde rollen 2, 3 of — _______________ y 8304158 *4 v 3 randwanden. Aan één van de lengtezijden van de transportopslaginrichting zijn de rollen 3 ten opzichte van het laadvlak 1 naar binnen verspringend. Behalve deze rollen 3 is een verlaadgoot 4 langs de zijde van de transportopslaginrichting voorzien. Een in hoofdzaak in het midden van 5 de lengte van de transportopslaginrichting buiten de laadgoot 4 hef-gestel 5 is uitgerust met een horizontaal en verticaal verplaatsbare grijper 6 voor afzonderlijke materiaalkolommen. Hierbij kan het gaan om een twee-armige pijpgrijper.

De grijper 6 is bij voorkeur verplaatsbaar tussen twee 10 eindstanden 7 en 8. De stand 7 bevindt zich enerzijds aan de zijde van het laadvlak van de rollen 3 op de hoogte van het daar zich bevindende kolommateriaal en is dus afhankelijk van de laadhoogte, en anderzijds aan de verlaadgoot 4.

Het laadvlak 1 kan bestaanïji’t een dwarsrichting van 15 de transportopslaginrichting schuine stalen dragers 9 tussen de rollen N. 2, 3, welke dragers bij het lossen naar de verlaadgoot en bij het laden van de transportopslaginrichting vanaf de laadgoot hellen, en tussen deze standen met de hand of hydraulisch in helling omkeerbaar zijn, zodat pijpvormige materiaalkolommen 10 als boorpijpen onder het benutten 20 van het schuine vlak altijd in de eindstand aan de zijde van het laadvlak van de grijper 6 kunnen rollen of vanuit deze stand weg kunnen rollen wanneer de betreffende ondergrond voldoende vlak is.

De grijper 6 heft de afzonderlijke materiaalkolommen op tot boven de rollen 3 en tot in de betreffende andere lijnstand.

25 Hiertoe dient een verticaal hefmechanisme 11, alsmede een horizontaal beweegbare hefbalk 12.

De verlaadgoot 4 rust op een onderstel 13, dat aan het einde 14 met behulp van een hydraulisch gedreven hefmechanisme 15 wordt opgeheven tot ongeveer 3 m boven de horizontale ruststand, waarbij het 30 andere einde in een scharnier rust. De verlaadgoot 4 wordt in axiale richting op het onderstel 13 door middel van een hydraulische cilinder 16 over in hoofdzaak 3 m naar buiten verschoven. De volgorde van de twee bewegingen is willekeurig. Vanaf een werkvloer 17 kan de op de verlaadgoot rustende pijp met een aan een zogenoemd losblok hangende 35 heffer worden opgeheven en getrokken in een in de tekening niet nader aangeduide boortoren. Het laden van de transportwagen vindt op dezelfde I 8304158 * ψ 4 wijze in omgekeerde volgorde plaats. De bewegingskringlopen van de ver-laadgoot, alsmede de bewegingskringloop van het uit het hef gestel 5, het hefmechanisme 11, de hef balk 12, alsmede de grijper 6 bestaande mechanisme voor het afzonderen van het kolommateriaal, verlopen na elkaar.

5 Tijdens de bewegingskringloop van de verlaadgoot moet de grijper 6 in de bovenste eindstand boven het laadvlak 1 rusten om het schuin plaatsen van de verlaadgoot niet te belemmeren.

Een stuurmechanisme 18 voor het verlaadstelsel is bij voorkeur aangebracht onder het laadvlak van de transportwagen, waarbij 10 het van electrische stroom voorzien daarvan bij voorkeur uitwendig plaatsvindt.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 4-6 bevindt het hef gestel 5 zich tussen de rollen 3, en heeft het een hef cilinder 19 en een hef balk 20 net twee zwenkmotoren 21, elk" voorzien van een grijper 15 22, die de aan de voet van het hefgestel op een wip 23 liggende pijp 10 aangrijpt. Zodra de hefbalk 5 is verplaatst tot in de uit fig. 4 blijkende bovenste eindstand, worden de zwenkmotoren 21 bediend voor het boven de rollen 2, 3 opheffen van de pijp. Wanneer dat is geschied, wordt de hef-cilinder 19 weer bediend en beweegt de hefbalk 20 naar beneden totdat 20 de pijp in de verlaadgoot 4 ligt. Dan openen de grijpers 22 voor het vrijgeven van de pijp. Bij het overnemen van een pijp vanuit de verlaadgoot vinden de handelingen omgekeerd plaats, en loopt de helling van de pijpstand 10 in vergelijking tot de afbeelding in fig. 5, in omgekeerde richting. Het daarvoor noodzakelijke veranderen van de helling geschiedt 25 met behulp van de vip 23, die wordt bediend door hydraulische cilinders 24.

Q

S 3 0 4 1 5 8 \

Claims

1. Sransportopslaginrichting voor kolommateriaal, in het bijzonder boorpijpen, voorzien van een verlaadmechanisme, bestaande uit een mechanisme voor het afzonderen van het kolommateriaal, alsmede een langs de zijde van de inrichting verplaatsbaar mechanisme voor het doorge- 5 ven van afzonderlijke materiaalkolommen, gekenmerkt door een axiaal verschuifbare, aan één zijde op en neer beweegbare verlaadgoot (4).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verlaadgoot (4) samen met een onderstel (13) kan worden opgeheven, en axiaal verschuifbaar is aangebracht op het onderstel.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het mechanisme voor het afzonderen bestaatViiit een verticaal en hori- // zontaai tussen de verlaadgoot (4) en een laadvlak (1) van de inrichting *v beweegbare grijper (6) voor materiaalkolommen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door een 15 in hoofdzaak in het midden van de lengte van de inrichting aangebracht hefgestel 5.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het hefgestel (5) een met hef cilinders (19) verbonden en van zwenk-motoren (21) met grijpers (22) voorziene hefbalk (20) bezit.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, ge kenmerkt door een aan de zijde van de verlaadgoot ten opzichte van het laadvlak (1) verspringende randwand (3).

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door dwars op de laadgoot (4) hellende wiggen (9) of een 25 wip (23). \ 8304158 · Λ —