NL8304003A - Meertredige, in het voertuigprofiel zich bevindende instap voor voertuigen, in het bijzonder voor railvoertuigen. - Google Patents

Description

VO 5232

Titel: Meertredige, in het voertuigprofiel zich bevindende instap voor voertuigen, in het bijzonder voor railvoertuigen.

De uitvinding betreft een meertredige, in het voertuigprofiel zich bevindende instap voor voertuigen, in het bijzonder voor railvoertuigen, bestaande uit een vaste onderste treeplank en een voor het instellen op verschillende instaphoogtes beweegbare treeplank, welke in 5 hellende rails aan de zijwanden van de treeplankkast geleidt en door een hefcilinder met behoud van zijn horizontale stand in hoogterichting tot het vlak van de bodem verschuifbaar is, waarbij de hefcilinder met een draaiingsas samenwerkt, welke via een hefbooms tangenstelsel met de treeplank verbonden is, waarbij een hefboom van het hefboomstangenstel-10 sel op de treeplank scharniert en de andere hefboom op de in de zijwanden gelagerde as bevestigd is.

Bij een meertredige instap van dit type (Duits octrooischrift 18 04 953) wordt door de hoogte van de bodem van de railbovenkant de afstand tot de onderste treeplank bepaald. Gebleken is echter, dat door 15 dit bepalen hetzij een te grote afstand tussen de afzonderlijke treeplanken en de bodem of tussen de vaste treeplank en een perron ter hoogte van het aardvlak bepaald is. On dit nadeel te vermijden, is het bij een instap volgens het Duitse Offenlegungsschrift 24 23 467, waarvan de beweegbare treeplank uit twee scharnierend met elkaar verbonden delen 20 bestaat, bekend, onder de vaste treeplank een naar buiten horizontaal beweegbare treeplank aan ta brengen. Bij een dergelijke, beweegbaar gelagerde treeplank is het noodzakelijk, dat het bedieningsstangenstelsel tot onder de treeplankkast reikt en aldus door vervuiling zeer gevoelig is. Anderzijds reikt het bedieningsstangenstelsel relatief ver naar het 25 wagenmidden en beperkt aldus de ruimte voor het plaatsen van onderdelen van de wagenbouw. Voorts is het betrekkelijk duur, een in twee richtingen zwenkbaar parallellogram-hefboomstelsel in de eindstanden zodanig te vergrendelen, dat zij ook vertikale belastingen van een treeplank opvangen.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, deze nadelen 30 te ondervangen en voor een instap van het hierboven bedoelde type een extra, ook naderhand in te bouwen zwenkbare treeplank te verschaffen, waarvan de bedieningsstangen ten opzichte van uitwendige invloeden is 6304003 '> ....................

« - 2 - afgedekt, waarvan de ruimte onder de treeplankkast vrij belast en waarvan de treeplank tijdens de rit de in het wagenmidden liggende construc-tiegroepen afdekt.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat buiten 5 de zijwanden de as een hefboomstangenstelsel draagt, waarvan de ene hefboom op de as bevestigd is en waarvan de andere hefboom aan de ene arm van een draaibaar gelagerde kniehefhoom scharnierend is bevestigd, waarvan de andere arm scharnierend op een stang aangrijpt, welke scharnierend is op de draagarm van een naar buiten zwenkbare treeplank, waarbij de 10 treeplank en de kniehefboom in de zijwanden gelagerd zijn.

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht. In de tekening toont: fig. 1 een treeplank in de opgeheven normale stand, fig. 2 de treeplank in de neergelaten stand en 15 fig. 3-een bovenzicht volgens de lijn III-III volgens fig. 2.

Een scharnierend hefboomstangenstelsel 1 is met zijn ene hefboom la op een as 2 bevestigd, welke in de zijwanden 3 van de treeplankkast gelagerd is en met zijn andere hefboom lb op de beweegbare treeplank 4 scharniert, welke via rollen 5 ter weerszijden in schuin naar onderen 20 naar het wagenmidden gerichte en aain de binnenzijden van de zijwanden 3 bevestigde rails6 met behoud van zijn horizontale stand, geleid is. In de normale stand (fig. II vormt de treeplank 4 een deel van de vloer 7 en wordt in deze stand vastgehouden, totdat het hefboomstangenstelsel 1 in gestrekte toestand de dodepuntstand overschreden heeft.

25 Op de as 2 en wel aan de buiten de zijwanden 3 naar buiten steken de einden 2a is een scharnierend stangenstelsel 8 aanwezig, dat met zijn ene scharnier 8a op het einde 2a bevestigd is en met zijn andere scharnier 8b aan de ene arm 9a van een kniehefboom 9 scharniert, welke aan de buitenzijde van de zijwand 3 om een horizontale as 10' zwenkbaar gela-30 gerd is. Aan de andere arm 9b van de kniehefboom 9 is een stang 11 scharnierend bevestigd, welke scharnierend aan een omgezette en aan de buitenzijde van de zijwand 3 om een as 12 zwenkbare omgezette draagarm 13 aangrijpt, waarbij de as 12 ongeveer in het bereik van een vaste tussen de zijwanden 2 aangebrachte treeplank 14 ligt, en de vrije omgezette einden 35 van de draagarm 13 door een gemeenschappelijke treeplank 15 verbonden een zwenkbare treeplank 16 vormen.

8304003 - 3 - f' V ^

Om de beweegbare treeplank 4 voor het vormen van een meertredige instap uit de normale stand (fig. 1) in de neergelaten stand (fig. 2) te bewegen, wordt door een niet-weergegeven hefcilinder de as 2 tegen de klok in gedraaid en daarmee ook het op de as bevestigde scharnierende 5 hefboomstangenstelsel 1 en het aan de einden 2a bevestigde scharnierende stangenstelsel 9 gezwenkt.

Gelijktijdig en gelijkmatig met het neerlaten van de treeplank 4 wordt door het scharnierende stangenstelsel 8 de kniehefboom 9 om de as 10 gezwenkt en daardoor én de stang 11 de draagarm 13 zo ver naar 10 buiten gezwenkt, dat een horizontale treeplank 16 wordt gevormd. Daarbij is het scharnierende stangenstelsel 8, de kniehefboom 9 en de daarmee verbonden stang 11 zodanig bemeten en geconstrueerd, dat met het bereiken van de voorafbepaalde hoogtestand tussen de treeplank 4 en de bodem 7 de arm 9b en de stang 11 in gestrekte toestand de dadepuntstand 15 overschreden heeft, waarbij de as 10 en de as voor het scharnieren van de stang 11 aan de draagarm 13 op een schuin naar onderen ten opzichte van het buitenvlak van de wagen hellend vlak liggen.

De omzetting en het scharnieren van de draagarm 13 is zodanig, dat in deze neergelaten stand van de treeplank 4 de treeplank 16 ten op-20 zichte van de treeplank 14 een naar onderen verzet en buiten het voer-tuigprofiel liggende hoogteafstand heeft, zodat in de treeplankkast de kopkant van de vloer 7 met de kopkanten van de treeplanken 4, 14 en 16 nagenoeg in een gemeenschappelijk naar buiten hellend vlak liggen- Door het omschakelen van de hefcilinder en dus het draaien van de as in de 25 zin van de klok, worden de treeplanken 4, 16 in de normale stand teruggebracht, waarbij de treeplank 15 in deze stand over de lengte van de draagarm 13 ten opzichte van het wagenmidden verzet naar onderen wijst en aldus als stootplaat voor de in dit bereik liggende constructiegroepen dient.

8 3 C -? 0 0 3

Claims (3)

1. Meertredige, in het voertuigprofiel zich bevindende instap voor voertuigen, in het bijzonder railvoertuigen, bestaande uit een vaste onderste treeplank en een voor het instellen op verschillende instap-hoogtes beweegbare treeplank, welke in hellende rails aan de zijwanden 5 van de treeplankkast geleidt en door een hef cilinder met behoud van zijn horizontale stand in hoogterichting tot aan het vlak van de bodem verschuifbaar is, waarbij de hefcilinder met een draaiingsas samenwerkt, welke via een hefboomstangenstelsel met de treeplank verbonden is, waarbij een hefboom van het hefboomstangenstelsel op de treeplank scharniert, 10 en de andere hefboom op de in de zijwanden gelagerde as bevestigd is, met het kenmerk, dat buiten de zijwanden (3} de as (2) een hefboomstangenstelsel (8). draagt, waarvan de ene hefboom (8a) op de as (2) bevestigd is en waarvan de andere hefboom (8b) op de ene arm (9a) van een draaibaar gelagerde kniehefboom (9) scharniert, waarvan de. andere arm (9b) schar-15 nierend op een stang (11) aangrijpt, welke aan de draagarm (13) van een naar buiten zwenkbare treeplank (16) scharnierend is, waarbij de treeplank (16) en de kniehefboom (9) in de zijwanden gelagerd zijn.

2. Meertredige instap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de arm (9b) en de stang (11) bij uitgezwenkte treeplank (16) in gestrekte 20 toestand de dodepuntstand overschreden hebben, waarbij de assen voor het scharnieren van de stangen op de draagarm (11) en de as (10) van de kniehefboom (9) op een schuin naar onderen naar het buitenvlak van de wagen toe hellend vlak liggen.

3. Meertredige instap volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, 25 dat het hefboomstangenstelsel (8a, 8b) bij tot aan het vlak van de bodem opgelichte treeplank (4) (bovenste eindstand) de gestrekte stand overschreden heeft. 8304003