NL8303227A - Werkwijze om leien en andere dakbedekkingselementen te vervaardigen. - Google Patents

Description

-1- > ί VO 5087

Werkwijze om leien en andere dakbedekkingselementen te vervaardigen.

De uitvinding heeft betrekking op leien, die verkregen zijn, uitgaande van gebroken afval van leien en een synthetische hars als bindmiddel.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op dakbedekkingselementen 5 van het type van leien, welke door hun vervaardigingswijze voordelen hebben boven natuurlijke leien.

Bij de fabricage van natuurlijke leien is de hoeveelheid afval gewoonlijk tot viermaal zo groot als de hoeveelheid,verkregen leien, hetgeen de hoge prijs verklaart van deze natuurlijke leien.

10 Het doel van de uitvinding is de fabricage van leien, uitgaande van dit afval om die te benutten, terwijl tegelijk een lagere kostprijs wordt verkregen dan bij natuurlijke leien, alsmede produktie van leien van een nieuw type.

Volgens een eerste aspect verschaft de uitvinding een werkwijze 15 voor de fabricage van leien, welke is gekenmerkt doordat die bestaat uit de volgende opeenvolgende stappen: breken en malen van de af val van leien; scheiden van de gebroken en gemalen deeltjes op basis van hun deeltj esgrootte; 20 keuze van de juiste hoeveelheden van de verschillende korrel- grootten; desgewenst mengen van deze lading met een gekozen hoeveelheid zand en krijt; toevoegen van een passende hoeveelheid hars en harder om een 25 betrekkelijk vloeibare pasta te vormen; overbrengen van deze pasta in een vorm van verhitten daarvan op ongeveer 40°C en trillen, gevolgd door uitharden van de pasta.

Volgens een zeer gunstige uitvoeringsvorm heeft de pasta de 30 volgende samenstelling: 18 - 24 gew.% leideeltjes van 0,60 - 1,00 mm, 8- 14 gew.% leideeltjes van 0,42 - 0,60 mm, 7-13 gew.% leideeltjes van 0,30 - 0,42 mm, 6-12 gew.% leideeltjes van 0,21 - 0,30 mm, 35 4-10 gew.% leideeltjes van 0,15 - 0,21 mm, 9- 15 gew.% leideeltjes van 0,07 - 0,15 mm, 6 -Λ - · - ' J ΐ -2- 5-11 gew.% zand, 19-25 gew.% krijtpoeder, en, berekend op de som van de bovenstaande bestanddelen 2-4 gew.% harder HK van Degussa en 5 15-18 gew.% methacrylhars, type 1370 van Degussa of een op zichzelf bekende gelijkwaardige combinatie van een hars en een harder.

Bij voorkeur heeft de pasta de volgende samenstelling: 21 gew.% leideeltjes van 0,60 - 1,0 mm, 10 11 gew.% leideeltjes van 0,42 - 0,60 mm, 10 gew.% leideeltjes van 0,30 - 0,42 mm, 9 gew.% leideeltjes van 0,21 - 0,30 mm, 7 gew.% leideeltjes van 0,15 - 0,21 mm, 12 gew.% leideeltjes van 0,07 - 0,15 mm, 15 8 gew.% zand en 22 gew.% krijtpoeder en, berekend op de som van deze vaste bestand delen 3 gew.% harder HK van Degussa en 17,5 gew.% methacrylhars, type 1370 van Degussa.

20 De vorm wordt bij voorkeur tevoren bekleed met een grondlaag, bestaande uit een hars van het type 1000 van Degussa, die bestemd is om de oppervlaktelaag te vormen, die de te vormen lei moet beschermen.

De werkwijze volgens de uitvinding maakt het mogelijk leien te vervaardigen in alle vormen, met inbegrip van de klassieke vorm en van 25 bijzondere vormen, zoals hieronder nader wordt toegelicht.

Volgens een ander aspect verschaft de uitvinding een lei, die gekenmerkt wordt doordat zij een eerste oppervlak heeft, dat ruwweg de vorm heeft van een rechthoek, verbonden met de basis van een tweede oppervlak, dat ruwweg de vorm van een driehoek heeft, terwijl deze lei 30 op ten minste één van zijn hoofdvlakken een verhoogd gedeelte heeft, dat bestemd is ter ondersteuning van naburige leien in het gebied, dat na het leggen van de lei bestemd is om overdekt te worden door andere leien.

Deze leien kunnen in het bijzonder groeven en verhogingen bevat-35 ten op slechts één van de hoofdoppervlakken, in welk geval ze gevormd kunnen worden door eenvoudig verharden in een vorm. In andere gevallen kan het echter gunstig zijn op een van de hoofdvlakken van de lei Λ *r -T r*. Λ “·* 8 o v v ~ .i / 7 -3- verhogingen aan te brengen, zoals randen, die bestemd zijn om te passen in uithollingen in de onderkant van een tweede naburige lei, welke de eerste gedeeltelijk bedekt. In een dergelijk geval kan het noodzakelijk zijn een vormpers toe te passen.

5 In deze beschrijving worden onder "lei" en "natuurlijke lei" verstaan respectievelijk de imitatie van dakleien volgens de uitvinding en de natuurlijke klassieke leien, die sedert vele jaren worden gebruikt voor bedekking van daken of min of meer verticale bouwgedeelten en welke verkregen zijn door splijten van natuurlijke gesteenten van schisteuze 10 aard.

De toepassing van een synthetisch materiaal volgens de uitvinding maakt het bij toepassen van een gietvorm mogelijk, bijzondere leien te vervaardigen, zoals de bovengenoemde. Bij voorkeur bestaat het gebruikte synthetische materiaal uit een mengsel van een synthetische hars, waar-15 aan een geschikte katalysator en gemalen afval van leisteen zijn toegevoegd.

De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de hierboven genoemde en bij voorkeur gebruikte synthetische hars; men kan even goed elke andere hardbare hars gebruiken om een imitatie van natuurlijke 20 leien te verkrijgen, bijvoorbeeld een hars, waaraan geschikt pigmenten zijn toegevoegd.

Volgens een geschikte uitvoeringsvorm heeft de pasta een gewichtsverhouding vaste stof/(hars plus harder) van ongeveer 5. De vaste stof bestaat in hoofdzaak uit gemalen afval van leistenen en kan eventueel 25 tot 25 gew.% krijt bevatten, afhankelijk van de gebruikte hars, de kwaliteit van het leisteenafval en de gewenste eigenschappen van de pasta en van het eindprodukt.

Volgens een voorkeursuitvoering zijn de verhoogde gedeelten symmetrisch aangebracht ten opzichte van een centrale symmetrie-as van de 30 lei, terwijl dit verhoogde gedeelte slechts een gedeelte van de driehoek beslaat, zodat een centrale groef overblijft langs de symmetrie-as, en het verhoogde gedeelte zich gedeeltelijk uitstrekt op het eerste, rechthoekige oppervlak.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm van de lei heeft de zijde van 35 het primaire rechthoekige oppervlak, die praktisch parallel is aan de basis van de driehoek welke het secundaire oppervlak vormt, een afmeting, die analoog is aan die van de natuurlijke leien, bij voorkeur ongeveer 20 cm.

,-Ί -"· ·ι .Λ «.-» ·. . , Z ƒ « « -4-

Volgens een. andere uitvoeringsvorm van de lei volgens de uitvinding heeft de zijde van dit primaire rechthoekige oppervlak, die praktisch evenwijdig is aan de basis van de driehoek, welke het secundaire oppervlak vormt, een afmeting, die een veelvoud is van de afmetin-5 gen, die men gewoonlijk aantreft bij de klassieke leien, terwijl de verschillende eenheden gescheiden zijn door een groef, die in het primaire oppervlak is uitgespaard.

Deze leien kunnen doelmatig zijn voorzien van perforaties op geschikte plaatsen, bestemd om ze aan het dak vast te spijkeren, welke 10 perforaties dan worden bedekt door naburige leien nadat ze gelegd zijn.

De uitvoeringsvormen van de leien volgens de uitvinding geeft talrijke voordelen., die het bekleden van grote oppervlakken sneller en economischer doen verlopen.

De toepassing van synthetische vormbare materialen maakt het mo-15 gelijk verhoogde elementen aan te brengen, welke dienen als steun -voor de er gedeeltelijk overheen liggende leien. Door een bepaalde vorm te geven aan deze verhoogde gedeelten,(welke na het leggen van de leien niet zichtbaar zijn) bereikt men, dat het oppervlakte contact van de leistenen met elkaar wordt verminderd, zodat ook het omhoog kruipen van 20 water door capillariteit wordt verminderd. De groef, welke wordt verkregen langs de as van de lei, draineert het water naar de onderrand van het beklede oppervlak, zoals een dakrand.

Bij voorkeur wordt de groef, welke wordt gevormd door een verhoogd gedeelte, afgesloten van het bevestigingspunt van het tweede, drie-25 hoekige gedeelte van het oppervlak om te verhinderen, dat water langs deze weg omhoog kruipt.

De verdikking van de lei, verkregen door het verhoogde gedeelte, vormt in feite een versterking van de lei en in deze gedeelten kan men dus zeer geschikt de perforaties aanbrengen, die bestemd zijn om spij-30 kers door te laten. Deze versterking maakt het eveneens mogelijk, de dikte van de leien te verminderen en daarmee ook hun gewicht en de hoeveelheid materiaal, die gebruikt wordt voor hun fabricage. Omdat de invloed van het gewicht nog wordt versterkt door de toepassing van synthetische en dus lichtere materialen, kan men dus ook lichtere timmer-35 constructies en bouwconstructies toepassen.

De uitvinding zal nader worden beschreven aan de hand van de beide figuren, waarin: 83 C 7 7 ·'. 7 -5- * S 1 * fig. 1 een eerste uitvoeringvorm van de lei volgens de uitvinding toont en fig. 2 een andere uitvoeringsvorm.

De onderstaande voorbeelden, welke betrekking hebben op de ge-5 noemde figuren zijn slechts als illustratie vermeld en zijn niet beperkend bedoeld.

Leisteenafval wordt gebroken in een konusbreker en vervolgens gemalen in een kogelmolen. Het gemalen afval wordt gescheiden op grond van hun korrelgrootte met behulp van zeven. Voor deze scheiding gebruikt men 10 zeven met openingen van bijvoorbeeld 1,00. 0,60, 0,74, 0,30, 0,21, 0,15 en 0,07 mm.

De zo in fracties gescheiden deeltjes worden bewaard in silo's, terwijl een extra silo zand bevat, waarvan de deeltjes een grootte hebben van ongeveer 150 micrometer. Een laatste silo bevat verder krijtmeel, 15 -waarvan de deeltjes een grootte hebben van enkele tientallen micrometers.

Tenslotte bereidt men in een droge menger een mengsel van de verschillende vaste fracties en van een harder. Dit vaste mengsel wordt dan weer opgeslagen in een silo, en bij verwerking afgevoerd naar een natte menger waar men een evenredige hoeveelheid van de vloeibare hars toe-20 voegt. De gebruikte hoeveelheden zijn samengevat in de onderstaande tabel.

TABEL A.

Deeltjesgrootte (mm) gew.%_ 25 gemalen leisteen 0,60-1,00 21 % ^ i 0,42 - 0,60 11 % j 0,30 - 0,42 10 % 0,21 - 0,30 9 % 100 % I vaste 0,15-0,21 7 % > componenten 30 0,07 - 0,15 12 % j zand 8 % krijt_22 %_ harder 3 % van de vaste stoffen 35 hars 17,5 % van de vaste stoffen O . ·.·· ƒ V v «.'·»» · -· V v -6- :r-

Men gebruikt bij voorkeur zand, omdat dit bestaat uit rondachtige deeltjes, welke een betere vloei leveren en daardoor een gunstiger verdeling.

Het krijt wordt bij voorkeur gebruikt om de vulling en de be-5 kleding te verzekeren, welke mogelijk wordt op grond van de kleine deeltjesgrootte. Toevoegen van krijt, heeft echter eveneens invloed op het harsgehalte omdat het de schadelijke invloed vermindert van grafietachtige materialen, welke aanwezig zijn in het gruis van natuurlijke lei. Het krijt kan natuurlijk worden vervangen door een ander vulmate-10 riaal, dat -ezelfde eigenschappen heeft.

Men gebruikt bij voorkeur een harder van het type HK, die wordt geleverd door Degussa en daarnaast een methacrylhars van het type 1370, die eveneens wordt geleverd door Degussa.

De zo verkregen pasta wordt na mengen onmiddellijk gedoseerd en 15 gebracht in een vorm, die bij voorkeur is voorverwarmd op 40°C. Deze o temperatuur van 40 C kan worden gehandhaafd met een stroom lucht, en verder door de exotherme reactie, die optreedt tijdens het uitharden van de hars.

Nadat de pasta in de vorm is gebracht, wordt die vorm ongeveer 2 20 minuten getrild om de korrels dichter opeen te pakken en de ingesloten lucht uit te drijven. Tevens wordt het oppervlak glad gemaakt met behulp van een strijkmes. Zo nodig kan men ook nog een geschikte druk uitoefenen met behulp van een pers om de meer ingewikkelde gegoten vormen te vervaardigen. Wanneer temperatuurmeting toelaat aan te nemen, dat de exo-25 therme reactie is afgelopen (na ongeveer 20 minuten) , kan men het verkregen voorwerp uit de vorm nemen.

De vorm wordt daarna schoongemaakt met behulp van een straal samengeperste en gedroogde lucht. Dit drogen wordt nog bevorderd door o de temperatuur van 40 C van de vorm.

30 Daarna kan de cyclus opnieuw beginnen door aanbrengen van een losmiddel op de bodem van de vorm, gevolgd door een voorlaag, die bestaat uit een hars van het type 1000 van Degussa. Deze voorlaag is bedoeld om een beschermende oppervlaklaag op de lei te vormen. De gehele cyclus van een vorm duurt zo ongeveer 35-40 minuten.

35 Afhankelijk van de vorm van de gietvorm kan men uiteraard leien produceren met een willekeurige vorm, zoals ook de klassieke vorm.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan men leien £ 7 " 7 2 2 7 * -7- fabriceren, welke ruwweg de vorm hebben, die in perspectief is weergegeven in fig. 1. In dit geval onderscheidt men 2 geometrische vormen, welke de lei vormen, zoals aangegeven in fig. 1.

Een eerste vlakke geometrische vorm bestaat uit het eerste 5 rechthoekige oppervlak 2, dat is verbonden met de basis van het tweede oppervlak 3, dat in hoofdzaak een driehoek is. De lei omvat eveneens een verhoogd gedeelte 4, dat een groef 5 vormt langs de as van de lei, welke groef bij de punt van de driehoek is gesloten. Dit verhoogde element levert een verkleind steunvlak voor de andere leien, die ver-10 sprongen zijn opgehangen en de eerste lei gedeeltelijk bedekken en het verhoogde gedeelte strekt zich gedeeltelijk uit over het rechthoekige oppervlak. Deze gunstige vorm van de verhoogde gedeelten vermijdt het omhoog kruipen van water door capillariteit en vormt tegelijk een versterking van de lei, waardoor zijn gewicht kleiner wordt, omdat de 15 dikte 6 verminderd kan worden tot ongeveer 3,5 mm. De opening 7, die bestemd is om te passen om een spijker, wordt bij voorkeur aangebracht in de punt van het driehoekige gedeelte en bij voorkeur in het versterkte gedeelte dat een dikte heeft van 4,2 mm.

Afhankelijk van het oppervlak van de gietvorm, kan de lei een 20 min of meer ruw oppervlak vertonen om zo goed mogelijk een natuurlijke lei te initeren. Evenzo kan men de randen afsnijden of kartelen en de hoeken kunnen worden afgerond.

De stippellijnen 8 tonen de randen van een andere en er gedeeltelijk overheen gelegde lei.

25 Fig. 2 toont op verkleinde schaal een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. In dit geval bestaat het rechthoekige oppervlak 2 uit meerdere eenheden 11, 12 en 13, welke van elkaar zijn gescheiden door groeven 14, welke de overgang tussen twee leien van gebruikelijke afmetingen imiteren. Het driehoekige gedeelte 3 en het verhoogde gedeelte 30 4 hebben in grote lijnen dezelfde vorm als in fig. 1. Bovendien omvat het verhoogde gedeelte dat zich uitstrekt over het rechthoekige gedeelte van de lei aan elke kant van de symmetrie-as van de lei een gat 16, dat een extra bevestiging mogelijk maakt.

Op te merken valt, dat de uitvinding niet gebonden is aan de hier 35 beschreven vormen van de leien en dat elke andere vorm van een verhoogd gedeelte, die dezelfde voordelen geeft, valt onder de strekking van de hieronder vermelde conclusies.

'Λ *- Λ »7 / j * jj "·J *

Claims (13)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van leien, met het kenmerk, dat de werkwijze bestaat uit de volgende bewerkingstrappen: breken en malen van leiafval; scheiden van de gebroken en gemalen deeltjes op grond van hun 5 deeltjesgrootte; keuze van de gewenste hoeveelheden van elke deeltjesgrootte; mengen van deze hoeveelheden met elkaar en met een gekozen hoeveelheid zand en vervolgens krijt; toevoegen van een hars en van een harder daarvoor onder vorming 10 van een betrekkelijk vloeibare pasta; overbrengen van deze pasta in een geschikte vorm, die is verhit o op ongeveer 40 C en trillen van de vorm en uitharden van de pasta.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pasta de 15 volgende samenstelling heeft: 18 - 24 gew.% leideeltjes van 0,60 - 1,00 mm, 8- 14 gew.% leideeltjes van 0,42 - 0,60 mm, 7-13 gew.% leideeltjes van 0,30 - 0,42 mm, 6-12 gew.% leideeltjes van 0,21 - 0,30 mm, 20 4-10 gew.% leideeltjes van 0,15 - 0,21 mm en 9- 15 gew.% leideeltjes van 0,07 - 0,15 mm, 5-11 gew.% zand, 19 - 25 gew.% krijtmeel, en berekend op het gewicht van de vaste stof 2-4 gew.% van een harder, bij voorkeur de harder HK van Degussa en 25 15-18 gew.% van een methacrylhars, bij voorkeur de hars, type 1370 van Degussa.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vaste stof bestaat uit: 21 gew.% leideeltjes van 0,60 - 1,00 mm, 30 11 gew.% leideeltjes van 0,42 - 0,60 mm, 10 gew.% leideeltjes van 0,30 - 0,42 mm, 9 gew.% leideeltjes van 0,21 - 0,30 mm, 7 gew.% leideeltjes van 0,15 - 0,21 mm en ,Γ' «Λ J -9- ¢= * 12 gew.% leideeltjes van 0,07 - 0,15 mm, en 8 gew.% zand en 22 gew.% krijtpoeder en, berekend op het gewicht van deze vaste materialen 5. gew.% van een harder en 17,5 gew.% van een methacrylhars

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de vorm tevoren wordt bekleed met een voorlaag, bestaande uit een hars van het type 1000 van Degussa, bestemd om het oppervlaktelaagje van de lei te 10 vormen.

5. Lei, met het kenmerk, dat deze een eerste oppervlak (2) vertoont met in hoofdzaak de vorm van een rechthoek, verbonden met de basis van een tweede oppervlak (3), welke in hoofdzaak de vorm van een driehoek heeft, welke lei (1) op ten minste één van zijn hoofdoppervlakken is 15 voorzien van een verhoogd element (4) op het gedeelte dat bedekt zal worden door andere leien, welke verhoging deze andere leien steunt.

6. Lei volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de lei aan één hoofdoppervlak is voorzien van verhoogde gedeelten of van groeven, bestemd om te grijpen in overeenkomstige uithollingen op het andere hoofd- 20 oppervlak van een tweede lei.

7. Lei volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de lei is voorzien van een verhoogd element (4) dat symmetrisch is aangebracht ten opzichte van een centrale symmetrie-as. van de lei en dat dit verhoogde element gedeeltelijk het oppervlak van de gezegde driehoek (3) 25 bedekt, waarbij de groef (5) in het centrum wordt gevormd langs een symmetrie-as en dat dit verhoogde element zich gedeeltelijk uitstrekt over het genoemde primaire rechthoekige oppervlak (2).

8. Lei volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de rand van het primaire oppervlak (2) die praktisch parallel is aan de basis van 30 de driehoek (3) welke het tweede oppervlak vormt, een afmeting heeft van bij voorkeur 20 cm.

9. Lei volgens een der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de zijde van het eerste rechthoekige oppervlak (2), die praktisch evenwijdig is aan de basis van de driehoek (3) welke het tweede oppervlak 35 vormt, een grootte heeft, die een veelvoud is van de afmetingen van de klassieke lei, terwijl de verschillende eenheden van elkaar gescheiden zijn door een groef (14) welke is uitgespaard in dat primaire rechthoekige oppervlak (2). p 7; ~ V ·: 7 -10- Λ

10. Lei volgens een der conclusies 5-9, met het kenmerk, dat deze op passende plaatsen in het verhoogde oppervlak is voorzien van ten minste één perforatie (7) bestemd om de lei aan het dak vast te spijkeren, welke perforatie na aanbrengen op het dak wordt bedekt door andere leien.

11. Lei volgens conclusies 5-10, met het kenmerk, dat deze een dikte (6) heeft van 3,5 mm en dat het verhoogde gedeelte ten minste 0,5 mm en bij voorkeur 0,7 mm uitsteekt boven het hoofdoppervlak van de lei.

12. Lei volgens conclusies 5-11, met het kenmerk, dat deze bestaat uit een synthetisch materiaal, bestaande uit: 10 17 gew.% leideeltjes van 0,60 - 1,00 mm, 9 gew.% leideeltjes van 0,42 - 0,60 mm, 8 gew.% leideeltjes van 0,30 - 0,42 mm, 7 gew,% .leideeltjes.van 0,21 - 0,30 mm, 6 gew.% leideeltjes van 0,15 - 0,21 mm, 15 10 gew.% leideeltjes van 0,07 - 0,15 mm, 6.5 gew.% zand, 19 gew.% krijtpoeder en verder 2.5 gew.% harder en 15 gew.% methacrylhars.

13. Lei volgens conclusies 5 - 11, met het kenmerk, dat het materiaal bovendien een geschikt pigment bevat. *7 Λ ""* · * ir j o o ·,. Λ J