NL8302953A - Machine voor het ontwikkelen van filmschijven. - Google Patents

Description

κ«. i VO 5063

Titel: Machine voor het ontwikkelen van filmschijven.

De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het ontwikkelen van filmschijven, zoals beschreven in het Amerikaans octrooischrift 4.194.822 of het Australisch octrooischrift 519.642.

5 De genoemde octrooischriften beschrijven een fotografisch casette- samenstel, dat een tweedelig huis bevat met een draaibaar daarin gemonteerde filmschijf. Aangezien het formaat van een dergelijke filmschijf nogal verschilt van dat van fotografische films, die gewoonlijk worden gebruikt in kleine camera's, is het nodig een bijzondere machine te ontwerpen voor 10 het in bedrijfshoeveelheden behandelen van dergelijke filmschijven. Voordat de filmschijf kan worden behandeld, is het echter nodig, dat de schijf uit de houder wordt verwijderd, waarbij de gebruikelijke praktijk hiervoor tot nu toe het met de hand uitvoeren is in een geschikte lichtdichte omsluiting en moet derhalve elke filmschijf worden overgebracht naar een 15 spil, geconstrueerd voor het dragen van een groot aantal van dergelijke schijven. Bij het daarop volgens behandelen wordt de spil met de daaraan aangebrachte schijven geleid door een reeks behandelingsstappen, en worden alle filmschijven aan de spil gelijktijdig behandeld. Hoewel dit in normaal bedrijf betrekkelijk bevredigend is, is het niet bevredigend voor gebruik 20 in wat bekend staat als "mini-laboratoria", die klanten een voorziening van een uur bieden voor het behandelen van films. Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een machine voor het behandelen van filmschijven welke machine in een voorkeursuitvoering in het bijzonder geschikt is voor een dergelijk gebruik, doordat films daarin één voor één of doorlopend 25 kunnen worden behandeld.

De uitvinding bestaat derhalve uit een machine voor het ontwikkelen van filmschijven, welke machine is voorzien van een lichtdicht huis, van middelen daarin voor het in een in hoofdzaak horizontale stand dragen van een filmeenheid, bestaande uit een, een lichtgevoelige emulsie dragen- 30 de schijf met een daaraan bevestigd naafdeel en een gat in het midden, van middelen voor het dragen van een aantal rondom een over het gat lopen- " de gesloten baan opgestelde, vertikaal zich uitstrekkende spillen, van * een aantal houders met fotografische oplossingen, opgesteld onder de spillen en in een baan, die overeenkomt met de gesloten baan, van middelen 35 voor het veroorzaken van gelijktijdige onderlinge vertikale bewegingen 83 02 9 53 -2- met vooraf bepaalde tussenpozen tussen zowel de middelen voor het dragen van een filmeenheid en de houders als de spillen naar en vanaf elkaar, waardoor de spillen worden gedwongen de houders met oplossingen binnen te gaan en na een vooraf bepaalde tijd daaruit worden verwijderd, en 5 voor het bewegen van de spillen na elke beweging van de onderdelen uit elkaar over een afstand langs de baan, overeenkomende met de afstand tussen naburige spillen, waarbij één van de spillen zich direct boven het gat bevindt tijdens de onderlinge vertikale bewegingen, het onderste vrije einde van elke spil is uitgevoerd om door het gat te gaan tijdens een 10 beweging van de onderdelen naar elkaar en voor het met wrijving aangrijpen in het gat en het tijdens de behandeling dragen van de filmeenheid, één en ander zodanig dat telkens wanneer de onderdelen naar elkaar worden bewogen, filmeenheden worden gedompeld in oplossingen in de houders en daarin gehouden gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur alvorens uit de oplos-15 singen te worden verwijderd, waardoor een filmeenheid door het opeenvolgend zijn gedompeld in elk der houders, volledig wordt ontwikkeld, van middelen voor het doorlopend draaien van de spillen rond hun hartlijnen, van middelen voor het van een spil losmaken van een ontwikkelde filmeenheid en van tijdbepalende middelen voor het sturen en synchroniseren van het bedrijf 20 van de machine.

Het verdient de voorkeur dat de hiervoor omschreven machine voor het ontwikkelen van filmschijven middelen heeft voor het opnemen van een fotografisch casette samenstel, bestaande uit twee ondiepe, schaalvormige delen, die langs de omtrekken aan elkaar zijn bevestigd en de filmeen-25 heid bevatten, van middelen voor het uit elkaar nemen van het casette-samenstel, en van middelen voor het leveren van de filmeenheid aan de middelen voor het in een in hoofdzaak horizontale stand dragen van de filmeenheid.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, 30 waarin:

Pig, 1 een schematische voorstelling is van een "mini-laboratorium"-vestiging, die de opstelling toont van de machine voor het ontwikkelen van filmschijven met betrekking tot de gewoonlijk thans in een dergelijke vestiging verschafte uitrusting, 35 Pig. 2 een gedeeltelijk schematisch ruimtelijk aanzicht is van enkele Λ "" Λ λ λ r=* Γ7 öo ü 'd υ 0 ο * * Λ -3- van de werkzame onderdelen van de machine, waarbij andere onderdelen duidelijkheidshalve zijn weggelaten,

Pig. 3 een aanzicht is op grotere schaal van een sleuf in de voorzijde van de machine voor het opnemen van een filmcasettesamenstel, dat 5 een filmschijf bevat en van de goot, waarin de casette naar beneden beweegt,

Fig. 4 een bovenaanzicht is van de machine,

De fig. 5a-d de wijze tonen waarop de verschillende onderdelen van de machine werken, 10 Fig. 6 een gedetailleerd aanzicht is van een gedeelte van het ster- wielmechanisme en bijbehorende nokkenschijf,

Fig. 7 een gedetailleerd ruimtelijk aanzicht is van de wijze waarop de casette wordt geopend, en

Fig. 8 een gedetailleerd ruimtelijk aanzicht is, dat naburige houders 15 toont voor het behandelen en drogen.

Fig. 1 toont schematisch een "mini-laboratorium''-vestiging, waarin een machine 10 voor het ontwikkelen van filmschijven naast de gebruikelijke voorziene ontwikkeluitrusting is opgesteld en door buizen 12 daarmee is verbonden. Deze buizen maken het mogelijk overlopende behandelingoplossingen 20 uit de ontwikkelaar 11 voor gebruik over te brengen naar de machine 10 en het vervolgens afdanken daarvan. Wanneer met deze opstelling een oplossing uit de hoofdmachine wordt afgedankt, wordt het naar de bijbehorende oplossinghouder van de machine voor het ontwikkelen van filmschijven gevoerd onder het verdringen van gedeeltelijk verbruikte oplossing uit die 25 houder. Dit is een zeer geschikte opstelling, hoewel niet essentieel, dat de machine 10 kan worden geconstrueerd met bijbehorende eigen oplossinghou-ders "mini-laboratorium''-panden zijn gewoonlijk klein en smal, waarbij het een kenmerk van de voorkeurs uitvoering van de machine is, dat deze gemakkelijk in een beperkte ruimte kan worden opgenomen.

30 De constructie van de machine voor het ontwikkelen van filmschijven kan het best worden begrepen aan de hand van een beschrijving van de wijze van werken daarvan. Filmschijven, die de machine moet behandelen, bestaan in hoofdzaak uit een schijf van een betrekkelijk stijf plaatmateriaal van kunststof, welke schijf in het midden is voorzien van een 35 in een vorm van kunststofmateriaal gevormde naaf, die een gat in het midden p" o ·*? n s 4 w -· v> ... ·,' o v -4- «· » heeft en andere kenmerken, die niet van belang zijn voor een juist begrip van de uitvinding. Het oppervlak van de filmschijf draagt een lichtgevoelige emulsie, die in een voor gebruik met een dergelijke schijf bestemde camera wordt blootgesteld aan licht door bedrijf van de camera, 5 waarbij een reeks latente beelden door gebruikelijke fotografische werkwijzen rondom het oppervlak van de schijf wordt geproduceerd.

De filmschijf wordt geleverd in een lichtdichte filmcasette, die bestaat uit een plat, tweedelig huis, bestaande uit twee in een vorm van kunststof gevormde schalen, die langs de omtrekken aan elkaar zijn be-10 bevestigd. De schalen hebben elk daarin een gat, door welk gat toegang kan worden verkregen tot het gat in de naaf van de filmschijf. De twee helften van de filmcasette zijn langs de omtrekken aan elkaar bevestigd door in elkaar grijpen samen met een kleine hoeveelheid van een plakmiddel. Bij normaal gebruik blijven' de twee helften verbonden en beschermen 15 zij de film tegen blootstelling aan licht behalve wanneer een gedeelte van de film in een geschikte camera wordt belicht. De twee helften van de casette kunnen gemakkelijk uit elkaar worden gewrikt voor het verwijderen van de filmschijf, hetgeen een essentiële voorwaarde is voor het behandelen van de filmschijf. Het is de normale praktijk dat houders met 20 de hand in lichtdichte omstandigheden worden geopend en vervolgens met de hand worden overgebracht naar een vastgespide spil die vervolgens voor ontwikkeling wordt overgebracht naar een machine. De machine voor het ontwikkelen van filmschijven in de beschreven voorkeurs uitvoering verschaft echter het automatisch openen van dergelijke filmcasettes op een 25 hierna beschreven wijze.

Een filmcasette, die een filmschijf bevat, wordt van een klant ontvangen en in een sleuf 13 gestoken in een plaat 14 in het voorvlak van de ontwikkelmachine 10, hetgeen het eindvlak aan de linkerzijde in fig. 2 is. De machine is opgenomen in een lichtdicht huis, zodat de gehele behande-30 ling van filmschijven in het donker wordt uitgevoerd. De sleuf 13 en de daarmee samenhangende onderdelen zijn duidelijkheidshalve in fig. 2 niet weergegeven.

De sleuf 13 is zodanig geconstrueerd, dat een filmschijf casette 15 slechts in een richting daarin kan worden gestoken. Dit verzekert, dat 35 de casette in de juiste stand is voor daaropvolgende behandeling, en in *·% λ r· 7 dvua v o o P* : * % -5- het bijzonder dat het, een lichtgevoelige emulsie dragende eindvlak van de filmschijf naar beneden is gericht. Na het insteken gaat de casette 15 door zwaartekracht naar beneden in de goot 16 tot op het oppervlak van een overbrengschijf 17, die vier stations A, B, C, D daarop heeft, zoals 5 aangegeven in fig. 4. In de eerste plaats wordt de casette in een horizontale stand afgeleverd op het station A. De eerste stap bij het behandelen van de filmschij f, is het openen van de casette en het van de hand doen van de twee delen daarvan. Deze handelingen vinden plaats op de overbrengschijf 17 , die in de richting van de pijl 18 wordt gedraaid door middel 10 van een as 21, die wordt gedreven door een kettingwiel en ketting 23 0

Het draaien van de schijf is met tussenpozen, waarbij de schijf over 90 wordt bewogen tijdens elk gedeeltelijk draaien.

Nadat een casette 15 is aangekomen op het station A op de schijf 17 , beweegt het eerste gedeeltelijk draaien de casette verder naar het station 15 B, Op dit station worden de twee delen van de casette uitelkaar gewrikt door middel van een paar pennen 24, gemonteerd aan het bovenste einde van een staaf 25. De staaf 25 wordt heen en weer bewogen door de werking van een nokkenschijf 26. Wanneer de staaf 25 omhoog beweegt, gaan de pennen 24 door gaten 20, die een kenmerk zijn van het bodemdeel 15b van de 20 casette 15, en wrikken het bovendeel 15a van de casette 15 van het bodemdeel 15b, zoals afgebeeld in de fig. 5a en 7. Terwijl de casette 15 nog op het station B is worden de pennen 24 teruggetrokken en wordt een slede 27 over de casette bewogen voor het afstropen van het bovendeel 15a, zoals afgebeeld in fig. 5b. De slede is bevestigd aan het bovenste einde 25 van een staaf 28, die wordt bewogen door een nokkenschij f31, die op de hierna beschreven wijze wordt gedraaid. De slede 27 beweegt heen en weer in de door de pijl 30 in fig. 2 aangegeven richtingen, en stroopt bij het naar links bewegen in fig. 5b, het bovendeel 15a van de casette 15 af, die op de in fig. 5 b afgebeelde wijze wordt uitgestoten en in een ge-30 schikte prullenmand (niet weergegeven)

Tijdens het volgende gedeeltelijk draaien van de overbrengschijf 17 beweegt het bodemdeel 15b van de casette 15 met de filmschijf daarop naar het station C. In dit station wordt de filmschijf verwijderd van het bodemdeel 15b van de casette 15 op de hierna beschreven wijze. Het vol-35 gende gedeeltelijk draaien van de overbrengschijf 17 beweegt het dan lege

<.·. -* ' · .· y\ *» sj V 'J \J

<f * -6- bodemdeel 15b van de casette 15 naar het station D waar het door een goot (niet weergegeven) naar beneden kan vallen naar een geschikte prullenmand.

Het behandelen van de filmschijf wordt uitgevoerd door middel van een draaitafel 32, die bestaat uit een gestel, dat een aantal onafhanke-5 lijk draaibare spillen 33 draagt, welke spillen elk samenhangen met een schijf 34, waarbij alle schijven 34 op drie na worden aangegrepen door een gemeenschappelijke drijfriem 35, die zelf wordt gedreven door een schijf 19, die weer door een riem 37 wordt gedreven vanaf een electromotor 38.

De motor 38 en daarmee samenhangende onderdelen zijn duidelijkheidshalve 10 in fig. 2 weggelaten. Het doel van de riem 35 en de schijven 34 is het mogelijk maken van het rond hun eigen hartlijnen om hierna te beschrijven redenen kunnen draaien van de spillen 33.

De draaitafel 32 wordt gedragen door een vertikale as 36, die wordt gesteund door een arm 40, die zich uitstrekt vanaf een schuifleger 50 15 in het huis van de machine. Deze as wordt onderworpen aan axiale beweging in de richting van de pijlen 29 door middel van een nokkenschijf 39, en aan een stapsgewijs plaatsvindende draaibeweging in de richting van de pijl 41. De nokkenschijf 39 wordt door een as 42 gedreven vanaf een hoofddrijfmotor 43, die ook dient voor het drijven van de nokkenschijven 20 26 en 31. Een kraag 44 aan de as 36 heeft een pen 45, die in een ringvormige groef in de nokkenschijf 39 ligt, zodat het draaien van de nokkenschijf 39 dus het heen en weer bewegen veroorzaakt van de as 36.

Het met tussenpozen draaien van de as 36 wordt geproduceerd door middel van een sterwielrondsel 47, dat door een as 48 en kegelrondsels 51 25 wordt gedreven vanaf de as 42. Het sterwielrondsel 47 hangt samen met een sterwiel 52, dat verschuifbaar is ten opzichte vaa het rondsel 47 en daarin aangrijpt op de in de fig. 2 en 5d afgebeelde wijze. In de bovenste stand van het sterwiel 52, weergegeven in de fig, 5d en 6, grijpt één van een aantal sleuven 53 een vertikale pen 54 in het sterwiel rondsel 30 47 aan. Bij elke draaiing van het rondsel 47 wordt het sterwiel 52 dus stapsgewijs bewogen over een hoek, gemaakt door naburige sleuven 53.

De beweging van de draaitafel 32 wordt op de volgende wijze gestuurd.

Met de draaitafel in de laagste stand, zoals met getrokken lijnen afgebeeld in fig. 5d, en de machine stilstaand, doet bediening van een startbesturing 35 (niet weergegeven) voor de machine, een electronische stuurklok 1,57 minuten . · _» 3 v -7- > # % nadat de motor 43 is bekrachtigd voor het drijven van de as 42, aflopen.

Een sensor 49, die werkzaam is samen met een sensorschijf 46 , gedreven door de as 42, geeft een electrische aanwijzing telkens wanneer de schijf 46 over een halve omwenteling draait. Indien alle hierna aangeduide 5 grendelorganen en veiligheidsschakelaars na een halve omwenteling in hun juiste standen zijn, blijft de motor bekrachtigd totdat een omwenteling is waargenomen. De motor 43 wordt dan stroomloos gemaakt en de stuurklok teruggesteld voor een volgende 1,57 minuten. Tijdens het draaien van de motor 43, wordt de as 36 eerst omhoog bewogen naar de bovenste stand, 10 met streepstippellijnen aangegeven in fig. 5d, waarna de as 36 stapsgewijs wordt bewogen in de richting van de pijl 41 over een hoek, overeenkomende met naburige sleuven 53 in het sterwiel 52. daarna wordt de as 36 naar beneden bewogen voor het terugbrengen van de draaitafel 32 naar de onderste stand van waaruit werd begonnen. Het gevolg van deze 15 werkingen is, dat de draaitafel elke 1,57 minuten omhoog wordt bewogen, stapsgewijs bewogen over een voorafbepaalde hoek en naar beneden wordt bewogen.

Wanneer de draaitafel 32 stilstaat, bevindt éën van de spillen 33 zich direct boven het station C van de overbrengschijf 17. Op dit station 20 bevindt zich het bodemdeel 15b van de casette met een filmschijf 55, die horizontaal daarin ligt, waarbij het bovendeel 15a van de casette in het station B is verwijderd. In fig. 2 zijn het bodemdeel van de casette en de filmschijf duidelijkheidshalve weggelaten. Telkens wanneer de draaitafel 32 naar beneden wordt bewogen, gaat het einde van een spil 33 in 25 het gat in het midden van een filmschijf 55. Het onderste einde 56 van elke spil 33 is zodanig gevormd en bemeten, dat het door het gat in de filmschijf 55 gaat en zodanig met wrijving daarin aangrijpt, dat wanneer de draaitafel vervolgens omhoog wordt bewogen, de filmschijf mee wordt gedragen met de spil onder het in het station C van de overbrengschijf 17 achter-30 laten van het bodemdeel 15b van de casette. Zoals het duidelijkst is te zien in fig. 3, bestaat het onderste einde van elke spil 33 uit een knop met een axiaal daarin zich uitstrekkende sleuf. De spil of het deel daarvan dat in de behandelingsoplossingen wordt gedompeld, is gemaakt van een materiaal, dat niet wordt aangetast, bij voorkeur een kunststof materiaal.

35 Het behandelen van de filmschijf 55 wordt uitgevoerd in een reeks 0ü : s30 V % -8- oplossinghouders 57, opgesteld in een cirkel onder de meetkundige plaats van de spillen 33 wanneer de draaitafel 32 wordt gedraaid. De houders 57 bevatten de verschillende behandelingsoplossingen, nodig voor het ontwikkelen, het verwijderen van gereduceerd zilver en het fixeren van 5 de film. Aangezien deze van een gewone soort zijn, is het voor een juist begrip van de uitvinding niet nodig de scheikunde van de ontwikkelbehan-deling te beschrijven. De beweging van de draaitafel 32 is zodanig, dat elke filmschijf na te zijn opgenomen op een spil 33 wordt neergelaten in een eerste ontwikkelhouder 57. Tijdens deze werking wordt de filmschijf 10 gedraaid door de werking van de riem 35, die werkt op de schijf 34 van de spil 33. gebleken is, dat een gewenste draaisnelheid voor de filmschijven rond de 250 omwentelingen per minuut is. Dit verbeterd de aanraking tussen de filmschijf en de betreffende oplossing voor het verschaffen van een regelmatig en volledig behandelen van de lichtgevoelige emulsie.

15 Telkens wanneer de draaitafel stapsgewijs wordt bewogen, wordt elke film, schijf boven de volgende houder 57 bewogen en daarna daarin neergelaten voor de volgende fase van de behandeling.

In de weergegeven opstelling, zijn tien houders 57 aanwezig, die behandelingsoplossingen bevatten, waarvan de eerste twee een ontwikkelaar 20 bevatten, de volgende drie een middel voor het verwijderen van reduceerd zilver, de volgende drie een fixeeroplossing en de laatste twee uitspoel-water. Nauwkeurige tijdbepaling van de verschillende fasen van de behandeling is essentieel, en met de beschreven uitvoering wordt elke filmschijf gedurende 1,57 minuten in elke oplossing gedompeld.

25 De drie in de fig. 4 als 58, 61 en 62 aangegeven houders zijn voor zien voor het stabiliseren, drogen en lossen van ontwikkelde filmschijven.

Voor het helpen drogen in de houder 61, wordt een stroom verwarmde lucht verschaft door een spleet 63 (fig. 8).Wanneer een spil 33 boven de houder 61 is geplaatst, wordt het draaien daarvan stilgezet voordat de 30 spil wordt neergelaten in de houder. Wanneer de spil in de houder is wordt deze gedraaid met een verhoogde snelheid van rond de 3675 omwentelingen per minuut. Gebleken is, dat een betrekkelijk hoge snelheid nodig is om te verzekeren, dat eventueel in de naaf van de filmschijf vastgehouden chemische oplossing wordt uitgegooid. Indien dit niet wordt gedaan, 35 kan de ontwikkelde film een streperig uiterlijk hebben.

8"02053 .............

-9-

De verhoogde draaisnelheid van de spil 33 in deze stand wordt bereikt door middel van een arm 74, die een getrapte schijf 75 draagt, die door een riem 76 wordt gedreven vanaf de motor 38, Aan de onderzijde heeft de schijf 75 een gedeelte 77 met een kleinere diameter. De arm 74 kan rond 5 een draaipunt 79 draaien in de richtingen van de pijl 78. Wanneer de arm 74 zich bij de grens van de beweging rechtsom bevindt, heeft het gedeelte 77 van de schijf 75 een wrijvings drijfaanraking met het oppervlak van de schijf 34, die zich op dat moment boven de drooghouder 61 bevindt en draait het de filmschijf aan de spil 33 met een snelheid van 3675 omw./ 10 min. Op te merken is, dat de betreffende schijf 34 op dat moment niet in aanraking is met de riem 35.

Een beweging van de arm 74 wordt tot stand gebracht door middel van een nokkenorgaan 81, gemonteerd aan het huis van de machine en bestaande uit een groef 82 met een schouder daarin. Een rol 83 beweegt in de groef 15 82 en is bevestigd aan het einde van een verlenging 84 van de arm 74.

De uitvoering is zodanig, dat telkens wanneer de as 36 naar beneden wordt bewogen, de rol 83 in de groef 82 naar beneden wordt bewogen, welke groef werkzaam is voor het bewegen van de rol 83 en dan de arm 74 voor het door het gedeelte 77 van de schijf 75 doen aangrijpen van de schijf 34, 20 die zich op dat moment boven de drooghouder bevindt.

Nadat de spil 33 met een filmschijf daaraan is neergelaten in de stand 62, wordt een hefboom 63 (fig. 5c)bediend door de nokkenschijf 64 voor het bewegen van een gesleufde verlenging 65 van de hefboom 63, zodat de sleuf het einde van de spil 33 boven de filmschijf 55 omvat, zoals weer-25 gegeven in fig. 5c, en in deze stand wordt gehouden wanneer de spil wordt opgetild wanneer de draaitafel 32 omhoog wordt bewogen. Het gevolg hiervan is, dat de filmschijf 55 wordt losgemaakt van de spil en vrij is om in de goot 66 naar beneden te vallen tot op een transporteur 67, waar de schijf wordt getransporteerd naar een plaats, waar de schijf uit de 30 machine kan worden verwijderd. In andere constructievormen, kan een aantal schijven worden verzameld op een spil, die zich uitstrekt door de gaten in de schijven, voor een daaropvolgende behandeling.

In de afgebeelde vorm van de machine, zijn de houders 57 bestemd om te worden voorzien van de bijbehorende chemische oplossingen door over-35 stroming uit een bestaande behandeiingsmachine, zoals afgebeeld in fig. 1. λ T ' -r, -i r? *7 >; . * - . ·Λ «V V/ * * -10-

Fig. 8 toont een gebruikelijke opstelling, waarbij een oplossing in de houder wordt binnengebracht door een inlaatpijp 68, en naar·buiten stroomt uit het bovenste einde van de houder door de uitlaatpijp 69 naar de afvoer. In sommige gevallen is het nodig de oplossingen op een vooraf be-5 paalde temperatuur binnen nauwe grenzen te houden , voor welk doel een vloeistof op een passende temperatuur door een pijp, zoals 71, kan worden geleid, die zich uitstrekt door het inwendige van de houder 57, waarbij de doorgang van deze vloeistof wordt gestuurd door een thermostatisch orgaan 72.

In plaats van een aantal houders voor elk der stappen van het ontwik-10 kelen, verwijderen van gereduceerd zilver en fixeren te gebruiken, kan elke stap worden uitgevoerd in een bijzonder gevormde houder, voorzien van een omtreksuitbreiding, overeenkomende met twee of drie van de af geheelde houders 57.

De houders 57 kunnen zijn voorzien van een opwaartse verlenging boven 15 het pijl van de oplossing in de houder en maatregelen kunnen zijn getroffen, zodat tegen het einde van de opwaartse slag van de as 36, de snelheid van de drijfriem 35 gedurende een korte tijd wordt verhoogd voor het zodoende eventueel aan de filmschijven hechtende restoplossing af te schudden. Dit helpt te verzekeren, dat de vanuit een houder naar de volgende meegedragen 20 hoeveelheid oplossing minimaal is.

Voor het bewaken en coördineren van de werking van de gehele machine, is een stuurkast 73 voorzien, die een tijdbepalend orgaan bevat voor het regelen van de werking van de motor 43, en met een schakeling, die aanspreekt op veiligheidsorganen en grendelorganen (niet weergegeven) die 25 door de gehele machine heen zijn aangebracht om het plaatsvinden van beschadiging van de machine te voorkomen indien deze in een onbevredigende toestand wordt bedreven. Deze constructies zijn van een gebruikelijke aard, en aangezien details daarvan voor een juistbegrip van de uitvinding niet nodig zijn, zijn zij kortheids- en duidelijkheidshalve weggelaten. De 30 hiervoor beschreven machine is in het bijzonder bruikbaar en geschikt

voor bedrijf in mini-laboratoria, doordat evenveel casettes als in de goot 16 kunnen worden opgenomen, kunnen worden ingestoken, en de machine doorlopend kan worden bedreven totdat zij zijn behandeld. Ook kan de machine een enkele filmschijf behandelen. De gehele behandeling duurt in de orde 35 van 30 minuten, waardoor ongeveer dezelfde hoeveelheid tijd beschikbaar Pi " Λ O

'J V '~j ij ij ij -11- ËF^ * « wordt gelaten voor het afdrukken van de film om een voorziening van een uur te kunnen verschaffen.

Hoewel het mechanisme voor het openen van filmcasettes een integraal deel uitmaakt van de voorkeurs uitvoeringsvorm, valt het binnen het kader 5 van de uitvinding een machine te construeren zonder dit gedeelte. In dit geval wordt het openen van de casettes met de hand uitgevoerd in een lichtdicht vak, bevestigd aan de machine en worden de filmschijven met de hcind ingestoken in een stand, overeenkomende met het station C van de overbreng-schijf. Hoewel dit de constructie van de machine vereenvoudigd, voert het 10 een aanvullend arbeidselement in bij de behandelingskosten.

Hoewel de spillen in de beschreven machine omhoog worden bewogen en neergelaten in de houders, is het zeer goed mogelijkeen machine te con-. strueren, waarin de spillen op dezelfde hoogte worden gehouden en in plaats daarvan de houders en de in het station C gedragen filmschijf, omhoog en 15 omlaag worden bewogen. Een dergelijke machine verschilt in mechanische details, maar werkt op precies dezelfde wijze als de hiervoor beschreven voorkeurs uitvoeringsvorm.

32 λ ί ί V ö

xJ V gf ^ tz W V

Claims (8)

1 Machine voor het ontwikkelen van filmschijven, gekenmerkt door een lichtdicht huis, door middelen daarin voor het in een in hoofdzaak horizontale stand dragen van een filmeenheid, bestaande uit een, een lichtgevoelige emulsie dragende schijf met een daaraan bevestigd naafdeel en 5 een gat in het midden, door middelen voor het dragen van een aantal volgens- een gesloten, over het gat lopende baan opgestelde, vertikaal zich uitstrekkende spillen, door een aantal onder de spillen en in een met de gesloten baan overeenkomende baan opgestelde houders voor fotografische oplossingen, door middelen voor het tot stand brengen van gelijktijdige 10 onderlinge vertikale bewegingen met vooraf bepaalde tussenpozen tussen zowel de middelen voor het dragen van een filmeenheid en de houders, en de spillen naar en vanaf elkaar, waardoor de spillen worden gedwongen de oplossinghouders binnen te gaan en daaruit na een vooraf bepaalde tijd worden verwijderd, en voor hetbewegen van de spillen na elke beweging 15 van de onderdelen uit elkaar, over een afstand langs de baan, overeenkomende met de afstand tussen naburige spillen, waarvan er zich één direct boven het gat bevindt tijdens de onderlinge vertikale bewegingen, waarbij het onderste vrije einde van elke spil is uitgevoerd om door het gat te gaan tijdens een beweging van de onderdelen naar elkaar, en met wrijving 20 in het gat aan te grijpen en de filmeenheid tijdens de behandeling te dragen, één en ander zodanig dat telkens wanneer de onderdelen naar elkaar worden bewogen, filmeenheden worden gedompeld in oplossingen in de houders en daarin wordt vastgehouden gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur alvorens uit de oplossingen te worden verwijderd, waardoor een filmeenheid 25 door het opeenvolgend in elk der houders te zijn gedompeld, volledig is ontwikkeld, door middelen voor het doorlopend draaien van de spillen rond hun hartlijnen, door middelen voor het van een spil losmaken van een ontwikkelde filmeenheid, en door tijdbepalende middelen voor het sturen en synchroniseren van het bedrijf van de machine.

2. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het ontvangen van een fotografisch casettesamenstel, bestaande uit twee ondiep schotelvormige delen, die langs de omtrekken aan elkaar zijn bevestigd en de filmeenheid bevatten, door middelen voor het uit elkaar wrikken van het casettesamenstel, en door middelen voor het leveren van de filmeenheid 35 aan de middelen voor het in een in hoofdzaak horizontale stand dragen van ·« ο- d 3 3 -13- .·% tt de filmeenheid.

3. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt door een van buiten het huis toegankelijke opening voor de ontvangst van een fotografisch casette-samenstel, bestaande uit twee ondiep schotelvormige delen, die langs de 5 omtrekken aan elkaar zijn vastgezet en de filmeenheid bevatten, door een draaibaar schijfvormig deel, dat is aangebracht voor het in een in hoofdzaak horizontale stand ontvangen van de casette na het insteken door de opening, door middelen voor het met tussenpozen rond een in hoofdzaak vertikale hartlijn door een aantal stations draaien van het schijfvormige 10 deel, door middelen voor het in één van de stations scheiden van de delen van het casette samenstel en het omhoog bewegen van het bovendeel daarvan, waarbij een volgend station de middelen vormt voor het in een in hoofdzaak horizontale stand dragen van een filmeenheid en door middelen in een daarop volgend station voor het uitstoten van het bodemdeel van het 15 casette-samenstel.

4. Machine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke houder voor een fotografische oplossing in het onderste deel is voorzien van een oplossinginlaat, en nabij het bovenste deel van een op-lossinguitlaat, waarbij elke inlaat kan worden verbonden met een uitlaat 20 van een houder met dezelfde oplossing in een andere fotografische ontwik-kelmachine.

5. Machine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gesloten baan cirkelvormig is, waarbij de spillen zijn gemonteerd aan een draaitafel, gedragen bovenop een vertikale as, waarvan het onder- 25 ste einde is voorzien van een sterwiel en een nokvolger, die een nokken-schijf aangrijpt, ingericht voor het omhoog en omlaag bewegen van de as, waarbij het sterwiel een sterwielrondsel aangrijpt, ingericht voor het stapsgewijs bewegen van de as over een voorafbepaalde hoek telkens wanneer de as omhoog wordt bewogen.

6. Machine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke spil kan worden gedraaid door middel van een schijf, waarbij de schijven door een gemeenschappelijke drijfriem kunnen worden gedreven vanaf een electromotor.

7. Machine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 35 dat middelen zijn aangebracht voor het draaien van een in een houder, voor- ^ »** ·*\ \ r* ·ι * /* -Λ V- V / . , ^ ♦. V -14- r* zien van middelen voor het drogen van een filmeenheid, neergelaten spil met een snelheid, die voldoende hoog is voor het af werpen van overmaat oplossing op de filmschijf en in de naaf van de filmeenheid.

8. Machine voor het ontwikkelen van filmschijven, in hoofdzaak zoals 5 afgeheeld in en zoals beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekening. v * O ” Λ > Λ '7 y y .j ^