NL8302883A - Werkwijze en inrichting voor het vormen van niet-geweven banen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vormen van niet-geweven banen. Download PDF

Info

Publication number
NL8302883A
NL8302883A NL8302883A NL8302883A NL8302883A NL 8302883 A NL8302883 A NL 8302883A NL 8302883 A NL8302883 A NL 8302883A NL 8302883 A NL8302883 A NL 8302883A NL 8302883 A NL8302883 A NL 8302883A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wire mesh
opening
mixture
open wire
air
Prior art date
Application number
NL8302883A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Armstrong World Ind Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US06/408,060 external-priority patent/US4435353A/en
Priority claimed from US06/408,059 external-priority patent/US4432714A/en
Application filed by Armstrong World Ind Inc filed Critical Armstrong World Ind Inc
Publication of NL8302883A publication Critical patent/NL8302883A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04HMAKING TEXTILE FABRICS, e.g. FROM FIBRES OR FILAMENTARY MATERIAL; FABRICS MADE BY SUCH PROCESSES OR APPARATUS, e.g. FELTS, NON-WOVEN FABRICS; COTTON-WOOL; WADDING ; NON-WOVEN FABRICS FROM STAPLE FIBRES, FILAMENTS OR YARNS, BONDED WITH AT LEAST ONE WEB-LIKE MATERIAL DURING THEIR CONSOLIDATION
    • D04H1/00Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres
    • D04H1/70Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of fibres
    • D04H1/72Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of fibres the fibres being randomly arranged
    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04HMAKING TEXTILE FABRICS, e.g. FROM FIBRES OR FILAMENTARY MATERIAL; FABRICS MADE BY SUCH PROCESSES OR APPARATUS, e.g. FELTS, NON-WOVEN FABRICS; COTTON-WOOL; WADDING ; NON-WOVEN FABRICS FROM STAPLE FIBRES, FILAMENTS OR YARNS, BONDED WITH AT LEAST ONE WEB-LIKE MATERIAL DURING THEIR CONSOLIDATION
    • D04H1/00Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres
    • D04H1/40Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres from fleeces or layers composed of fibres without existing or potential cohesive properties
    • D04H1/58Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres from fleeces or layers composed of fibres without existing or potential cohesive properties by applying, incorporating or activating chemical or thermoplastic bonding agents, e.g. adhesives
    • D04H1/60Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres from fleeces or layers composed of fibres without existing or potential cohesive properties by applying, incorporating or activating chemical or thermoplastic bonding agents, e.g. adhesives the bonding agent being applied in dry state, e.g. thermo-activatable agents in solid or molten state, and heat being applied subsequently

Description

ï' * N/31.577-tM/id " * ; » i t. Werkwijze en inrichting voor het vormen van niet-geweven banen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het maken van niet-geweven banen of matten.
Technieken voor het vormen van niet-geweven 5 banen uit althans nagenoeg droge bestanddelen zijn reeds lang bekend; echter/ met de komst van hoge energiekosten is de wenselijkheid van toepassing van dergelijke technieken in plaats van natte vormprocessen*nog duidelijker geworden. Niettemin zijn aanzienlijke problemen ontmoet bij het 10 bereiden van droog gevormde baanmaterialen met een betrekkelijk gelijkmatige structuur. Deze uitvinding betreft zekere speciale inrichting en werkwijze die kunnen worden toegepast voor het bereiden van dergelijke gelijkmatige niet-geweven banen.
15 Verschillende octrooien zijn bijzonder belang i in*.verband met de onderhavige uitvinding. Het Amerikaanse octrooischrift 3.356.780 beschrijft een inrichting voor het maken van doek. Een mengsel van vezeldeeltjes en bindmiddel wordt toegevoerd in een kamer waar het in contact wordt ge-20 bracht met een snel roterende cilinder en een onder druk staande luchtstroom. De snel roterende cilinder en de lucht werpen de vezels naar langzaam roterende geperforeerde cilinders waarvan in het inwendige een vacuum heerst. De vezels .. en het bindmiddel vormen een mat op de cilinders die samen-25 rollen om een gelaagd vezelmateriaal te vormen.
De Amerikaanse octrooischriften 4.097.209 en 4.146.564 betreffen een inrichting resp. werkwijze voor het vormen van een vezelplaatprodukt van mineraalwol. Een mengsel van minerale wolvezels en een bindmiddel wordt gereed-20 gemaakt en toegevoerd door een venturi in een luchtstroom van betrekkelijk hoge snelheid zodat het materiaalmengsel wordt meegesleurd en gevoerd naar een matvormzone. In de matvormzone wordt het materiaal neergelegd op convergerende open draadgazen door de lucht af te zuigen door de open 22 draadgazen. De draadgazen worden dan geconvergeerd om een vezelplaatprodukt van mineraalwol te verkrijgen. Op ongelukkige wijze bezitten de werkwijze en inrichting volgens 83 02 333 ! - 2 - * ' deze octrooischriften kenmerken waardoor ze in wezen beperkt zijn tot de produktie van betrekkelijk dikke materialen die zeer variabele basisgewichten hebben.
Het doel van de onderhavige uitvinding is 5 derhalve het verschaffen van een werkwijze en een inrichting voor het produceren van niet-geweven banen met gelijkmatige basisgewichten. Dit doel wordt bereikt door de werkwijze die beschreven is in conclusie 1 en door de inrichting die beschreven in conclusie 2-8.
10 Volgens de uitvinding wordt een mengsel van een bindmiddel en vezelmateriaal ingevoerd in bovenzones van een matvormzone. Het mengsel wordt gekruist door een horizontaal of opwaarts gerichte luchtstroom en daarin meegesleurd, dan neergelegd op tenminste ëën open draadgaas door 15 afzuiging van de meesleurlucht door dit open draadgaas of draadgazen. Door vermindering van de turbulentie en door het regelen van de manier waarop het deeltjesmateriaal wordt af-gezet op de open draadgazen,, kunnen gelijkmatige, niet-geweven banen worden verkregen die kunnen worden gebruikt op 20 velerlei manieren om veelsoortige bouwprodukten te vormen.
De onderhavige uitvinding omvat een werkwijze voor het vormen van een niet-geweven baan, welke werkwijze de stappen omvat, waarbij een mengsel wordt bereid bestaande uit een bindmiddel en voornamelijk anorganisch vezelmate-25 riaal, dit mengsel wordt gevoerd in de bovenzones van een matvormzone bestaande uit een eerste beweegbare open draadgaas dat is aangebracht in de onderzone daarvan en, naar keuze, een tweede beweegbaar open draadgaas dat zo is aangebracht dat het convergeert met het eerste open draadgaas 30 aan een kneepopening die daartussen ligt, waarbij het mengsel wordt ingevoerd door een eerste opening zodat het valt in en wordt meegesleurd in een horizontaal of opwaarts gerichte luchtstroom, die wordt ingevoerd door een tweede opening in de matvormzone, waarbij de tweede opening daarmede 35 verbonden middelen heeft voor het regelen van de richting van de lucht die daardoorheen passeert, waarbij op instelbare wijze de meesleurlucht wordt afgezogen door het draadgaas of de draadgazen om selectief het mengsel daarop af te zetten, waarbij de tweede opening en het naar keuze aange-40 brachte tweede open draadgaas zo ten opzichte van het eerste 83 0:2033 - 3 - X ·*
V
“ open draadgaas zijn aangebracht dat het mengsel dat wordt afgezet op het draadgaas of de draadgazen vrijwel gelijkmatig wordt afgezet, waarbij het afgezette mengsel wordt verstevigd om een niet-geweven materiaalbaan te vormen en 5 waarbij het materiaal wordt samengeperst en gehard.
De onderhavige uitvinding omvat ook een inrichting voor het vormen van een niet-geweven baan, welke inrichting is voorzien van (A) bereidingsmiddelen voor het bereiden van een mengsel bestaande uit een bindmiddel en 10 voornamelijk anorganisch vezelmateriaal, (B) een matvormzone die wat de toevoer is betreft is verbonden met de bereidingsmiddelen zodat deze het mengsel opneemt, waarbij de matvormzone is voorzien van (1) een eerste opening in de bovenzones ervan, welke opening is voorzien van middelen voor het in-15 voeren van het mengsel daardoorheen, (2) een tweede opening die daarin zo is aangebracht dat lucht die wordt ingevoerd door de tweede opening horizontaal of opwaarts wordt verricht zodat deze het mengsel daarin kruist en meesleurt, waarbij de tweede opening is voorzien van daarmede verbonden 20 middelen om de richting van de lucht die daardoorheen passeert te regelen, (3) een eerste beweegbare open draadgaas dat is aangebracht in de onderzone van de matvormzone, waarbij dit draadgaas uit de matvormzone treedt door een kneep-opening en, naar keuze, een tweede beweegbaar open draad-25 gaas dat zo is aangebracht dat het convergeert met het eerste open draadgaas aan de kneepopening, waarbij het naar keuze aangebrachte tweede open draadgaas en de tweede opening zo ten opzichte van het eerste open draadgaas zijn aangebracht dat het mengsel vrijwel gelijkmatig wordt afgezet op deze 30 draadgazen, (4) middelen om op instelbare wijze de meesleur-lucht af te zuigen door de open draadgazen om selectief het mengsel daarop af te zetten en (5) middelen om het eerste open draadgaas en het naar keuze aangebrachte tweede open draadgaas te bewegen naar de kneepopening om een niet-gewe-35 ven materiaalbaan te vormen en (C) middelen voor het verstevigen van deze baan en het verharden van dit bindmiddel.
De inrichting die is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.097.209 is nuttig gebleken voor het produceren van mineraalwolprodukten met een dikte van onge-40 veer 2,5 cm of meer. Hoewel klompvorming van deeltjes en 8T f* η ·— -J a ± ü o o ·*.
' * - 4 - v ; de aanwezigheid van golfpatronen enige moeilijkheden hebben veroorzaakt, zijn deze moeilijkheden niet bijzonder belangrijk omdat het verkregen produkt een dikke maat moest hebben. Echter, wanneer produkten met dunnere maat gewenst zijn, 5 trèden problemen op door de aanwezigheid van de klompen en golven die vrijwel onoverkoombaar bleken te zijn.
Aanvraagster hierin hebben ontdekt dat de primaire oorzaak van deze problemen het achtereenvolgende proces van meesleuren van het deeltjesmateriaal in de lucht-10 stroom en dan vervolgens invoeren van het meegesleurde mengsel in de matvormzone is. Een snelle luchtstroom is nodig om de meesleuring te handhaven. Het toevoermechanisme dat de massa van vaste stoffen scheidt in afzonderlijke deeltjes en deze invoert in de luchtstroom tracht een statische la-15 ding op de deeltjes te ontwikkelen. De snelle luchtstroom in combinatie met de statische lading resulteert in turbulentie en klompvorming van de deeltjes. Kleine materiaal-klompen vormen zich aanvankelijk op de wanden van de venturi alsmede in de vormkamer. Als de klompen meer materiaal ver-20 zamelen worden twee effecten verkregen. Ten eerste breken de klompen periodiek los en worden ze afgezet op de open draadgazen. Ten tweede trachten de klompen de passerende lucht te kanaliseren en veroorzaken ze aldus een ongelijkmatig binnentreden van het deeltjesmateriaal in de matvorm-25 zone. Dit laatste effekt, in combinatie met het snelle binnentreden van het meegesleurde materiaal in de matvormzone
8 TT P. Π r> f\ T
i - 5 - ‘ * „ en over de oppervlakken van de open draadgazen tracht onge lijkmatige afzetting en golfpatronen in het materiaal te vormen dat wordt afgezet op de draadgazen. Het meesleurpro-ces is aldus vrijwel uitgesloten wanneer gelijkmatige basis-5 gewichten gewenst zijn.
Op verrassende wijze hebben aanvraagsters ontdekt, dat opmerkelijke verbeteringen in de gelijkmatigheid van het basisgewicht kunnen worden bereikt door afzonderlijk het deeltjesmateriaal en de luchtstroom in te voeren 10 in de matvormzone en door andere belangrijke veranderingen aan te brengen in het bekende proces. Door op variabele wijze de luchtstroom horizontaal of bij voorkeur opwaarts te richten in het deeltjesmateriaal dat wordt toegevoerd door een opening die ligt in de bovenzones van de matvorm-15 zone, zodat het deeltjesmateriaal de luchtstroom kruist en daarin wordt meegesleurd en door de open draadgazen en de openingen ten opzichte van 'elkaar zodanig te plaatsen, dat de meegesleurde deeltjes niet trachten te passeren met hoge snelheid op evenwijdige wijze over de oppèrvlakken van de 20 open draadgazen voorafgaand aan de afzetting, worden de problemen van niet-gelijkmatige afzetting dramatisch gereduceerd. Als resultaat kunnen gelijkmatige banen met gelijkmatige basisgewichten en dikten in de orde van 1 mm op rou-tinebasis worden geproduceerd.
25 De onderhavige uitvinding zal duidelijk wor den uit de beschrijving van voorkeursuitvoeringen die volgen.
Fig. 1 illustreert een inrichting voor het bereiden van een niet-geweven baan volgens de onderhavige uitvinding, welke inrichting is voorzien van middelen voor het 30 bereiden van een mengsel bestaande uit een bindmiddel en vezelmateriaal, een matvormzone en middelen voor- het verwerken van de mat die is geproduceerd.
Fig. 2 illustreert een eindaanzicht van een matvormzone volgens de onderhavige uitvinding volgens de 35 lijn D-D van Fig. 1.
Fig. 3 illustreert een bovenaanzicht van een bij voorkeur toegepaste opening waardoor lucht binnentreedt in de matvormzone.
Fig. 4 illustreert een inrichting bestaande 40 uit twee matvormzones volgens de onderhavige uitvinding.
8^* A r o o 'J -j 0 * > - 6 - s i
De inrichting die bij voorkeur wordt toegepast om de onderhavige uitvinding uit te voeren is geïllustreerd in Fig. 1. Verschillende kenmerken daarvan zijn beschreven in het Amerikaahse octrooischrift 4.097.209, spe-5 ciaal de middelen voor het bereiden van het deeltjesmengsel • en de hardings- en afwerkmiddelen. Minerale wol wordt typisch ontvangen in balen 10 die voor het gebruik in stukken moeten worden verdeeld. Fig. 1 illustreert balen 10 die rusten op een transporteur 11. De balen worden gedeeltelijk in stukken 10 verdeeld bij 12, overgebracht naar de hellende transporteur 13 en dan gevoerd onder een vlegel 14 die een aanvankelijke scheiding van de balen 10 in vezels 15 veroorzaakt. Van de transporteur 13 vallen de vezels 15 op een transporteur 16 en ze worden dan gevoerd op een hellende van pennen voorziene 15 toevoertransporteur 17. Aan de bovenzijde van de transporteur 17 worden de vezels gekamd door een roterende kam 18 waardoor de toevoer wordt genivelleerd. Het toegevoerde materiaal wordt door de rol 19 geworpen in een gravimetrische toevoer-inrichting 20 die is voorzien van een goot 21, samenpersrol-20 len 22 en 23 en een stromingssnelheidsweegschaal 24. De inrichting 20 voert de vezels 15 door toevoerrollen 25 en 26 op een uitkamrol 27. De uitkamrol 27 laat de vezels 15 vallen op een transporteur 30 die ze onder een bindmiddeltoevoer-station. 31 voert. Het bindmiddeltoevoerstation 31 omvat ook 25 een gravimetrische toevoerinrichting (niet afgeheeld) en zet een gewenste hoeveelheid bindmiddel 32 af op de vezels.
15 die worden aangevoerd op de transporteur 30. De gelaagde vezels 15 en het bindmiddel 32 worden gemengd door een uitkamrol 33 en dan gevoerd in een vervezelingsinrichting 34 van 30 een eerste opening 35 van een matvormzone 36. De vervezelingsinrichting 34 omvat toevoerrollen 40 en 41, een intrek-kerrol 42 en een afneemborstel 43.
De matvormzone 36 met uitzondering van draadgazen 45 en 46 is waar mogelijk geconstrueerd uit materiaal 35 dat althans nagenoeg elektrisch niet geleidend is zoals plexiglas. Hoewel sommige metalen onderdelen nodig zijn voor constructieve en andere doeleinden veroorzaken elektrisch geleidende oppervlakken het neerslaan van statisch geladen deeltjes op deze oppervlakken. Ze moeten dus waar mogelijk 40 worden vermeden. Open draadgazen die gewoonlijk zijn gecon-8 " ' Λ i λ
V I
# I
% strueerd uit een geleidend materiaal en de toepassing van
dergelijk materiaal voor het onderste draadgaas 45 verdient de voorkeur. Echter is een ruimere keuze mogelijk bij het bovenste draadgaas 46 en dit kan zijn geconstrueerd uit niet 5 geleidend materiaal zoals kunststof. Lucht treedt binnen in de matvormzone 36 door een tweede opening 44 en sleurt het mengsel van minerale wol en bindmiddel mee. Het meegesleurde mengsel wordt dan vervilt op het eerste open draadgaas 45 en het tweede open draadgaas 46 zoals hierna wordt beschre- I
10 ven. De draadgazen 45 en 46 worden samengebracht aan een
kneepopening 47/ op welk punt het -vervilte mengsel wordt I
verstevigd in een verstevigingszone 48. Alvorens uit te treden uit de verstevigingszone 48 aan de kneepopening 49 bevordert een bovenste aanstampinrichting 50 en een onderste 15 anti-statische inrichting 51 de scheiding van het verstevigde materiaal van de open draadgazen. Het verstevigde mate- I
riaal passeert over overbrengrollen 52 in een oven 53 waar het kan worden gedroogd, gehard of dergelijke. I
Hoewel de matvormzone 36 zoals afgebeeld een 20 eerste open draadgaas 45 en een tweede open draadgaas 46 bevat, hetgeen de voorkeur verdient, moet ook worden opgemerkt, dat in sommige gevallen het mogelijk kan zijn het tweede open draadgaas 46 weg te laten. Het draadgaas 46 zou aldus I
bijvoorbeeld kunnen worden vervangen door een paneel van 25 niet-geleidend materiaal of een dicht draadgaas. Niet-gewe-ven banen die worden geproduceerd met toepassing van de in-richting die slechts een open draadgaas omvat kunnen in sommige gevallen betrekkelijk meer willekeurige deeltjesgrootte—verdelingen hebben dan banen die worden geproduceerd 30 met toepassing van een inrichting die twee dergelijke draadgazen omvatten. Niettemin, in vele gevallen, en in het bijzonder bij de produktie van bouwplaten met een kern maakt de willekeurige verdeling van deeltjes weinig verschil in het uiteindelijke produkt.
35 Wanneer dergelijke wijzigingen worden toege past, zullen andere veranderingen aan de inrichting ook vereist zijn. Bijvoorbeeld, als het tweede draadgaas 46 wordt vervangen door een paneel, zou de versteviging van de vervilte baan op zeer geschikte wijze kunnen geschieden aan de 40 kneepopening 47 met toepassing van een afsluitrol. Verder 8302333 <► » — 3 — * ΐ s zou de afwezigheid van een bovenste draadgaas in de ver- stevigingszone 48 in de meeste gevallen de aanstampinrich-ting 50 overbodig maken, waarvan de primaire funktie is te zorgen voor het scheiden van de baan van dit bovenste draad-5 gaas.
Bij de voorkeursuitvoering die is afgebeeld in de Fig. passeert het draadgaas 45 in de richting A door de onderzone van de matvormzone 36, terwijl het draadgaas 46 binnentreedt in de matvormzone 36 door te passeren om de 10 draadgaasrol 58, en beweegt in de richting B naar de kneep-opening 47 en verlaat de matvormzone 36 door te passeren om de draadgaasrol 59. De open draadgazen 45 en 46 zijn voorzien van middelen 60 tot 63 om lucht af te zuigen door deze draadgazen. De matvormzone 36 omvat ook plafondsecties 15 64 en 65, een kap 66 waarin de verviltingsinrichting 34 is aangebracht, een achterpaneel 67 en zijpanelen 68 en 69 (Fig. 2).
De tweede opening 44 is aangebracht in het achterpaneel 67 en is opwaarts gericht zodat de lucht die 20 wordt toegevoerd in de matvormzone 36 door deze opening in het algemeen passeert in de richting C. Het is ook mogelijk om de lucht te laten binnentreden door de opening 44 op een horizontale wijze; echter wordt een minder bevredigende ver-vilting bereikt met een horizontale uitvoering. Verder, 25 als waarschuwing, moet een neerwaarts richten van de lucht door de opening 44 worden vermeden omdat vaak uiterst slechte resultaten worden verkregen.
Hoewel de in de Fig. afgeheelde voorkeursuitvoering openingen 35 en 44 toont als individuele openin-30 gen, omvat de onderhavige uitvinding ook die inrichtingen, die om redenen van afmetingen of anders meervoudige openingen omvatten die het deeltjesmateriaal of lucht inlaten in de matvormzone. De toepassing van enkelvoudige terminologie hierin zal dus worden geacht een meervoud van de aangegeven 35 inrichting te omvatten.
Bij voorkeur zal de tweede opening 44 ook middelen omvatten om op variabele wijze de richting van de inkomende lucht te regelen terwijl deze binnentreedt in de matvormzone 36. Oscillerende bladen zijn speciaal geschikt 40 gebleken en afgebeeld in Fig. 2 en 3, waarbij Fig. 2 is 8302883 - 9 - '
t I
' genomen langs de lijnen D-D van Fig. 1 en Fig. 3 een boven- I
aanzicht is van de tweede opening 44. I
De tweede opening 44 bestaat uit zijpanelen 73 en 74, een bovenpaneel 75 en een onderpaneel 76, waar- I
5 bij de twee einden van deze opening open zijn. Binnen de I
opening is een rij bladen 77 aangebracht. De bladen 77 zijn I
gemonteerd op pennen 78, die roterend aangrijpen op het I
bovenpaneel 75 en het onderpaneel 76 zodat de bladen 77 I
zwenken om de assen van de pennen 78. De einden van de bla- I
10 den 77 die het verst liggen van de matvormzone 36 zijn verbonden met een bladoscillatieas door verbindingsorganen 80.
Hoewel de afgeheelde bladuitvoering bijzonder geschikt is I
gebleken om de richting van de luchtstroom te regelen, kunnen andere stroomregelmiddelen die zijn aangebracht in of j
15 achter de tweede opening 44 of in de matvormzone 36 ook met I
voordeel worden toegepast. Al deze luchtregelmiddelen worden I
dus beoogt door de onderhavige uitvinding. I
Tijdens de werking worden het eerste open I
draadgaas 45 en het tweede open draadgaas' 46 bewogen in de I
20 richting A resp. B (Fig. 1), zodat deze convergeren aan de I
kneepopening 47. Afzuigmiddelen 60, 61 en 62 zuigen lucht I
uit de matvormzone 36 door het eerste open draadgaas en af- I
zuigmiddelen 63 zuigen lucht door het tweede open draadgaas.
De afgezogen lucht wordt vervangen door lucht die binnen-25 treedt in de matvormzone door de tweede opening 44. Aldus wordt een onderdruk altijd gehandhaafd in de matvormzone 36.
Mineraalwol is het bij voorkeur toegepaste anorganische vezelmateriaal voor het uitvoeren van de onderhavige uitvinding, maar andere vezels kunnen ook worden toe-30 gepast. Voorbeelden van dergelijk materiaal zijn anorganische vezels van glas, keramisch materiaal en wollastoniet, natuurlijke vezels zoals katoen, houtvezels of andere cellulose-houdende materialen en organische vezels zoals polyester of polyolefinen. Verder kunnen andere materialen zoals per-35 liet en verschillende kleisoorten ook worden toegepast.
Wanneer een mengsel van bindmiddel en voor- I
namelijk anorganisch vezelmateriaal wordt ingevoerd door de eerste opening 35 wordt het gekruisd door de opwaarts gerichte lucht die binnentreedt door de tweede opening 44. De 40 bladeninrichting van de tweede opening 44 kanaliseert op 83 0 2 3 3 3 " fc - 10 - > * variabele wijze de lucht en de opening 44 is bij voorkeur zo gericht, dat de lucht het mengsel van materiaal onmiddellijk onder de eerste opening 35 kruist. Het resulterende meegesleurde mengsel van materiaal wordt afgezet op de eerste 5 en tweede open draadgazen 45 en 46 als de meesleurlucht wordt afgezogen door deze draden. De manier waarop de lucht wordt afgezogen door deze draden kan worden gevarieerd naar wens door de vakman om produkten met verschillende eigenschappen te verkrijgen. Hoewel een enkel afzuigmiddel kan worden toe-10 gepast achter elk draadgaas illustreren de Fig. meerdere af-zuigmiddelen 60/ 61 en 62/ die zijn aangebracht onder het eerste open draadgaas 45. De luchtafzuiging kan aldus op twee manieren worden gevarieerd, namelijk door het variëren van de hoeveelheid die wordt afgezogen door de verschillende 15 zones van een enkel draadgaas, bijvoorbeeld, via de middelen 60, 61 en 62 en door het variëren van de relatieve hoeveelheden die worden afgezogen door de bovenste en onderste draadgazen 46 en 45.
Fijne deeltjes die lichter' zijn dan grote 20 deeltjes trachten de luchtstroom te volgen en worden vandaar vervilt op die delen van de draadgazen waardoorheen het grootste deel van de lucht wordt afgezogen. Dus, bijvoorbeeld, als 90% van de lucht wordt afgezogen door één draadgaas, zullen de meeste fijne deeltjes op dat draadgaas 25 worden afgezet. De laagvorming en de basisgewichtregeling zal ook worden beinvloed door op variabele wijze de lucht af te zuigen door verschillende delen van een enkel draadgaas. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat als dunne banen gewenst zijn, een variabele afzuiging van de lucht via de , 30 middelen 60, 61 en 62 zeer voordelig is. Onder deze omstan digheden wordt het grootste deel van de lucht bij voorkeur afgezogen door het draadgaas 45 naar de achterzijde van de matvormzone door toepassing van het afzuigmiddel 62, terwijl kleinere hoeveelheden worden afgezogen door toepassing 35 van de afzuigmiddelen 60 en 61. Variabele afzuiging is een andere manier om turbulente passage van het meegesleurde materiaal te vermijden over het oppervlak van het draadgaas 45 bij de kneepopening 47, waarvan de gevolgen hieronder worden aangeduid.
40 Variabele luchtafzuiging verschaft ook een _ 3 y i ό 3 o - li - - alternatief voor de vervanging van het tweede open draadgaas 46 door een paneel of een gesloten draadgaas. Door het af-zuigmiddel achter het draadgaas 46 af te zetten zal dus vrijwel alle lucht worden afgezogen door het eerste open draad-5 gaas 45. Dit alternatief is echter niet geheel bevredigend omdat zelfs als alle lucht passeert door het draadgaas 45 een deel van het deeltjesmateriaal zal plakken aan het draadgaas 46, hetgeen leidt tot enige diktevariatie in het resulterende produkt.
10 Een belangrijk nadeel van de inrichting die is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.097.209 was het gebrek aan gelijkmatigheid van het verkregen mate-, riaal. Een aantal faktoren die bijdragen tot de ongelijkmatigheid zijn boven uiteengezet; echter, een andere faktor 15 die niet genoemd is, is de smalle invalshoek tussen de convergerende open draadgazen. Ten gevolge van deze smalle hoek, wanneer het meegesleurde materiaal binnentreedt in de mat-vormzone, strijkt het deeltjesmateriaal m§t grote snelheid over de oppervlakken van de open draadgazen. Deze turbulente 20 passage ging samen met de statische ladingen die aanwezig zijn op het meegesleurde materiaal met als gevolg golfpatronen in het gedeponeerde materiaal.
Om deze redenen moet de hoek tussen de draadgazen 45 en 46 aan de kneepopening 46 zodanig zijn dat een 25 turbulente passage van het meegesleurde materiaal over de oppervlakken van deze draadgazen wordt vermeden. De hoek die geïllustreerd is aan de kneepopening van de inrichting die is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.097.209 is ongeveer 12°? echter is volgens de onderhavige uitvinding 30 gebleken dat hoeken van niet minder dan ongeveer 20° de voorkeur verdienen. Verder moet de hoek niet te groot zijn omdat materiaal dat wordt afgezet op het draadgaas 46 de neiging heeft om te barsten of van het draadgaas af te vallen wanneer het passeert om de draadgaasrol 59 speciaal als 35 dikke matten worden geproduceerd. Een maxixum hoek van niet meer dan ongeveer 55° verdient dus de voorkeur.
Naast de horizontale of opwaartse toevoer van lucht door de tweede opening 44, waarnaar eerder werd verwezen, is een andere faktor die de manier beïnvloedt 40 waarop het deeltjesmateriaal wordt afgezet op deze open 83 0 2 3 3 3 .....
- ΙΛ -
Μ V
*.
4 . draadgazen de plaats waar de tweede opening 44 is aange bracht in het achterpaneel 67. Als het punt van kruising van de inkomende lucht en het deeltjesmateriaal te ver onder de opening 35 ligt, kan een geschikte meesleuring niet 5 optreden en kan het deeltjesmateriaal met een betrekkelijk vlakke hoek passeren over het eerste open draadgaas 45. De beide effekten bevorderen golfpatronen en ongelijkmatigheid. Het verdient dus de voorkeur dat de tweede opening 44 is aangebracht in de bovenste delen van het achterpaneel 67.
10 Soortgelijke problemen kunnen ook optreden als de tweede opening 44 omlaag is gericht in het deeltjesmateriaal of als deze te ver afligt van de eerste opening 35. Voor een inrichting die is geconstrueerd zoals geïllustreerd in de Fig. en bij benadering de afmeting heeft zoals hierna is 15 beschreven, is gebleken dat de beste resultaten worden verkregen als de afstand tussen de eerste opening 35 en het eerste open draadgaas 45 niet kleiner is dan 90 cm en als de afstand tussen het binneneind van de tweede opening 44 en het punt waar de omhoog gerichte luchtstroom het materiaal-20 mengsel kruist ongeveer 60 cm is.
Hoewel deze resultaten enigszins kunnen worden gevarieerd door vergroting van de hoek aan de kneepope-ning 47, kunnen deze hoek en de ligging van de tweede opening 44 beide worden gevarieerd om hetzelfde resultaat te 25 bereiken. Men moet dus in gedachten houden dat het gewenst is dat het deeltjesmateriaal de oppervlakken van de open draadgazen 45 en 46 op een niet-turbulente en bij benadering niet-paralleJewijze nadert.
De bladen die zijn aangebracht in de tweede 30 opening 44 leveren een bijzonder waardevolle bijdrage aan de onderhavige uitvinding. Het opbouwen van golfpatronen met de tijd in de vroegere inrichting was gedeeltelijk te wijten aan kanalisatie die wordt veroorzaakt door de statisch geïnduceerde afzetting van de deeltjesmaterialen in ver-35 schillende delen van de passage waardoor het meegesleurde materiaal passeert, en ten dele aan de wijze waarop het meegesleurde materiaal passeert over het materiaal dat eerder is vervilt op de open draadgazen. De bladen 77 trachten dit probleem op te heffen door heen en weer te oscilleren. Als 40 de as 79 heen en weer oscilleert in het algemeen langs de TT Λ Λ jWj 07 Ö v \J $ «3
-<· ψ I
- 13 -
i I
baan EF (Fig. 3) worden de bladen eerst gericht naar een ' I
zijde van de matvormzone 36 en dan naar de andere zijde van I
deze zone. Als resultaat is er weinig kans op kanalisatie I
en het deeltjesmateriaal dat wordt afgezet op de open draad- I
5 gazen 45 en 46 is veel gelijkmatiger. I
Het voordeel van de onderhavige uitvinding I
is duidelijk te zien aan de aard van het materiaal dat wordt I
geproduceerd met de onderhavige inrichting volgens de onderhavige werkwijze. Zoals eerder is aangegeven konden slechts 10 betrekkelijk dikke produkten worden verkregen met toepassing I
van de vroegere inrichtingen. Bijvoorbeeld, wanneer een meng- I
sel van bindmiddel en minerale wolvezel wordt meegesleurd in I
een luchtstroom en geleid in de matvormzone die is beschre- I
ven in het Amerikaanse octrooischrift 4.097.209 werden ma- I
15 terialen met een dikte van ongeveer 2,5 cm of meer en met I
vele ongelijkmatige zones verkregen. Dikke produkten kunnen I
ook worden verkregen volgens de onderhavige uitvinding maar I
deze kunnen worden geproduceerd met hoge ,lijnsnelheid en I
zij hebben geen van de klompen of golfpatronen die eigen I
20 zijn aan de produkten volgens de bekende stand van de tech- I
niek. j
Als ander voorbeeld van het voordeel van de I
onderhavige uitvinding waren pogingen volgens de bekende I
stand van de techniek om dunnere materialen te verkrijgen 25 totaal zonder succes ten gevolge van de klompen die werden I
gevonden in het eindprodukt. Dergelijke moeilijkheden treden I
niet op bij de onderhavige uitvinding. Niet-geweven banen I
met gelijkmatige basisgewichten en dunne uitvoering zijn I
verkregen met toepassing van de onderhavige inrichting waar- I
30 in de onderhavige werkwijze wordt uitgevoerd. De voordelen I
van deze dunne materiaallagen zijn opmerkelijk. Bijvoorbeeld I
door toepassing van twee matvormzones zoals hierin is be- I
schreven, is het mogelijk sandwichachtige bouwprodukten te I
vormen met dunne buitenlagen en een centrale kern. Een voor- I
35 beeld van een dergelijke inrichting is geïllustreerd in I
Fig. 4, waarin de middelen voor het bereiden van het deeltjes- I
mengsel en de hardings- en afwerkmiddelen niet zijn afge- I
beeld. I
Een onderste matvormzone 83 en een bovenste I
4,0 matvormzone 84 zijn geconstrueerd zoals eerder is beschreven, I
o v w cl ö j I
i - 14 - en zoals bij de individuele matvormzones, kunnen ze naar wens één of twee open draadgazen bevatten. Aan elke zone worden mengsels van bindmiddel en een geschikt vezelmate-riaal toegevoerd die worden omgezet in materiaalbanen zoals 5 eerder is beschreven. De banen treden uit de zones 83 en 84 aan de kneepopeningen 85 resp. 86. De onderbaan 87 wordt van de transporteur 88 gevoerd over overbrengrollen 89 op de transporteur 90. Een kernafzetstation 91 zet dan een kern-mengsel 92 af op de baan 87 en een diktemal 93 nivelleert het 10 kernmateriaal. Het station 91 omvat een gravimetrische toe-voerinrichting (niet afgebeeld) zoals die welke eerder is beschreven.
Ondertussen treedt de bovenhaan 94 uit de kneepopening 86, passeert over overbrengrollen 95 op de 15 transporteur 96 en omlaag langs de glijbaan 97 die deze afzet op de bovenzijde van het genivelleerde kernmengsel. Het losse samengestelde materiaal kan dan worden samengeperst door een voorsamenpersingssamenstel 98, ip welk geval het uittreedt uit de kneepopening 99 als een structuur die een 20 voldoende sterkte heeft om deze te kunnen transporteren door verdere verwerkings- en hardingsstappen zonder belangrijke beschadiging te ondergaan.
Een brede verscheidenheid van produkten kan worden verkregen door de toepassing van deze inrichting. Bij-25 voorbeeld, als een mengsel van geexpandeerde perliet en bindmiddel wordt gebruikt als het kernmengsel kunnen de geproduceerde produkten worden gevarieerd van die welke goede acous-tische eigenschappen hebben tot die welke hoge breukwaarden hebben. Verder wordt de plaat geproduceerd in een bewerking 30 met een enkele passage, hetgeen bijzonder is. De bekende stand van de techniek leert dat sommige sandwichachtige produkten kunnen worden geproduceerd door afzonderlijk de buitenlagen te maken en ze dan vast te hechten op een kernmateriaal met een laag plakmiddel. De onderhavige uitvinding 35 is opmerkelijk gunstiger, niet alleen vanwege zijn eenvoud bij het vermijden van de plakmiddellagen maar ook omdat de aard van het proces een differentiële verdichting van het produkt mogelijk maakt zonder dat men zijn toevlucht moet nemen tot afzonderlijke lamineer- en persbewerkingen.
40 Het bovengenoemde, van een perlietkern voor- 8 ’ï» 0 -- £ q v V V# W ii, ij *3 - 15 - * - ί « ziene produkt vormt een bijzonder goed voorbeeld van dit verschijnsel. De buitenlagen van mineraalwol en bindmiddel hebben een lage druksterkte, terwijl de geexpandeerde per-lietkern een betrekkelijk hoge druksterkte heeft. Wanneer 5 de samengestelde structuur wordt samengeperst/ werkt de kern als een aambeeld waartegen de buitenlagen worden samengeperst. Dit leidt tot verdichting van de buitenlagen, maar vrijwel geen verdichting van de kern. Tegelijkertijd neemt de kern onregelmatigheden in de buitenlagen op, waardoor gladde 10 buitenvlakken met gelijkmatige dichtheid worden verkregen.
Een andere methode van differentiële verdichting van de samengestelde structuur omvat het achtereenvolgens harden van de kern en de buitenlagen. Bijvoorbeeld, als een samengestelde structuur wordt vervaardigd met 15 een kern met een bindmiddel dat een lagere hardingstempera-tuur heeft dan het bindmiddel voor de buitenlagen en het samengestelde materiaal wordt gevoerd door een convectie-oven die is ingesteld op een temperatuur yraarbij het kern-biüdmateriaal hard wordt maar niet het buitenlaagbindmate-20 riaal, wordt een structuur verkregen met ongeharde buitenlagen. Als deze buitenlagen dan worden samengeperst tegen de kern en gehard, kunnen zeer dichte buitenlagen worden verkregen. Evenzo kan hetzelfde effekt worden verkregen door het toepassen van bindmiddelen met soortgelijke har-25 dingseigenschappen maar waarbij een noodzakelijke hardings-component is weggelaten uit het buitenlaagbindmiddel. Wanneer de noodzakelijke component vervolgens wordt toegevoegd en het samengestelde materiaal wordt samengeperst en gehard, worden weer dichte harde buitenlagen verkregen. Een voor-30 beeld van het laatste alternatief is de toepassing van een bindmiddel zoals een novalakfenolformaldehydehars waaruit het dwarsbindmiddel, hexamethyleentetramine is weggelaten.
Deze en een verscheidenheid van andere structuren met verschillende karakteristieken kunnen worden ge-35 produceerd volgens de onderhavige uitvinding. Andere voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nog duidelijker worden met verwijzing naar de volgende voorbeelden.
Voorbeeld I
Dit voorbeeld illustreert de bereiding van 40 een produkt met ongeveer 87% mineraalwol en 13% poedervor- 8332883 . . . - 16 - V t mig fenolbindmiddel, waarbij het verkregen produkt een dikte heeft van ongeveer 3,8 cm en een dichtheid van ongeveer' 96 kg/m . Het produkt werd vervaardigd met toepassing van de inrichting met dubbele bakvormzones zoals is afgebeeld in 5 Fig. -4. Verwijzingscijfers verwijzen naar de cijfers die zijn gebruikt in de Fig. De onderste matvormzone 83 die werd toegepast voor dit en de volgende voorbeelden was geconstrueerd uit plexiglas zodat de afstand tussen de kneepopening 47 en het achterpaneel 67 ongeveer 272 cm is, de zonebreedte 10 gemeten tussen de zijpanelen 68 en 69 was ongeveer 65 cm en de hoogte gemeten verticaal tussen het draadgaas 45 en het middenpunt van de intrekkerrol 42 was ongeveer 105 cm. De hoek van de kneepopening 47 was ongeveer 25°. De bovenste matvormzone 84 had een afstand tussen de kneepopening 47 en 15 het achterpaneel 67 van ongeveer 210 cm, de breedte en de hoogte waren ongeveer hetzelfde als voor de matvormzone 83.
De hoek aan de kneepopening 47 was ongeveer 48°.
Voor elke matvormzone 83 en 84 werden minerale wolvezels gescheiden en toegevoerd op de transporteur 20 30 met een snelheid van 3,44 kg per minuut met toepassing van een Vectroflo gravimetrische toevoerinrichting. De fenol-hars werd toegevoerd op de vezel door het station 32 met een snelheid van 1,02 kg per minuut. Dit materiaal werd samenger mengd door de uitkamrol 33 en toegevoerd aan de verschillen-25 de vervezelingsinrichtingen 34.
De draadgazen in de betreffende kamers werden geconvergeerd met ongeveer 3 m per minuut en lucht werd toegevoerd aan de betreffende kamers met een volume van ongeveer 142 m3 per minuut en afgezogen door de vormdraden 45 en 30 46. De druk binnen elke vormkamer was ongeveer 5,3 cm water onder de atmosferische druk, gemeten met toepassing van een Dwyer meter. In de onderste vormkamer werd ongeveer 90% van de meesleurlucht afgezogen door het onderste vormdraadgaas 45, waarbij het grootste deel van deze lucht werd afgesloten 35 door het afzuigmiddel 62. In de bovenste vormkamer werd ongeveer 60% van de lucht afgezogen door het bovenste vormdraadgaas 46 waarbij geen poging werd gedaan om op variabele wijze de lucht af te zuigen. De bladen 77 werden geoscilleerd binnen elke opening 44 met ongeveer 30 cycli per minuut.
40 De matvormige materialen werden geconvergeerd 3302883 * i - 17 - ·· " „ aan de kneepopeningen 47 en verstevigd in de verstevigings- zones 48. Onmiddellijk voorafgaand aan het uittreden uit de verstevigingszones 48 werden de samengestelde materialen tegelijkertijd aangestampt door de aanstampinrichtingen 50 5 en blootgesteld aan de anti-statische inrichtingen 51. De aanstampinrichtingen 50 werden ingesteld om de achterzijde van de draadgazen 46 ongeveer 30 maal per minuut te treffen waardoor de matten afwisselend samengeperst en vrijgelaten werden. Deze inrichtingen bevorderen het verminderen van het 10 mechanisch vasthechten. De anti-statische inrichtingen 51 waren gebruikelijke alfadeeltjes—üitzendorganen die de ladingen van de vezelmatten verwijderen en de statische aanhechting verminderen. Wanneer deze inrichtingen afzonderlijk » of helemaal niet werden toegepast, werd een volle scheiding 15 van de matvormige materialen van de draadgazen niet verkregen. Het gelijktijdig toepassen van deze inrichtingen heeft echter een goede scheiding opgeleverd, hetgeen leidt tot produkten van hoge kwaliteit.
De afzonderlijke banen die uittreden uit de 20 matvormzones 83 en 84 werden geconvergeerd en vooraf samengeperst met toepassing van het voorsamenpersingssamenstel 98. Deze inrichting werd zo ingesteld dat de kneepopening zeer licht in contact komt met de verstevigde baan. Het verstevigde materiaal werd dan gevoerd in een doorloopcon-25 vectiedrogeroven (TCD) en blootgesteld aan de lucht die was verhit op ongeveer 205° C gedurende ongeveer 3 minuten. Tijdens deze blootstellingstijd werd het harsachtige bindmiddel gesmolten en althans nagenoeg gehard. De afstand tussen de druktransporteurs van de TCD-oven was ongeveer 3,9 cm; der-30 halve, wanneer de plaat uittrad uit de TCD-over in een enigszins plastische toestand werd deze nagekalibreerd en afgekoeld. Het nakalibreren stelde de dikte van de plaat in op ongeveer 3,8 cm en het tegelijk afkoelen met de omgevingslucht verminderde de plaattemperatuur tot iets min-35 der dan 121° C. Het op deze manier geproduceerde produkt zonder de toepassing van een nakalibreerinrichting bleek een diktevariatie van ± 1 mm te hebben, terwijl materiaal dat werd geproduceerd met toepassing van de nakalibreerinrichting een diktevariatie van ± 0,25 mm bleek te hebben.
40 De acoustische prestatie van produkten die op deze Λ Τ' Λ " > » Ö νί V * a v Q ö - , - ———i - ΊΟ -i manier zijn gevormd was: geluidsisolatieklasse (NIC) van 20 en geluidsreductiecoëfficient (NRC) van 95. Aldus was het geschikt voor een verscheidenheid van acoustische toepassingen met hoge prestatie.
5 Voorbeeld II
Dit voorbeeld illustreert de vervaardiging van een sandwichachtig produkt met een totale samenstelling alsvolgt;
Gewichtspercent 10 Ingrediënt (vaste-stoffenbasis) mineraalwol - 24,21 poedervormig fenolbindmiddel 1,82 geexpandeerd perliet 64,35 vloeibaar fenolhars . 9,62 15 De buitenlagen bestonden uit 93 % mineraalwol en 7% poedervormig fenolbindmiddel, terwijl het kernmengsel bestond uit 87% geexpandeerde perliet en 13% vloeibare fenolhars.
Mineraalwolvezels werden toegevoerd op de transporteur 30 van de bovenste en onderste vormsysternen 20 83 en 84 met een snelheid van 1,12 kg per minuut. Poeder vormig fenolhars werd dan toegevoerd op de transporteur 30 via station 32 met een snelheid van 0,084 kg per minuut. Dit materiaal werd samengemengd met de uitkamrol 33 en toegevoerd naar vervezelingsinrichtingen 34 van elke matvormzone. Be-25 halve zoals onder vermeld waren de werkparameters hetzelfde als die welke zijn uiteengezet in voorbeeld I.
De mineraalwolbindmiddelsamenstellingen werden toegevoerd aan de betreffende matvormzones en vervilt op de open draadgazen 45 en 46 vrijwel zoals beschreven in voor-30 beeld I. In dit geval werd echter de lucht afgezogen met verschillende snelheden door de open draadgazen in de onderkamer; aldus werd ongeveer 75% van de lucht afgezogen door het onderste vormdraadgaas 45 van de zone 83 en werd ongeveer 25% afgezogen door het bovenste vormdraadgaas 46. De statische 35 druk in elk van déze kamers was ongeveer 4,5 cm water onder de atmosferische druk, gemeten met toepassing van een Dwyer meter.
De matten werden geconvergeerd aan de betreffende kneepopeningen 47, verstevigd in samenperszones 48, 40 behandeld met aanstampinrichtingen 50 en anti-statische in- 83 02 083 --------^ i - 19 - richting 51 en dan gevoerd naar de voorsamenpersrollen 98. Nadat de onderste mat was overgebracht op de transporteur 90 werd een mengsel van 23% vloeibare fenolhars en 77% geëxpandeerde perliet afgezet via het toevoegstation 91 op de 5 ondermat met een snelheid van 4,3 kg per m2 (natte basis). Het kernmengsel werd genivelleerd met de afstrijkmal 93, gecombineerd met de bovenmat 94 en verstevigd met toepassing van de voorsamenperrollen 98. De hoogte van de voorsamenpersrollen aan het ingangspunt was ongeveer 3,3 cm boven de 10 transporteur 98, terwijl aan de openingkneep 99 de hoogte ongeveer 1,4 cm was. Dit veroorzaakte dat het uittredende materiaal werd- geextrudeerd door de smalle kneepopening.
De dikte van het verkregen vooraf samengestelde materiaal was ongeveer 1,8 cm.
15 De voorsamenpersing diende om aan de ver kregen onverharde plaat een voldoende sterkte en randvorming mede te delen zodat de plaat kon worden getransporteerd door de volgende voorverwarmings- en hardingsbewerkingen zonder verlies van perliet uit de kern of beschadiging van het sa-20 mengestelde materiaal. Na de voorsamenpersing werd de plaat overgebracht naar een TCD-inrichting zoals die welke is geïllustreerd in Fig. 1; echter werden de bovenste samenpersmiddelen niet gebruikt bij het vervaardigen van het van een kern voorziene produkt. Het doel van de TCD-inrichting was 25 het voorverhitten van het van een kern voorziene produkt met een neerwaartse luchtstroom, en aldus een aanzienlijke droging en harding van het kernmengsel te veroorzaken terwijl de buitenlagen vrijwel ongehard werden gelaten.
De temperatuur van de lucht in de TCD-oven 30 bleef dus onder 149° C, een temperatuur waarbij het buiten-laagbindmiddel niet hard werd. Een periode van ongeveer 2 minuten werd toegepast voor het voorverwarmen.
Volgens de voorverwarmingsstap werd de plaat gesneden in stukken en door een versnellingstranspor-35 teur toegevoerd aan een pers met een plat bed. Ten gevolge van de gewenste dikte van ongeveer 1,6 cm voor het produkt werden geschikte aanslagen gebruikt in de pers om te verzekeren dat geen overmatige samenpersing optrad. De uiteindelijke hardingstemperatuur was 232° C, hoewel variaties tus-40 sen 177° C en 288° C konden worden toegepast. Verblijfstij- 8502083 - 20 - ..
\ .
4 den in de pers varieerden van ongeveer 15 seconden tot ongeveer 15 minuten, hoewel een samenperstijd van 1 minuut en 30 seconden goede resultaten bij 232° C. Naar keuze kon een handpers ook zijn toegepast voor de uiteindelijke hardings-5 en persstappen.
De verkregen plaat had een totale lengte van 1,6 cm en een dichtheid van 317 kg/m3. De dikte van elk van de boven- en onderhuiden was bij benadering 0,1 cm en de kerndikte was 1,4 cm. De dichtheid van de bui.tenlaag was bij 10 benadering 550 kg/m3, terwijl de kerndichtheid bij benadering 252 kg/m3 was.
Voorbeeld III
Dit voorbeeld illustreert de vervaardiging van.een ingedrukte sandwichachtige bouwplaat. Het produkt 15 werd vervaardigd op precies dezelfde manier als beschreven is in voorbeeld II tot aan het punt waar de ongeharde plaat uittreedt uit de voorsamenpersrollen 98. In dit geval werd het materiaal getransporteerd in de TCD-inrichting en lucht werd gevoerd door de plaat van de onderzijde naar de boven-20 zijde. Ten gevolge van de omgekeerde stroming is het bovenste samenpersmiddel ingesteld om het bovenvlak van de plaat licht aan te raken om het oplichten of knikken ten gevolge van de opwaartse druk van de luchtstroom te verhinderen.
Als resultaat van deze behandeling trad een harding op vanaf 25 de onderzijde van de plaat opwaarts en de omstandigheden werden zo ingesteld, dat de harding optrad tot binnen 1,6 mm - 6,4 mm van het bovenvlak van het kernmateriaal.
Volgend op de voorverwarmingsstap werd de plaat gesneden in stukken en toegevoerd aan een pers met een 30 plat bed, waarbij de bovenplaat van de pers was voorzien van een indrukplaat. De pers werd zo ingesteld dat de indruk-plaat slechts in de bovenste ongeharde zone van de plaat binnendrong. Zoals beschreven voor voorbeeld II werd een temperatuur van 232°C toegepast voor een verblijfstijd van 1 35 minuut en 30 seconden. De waarden van de dichtheid en het basisgewicht waren vrijwel hetzelfde als voor het produkt van voorbeeld II.
Voorbeeld IV
Dit voorbeeld illustreert de vervaardiging 40 van een sandwichachtig produkt met een dun vochtbestendig 83 C 333 4 - 21 - > c inwendige van hoge dichtheid. De totale samenstelling was alsvolgt:
Gewichtspercent
Ingrediënten (vaste-stoffenbasis) 5 mineraalwol 34,14 poedervormig fenolbindmiddel 6,10 cementkwaliteit perliet 50,76 ureum-formaldehydehars 9,00
De buitenlagen bestonden uit 85% mineraalwol en 15% poeder-10 vormig fenolbindmiddel, terwijl het kernmengsel bestond uit 85% perliet van cementkwaliteit en 15% ureum-formaldehyde-hars.
De plaat werd vervaardigd vrijwel zoals beschreven in voorbeeld II, maar omdat de gewenste uiteinde-15 lijke dikte 4,76 mm was werden de aanslagen in de voorsamenpersinrichting ingesteld op 4,56 mm. De verkregen plaat had een dichtheid van 673 kg/m3 en een basisgewicht van 3,21 kg/m2 .
Het gewicht van de buitenlagen was 1,92 kg/m2.
Voorbeeld V
20 Dit voorbeeld illustreert de vervaardiging van een tegen beschadiging bestendige plaat met houtvezel-materiaal. De totale samenstelling van de plaat was alsvolgt:
Gewichtspercent
Ingrediënten (vaste-stoffenbasis) 25 mineraalwol 22,17 poedervormig fenolbindmiddel 3,87 geexpandeerde perliet 48,10 ontscheept espenhoutvezel 11,08 vloeibaar fenolhars 14,78 30 Deze plaat werd geproduceerd op dezelfde manier als beschreven in voorbeeld II om een produkt te beschrijven met een dikte van 1,59 mm en een dichtheid van 317 kg/m3. Het totale gewicht van de buitenlagen was 1,32 kg/m2. De aanwezigheid van de houtvezel in dit produkt had het effekt van het ver-35 groten van de taaiheid van de plaat en het verminderen van de invloeden van stootbeschadiging.
Voorbeeld VI
Dit voorbeeld, waarin twee alternatieve wijzigingen worden beschreven, illustreert verder de tech- 8502833 i - 22 - u i niek van het achtereenvolgend harden. De basisprocedure was vergelijkbaar met die welke werd toegepast in voorbeeld II, behalve dat (1) het fenolhars geen hexamethyleentetramine-hardingsmiddel bevatte en (2) het eerder toegepaste kern-5 bindmiddel werd vervangen door een zetmeelpoeder.
De totale samenstelling van de plaat, berekend op droge basis,, was alsvolgt:
Gewichtspercent
Ingrediënt (vaste-stoffenbasis) 10 mineraalwol 24,21 poedervormig novalac fenolbindmiddel plus hexamethyleentetramine 1,82 geexpandeerde perliet 64,35 poedervormig zetmeelbindraiddel 9,62 15 De buitenlagen bestonden uit 93% mineraalwol en 7% bindmiddel, gebaseerd op de boven aangegeven verhoudingen van de ingrediënten, terwijl het droge kernmengsel bestond uit 87% geexpandeerde perliet en ,13% poedervormig zetmeel.
20 De boven- en onderlagen werden geproduceerd zoals beschreven in voorbeeld II behalve dat het poedervormige bindmiddel werd toegevoegd met een snelheid van 0,077 kg/minuut ten gevolge van de afwezigheid van het hardingsmiddel. Voorafgaand aan het toevoegen van het kernmengsel 25 werd het bevochtigd met water op een niveau van 19% gebaseerd op het gewicht van het natte mengsel. Het bevochtigde kernmengsel werd dan toegevoegd via het kernafzetstation 91 met een niveau van 4,8 kg/m2, waarbij het verschil ten opzichte van de hoeveelheid die is vermeld in voorbeeld II 30 te wijten is aan het toegevoegde vocht.
Nadat het toegevoegde materiaal was genivelleerd met de afstrijkmal 93; werden de samengestelde materialen verstevigd met de bovenste mat met gebruikmaking van de voorsamenpersrollen 98. Het samengestelde materiaal werd 35 dan overgebracht naar een TCD-inrichting die, anders dan de inrichting in voorbeeld II was voorzien van een stoominrich-ting. De stoominrichting was geplaatst aan de ingang van de TCD-inrichting en bestond uit een stoomverdeelleiding die boven de plaat lag en een vacuüminrichting die onder de 40 plaat lag, onder TCD-transporteur.
817 r, --', η ^ -j ..ü ^ O 0 /Γ - 23 - t
Als de plaat passeerde in de TCD-oven, werd de stoominrichting gebruikt om stoom te zuigen in de plaat met een snelheid die voldoende was om de temperatuur van het water in het kernmengsel te verhogen boven 82° C, waar-5 door het zetmeel geleerde. De plaat liep verder door de TCD-inrichting, waar de kern werd gedroogd en voorverwarmd op de gebruikelijk wijze. Echter was het in dit geval mogelijk om temperaturen hoger dan 149° C toe te passen, omdat het bindmiddel in de buitenlagen niet het hardingsmiddel be-10 vatte .
Volgens op de geleer- en droogstappen werd de plaat in stukken gesneden en toegevoerd in een sproei-cabine. In deze cabine werd een 10%-oplossing van hexa-methyleentetramide aangebracht op de boven- en ondervlakken 15 van de plaat met een snelheid van 65 g/m2. De plaat werd dan vervoerd door een versnellingstransporteur naar een pers met een plat bed en gehard zoals beschreven in voorbeeld II.
Onder de werking van de pers viel de hexamethyleentetramine uit elkaar om het formaldehyde-hardingsmiddel vrij te maken, 20 waardoor de hars werd gehard. De fysische eigenschappen van de plaat waren vrijwel gelijk aan die welke zijn gemeten voor het produkt van voorbeeld II.
Ingedrukte produkten kunnen ook worden vervaardigd op dezelfde manier en zij verschaffen het aanvul-25 lende voordeel dat de gedeeltelijke voorhardingstap zoals uiteengezet in voorbeeld III wordt vermeden. Wanneer de boven- en onderlagen worden gehard in de aanwezigheid van de hexamethyleentetramine-oplossing, maakt het water dat verdampt dus het zetmeelkernbindmiddel zacht, waardoor het kan 30 worden vervormd tot de gewenste ingedrukte vorm.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden.
~ *
Ki - - , ' 3

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vormen van een niet-geweven baan, met het kenmerk, dat een mengsel bestaande uit een bindmiddel en voornamelijk anorganisch vezelmateriaal wordt bereid, het mengsel wordt ingevoerd in 5 de bovenzones van een matvormzone bestaande uit een eerste beweegbare open draadgaas dat is aangebracht in de onderzone ervan en,, naar keuze een tweede beweegbaar open draadgaas dat zo is aangebracht dat het convergeert met het eerste open draadgaas aan een daartussen liggende kneepopening, 10 waarbij het mengsel wordt ingebracht door een eerste opening zodat het valt in en wordt meegesleurd in een horizontaal of opwaarts gerichte luchtstroom die wordt ingevoerd door een tweede opening in de matvormzone, waarbij de tweede opening is voorzien van daarmee verbonden middelen voor het 15 regelen van de richting van de luchtstroom die daardoorheen passeert, waarbij de meesleurlucht op instelbare wijze wordt afgezogen door het draadgaas of de draadgazen om selectief het mengsel daarop af te zetten, waarbij de tweede opening en het naar keuze aangebrachte tweede open draadgaas ten 20 opzichte van het eerste open draadgaas zo zijn aangebracht dat het mengsel dat wordt afgezet op het draadgaas of de draadgazen vrijwel gelijkmatig wordt afgezet, waarbij het afgezette mengsel wordt verstevigd om een niet-geweven ma-teriaalbaan te verkrijgen en het materiaal wordt samengeperst 25 en gehard.
2. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door (A) bereidingsmiddelen voor het bereiden van een mengsel bestaande uit een bindmiddel en voornamelijk 30 anorganisch vezelmateriaal, (B) een matvormzone, die wat de toevoer betreft is verbonden met de bereidingsmiddelen om het mengsel op te nemen, waarbij de matvormzone is voorzien van (1) een eerste opening in de bovenzone ervan, 35 welke opening is voorzien van middelen voor het daardoorheen invoeren van het mengsel, (2) een tweede opening die zodanig daarin is
83 C 2 C 0 3 vr --- ίΓ - 25 - aangebracht, dat de lucht die wordt ingevoerd door de tweede opening horizontaal of opwaarts wordt gericht zodat deze het mengsel kruist en daarin meesleurt, waarbij de tweede opening is voorzien van daarmee verbonden middelen voor het regelen 5 van de richting van de lucht die daardoorheen passeert, (3) een eerste beweegbare open draadgaas dat is aangebracht in de onderzone van de matvormzone, waarbij het draadgaas uit de matvormzone treedt door een kneepopening en, naar keuze, een tweede beweegbaar open draadgaas dat zo 10 is aangebracht dat het convergeert met het eerste open draadgaas aan de kneepopening, waarbij het naar keuze aangebrachte tweede open draadgaas en de tweede opening zodanig ten opzichte van het eerste open draadgaas zijn aangebracht dat het mengsel vrijwel gelijkmatig wordt afgezet op de draad- 15 gazen, (4) middelen om op instelbare wijze de meesleur lucht af te zuigen door de open draadgazen om selectief het mengsel daarop af te zetten en (5) middelen om het eerste open draadgaas en 20 het naar keuze aangebrachte tweede open draadgaas te bewegen naar de kneepopening om een niet-geweven materiaalbaan te vormen en (C) middelen voor het verstevigen en verhitten van de baan en voor het harden van het bindmiddel.
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het naar keuze aangebrachte tweede open draadgaas is vervangen door een paneel van niet-gelei-dend materiaal.
4. Inrichting volgens conclusie 1, m e t 30 het kenmerk, dat het naar keuze aangebrachte tweede open draadgaas is vervangen door een gesloten draadgaas.
5. Inrichting volgens ëén der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de lucht wordt afgezogen door het eerste open draadgaas met toepassing van meervou- 35 dige afzuigmiddelen.
6. Inrichting volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de middelen voor het regelen van de lucht die passeert door de tweede opening bestaan uit een bladsamenstel.
7. Inrichting volgens êën der conclusies 2-6, O 7 r .·' ~ Ci ·*τ Ö ^ *_ _1 Γ ' - 26 - <c A ö gekenmerkt door een aanstampinrichting, een anti- statische inrichting of een combinatie ervan die de scheiding van de baan van de draadgazen vergemakkelijkt.
8. Inrichting volgens één der conclusies 2-7, 5 met het kenmerk, dat de hoek aan de kieepopening niet minder dan ongeveer 20° en niet meer dan ongeveer 55° is. 4 S3 02 883
NL8302883A 1982-08-16 1983-08-16 Werkwijze en inrichting voor het vormen van niet-geweven banen. NL8302883A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US40806182A 1982-08-16 1982-08-16
US40806182 1982-08-16
US06/408,060 US4435353A (en) 1982-08-16 1982-08-16 Processes for forming building materials comprising non-woven webs
US40805982 1982-08-16
US06/408,059 US4432714A (en) 1982-08-16 1982-08-16 Apparatus for forming building materials comprising non-woven webs
US40806082 1982-08-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8302883A true NL8302883A (nl) 1984-03-16

Family

ID=27410742

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302884A NL8302884A (nl) 1982-08-16 1983-08-16 Bouwplaat, inrichting en werkwijze voor de vorming daarvan.
NL8302883A NL8302883A (nl) 1982-08-16 1983-08-16 Werkwijze en inrichting voor het vormen van niet-geweven banen.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302884A NL8302884A (nl) 1982-08-16 1983-08-16 Bouwplaat, inrichting en werkwijze voor de vorming daarvan.

Country Status (10)

Country Link
AT (1) ATA264183A (nl)
AU (1) AU564161B2 (nl)
CH (2) CH666065A5 (nl)
DE (2) DE3325669C2 (nl)
FR (2) FR2531662B1 (nl)
GB (1) GB2125450B (nl)
IT (2) IT1163876B (nl)
LU (2) LU84961A1 (nl)
NL (2) NL8302884A (nl)
SE (2) SE8304397L (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4585685A (en) * 1985-01-14 1986-04-29 Armstrong World Industries, Inc. Acoustically porous building materials
US4764325A (en) * 1986-05-28 1988-08-16 The Procter & Gamble Company Apparatus for and methods of forming airlaid fibrous webs having a multiplicity of components
IL82511A (en) * 1986-05-28 1992-09-06 Procter & Gamble Apparatus for and methods of airlaying fibrous webs having discrete particles therein
US4795335A (en) * 1987-07-20 1989-01-03 Johnson & Johnson Multi-headed ductless webber
GB8729894D0 (en) * 1987-12-22 1988-02-03 Compak Syst Apparatus for laying matt of fibrous material
FI83888C (fi) * 1988-02-17 1991-09-10 Pargro Oy Ab Foerfarande och apparatur foer framstaellning av en fiberprodukt.
DE4017057C2 (de) * 1990-05-26 1999-11-04 Peter Breidenbach Lehmbauplatte und Verfahren zu ihrer Herstellung
DE4036014C2 (de) * 1990-11-13 2001-07-05 Truetzschler Gmbh & Co Kg Vorrichtung zum Herstellen eines Faservlieses, z.B. aus Chemiefasern, Baumwolle, Zellwolle u. dgl.
DE19740338A1 (de) * 1997-09-13 1999-03-18 Truetzschler Gmbh & Co Kg Vorrichtung zum Herstellen eines Faservlieses, z. B. aus Baumwolle, Chemiefasern, Fasermischungen u. dgl.
DK176022B1 (da) 2003-03-07 2005-12-19 Lindberg As Apparat, fikstur samt fremgangsmåde til fiksering af brilleglas for uindfattede briller
DK200300661A (da) 2003-05-01 2004-11-02 Dan Web Holding As Fremgangsmåde og apparat til törformning af et væv

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7425877U (de) * 1974-11-07 Rigips Baustoffwerke Gmbh Ummantelung für eine Platte mit einem Gipskern
DE7806114U1 (de) * 1979-04-12 Rigips Baustoffwerke Gmbh & Co Kg, 3452 Bodenwerder Bauplatte aus Gips mit einer Ummantelung aus Glasfasern
DE1033123B (de) * 1954-06-23 1958-06-26 Saint Gobain Gipsplatte sowie Verfahren und Vorrichtung zu deren Herstellung
DK93228C (da) * 1958-08-26 1962-04-09 H J Henriksen & G Kaehler Fremgangsmåde til fremstilling af stive og faste plader eller bånd af mineraluldfibre.
GB892295A (en) * 1959-07-29 1962-03-28 Tmm Research Ltd Improvements relating to the opening of textile fibres and the formation of a web ormat thereof
FR1383596A (fr) * 1964-02-29 1964-12-24 Procédé de fabrication en continu de feutres non tissés en sandwich et produits finis obtenus par ce procédé
US3356780A (en) * 1964-08-07 1967-12-05 Thomson And Schovee Fabric making method and apparatus
FR1449996A (fr) * 1965-09-27 1966-08-19 Fabrication en continu de feutres non-tissés armés avec ou sans charges
FR1478366A (fr) * 1965-10-15 1967-04-28 Bernard Rudloff Procédé d'ouvraison et de défibrage pneumatiques de textiles en bourres et sa mise en oeuvre, plus particulièrement, pour la fabrication en continu classique de feutres ou de voiles textiles non tissés
DK111457B (da) * 1967-06-15 1968-08-26 Kaehler & Co I Fremgangsmåde til fremstilling af en mineraluldsbane og til udførelse af fremgangsmåden bestemt apparat.
SE343243B (nl) * 1970-10-14 1972-03-06 Ingenioersfa B Projekt Ab
IT991767B (it) * 1972-07-17 1975-08-30 Sawyer Ind Ltd Pannello particolarmente per pareti porte ed altri elementi di costru zioni
FR2243306A1 (en) * 1973-09-07 1975-04-04 Crown Lynn Potteries Ltd Building panel with a core of expanded perlite - bonded with sodium silicate or an organic adhesive
GB1497808A (en) * 1975-05-29 1978-01-12 Kroyer St Annes Ltd Karl Apparatus for dry forming a layer of fibre
FR2316364A1 (fr) * 1975-06-30 1977-01-28 Rudloff Bernard Procede de nappage de non-tisses et dispositif pour la mise en oeuvre de ce procede
DE2600024A1 (de) * 1976-01-02 1977-07-14 Novopan Ag Armierte platte
JPS531220A (en) * 1976-06-25 1978-01-09 Central Glass Co Ltd Lighttweight plaster board coated with woven fabric or nonwoven fabric and production thereof
DE2700608A1 (de) * 1977-01-08 1978-07-20 Basf Ag Nichtbrennbarer verbund-daemmstoff
US4097209A (en) * 1977-03-23 1978-06-27 Armstrong Cork Company Apparatus for forming a mineral wool fiberboard product
US4265979A (en) * 1978-06-05 1981-05-05 United States Gypsum Company Method for the production of glass fiber-reinforced gypsum sheets and gypsum board formed therefrom

Also Published As

Publication number Publication date
CH664787A5 (de) 1988-03-31
GB2125450B (en) 1987-01-21
IT8322351A0 (it) 1983-07-29
IT1163876B (it) 1987-04-08
DE3325643A1 (de) 1984-02-16
IT8322348A0 (it) 1983-07-29
LU84960A1 (de) 1983-12-28
GB8321914D0 (en) 1983-09-14
FR2531727A1 (fr) 1984-02-17
FR2531662A1 (fr) 1984-02-17
AU564161B2 (en) 1987-08-06
AU1788583A (en) 1984-03-29
SE8304397L (sv) 1984-02-17
SE8304398D0 (sv) 1983-08-15
SE8304397D0 (sv) 1983-08-15
FR2531727B1 (fr) 1986-08-14
GB2125450A (en) 1984-03-07
DE3325643C2 (de) 1986-10-02
FR2531662B1 (fr) 1987-05-15
ATA264183A (de) 1988-12-15
SE457217B (sv) 1988-12-05
SE8304398L (sv) 1984-02-17
IT8322351A1 (it) 1985-01-29
IT1164350B (it) 1987-04-08
DE3325669A1 (de) 1984-02-23
DE3325669C2 (de) 1986-05-28
CH666065A5 (de) 1988-06-30
LU84961A1 (de) 1983-12-28
NL8302884A (nl) 1984-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5972265A (en) Method and apparatus for producing composites
US2872337A (en) Method of coating a felted fibrous mat
US2698271A (en) Production of thick, laminated, fibrous structures
US4097209A (en) Apparatus for forming a mineral wool fiberboard product
US2658847A (en) Method of making composite, consolidated products and apparatus therefor
US4432714A (en) Apparatus for forming building materials comprising non-woven webs
CA2015170A1 (en) Fiber reinforced plastic sheet and producing the same
CA1200666A (en) Building materials comprising non-woven webs
US2757115A (en) Felted, lignocellulose products and method of making the same
NL8302883A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van niet-geweven banen.
US3904336A (en) Apparatus for making pressed board
US4435353A (en) Processes for forming building materials comprising non-woven webs
US5154968A (en) Molded dimensional product made from fibrous materials
JP2001246606A (ja) 木質成形体およびその製造方法
US4086313A (en) Method of making pressed board
GB2162465A (en) Building board
JP3670373B2 (ja) 軽量繊維板の製造装置
CA1232734A (en) Building materials comprising non-woven webs
JP3670374B2 (ja) 軽量繊維板の製造装置
JPH04316652A (ja) 未圧縮の繊維状マット
JPS58181628A (ja) 成形用マツトとその製造法
DE1907792A1 (de) Verfahren zur Herstellung von Schichtkoerpern mit unregelmaessiger Oberflaeche,insbesondere Faserplatten
JPS6014684B2 (ja) ガラス繊維強化セメント版の製造方法
JPH0720610B2 (ja) 木質系成形体の製造方法

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed