NL8302869A - Statiefboorapparaat. - Google Patents

Description

......."«p: < VO 5027

Titel: Statiefboorapparaat.

De uitvinding betreft een statiefboorapparaat met een apparaat-drager en een over een kolom verschuifbaar gelagerde slede voor het opnemen van de apparaatdrager, waarbij de apparaatdrager een zich naar het vrije einde toe verwijdend geleidingsprofiel en de slede geleidingsvlakken 5 voor het geleidingsprofiel hebben, en een van de geleidingsvlakken, dat door het spanbereik van een draaibare exentriektap gevormd is, ten opzichte van het geleidingsprofiel vastzetbaar is.

Bij een bekend statiefboorapparaat vein het hier beschreven type is de apparaatdrager voor het verwisselen of reparatie van het apparaat 10 afneembaar van de slede uitgevoerd. De verbinding tussen apparaatdrager en slede wordt door samenwerking van een zich verwijdend geleidingsprofiel, als zwaluwstaartprofiel bekend, aan de apparaatdrager en twee overeenkomstige geleidingsvlakken aan de slede verkregen. Terwijl het ene ge-leidingsvlak aan de sledezijde stijf is aangebracht, kan het tweede ge-15 leidingsvlak voor het spannen ten opzichte van het geleidingsprofiel worden vastgezet.

Het vastzetbare geleidingsvlak is door het spanbereik van een draaibare excentriektap gevormd. Het spanbereik wordt, al naar gelang de draaizin van de excentriektap, tegen het geleidingsprofiel gedrukt, res-20 pectievelijk geeft dit vrij. In laatstbedoelde stand staat een tangen-tiaal vlak aan de excentrische tap tegenover het geleidingsprofiel, om het uitnemen van de apparaatdrager te vergemakkelijken.

Een nadeel van deze constructie bestaat daarin, dat de apparaatdrager op grond van zijn gewichtsverdeling van de slede afvalt. De be-25 diener moet dus, om dit te verhinderen, bij het draaien van de excentriektap zekerheidshalve steeds de apparaatdrager vasthouden. Het door het traploos spanbereik niet exact bepaald vrijgeven van de apparaatdrager vereist deze maatregel. Het in de regel grote gewicht van de apparaatdrager bemoeilijkt deze handeling, welke dus nauwelijks door een bediener 30 alleen zonder risico kan plaatsvinden.

Het doel van de uitvinding is een zeker en gevaarloos vasthouden van de apparaatdrager op de slede te verschaffen.

Volgens de uitvinding wordt dit probleem opgelost, doordat het geleidingsprofiel een zich op het verwijde einde aansluitende vangnok 35 heeft, waarbij de vangnok het spanbereik in een mate omvat, dat groter is 63 C 3 3 3 § -- ------------- -2- t * dan de stelmaat van de excentrische tap en de excentrische tap uit het vangbereik van de vangnok getrokken kan worden.

Door de vangnok aan het verbrede einde van het geleidingsprofiel wordt de apparaatdrager ook bij weggetrokken spanbereik tegen de slede 5 gehouden. Aldus kan de· vangnok in elke willekeurige niet gespannen draaistand van de excentriektap tegen deze steunen. Het wegnemen van de apparaatdrager wordt nu door het naar buiten trekken van de excentrische tap mogelijk. Door deze constructie wordt, ook onafhankelijk van een langzamerhand slijten van de excentriektap of de legering daar-10 van, een. veilig vasthouden verkregen.

Bij voorkeur is de excentrische tap axiaal uittrekbaar. Aldus is het mogelijk, de excentrische tap geheel buiten het vangbereik van de vangnok te trekken of een ten opzichte van het spanbereik sterk verdund resterend lagergedeelte van de excentrische tap in het bereik van 15 de vangnok te laten, waarbij de afmetingen van het lagergedeelte zo gekozen moet zijn, dat de vangnok deze ongehinderd kan passeren.

Doelmatig strekt het spanbereik zich traploos over tenminste 2/3 van de omvang van de excentrische tap uit. Aldus wordt de slijtzone* van het spanbereik ten opzichte van de bekende excentrische tap en dus 20 ook de duur van het goed functioneren van de excentrische tap verbeterd.

Een verder voordeel van de strekking van een grotere omvang van het spanbereik is het verkrijgen van een betrouwbare zelfremmende werking tussen het spanbereik en het geleidingsprofiel.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van de tekeningen, 25 welke een uitvoeringsvoorbeeld weergeven, nader toegelicht. In de tekening toont:

Pig. 1 een statiefboorapparaat met ten opzichte van de slede vastgezette apparaatdrager, fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-ÏI van fig. 1, 30 fig. 3 een doorsnede volgens fig. 2, met uitgetrokken excen trische tap.

Het statiefboorapparaat volgens fig. 1 bestaat uit een kolom 1, een daarlangs verschuifbaar gelagerde slede 2, een op de slede 2 vastgezette apparaatdrager 3 en een op de apparaatdrager vastgezet boorappa-35 raat 4. Voor de lagering van de slede 2 dienen rollen 5.

Ό 0 ij /; u V y -3- a

Aan de slede 2 is een zijdelings uitstekend draagstuk 6 aangebracht. Daarin is een als geheel 7 aangeduide excentrische tap draai- en verschuifbaar gelagerd. De weergegeven excentrische tap 7 heeft een zich over meer dan 2/3 van de omtrek zich uitstrekkend spanbereik 15.Door 5 draaien van de excentrische tap 7 k’ai deze ten opzichte van een gelei-dingsprofiel 8 van de apparaatdrager 3 worden vastgezet. Het verwijde eind van het geleidingsprofiel 8 wordt door een vangnok 9 overbrugd.

De mate van deze overbrugging is groter dan de stelmaat van de excentrische tap 7. Het geleidingsprofiel 8 wordt op fabricagetechnische 10 gronden door een lijst 11 gevormd, welke door middel van aangeduide bevestigingselementen 12 aan de apparaatdrager 3 vastgezet Is.

Een tweede geleidingsprofiel 12 steunt tegen een stijf gelei-dingsvlak 14 van de slede 2.

Fig. 2 toont een excentrische tap 7 met het spanbereik 15 als-15 mede ter weerszijden daarvan aansluitende lagerdelen 16. Voor het bedienen van de excentrische tap 7 draagt deze een greep 17.

In fig. 3 is de excentrische tap 7 door draaien en vervolgens * door verschuiven (in fig. 3 naar rechts) met het spanbereik 15 uit het vangbereik van de vangnok 9 getrokken. Voor de begrenzing van het avfaal 20 verschuiven van de excentrische tap 7 dient een in het draagstuk 6 zittende aanslagring 18. In deze uitgetrokken stand van de excentrische tap 7 kan de apparaatdrager 3 met het boorapparaat 4 van de slede 2 worden afgenomen, omdat het spanbereik 15 nu niet meer in het vangbereik van de vangnok 9 ligt.

3 3^ *

Claims (2)

1. 2. Statiefboorapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de excentrische tap (7). axiaal kan worden weggetrokken.
2. 3. Statiefboorapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het spanbereik (15) zich traploos over tenminste 2/3 van de omtrek van de excentrische tap (71 uitstrekt. K ^ <n O O -R Λ v w ^ v ^