NL8302669A

NL8302669A - Toevoerinrichting voor het aanvoeren van kunststofgranulaat in een spuitgieteenheid.

Info

Publication number: NL8302669A
Application number: NL8302669A
Authority: NL
Original assignee: Hehl Karl
Priority date: 1982-07-28
Filing date: 1983-07-27
Publication date: 1984-02-16
Also published as: JPS5976231A; FR2531000A1; CA1216116A; IT8322269A0; GB2126945B; DE3228161C1; US4629410A; IT8322269A1; GB2126945A; FR2531000B1; GB8319957D0; CH663569A5; IT1170180B

Description

*

x ... t I

:/·. -1-

Toevoerinriditing voor het aanvoeren van kunststofgranulaat in een spuitgieteenheid.

De uitvinding betreft een toevoerinriditing overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.

Bij een bekende toevoerinriditing van dit type (Nederlandse octrooiaanvrage 81.05515} kan de enkele voorraadhouder 5 op de asymmetrisch ten opzichte van de spuitgieteenheid aangebrachte geleidingslij st uit zijn werkstand geschoven worden in een stand van het ledigen, waarbij de afvoercpening van de voorraadhouder in êên lijnligtitefc een valboring van de geleidingslijst. Bij een dergelijke uitvoering kan de tijd van het buiten bedrijf zijn van de 10 spuitgieteenheid, bepaald door het duschakelen op een kunststof materiaal van een andere kleur of een anders stof, verkort worden, cmdat de voorraadhouder met het resterend materiaal naar verhouding snel geledigd kan warden.

De uitvinding beoogt een toevoerinriditing van het 15 reeds genoemde type zodanig verder te ontwikkelen, dat de voorgewoemde tijd van het buiten bedrijf zijn met geringe technische kosten nog verder verkort, kan worden.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door de in het kenmerk van conclusie 1 aangegeven maatregelen. Bij 20 een dergelijke oplossing wordt het extra voordeel gekregen dat men met een spuitgieteenheid uitgerust met de onderhavige toevoerinriditing "marmeren'* spuitgietstukken kan vervaardigen.

Andere uitvoeringen van de toevoerinriditing zijn beschreven in de volgoonclusies.

25 Een uitvoeringsvoorbeeid van de uitvinding zal thans nader warden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bijge-voegde tekeningen, waarbij:

Fig. 1 een gedeelte van de spuitgieteenheid ter plaatse van de toevoer-schadit in zijaanzicht toont? 30 fig. 2 een gedeelte van fig. 1 op vergrote schaal, gedeeltelijk in doorsnede tooit? 8302669

V

-2- t « fig. 3 de opstelling volgens fig. 1 gezien van links weergeeft en fig. 4 de opstelling volgens fig. 3 in bovenaanzicht bij weggenanen voorraadhouders tocnt.

De spuitgieteenheid en de voorraadhouder 231, respec-5 tieveli jk 2311 komen overeen met de uit de Duitse octrooischriften 22 27 133 en 30 46 348 bekende uitvoeringen. De beide van deksels 25 voorziene voorraadhouders 231 en 2311 zijn elk samengesteld uit een staalplaatgedeelte met een bovenste cilindrisch gedeelte 23a en een onderste trechtervormig gedeelte 23b, een verspanend gevormd 10 radiaal symmetrisch steunvormstuk 20 en een concentrisch in het inwendige van het steunvormstuk 20 aangebracht houdervormstuk 36. Het staalplaatvormstuk wordt door het steunvormstuk 20 in het bovenste gedeelte 20a vlak afgesteund. Een uit de trechtervorm naar buiten gebogen rand van het trechtergedeelte 23b is vastgeklemd tussen het 15 steunvormstuk 20 en het houdervormstuk 36 in het klemgedeelte 20b van het steunvormstuk 20. Het ‘houdervormstuk 36 begrenst met een trechtervormige binnenwand de vulruimte van de voorraadhouder 231, respectievelijk 2311 in het onderste gedeelte en vormt ook de afvoerqpening 35 van de voorraadhouder 231, respectievelijk 23IX, 20 die in éën lijn ligt met de toevoerschacht 33 (fig. -1, 41.

De beide voorraadhouders 231 en 23X1 zijn bevestigd cp een draagstuk 21, dat verschuifbaar op een geleidingsli j st 19 is gelegen. De horizontale geleidingslijst 19 is bevestigd op een bovenste gevormd deel 10c van de draagbrug 10. Dit loopt verticaal 25 ten opzichte van het symmetrievlak a-a van de spuitgieteenheid en strekt zich aan beide zijden symmetrisch ten opzichte van dit symmetrievlak uit. De plastificeercilinder 17 met de verwarmingsband 17a en de cilinderboring 42 is cpgenomen door de draagbrug 10.

Voor de axiale verschuiving van de spuitgieteenheid op de liggers 30 16 voor het plaatsen en afnemen van deze spuitgieteenheid cp de spuitgietvorm dienen de symmetrische aan beide zijden van de spui tas opgestelde hydraulische zuiger-cilindereenheden 10a met de cilinderdeksels 15. Deze zitten in passingen 10b van de eigenlijke cilinder van deze zuiger-cilindereenheden 10a. De draagbrug 11, die 35 de transportschroef van de spuitgieteenheid opneemt, is eveneens 8302669 Φ -3- αρ de liggers 16 axiaal verschuifbaar gelegerd (fig. 1). Een. be-schermingsaf dekking 13 van deze draagbrug 11 grijpt telescopisch over een schermaf dekking van de draagbrug 10. Een weg- nieetinrichting 12 voor het sturen van de stuurbeweging van de transports chroef ai 5 de plastificeercilinder 17 is opzij op de beide draagbruggen 10, 11 van de spuitgieteenheid aangebracht. De geleidingslijst 19 is net een horizontaal aansluitviak lOd van het gevormd deel 10c van de plastificeercilinder 17 door middel van bevestigingsbouten verbonden. Het draagstuk 21 grijpt met flanken 21a cm de langskanten 10 van de geleidingslijst 19, hetgeen te zien is in de fig. 1 en 4. Hierbij is de in fig. 1 rechter langsrand 19a getand, zoals in het bijzonder verduidelijkt is in fig. 4. De geleidingslijst 19 is voorzien van tenminste twee valboringen 43. De ene bevindt zich in het midden van de geleidingslijst 19, de andere in de buurt van 15 het rechter eind hiervan (fig. 3). Het legerdeel 21 is op zijn bovenvlak op afstand van de valboringen 43 voorzien van ringvormige aansluitvlakken 39 voor de beide voorraadhouders 231 en 2311. Deze zijn via de halzen 20c van hun steunvormstukken 20 aan deze aansluitvlakken 39 bevestigd door middel van schroefbouten 32, die van onder 20 door de doortree neringen 37 gevoerd zijn en in schroefverbinding staan met de steunvorms tukken 20. De - valboringen 43 van de geleidingslijst 19 liggen bij een bedrijfsstand overeenkomstig de fig. 3, 4 in één lijn met de valboringen 38 in het draagstuk 21. Het draagstuk 21 is tezamen met de voorraadhouders 231, 2311 door middel van 25 een motorische aandrijving 22 verschuifbaar op de geleidingslijst 19.

De aangedreven as 24 yan het redaesérdrijfwerk van de motorische aandrijving 22 is voorzien van een tandwiel 26, dat in ingrijping is met de getande langsrand 19a van de geleidingslijst 19. De motorische aandrijving 22 is tussen de beide voorraadhouders 231, 2311 bevestigd 30 op het geleidingsstuk 21, waarbij de aangedreven as 24 coaxiaal is gelegen ten opzichte van de syitmetrieas van de motor van de motorische aandrijving 22. Als motor kan eveneens een electromotor of een hydrcmotor gébruikt worden. De flens 22a van de aandrijving 22 is door middel van schroefbouten 28 bevestigd aai het draagstuk 35 21.

Het tandwiel 26 is door middel van een spie draaiingsvast 3302669 < * -4- met de aangedreven as 24 verbonden en amsloten door een huisdeel 21b, dat één geheel vormt met het draagstuk 21. De voorraadhouders 231 en 2311 zijn met behulp van het draagstuk 21 afwisselend in de werkstand A, respectievelijk in de gereedheids tand B verschuifbaar.

5 Wanneer het draagstuk 21 met de beide voorraadhouders 231 en 2311 uit een stand volgens fig. 3 naar links wordt verschoven koot de zich in de . gereedheidstand B bevindende voorraadhouder 2311 in de werkstand A en de tot nu toe zich in de werkstand A bevindende voorraadhouder 231 in de gereedheidstand B‘, waarin deze via een 10 valboring 43 in de geleidingslijst 19 (in fig. 3 niet te zien) naar beneden geledigd kan worden. De normaal afgesloten -va±boringen 43 van de geleidingslijst 19 worden zoals gebruikelijk eerst voor 4 het ledigen geopend. Het afsluiten van respectievelijk het openen van de genoemde - 'vsdboringen 43 vindt plaats door middel van een 15 electrcmagnetisch gestuurd schuiforgaan. Hierdoor is het ook mogelijk een tijdig ledigen van een voorraadhouder 231 of 2311 op te nemen in het stuurprogramma van de spuiteenheid. Tijdens het lopend spuitbedrijf kan de in de gereedheidstand geledigde voorraadhouder 231 of 2311 gevuld worden met het voor een later spuiten vereist 20 (van een andere kleur of stof) kunststofmateriaal en bij het veranderen van de werking in een beweging naar rechts van het draagstuk 21 gebracht worden in de werkstand. Hierna wordt een werkstand overeenkomstig fig. 3 verkregen, waarbij de eerder zich in een werkstand bevindende voorraadhouder 2311 thans gebracht is in de 25 gereedheidstand B. Hieruit volgt dat normaal de gereedheidstand voortdurend van rechts naar links en van links naar rechts etc. verandert. De verplaatsingsweg van de voorraadhouders 231 en 23X1 qp de geleidingslijst 1.9 is door eindaanslagen 29, die door bevestigings-bouten 30 zijn vastgezet, begrensd. Zowel in de werkstand A als 30 ook in de gereedheidstand B , respectievelijk B' worden de beide voorraadhouders 231 en 2311 via het draagstuk 21 qp de juiste plaats door de door de rekenmachine gestuurde motorische aandrijving vastgehouden, die via zijn flens 22a door middel van schroefbouten 28 is bevestigd aan het draagstuk 21.

35 De toevoerinrichting is ook bijvoorbeeld van betekenis, wanneer in samenhang met een gietvormwisseling op de vormsluiteenheid 8302669 -5- i' een ander '. kunststofgranulaat gebruikt moet worden en deze gietvorm-uitwisseling door een dienovereenkomstige uitvoering van de kunststof-spuitgietmadiine, respectievelijk door een dienovereenkomstige werkwijze iri eentijd-'rdtzcesdê^ii^kTeókcrtis. In dit geval wordt door de 5 toevoerinrichting gewaarborgd dat het verwisselen van het kunststofgranulaat, dat wil zeggen van de voorraadhouder niet langer duurt dan het uitwisselen van de gietvorm.

Bovendien is gebleken, dat met een spuitgieteenheid voorzien van de toevoerinrichting "marmeren" spuitgietstukken 10 vervaardigd kunnen worden, wanneer de beide voorraadhouders afwisselend en ritmisch, door de besturing van de spuitgieteenheid * in de werkstand gestuurd worden en afwisselend en in gedeelte een verschillend gekleurd kunststofgranulaat .wordt afgegeven in de plastificeer cilinder. Door verschillend gekleurde kunststof-15 granulaten kernen hierbij reeds aan het begin van de transportschroef, dus voor het plastificeren in een vaste agregaattoestand met elkaar in contact. Verschillende varianten van een marmorering kunnen door verandering in het uitwisselen van de voorraadhouders, de grootte van de in de plastifioeercilinders afgegeven hoeveelheden 20 en het toerental van de transportschroef verkregen worden. De toevoer-inri.ch.ting is echter ook nog geschikt voor andere toepassingsgebieden. Zo kunnen onder bepaalde omstandigheden bij gebruik van materialen van verschillende stoffen van gelijke of verschillende kleur tweekleurige spuitgietstukken met gescheiden kleurbereiken vervaardigd 25 worden. Vereist hiervoor is evenwel dat de beide gebruikte stof- conponenten in hun fysische eigenschappen zo ver van elkaar verschillen dat de neiging tot menging in de grensbereiken van het spuit-gietstuk tussen de beide stof opponenten relatief klein is.

Natuurlijk kan de toevoerinrichting ook alleen gebruikt 30 worden met één enkele voorraadhouder1, wanneer over langere tijd geen behoefte bestaat aan het verwisselen van het te verwerken kunststofgranulaat.

Evenzo kan de spuitgieteenheid ook voor een normaal spuitbedrijf in een verticaal bestand gebruikt worden. In dit geval 35 wordt het draagstuk 21 met de voorraadhouders 231 en 2311, als ook 8302669 » -6- de geleidingslijst 19 af genaren van het horizontale aansluitvlak lOd van het gevormd gedeelte 10c. De aansluiting van de granulaat houder vindt dan direct plaats qp de in fig. 1 schuine aansluit-vlakken 10e op een wijze zoals bekend is uit het Duitse octrooi 5 30 46 387.

8302669

Claims

1. Toevoerinrichting voor het aanvoeren van kunststof” granulaat in een spuitgieteenheid voorzien van tenminste een voorraadhouder voor het . kunststof granulaat, die een in het onderste gedeelte treditervonnig gevormd uit staalplaat bestaand gedeelte 5 en een dit staalplaatgedeelte vlak afsteunend steunvormdeel bezit, een boven de vulschacht van de spuitgieteenheid bevestigde, radiaal ten opzichte van de vulschacht en horizontaal lopende, tenminste twee valboringen bezittende geleidingslijst, waarvan de ene val— boring in één lijn ligt met de vulschacht en waarvan de andere 10 v valboring is aangebracht in het zich op een zijde van de vulschacht uitstrekkend gedeelte van de geleidingslijst, en een op de geleidings-1 lijst verschuifbaar geleid en vastzetbaar draagstuk, waaraan tenminste ëën voorraadhouder, waarvan de afvoercpening in een lijn ligt met een valboring, losneenbaar is bevestigd, die in een werkstand, waarbij 15 de afvoercpening van de voorraadhouder met de bijbehorende . valboring zich bevindt boven de vulschacht, en in een gereedheids tand als ook in een stand van het ledigen in lijn met de valboring buiten de vulschacht verschuifbaar is, met het kenmerk, dat de geleidingslijst (19) zich uitstrekt uit beide zijden van de vulschacht (331 20 en dat op het draagstuk (21) twee met behulp van dit draagstuk (211 als bewegingseenheid afwisselend in de werkstand (A) en de gereedheid-stand (B), respectievelijk in de staid van het ledigen verschuifbare voorraadhouder (231 en 23111 zijn aangebracht.

2. Toevoerimdditing volgens conclusie 1 met het kenmerk, 25 dat de geleidingslijst (191 op gelijke afstand van elkaar drie valboringen (43) bezit en dat de onderling gelijke voorraadhouders (231, 2311) op afstand van twee valboringen (43) cp het draagstuk (21) zijn bevestigd.

3. Toeyoerinrichting volgens conclusie 1 of 2 met het 30 kenmerk, dat het draagstuk (211 door middel van een motorische aandrijving (22) verschuifbaar is qp de ten opzichte van het synme-trievlak (a-a) van de spuitgieteenheid symmetrisch aangebrachte geleidingslijst (19).

4. Toevoerinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, 35 dat de aangedreven as (24) van het reduceerdrijfwerk van de 8302669 -8- \ motorische aandrijving (221 is voorzien vsnes^tasdwjeL (26), dat in ingrijping is mat een getande langsrand (19a) van de geleidingslijst (19).

5. Toevoer inrichting volgens êën der conclusies 5 3 : of 4 met het kenmerk, dat de motorische aandrijving (22) tussen de beide voorraadhouders (231, 2311) is bevestigd op het geleidings-stuk (21) en dat de aangedreven as (24) coaxiaal is gelegen ten opzichte van de symnetrieas van de motorische aandrijving (22).

6. Toevoerinrichting volgens een der voorgaande 10 conclusies met het kenmerk, dat de voorraadhouder (231, respectievelijk 2311) in de werkstand (A) en in de gereedheidstand (Bl telkens in een juiste stand is vastgezet door de door de rekenmachine gestuurde 4 motorische aandrijving van de spuitgieteenheid.

7. Toevoerinrichting volgens êën der voorgaande conclusies 15 met het kenmerk, dat de verplaatsingsweg van de voorraadhouder (231, 2311) op de geleidingslijst (19) begrensd is door eindaanslagen (291,

8. Toevoerinrichting volgens êën der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat tenminste de aan het eind gelegen valboringen (43) van de geleidingslijst (19) afgesloten kunnen worden door middel 20 van een magneetgestuurd' schuif orgaan. 8302669