NL8302370A - Een- of tendemassige aanhanger voor een motorvoertuig. - Google Patents

Description

l ..... » Eën- of tendemassige aanhanger voor een motorvoertuig

De uitvinding heeft betrekking op een ëën- of tendemassige aanhanger voor een motorvoertuig met dissel- en dwarsdrager, waarbij de dissel als V-vormige of vorkdissel is uitgevoerd, uit staven van omgezet en/of diepgetrokken plaat bestaat met een in 5 hoofdzaak U-voxmig profiel met van beide einden af toenemende hoogte, waarvan de grootste hoogte ongeveer onder de voorkant van de ophouw van de aanhanger ligt en de dwarss taaf eveneens uit omgezet en/of diepgetrokken plaat bestaand, als bij voorkeur hoedr profiel uitgevoerd, ook voor de bevestiging van de chassistuimelaars 10 of stuurstangen dient,

De uitvinding heeft ten doel, de constructie, de opbouw en ock de montage, de samenbouw van de aanhanger van de boven beschreven soort te verbeteren en te vereenvoudigen, in het bijzonder ock de mogelijkheid te bieden, met een kleiner aantal 15 van voorbereide onderdelen voor de vervaardiging van aanhangers met de meest uiteenlopende grootten (lengten en breedten}, uit te konen.

Cta dit doel te bereiken is een aanhanger van de boven beschreven soort gekenmerkt, doordat voor de verbinding van dissel 20 met dwarsstaaf, alsmede voor de bevestiging van de dissel en de onderzijde van de ophouw, in het bijzonder zijn frame, cpneem-bckken zijn aangebracht, die uit diepgetrokken en geperst plaat bestaand, een in wezen U-vormig profiel hebben en in hoofdzaak hoekig omgezet, een korte en een lange poot hebben.

25 De lange poot van de opneenbokken is bij voorkeur voorzien van tenminste twee ingeperste doorsteekgaten voor de verbinding met de disselbalken, terwijl de korte poot bij voorkeur is voorzien van éën ingeperst doorsteekgat voor de verbinding mat de bodem, diens frame of met de dwarsstaaf. Bij aanbrengen van êên doorsteek-30 gat in de kotte poot van de opneenbokken is dit doors teekgat en ock dat voor het verbindingsmiddel in het profiel van de dwarsstaaf aangebrachte doorsteekgat in het schuifkrachtmlddelpunt van de 8302370 2 ί profielen aangebracht.

Met deze opbouw is op de eerste plaats de mogelijkheid geschapen, de beide balken van de dissel met gelijke vorm en met een lengte te vervaardigen, die geschikt is voor de grootste 5 aanhangerafmeting. De dissel wordt dan onder opstelling in spiegelbeeld van telkens twee balken en na korter maken tot op de voor de aanhangerafmeting noodzakelijke lengte ingebouwd, waarbij voor de verbinding van de V-vormige dissel met de aanhanger de opneembokken dienen, die eveneens voor elke aanhangerafmeting gelijk zijn gevormd. 10 Er is dus slechts een zeer beperkt aantal, in wezen twee verschillend gevormde opneembokken noodzakelijk. Daarbij is deze verschillende vormgeving slechts onbelangrijk en kan bij bepaalde toepassingen en afmetingen worden verwaarloosd, zodat slechts êën vorm van opneembokken wordt toegepast. De doorsteekgaten voor het 15 aanbrengen van de verbindingsmiddelen, bij voorkeur iri de vorm van schroeven, tussen de cpneembokken en in het bijzonder de dwars-staaf worden zodanig aangebracht, dat zij telkens in het schuifkracht-middelpunt van de profielen liggen, zodat de uitgeoefende krachten zonder draaimomenten worden over gebracht.

20 De balken van de dissel, de dwarsstaaf en ook de opneem- bokken zijn in één arbeidsgang als persdelen vervaardigd, en wel uit een plaat met een gereed oppervlak, bijvoorbeeld verzinkt, zodat een latere oppervlaktebehandeling na de montage vervalt. Daartoe zijn ook overeenkomstige insteekgaten voor de verbindingsmiddelen 25 tussen de opneembokken en de balken respectievelijk de dwarsstaaf aan deze onderdelen aangebracht, die voor de verschillende afmetingen van de aanhangertypen, in het bijzonder verschillende lengteafmetingen zijn ingericht, zodat een nabewerking bij 'de montage respectievelijk direct voor de montage vervalt.

30 Volgens de uitvinding is het U-vorraige profiel van de opneembokken van beide einden af oplopend uitgevoerd, en hebben zijn poten tot aan het snijpunt in de hoek een toenemende hoogte.

Ter plaatse van de hoek is een overgangscurve aangebracht. De opneemr bckken voor de verbinding van de disselbalken met de bodem of het 35 frame van de opbouw zijn verticaal onder de ophouw staand, met een 8302370 ··· - Μ 3 rechte hoek uitgeveerd. De qpneenfaokken voor da verbinding van de disselbalken met de dwarsstaaf zijn horizontaal opgesteld en hebben een hoek van ongeveer 107° tussen de poten.

In de dwarsstaaf zijn bij voorkeur meerdere doorsteek-5 gaten voor de verbinding met de disselbalken door middel van de cpneenbokken aangebracht ei de disselbalken kunnen door korter maken worden aangepast aan verschillende lengten van de cpbouw van de aanhangers en onder gebruik-making van de velschillende doorsteekgaten door middel van de opneembokken aan de dwarsstaaf 10 worden bevestigd. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de dwarsstaaf aan zijn bovenzijde/aan de beide flenzen van het hoedvormige profiel/ voorzien van inpersingen als opnemer en doorlaat voor kabels en/of remleidingen en dergelijke.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van een uitvoerings-15 voorbeeld onder verwijzing naar de bijgaande tekening nader toegelicht.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van de framedissel van een aanhanger/ gezien van onderaf, fig. 2 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van 20 een aan een disselbalk aangebrachte cpneembok, fig. 3 is een zijaanzicht van een cpneenfeok, fig. 4 is een langsdoorsnede van deze opneembok volgaas de fig. 2 en 3, fig. 5 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van 25 een opneembok tussen disselbalk en dwarsstaaf, fig. 6 is een zijaanzicht van een opneembok volgens fig. 5 en fig. 7 is een vooraanzicht van een cpneembok volgens de fig. 6 en 7.

30 Onder de bak 1 van eenvoertuigaanhangar is ongeveer in het langsmidden een dwarsligger 2 aangebracht, die bestaat uit een geperst hoedprofiel. De beide flenzen 3 en 4 liggen tegen de bodem van de bak 1 aan of zijn vast met het frame daarvan verbonden.

Naar de voorzijde in de door de pijl A aangegeven rijrichting zijn, 35 van de ligger 2 uitgaand, de beide balken 5 en 6 van een V-vorraige 8302370 * ΨΖ 4 f ν dissel aangebracht. Zij hebben een U-profiel met een bovenflens 7 en een onderflens 8, alsmede het middendeel 9.

Aan de disselbalken 5 en 6 zijn ter plaatse van de vóórkant 10 van de aanhangerbak 1 opneembokken 11 en 12 bevestigd. Deze 5 opneembokken bestaan, uit een, bij voorkeur van een oppervlakte-bescherming in de vorm van. een verzinking voorziene, diepgetrokken plaat en hébben een lange poot 13 en een korte poot 14. De poten 13 en 14 zijn aanzienlijk versterkt, doordat zij aan hun beide randen zijn voorzien van rechthoekig ongebogen flenzen 15 en 16.

10 Deze flenzen 15 en 16 kunnen zodanig zijn uitgevoerd, dat zij vanaf het vrije einde van de betreffende poot met een toenemende hoogte schuin naar het hoeksnijpunt 17 verlopen. Daarbij kan het voordelig zijn, dat slechts de flenzen 15 van de verticaal staande lange poot 13 dit schuine verloop hebben, terwijl de de 15 korte poot 14 omgevende flenzen 16 een gelijkblijvende hoogte hebben, echter niet alleen van de zijkanten, maar ook aan de voorzijde van deze poot rechthoekig uitsteken. Dankzij de vormgeving van de opneem-bokken 12 met de boven beschreven flenzen wordt bij een relatief lager gewicht een zeer grote sterkte bereikt.

20 In de lange poten 13 van de opneembokken 11 en 12 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld twee boven elkaar liggende doorsteekgaten aangébracht, die cvereenkcmen met overeenkomstige doors teekgaten in het middendeel 9 van de disselbalken 5 en 6. In de balken 5 en 6 zijn op doelmatige wijze meerdere paren van dergelijke doorsteekgaten 25 aangebracht, op de plaatsen, die voor de verschillende lengten van de cpbouw van aanhangers van de reeks verschillende typen noodzakelijk zijn, cm de opneembokken 11 en 12 telkens direct binnen de vóórkant 10 van de aanhangerbak 1 aan te brengen. Zoals uit fig. 2 blijkt, is de opneembok 12 onder gebruik making van de aangébrachte doorsteek-30 gaten door middel van schroeven vast net het middendeel 9 van de balk 6 verbonden, zodanig, dat de bovenste, rechthoekig naar buiten uitrekende korte poot 14 in één vlak ligt met de bovenflens 7 van de balk 6. Ook de korte poot 14 is voorzien van een doorsteekgat 18 ter bevestiging door middel van doorgestoken schroeven aan de 35 bodem van de aanhangerbak 1 of aan een daar in dwarsrichting 8302370 5 3s p.

* verlopend en de balk kruisend profiel van het frame. De bevestiging kan zodanig zijn uitgevoerd, dat de in het doorsteékgat 18 geplaatste schroef zowel door de bodemplaat van de aanahangerbak 1 door overeenkomstige boringen in het tussen disselbalk en bodemplaat 5 liggende frameprofiel steekt. Indien gewenst of op grond van de algemene constructie noodzakelijk, kunnen nog verdere opneesn-bokken 11 en 12 tussen de vóórkant 10 van de aanhangerbak 1 en de dwarsligger ter verbinding van de balken 5 en 6 met de onderzijde van de aanhangerbak 1 zijn aangebracht.

10 De verbinding van de einden van de disselhalken 5 en 6 met de dwarsligger 2 is eveneens tot stand gebracht door middel van opneenbokken 19 en 20, zoals in het perspectivische overzicht in fig. 5 is weergegeven. Daartoe zijn in het middendeel 9 van de balk 5, nabij zijn achterste einde, twee doorsteekgaten aangebracht 15 en wel cp een afstand van de profielflens 7, die overeenkomt met de halve hoogte van de cpneembok 19. De cpneembok 19 is eveneens voorzien van corresponderende doorsteekgaten 27 in zijn lange poot 21. De korte poot 22 van de opneembok 19 respectievelijk 20 sluit met de lange poot 21 een hoek in, die als stcnpe hoek groter is 20 dan 90°, aan de hoek tussen de disselbalk 5 of 6 en de dwarsligger 2 is aangepast en bij voorkeur 107° bedraagt.

Ook hier zijn aan de beide langszijden van de poten 21 en 22 rechthoekige flenzen 23 en 24 omgezet, waarvan de hoogte telkens vanaf de vrije einden van de poten 21 en 22 toeneemt tot 25 het ontmoetingspunt in de hoek. De hoek is cp doelmatige wijze voorzien van een overgangscurve 25.

Het doorsteekgat 26 in de korte poot 22 van de opneembck 19 of 20 correspondeert met een overeenkomstig doorsteekgat in de dwarsligger 2 boven de voorste uitstekende flens 3 daarvan. Evenals 30 in de disselbalken de paren gaten voor de verschillende typen aanhangers (bij korter maken van de balken ter aanpassing) vooraf zijn aangebracht, zijn ook in de dwarsligger 2 verschillende opneem-gaten voor de verbinding met de cpneembok 19 respectievelijk 20 aangebracht. In het inwendige van de dwarsligger 2 kan aan elk 35 cpneemgat een gelaste moer zijn toegevoegd. De cpneembok 19 respec- 8302370 6 tievelijk 20 is liggend met de balk 5 respectievelijk 6 en met de dwarsligger door middel van overeenkomstige bevestigingsschrceven onder gebruik-making van de opneemgaten verbonden, zodat de ver-stijvingsflenzen aan de bovenzijde tegen de bodem van de voertuigbak 5 1 respectievelijk de flens 3 van de dwarsligger 2 aanliggen.

Bij een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm zijn de doorsteekgaten in de cpneembokken 12 respectievelijk 19 alsmede de overeenkomstige toegevoegde doorsteekgaten in de balken 5, 6 en de dwarsligger 2 zodanig aangebracht, dat zij in het schuifkracht-10 middelpunt van de profielen liggen en daarmee een overbrenging van de krachten zender manenten bewerkstelligen. Uit de bovenstaande beschrijving blijkt, dat met slechts zeer weinig onderdelen en ook bij slechts geringe nabewerking, namelijk korter maken van de balken tot de telkens noodzakelijke lengtemaat, de onder-constructie van 15 de aanhangwagen kan worden samen-gebouwd, waèrbij een bijzonder grote sterkte van de constructie naast haar eenvoud is bereikt.

Uit fig. 1 blijkt, dat de flens 3 van de dwarsligger 2 in het bereik tussen de verbinding met de beide balken is voorzien van een inpersing 28, zodat een in dwarsdoorsnede ongeveer halfrond 20 kanaal tussen de flens 3 en de bodem van het voertuig ontstaat, dat dient als doorlaat voor kabels en/of remleidingen.

Een- of tendemassige aanhanger voor een motorvoertuig met dissel en dwarsligger, waarbij de dissel als V-vormige of vork-dissel is uitgevoerd en bestaat uit liggers van omgezet en/of diep-25 getrokken plaat, waarbij ëën dwarsligger ook dient ter bevestiging van de chassis tuimelaars of -stuurstangen. Ter verbinding van de dissel 5, 6 met de dwarsligger 2 alsmede ter bevestiging van de dissel aan de onderzijde van de opbouw 1, in het bijzonder zijn frame, zijn cpneembokken 11, 12, 19, 20 aangebracht, die bestaan uit 30 diepgetrokken en geperste plaat. De cpneembokken hebben in hoofdzaak een U-vormig profiel en zijn ongeveer rechthoekig cmgezet; zij zijn voorzien van een korte en van een lange poot.

8302370

Claims (10)

1. Eënr of tendemassige aanhanger -voor een motorvoertuig met dissel en dwarsligger, waarbij de dissel als V-vormige of vorkdissel is uitgevoerd, uit liggers van angezet en/of diepgetrdkken plaat bestaat met een in hoofdzaak U-vormig profiel met van 5 beide einden af toensnende hoogte, waarvan de grootste hoogte ongeveer onder de voorkant van de ophouw van de aanhanger ligt en de dwarsligger eveneens uit angezet en/of diepgetrdkken plaat bestaand, bij voorkeur als hoedprofiel uitgevoerd, ook ter bevestiging van de chassistuimel aars of -stuurstangen dient, met het kenmerk, dat 10 voor de verbinding van dissel (5, 61 met dwarsligger (2) alsmede voor de bevestiging van de dissel aan de onderzijde van de ophouw (1) , in het bijzonder zijn frame, opneembokken (11, 12 respectievelijk 19, 20) zijn aangebracht, die uit diepgetrdkken en geperste plaat bestaand, een in wezen U-vormig profiel hebben en ongeveer recht- 15 hoekig angezet, een korte en eei lange poot hebben.

2. Aanhanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lange poot (13) respectievelijk (21) van de opneenfookken is voorzien van bij voorkeur tenminste twee ingeperste doorsteekgaten (27), voor de verbinding met de disselbalken (5 respectievelijk 6) 20 is uitgevoerd, terwijl ds korte poot (14 respectievelijk 22), bij voorkeur voorzien van een ingeperst doorsteekgat (18 respectievelijk 26), voor de verbinding met de bodem, het frame daarvan of met de dwarsligger (2) is uitgevoerd.

3. Aanhanger volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 25 het doors teekgat Tl8 respectievelijk 261 in de korte poot (14 respectievelijk 22) van de cpneenftokken (12 respectievelijk 191 en het voor het verbindingsmiddel in het profiel van de dwarsligger (2) aangebrachte doorsteekgat in het schuifkrachtmiddelpunt van de profielen liggen.

4. Aanhanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het U-vormige profiel van de cpneenfookken (12 respectievelijk 19) een van beide einden af tot aan de hoek (17 respectievelijk 25) oplopend toenemende hoogte van zijn poten heeft.

5. Aanhanger volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 8302370 I» het ü-vormige profiel van de opneembokken (12 respectievelijk 19) ter plaatse van de hoek is voorzien van een overgangscurve (25).

6. Aanhanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de qpneembokken (12 respectievelijk 19) voor de verbinding van de 5 disselbalken (5 respectievelijk 6) met de bodem of het frame van de opbouw (II loodrecht onder de opbouw staand, met een rechte hoek zijn uitgevoerd.

7. Aanhanger volgens conclusie 1, met het 'kenmerk, dat de opneembokken (10 respectievelijk 20) voor de verbinding van de 10 disselbalken (5 respectievelijk 6) met de dwarsligger (2) horizontaal cpgesteld, een hoek van ongeveer 107° tussen de poten (21 en 22) insluiten.

8. Aanhanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de dwarsligger (2). meerdere doorsteekgaten voor de verbinding 15 met de disselbalken (5 of 61 door middel van de opneembokken (19 of 20) zijn aangebracht en de disselbalken door korter maken kunnen worden aangepast aan verschillende lengten van de opbouw en onder gebruik-making van de verschillende doorsteekgaten door middel van de opneembokken aan de' dwarsligger kunnen worden bevestigd.

9. Aanhanger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsligger (2). aan zijn bovenzijde aan de beide flenzen (3 en 4) van het hoedvormige profiel is voorzien van inpersingen als opnemer en doorlaat voor kabel en/of remleidingen en dergelijke.

10. Bert- of tendemassige aanhanger voor een motorvoertuig, 25 in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8302370