NL8301001A - Wandconstructie van een houder, zoals van een carrosserie of container. - Google Patents
Wandconstructie van een houder, zoals van een carrosserie of container. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8301001A NL8301001A NL8301001A NL8301001A NL8301001A NL 8301001 A NL8301001 A NL 8301001A NL 8301001 A NL8301001 A NL 8301001A NL 8301001 A NL8301001 A NL 8301001A NL 8301001 A NL8301001 A NL 8301001A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- gutter
- connection
- hinge
- longitudinal
- channel
- Prior art date
Links
- 238000010276 construction Methods 0.000 title claims abstract description 31
- 230000007704 transition Effects 0.000 claims abstract description 5
- 229910001234 light alloy Inorganic materials 0.000 claims 1
- 230000013011 mating Effects 0.000 claims 1
- 230000005489 elastic deformation Effects 0.000 abstract description 4
- 230000000295 complement effect Effects 0.000 abstract 3
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 abstract 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 abstract 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 abstract 1
- 239000002184 metal Substances 0.000 abstract 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 4
- 238000007665 sagging Methods 0.000 description 3
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 2
- 229910000838 Al alloy Inorganic materials 0.000 description 1
- 229910045601 alloy Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000000956 alloy Substances 0.000 description 1
- XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N aluminium Chemical compound [Al] XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 229910052782 aluminium Inorganic materials 0.000 description 1
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 238000001125 extrusion Methods 0.000 description 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 1
- 238000000034 method Methods 0.000 description 1
- 229920003023 plastic Polymers 0.000 description 1
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 1
- 239000011120 plywood Substances 0.000 description 1
- 230000008092 positive effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D90/00—Component parts, details or accessories for large containers
- B65D90/02—Wall construction
- B65D90/08—Interconnections of wall parts; Sealing means therefor
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B5/00—Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them
- F16B5/0004—Joining sheets, plates or panels in abutting relationship
- F16B5/008—Joining sheets, plates or panels in abutting relationship by a rotating or sliding and rotating movement
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Connection Of Plates (AREA)
- Finishing Walls (AREA)
- Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
- Joining Of Building Structures In Genera (AREA)
Description
N.0. 31.697 1 ' '·'
Wandconstructie van een houder, zoals van een carrosserie of container.
De uitvinding heeft betrekking op een wandconstructie van een houder, zoals een carrosserie of container, opgebouwd uit een aantal door 5 een klikverbinding (snap-lock) met elkaar verbonden, in wezen gelijke planken, zoals bijvoorbeeld lichtmetalen strengpersprofielen, waarbij aan de ene zijde (veelal de buitenzijde) een doorlopend vlak zijwandop-pervlak wordt verkregen, terwijl aan de andere zijde ter plaatse van elke verbinding een in hoofdzaak kokervormige stijl gevormd is, waarbij 10 elke plank aan haar ene langszijde van een gootvormig profiel is voorzien, waarvan de opening in hoofdzaak in het verlengde van de plank is gelegen, met aan de eindrand een binnenwaarts gerichte weerhaakvormige ribbe en nabij de overgang van het vlakke plankdeel in de aansluitende gootwand een deel van een insteekscharnier, terwijl aan de andere langs-15 zijde van elke plank aan het einde van het vlakke plankdeel een samenwerkend contradeel van het insteekscharnier is aangebracht en op enige afstand hiervan aan het plankoppervlak een samenwerkende, weerhaakvormige contraribbe is gevormd, welk contradeel en welke ribbe aan dezelfde zijde van de plank als de goot zijn gelegen, een en ander zodanig, dat 20 de ribben en scharnierdelen alle evenwijdig aan elkaar lopen en op zodanige afstanden van elkaar gelegen zijn, dat, na insteken van de scharnierdelen van twee planken in elkaar en naar elkaar toe scharnieren van de beide tegengesteld gerichte weerhaakribben, deze onder uitoefening van een kracht loodrecht op de te verbinden planken, elastisch langs 25 elkaar en vergrendelend achter elkaar snapbaar zijn, zodat de planken in êên en hetzelfde vlak loodrecht op de snapverbinding vormsluitend en evenwijdig aan de snapverbinding krachtsluitend in wezen blijvend met elkaar verbonden zijn. ! tfandconstructies van de bovenbeschreven soort zijn in vele uitvoe-30 ringsvormen algemeen bekend, waarbij de wezenlijke constructie-elementen voor het vormen van de verbinding zoals deze bij het merendeel van de bekende constructies worden toegepast, boven zijn beschreven. De ermee bereikbare voordelen zijn algemeen bekend, zoals de constructie van een eenzijdig gladde wand, de snelle montage, het geringe gewicht, indien, 35 zoals bijna in alle gevallen, gebruik gemaakt wordt van lichte materialen zoals geëxtrudeerde aluminiumlegeringen of kunststoffen, enzovoort.
Een wezenlijk nadeel bestaat echter daaruit, dat de verbinding evenwijdig aan zichzelf slechts krachtsluitend is en niet vormsluitend, zodat verschuiven van de planken ten opzichte van elkaar in de richting van de 40 verbinding mogelijk blijft. De daarvoor benodigde krachten zijn sterk 8301001 ? 1 2 afhankelijk van de materiaalkeuze, de sterkte van de toegepaste materialen, mede in verband met de gekozen materiaaldiktes, doch ook in belangrijke mate afhankelijk van de toleranties in de maatvoering. De laatste kunnen door geleidelijke slijtage van bijvoorbeeld de extrusiematrijs 5 geleidelijk verlopen, zodat planken uit een eerste serie en een latere serie sterk verschillende krachten vereisen om onderling verschoven te kunnen worden. Het komt in de praktijk regelmatig voor, dat een op zichzelf nog voldoende vormsluitende verbinding te gemakkelijk in langsrich-ting verschuifbaar is. Omdat echter ook bij verbinding met correcte to-10 leranties ingeval van harde stoten of zware belasting het risico blijft bestaan dat één of meerderde verbindingen in langsrichting enigszins verschuiven, zodat de wand een geschrankt aanzien verkrijgt en de kopse einden van de wand enigszins zaagtandvormig zijn geworden, bestaat er op dit punt een behoefte tot een verbeterde constructie. Bij de beschouwde 15 wanden van in het bijzonder carrosserieën en containers worden de planken welke de wand vormen verticaal toegepast. Het is algemeen gebruikelijk om de wanden rondom op of tegen een stijve grondraamconstructie te monteren, bijvoorbeeld met behulp van bouten of klinknagels, waardoor de bovenbeschreven schranking en onderlinge verschuiving tot zekere belas-20 tingen voorkomen wordt. Indien, ondanks de toepassing van een grondraamconstructie, niettemin bijvoorbeeld ten gevolge van een botsing, een stoot, een overbelasting of een zware torsiebelasting op de carrosserie of de container wordt uitgeoefend, treedt nog regelmatig een blijvend schranken op. Het zal duidelijk zijn dat dit nagenoeg nooit meer volle-25 dig herstelbaar is en dat een dergelijke houder verloren is. Bovendien is het wenselijk, na bijvoorbeeld een ongeluk waarbij geen onderlinge verschuiving is opgetreden doch wel een aantal planken vervangen moeten worden, waarbij de toleranties van de nieuwe planken zelden overeenstemmen met de oorspronkelijk toegepaste, dat de houder na de reparatie weer 30 voldoende torsiestijf zal zijn, ondanks de niet correcte passingen.
Indien het met een eenvoudige verbetering mogelijk is om de onderlinge langsverschuiving te beperken of liefst geheel te voorkomen, dan worden ook zelfdragende houders mogelijk welke zonder grondraamconstructie voldoende torsiestijf zijn. Voor dit laatste echter, waarbij een 35 stijve grondraamconstructie ontbreekt, is het echter bovendien nodig dat uitzakken van de wandconstructie onder belasting door elastisch oprekken van de klikverbinding aan de onderzijde eveneens voorkomen dient te worden.
De uitvinding beoogt nu de bovenbeschreven nadelen weg te nemen en 40 met eenvoudige middelen het gewenste effect te bereiken, waardoor de 83 0 1 0 0 1 ; > 3 verbinding evenwijdig aan zichzelf eveneens vormsluitend wordt.
De in de aanhef omschreven wandconstructie wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat aan dat deel van elke plank dat bij montage samenwerkt met de goot van de volgende plank, een de goot instekende 5 langsverbindingslip is aangebracht, welke verbindingslip zich - in inger-klikte toestand - evenwijdig aan en nabij de goot uitstrekt, waarbij met één of meer boutverbindingen of dergelijke de verbindingslip vastzetbaar is tegen de goot. Dank zij het aanbrengen van de langsverbindingslip aan de ene plank, evenwijdig aan en nabij één van de wanden van de goot van 10 de volgende plank en het met behulp van één of meer bouten of klink nagels na de montage tegen elkaar vastzetten van deze delen, wordt niet alleen een verschuiving in langsrichting van de verbinding voorkomen, doch bovendien een aanmerkelijke verstijving tegen uitzakken verkregen.
Omdat de langsverbindingslip zich over de gehele lengte van de klikver- 15 binding uitstrekt, kunnen er naar wens zoveel bouten of dergelijke ver bindingen worden aangebracht als gewenst is.
Een bijzonder aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt, dat de in de goot instekende langsverbindingslip van een eindflens is voorzien, welke eindflens zich - in ingeklikte toestand 20 - evenwijdig aan en nabij de gootbodem uitstrekt, waarbij met éên of meer boutverbindingen of dergelijke de eindflens vastzetbaar is tegen de gootbodem. Het toevoegen aan de langsverbindingslip van een eindflens welke evenwijdig aan en nabij de gootbodem verloopt is daarom zo aantrekkelijk, omdat bij veel wandconstructies toch reeds boutverbindingen 25 of dergelijke aanwezig zijn, onder andere om de wand via de als stijl functionerende gootbodem te bevestigen aan bijvoorbeeld een grondraam-constructie en/of aan de één of andere vorm van binnenbetimmering van de carrosserie of container. Ook hier kunnen wederom over de hele lengte van de verbinding, met of zonder doorlopende binnenbetimmering, zoveel 30 bouten of dergelijke worden aangebracht als nodig zijn. Elk van deze verbindt de eindflens via de verbindingslip van de ene plank met de gootbodem van de andere plank, zodat deze ten opzichte van elkaar niet meer kunnen verschuiven in langsrichting noch verschuiven in dwarsrich-ting in het geval van uitzakken van een zelfdragende wand. Geheel naar 35 omstandigheden kunnen met éên of enige of alle van deze bouten of nagels alle mogelijke soorten van binnenbetimmering mede bevestigd worden. Vooral een doorlopende binnenbetimmering van bijvoorbeeld multiplexplaat of aluminiumplaat verhoogt in aanzienlijke mate de stijfheid en het zelfdragende vermogen van de wandconstructie. Niet alleen wordt daardoor 40 de torsiestijfheid van een gehele houder, gebouwd van dit soort wanden, 830 1 0 0'f 4 aanmerkelijk vergroot, doch iedere wand op zichzelf wordt ook aanmerkelijk buig- en torsiestijver.
In verband met de reeds eerder genoemde en in de praktijk om economische reden noodzakelijke grote spreiding in de toleranties en dus van 5 de schuifweerstand van de beschouwde klikverbindingen, zal, afhankelijk van de optredende toleranties, het altijd verzekerd moeten zijn dat de klikverbinding correct en volledig in moet kunnen snappen zonder dat de langsverbindingslip en/of de eindflens dit zouden verhinderen door vroegtijdig tegen de wanden van de goot aan te komen liggen. Derhalve 10 verdient het de voorkeur om de maatvoering zodanig te kiezen, dat er steeds tussen de verbindingslip respectievelijk de eindflens een geringe spleet aanwezig is tot aan de goot respectievelijk de gootbodem. Dank zij de elasticiteit van de langsverbindingslip en/of de eindflens kan bij het monteren van de boutverbinding of dergelijke deze spleet gemak-15 kelijk dichtgetrokken worden, waardoor een volwaardige verbinding altijd mogelijk is. Enigszins afhankelijk van de toegepaste vorm en plaatsing van de verbeterde klikverbinding volgens de uitvinding zal bij het wegwerken van de spleet ten gevolge van het aantrekken van de boutverbinding ten gevolge van de elastische vervorming van de langsverbindings-20 lip, een meer óf minder grote verhoging van de sluitkracht van de klikverbinding optreden van hetzij het insteekscharnier, hetzij de samenwerkende weerhaakribben.
Verdere kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van de navolgende figuurbeschrijving van de afgebeelde twee voor-25 keursuitvoeringsvormen.
Fig. 1 toont een wandconstructie op basis van een klikverbinding voor een houder volgens de uitvinding; fig. 2 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een wandconstructie volgens de uitvinding; 30 fig. 3 en 4 tonen andere alternatieve uitvoeringsvormen van de wandconstructie volgens de uitvinding.
Omdat de uitvoeringsvormen volgens de fig. 1, 2, 3 en 4 op alle wezenlijke punten gelijk zijn, zullen zij onderstaand gelijktijdig worden besproken. De verschillen hebben slechts betrekking op toepassing van de 35 uitvindingsgedachte op bekende klikverbindingen van verschillende constructie.
In de figuren zijn met 1 en 2 twee planken aangeduid, welke met de beschouwde klikverbinding blijvend aan elkaar bevestigd zijn. Beide planken zijn in wezen gelijk, hetgeen inhoudt dat elke plank aan haar 40 ene langszijde het gootvormige deel 4 van de klikverbinding draagt en 830 100 1 ί 4' .
5 aan haar andere langszijde het de goot afsluitende deel 3 van de klik-verbinding. Zonder het wezen van de verbinding aan te tasten, kunnen er echter bredere en smallere planken met elkaar gecombineerd worden, waarbij het verschil in breedte zich voordoet in de tussengelegen 5 enkelvoudige wand tussen de beide langs-eindprofielen van iedere plank.
De figuren tonen een klikverbinding in ingeklikte, dus gemonteerde, stand. In het voorbeeld is de buitenwand gevormd door de planken 1, 2, enzovoort, aan de binnenzijde al dan niet bekleed met een betimmering 5.
De door de trapeziumvormige goten 4 gevormde stijlen 19 vormen de 10 bevestigingsribben voor een binnenbetimmering 5. Met schematisch weergegeven bouten 6, waarvan er êên is afgebeeld, doch waarvan er meerdere op een rij aangebracht kunnen zijn, is de binnenbetimmering 5 aan de stijl 19 van de buitenwand 1, 2, enzovoort bevestigd. Het zal duidelijk zijn, dat in plaats van de afgeheelde klinkbouten 6, gewone 15 bout- en moerverbindingen, doch ook klinknagels en dergelijke kunnen worden toegepast. Zowel losneembare als niet meer losneembare verbindingselementen kunnen worden toegepast. De bekende elementen van de klikverbinding bestaan uit een in zijn geheel met 7 aangeduid insteekscharnier. Van dit scharnier vormt de langsnaad 10 in het 20 buitenoppervlak van de planken 1 en 2 de virtuele hartlijn van de scharnier. Het insteekscharnier wordt gevormd door een cirkelboogvormige opneemruimte 8c, begrensd door de wanden 8a en 8b, welke deel uitmaken van het sluitdeel 3 van de plank 1. In het opneemdeel past een corresponderend cirkelboogvormig insteekdeel 9, dat deel uitmaakt van de 25 plank 2 ter plaatse van de overgang van de plank 2 in de goot 4. De bovenbeschreven constructie is afgebeeld in fig. 1, terwijl in fig. 2 een functioneel geheel gelijkwaardige en eveneens bekende spiegelbeeldige constructie is afgebeeld. Dezelfde verwijzingstekens zijn gebruikt, doch hier is het insteekdeel 9 bevestigd aan het 30 sluitdeel 3 van de plank 1, terwijl de opneemspleet 8c met de begrenzingswanden 8a en 8b deel uitmaken van de plank 2 ter plaatse van de overgang van de plank 2 naar zijn goot 4.
De goot 4 wordt gevormd door drie zijwanden 11, 12 en 13, welke veelal trapeziumvormig zijn aangebracht. De gootbodem 12 loopt daarbij 35 evenwijdig aan de planken 1 en 2. Nabij het einde van de zijwand 13 van de goot 4, aLwaar dit einde aanligt tegen de binnenkant van de plank 1, bevindt zich een naar binnen gekeerde weerhaak 14. Deze werkt samen met een vanuit de plank 1 naar binnen toe gerichte ribbe 15 met weerhaak 16.
De weerhaken 14 en 16 zijn elk op gebruikelijke wijze voorzien van 40 schuine glijvlakken, welke bij de montage over elkaar glijden en daarbij 8301001
^_ I
- V- % 6 de goot 4 elastisch zo ver verwijden totdat de weerhaken terugverend achter elkaar kunnen insnappen om een onverbrekelijke verbinding te vormen. Bij het eerste in elkaar zetten van de planken 1 en 2 en bij het vervolgens doordrukken en laten insnappen van de weerhaken 14 en 16, 5 scharnieren de planken 1 en 2 ten opzichte van elkaar om de virtuele hartlijn 10, doordat het insteekdeel 9 dieper in de opneemgroef 8c binnenzwenkt. Bij juiste dimensies en toleranties liggen de buitenoppervlakken van de planken 1 en 2 in éénzelfde plat vlak. Het zal duidelijk zijn dat de bovenbeschreven constructie en wijze van montage geldig is 10 voor alle constructies zoals afgeheeld in fig. 1 t/m 4.
Volgens de uitvinding is een zich in langsrichting uitstrekkende verbindingslip 20 aangebracht, welke op enige afstand evenwijdig loopt aan de zijwand 11 van de goot 14, doch één geheel vormt met de plank 1. Daartoe is de verbindingslip 20 volgens fig. 1 aangebracht aan het einde 15 van de wand 8a van het opneemdeel van het insteekscharnier 7. Nabij de gootbodem 12 zet zich de verbindingslip 20 voort in een eindflens 21, welke evenwijdig loopt met de gootbodem 12. Opdat, ondanks toleranties in de maatvoering van de klikverbinding, deze altijd correct kan insnappen, is het gewenst om de maatvoering van de verbindingslip 20 en de 20 eindflens 21 zodanig te kiezen dat er steeds een geringe spleet S aanwezig is na het inklikken en voor het aanbrengen van de verbindingselementen 6 tussen de eindflens 21 en de gootbodem 12. Er is dan slechts een geringe elastische vervorming nodig om de eindflens 21 met behulp van de bouten 6 stevig tegen de gootbodem 12 aan te drukken. Deze gerin-25 ge elastische vervorming kan nog een bijkomend positief effekt hebben, doordat bij het wegwerken van de speling S de verbindingslip 20 in de figuren een weinig naar rechts wordt verplaatst zodat vooral in de uitvoering volgens fig. 1 het insteekscharnier een verminderde speling krijgt en/of steviger wordt aangedrukt.
30 De uitvoering volgens fig. 2 komt praktisch geheel overeen met de bovenbeschreven uitvoering volgens fig. 1. De verbindingslip 20 is nu echter verbonden aan het insteekdeel 9 van het insteekscharnier 7.
Hoewel in de fig. 1 en 2 voorkeursuitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn afgeheeld, is een in de fig. 3 en 4 afgeheelde eenvoudiger 35 uitvoeringsvorm eveneens mogelijk. Vooral in die gevallen waarbij geen binnenbetimmering 5 wordt toegepast, waarvoor derhalve bouten 6 of dergelijke niet noodzakelijk zijn, kan de eindflens 21 vervallen. De langs-verbindingslip 20 wordt in dat geval met ongeveer eenzelfde speling S vlak langs de zijwand 11 van de goot 4 gelegd (fig. 3), zodat na het in-40 snappen van de verbinding de verbindingslip 20 tegen de wand 11 kan wor- 83 0 1 0 0 1 * 7 den aangetrokkén, bijvoorbeeld met behulp van één of meerdere blind-klinknagels. In fig. 4 is een uitvoeringsvorm afgebeeld waarbij de ver-bindingslip 20 aan de linkerzijde in de figuren is aangebracht in het verlengde van de weerhaakribben 15. Een wat grotere speling S is dan ge-5 wenst tussen de langsverbindingslip 20 ën de linkerzijwand 13 van de goot 4. Op dezelfde wijze als bovenbeschreven kan met behulp van bijvoorbeeld blindklinknagels na de insnapmontage de verbindingslip 20 vaat verbonden worden tegen de zijwand 13.
Dank zij de uitvinding is het belangrijke voordeel bereikt, dat de 10 nieuwe extra verbinding over de gehele hoogte van de wand doorloopt, met als bijkomend voordeel dat bij het aanbrengen van een binnenbetimmering vanzelf altijd doorgaande verbindingen tot stand gebracht worden tussen de planken 1 en 2, waardoor een hoogwaardige zelfdragende functie wordt verkregen. Omdat het beruchte schranken van de bekende constructies dank 15 zij de uitvinding eveneens wordt voorkomen, zal het bij een lokale beschadiging meestal mogelijk zijn door vervanging van een aantal planken de houder weer te repareren, zonder dat de gehele houder verloren is.
Een bijkomend voordeel bestaat daaruit, dat bij alle uitvoeringsvormen de bouten of nagels onzichtbaar blijven, zodat de buitenwanden 20 volkomen vlak blijven.
830100 1
Claims (5)
1. Wandconstructie van een houder, zoals een carrosserie of container, opgebouwd uit een aantal door een klikverbinding (snap-lock) met 5 elkaar verbonden, in wezen gelijke planken, zoals bijvoorbeeld lichtmetalen strengpersprofielen, waarbij aan de ene zijde (veelal de buitenzijde) een doorlopend vlak zijwandoppervlak wordt verkregen, terwijl aan de andere zijde ter plaatse van elke verbinding een in hoofdzaak kokervormige stijl gevormd is, waarbij elke plank aan haar ene langszijde van 10 een gootvormig profiel is voorzien, waarvan de opening in hoofdzaak in het verlengde van de plank is gelegen, met aan de eindrand een binnenwaarts gerichte weerhaakvormige ribbe en nabij de overgang van het vlakke plankdeel in de aansluitende gootwand een deel van een insteekschar-nier, terwijl aan de andere langszijde van elke plank aan het einde van 15 het vlakke plankdeel een samenwerkend contradeel van het insteekschar-nier is aangebracht en op enige afstand hiervan aan het plankoppervlak een samenwerkende, weerhaakvormige contraribbe is gevormd, welk contradeel en welke ribbe aan dezelfde zijde van de plank als de goot zijn gelegen, 20 een en ander zodanig, dat de ribben en scharnierdelen alle evenwijdig aan elkaar lopen en op zodanige afstanden van elkaar gelegen zijn, dat, na insteken van de scharnierdelen van twee planken in elkaar en naar elkaar toe scharnieren van de beide tegengesteld gerichte weerhaakribben, deze onder uitoefening van een kracht loodrecht op de te verbinden plan-25 ken, elastisch langs elkaar en vergrendelend achter elkaar snapbaar zijn, zodat de planken in één en hetzelfde vlak loodrecht op de snapver-binding vormsluitend en evenwijdig aan de snapverbinding krachtsluitend in wezen blijvend met elkaar verbonden zijn, met het kenmerk, dat aan dat deel (3) van elke plank (1) dat bij montage samenwerkt met de goot 30 (4) van de volgende plank (2), een de goot instekende langsverbindings- lip (20) is aangebracht, welke verbinding slip zich - in ingeklikte toestand - evenwijdig aan en nabij de goot (4) uitstrekt, waarbij met één of meer boutverbindingen (6) of dergelijke de verbindingslip (20) vast-zetbaar is tegen de goot.
2. Wandconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in de goot (4) instekende langsverbindingslip (20) van een eindflens (21) voorzien is, welke eindflens (21) zich - in ingeklikte toestand - evenwijdig aan en nabij de gootbodem (12) uitstrekt, waarbij met één of meer boutverbindingen (6) of dergelijke de eindflens (21) vastzetbaar is te-40 gen de gootbodem (12). 830100 1 9 -
3. Wandconstructie volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat - in ingeklikte toestand - tussen de verbindingslip (20) respectievelijk de eindflens (21) en de goot (4) respectievelijk de gootbodem (12), een dunne spleet (S) aanwezig is.
4. Wandconstructie volgens conclusies 1, 2 of 3, waarbij het scharnierdeel aan de goot als insteekdeel en het contraschamierdeel aan het einde van de plank als opneemdeel is gevormd, met het kenmerk, dat de verbindingslip (20) een voortzetting vormt van de ene zijwand (8a) van het opneemdeel van het insteekscharnier (7) (fig. 1).
5. Wandconstructie volgens conclusies 1, 2 of 3, waarbij het scharnierdeel aan de goot als opneemdeel en het contraschamierdeel aan het einde van de plank als insteekdeel is gevormd, met het kenmerk, dat de verbindingslip (20) aan het insteekdeel (9) van het insteekscharnier (7) is bevestigd (fig. 2). 8301001
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8301001A NL8301001A (nl) | 1983-03-21 | 1983-03-21 | Wandconstructie van een houder, zoals van een carrosserie of container. |
EP84200407A EP0119668B1 (de) | 1983-03-21 | 1984-03-20 | Wandkonstruktion eines Behälters, einer Karrosserie oder eines Kontainers |
DE8484200407T DE3466502D1 (en) | 1983-03-21 | 1984-03-20 | Wall construction for a reservoir, coach-work or a container |
AT84200407T ATE29990T1 (de) | 1983-03-21 | 1984-03-20 | Wandkonstruktion eines behaelters, einer karrosserie oder eines kontainers. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8301001A NL8301001A (nl) | 1983-03-21 | 1983-03-21 | Wandconstructie van een houder, zoals van een carrosserie of container. |
NL8301001 | 1983-03-21 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8301001A true NL8301001A (nl) | 1984-10-16 |
Family
ID=19841576
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8301001A NL8301001A (nl) | 1983-03-21 | 1983-03-21 | Wandconstructie van een houder, zoals van een carrosserie of container. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0119668B1 (nl) |
AT (1) | ATE29990T1 (nl) |
DE (1) | DE3466502D1 (nl) |
NL (1) | NL8301001A (nl) |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4607877A (en) * | 1985-09-30 | 1986-08-26 | General Motors Corporation | Vehicle body panel arrangement |
GB2200182A (en) * | 1987-01-23 | 1988-07-27 | Hanway Ind Co Ltd | Construction member unit |
US5185193A (en) * | 1991-01-04 | 1993-02-09 | Case Designers Corporation | Interlockable structural members and foldable double wall containers assembled therefrom |
AT413518B (de) * | 2002-12-04 | 2006-03-15 | Innova Patent Gmbh | Rahmen für sessel, insbesondere von sesselliften |
US6893075B2 (en) | 2003-05-30 | 2005-05-17 | Sti Holdings, Inc. | Cargo body construction |
DE102004051749B4 (de) * | 2004-10-23 | 2010-08-05 | Ulrich Kreusel | Abdeckung für eine Fläche von Balkonen, Böden, Dächern oder Fassaden |
US9067729B2 (en) | 2005-09-02 | 2015-06-30 | Sti Holdings, Inc. | Compartmentalized stacking posts and container with compartmentalized stacking posts |
FR2891521B1 (fr) * | 2005-10-04 | 2009-05-15 | Gerard Grosse | Fourgon de transport et camion associe. |
FR3062624B1 (fr) * | 2017-02-08 | 2019-04-05 | Alstom Transport Technologies | Structure de caisse de vehicule ferroviaire avec organe de fixation d'une piece d'equipement et procede de fixation |
CN114313029A (zh) * | 2021-12-27 | 2022-04-12 | 江西日菱车业有限公司 | 一种车厢板及其生产工艺 |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB813143A (en) * | 1956-10-02 | 1959-05-13 | Ernst J De Ridder | Metallic structural members |
US3111203A (en) * | 1959-11-27 | 1963-11-19 | Reynolds Metals Co | Door constructions and interlocking extrusions for use therein |
DE1297836B (de) * | 1964-02-21 | 1969-06-19 | Wieland Werke Ag | Bauplatte mit Anschlussteilen an den Plattenenden |
DE1480643A1 (de) * | 1965-12-27 | 1969-10-09 | Waggon U Maschb Ag | Selbsttragende Wand fuer Fahrzeugaufbauten oder Grossbehaelter |
-
1983
- 1983-03-21 NL NL8301001A patent/NL8301001A/nl not_active Application Discontinuation
-
1984
- 1984-03-20 DE DE8484200407T patent/DE3466502D1/de not_active Expired
- 1984-03-20 EP EP84200407A patent/EP0119668B1/de not_active Expired
- 1984-03-20 AT AT84200407T patent/ATE29990T1/de active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0119668A1 (de) | 1984-09-26 |
DE3466502D1 (en) | 1987-11-05 |
ATE29990T1 (de) | 1987-10-15 |
EP0119668B1 (de) | 1987-09-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8301001A (nl) | Wandconstructie van een houder, zoals van een carrosserie of container. | |
US8016152B2 (en) | Container sidewall connector | |
US7011358B2 (en) | Thin section sidewall assemblies for vans and trailers | |
CN101605677B (zh) | 能量吸收物件及其构造方法以及保险杠系统 | |
US5950377A (en) | Deck structure | |
US5636893A (en) | Folding hard panel tonneau cover with rail attachment | |
US6862825B1 (en) | Mounting of flexible display panels | |
US8061925B2 (en) | Vehicle restraining system for limiting roadways | |
US20030127956A1 (en) | Cabinet | |
US10550586B2 (en) | Cabinet with snap-in frame | |
US5660429A (en) | Wind deflector arrangement for a motor vehicle roof | |
CA2153566C (en) | Modular shutter and retention assembly | |
DE19540659A1 (de) | Container | |
US6485120B1 (en) | Drawer glide for drawer slide assembly | |
EP1070616B1 (en) | Open roof construction for a vehicle | |
CN109664825B (zh) | 承载器 | |
BE1002007A6 (nl) | Dakkonstruktie voor serren en koppelelement hierbij aangewend. | |
US20020101095A1 (en) | Structural post and a body liner assembly for a van | |
GB2362615A (en) | A collapsible fixing for attaching a vehicle fender, wing or bonnet to a vehicle body | |
JPH0994775A (ja) | 道具箱および一片底パネル | |
US3547483A (en) | Trailer body construction | |
EP2323870B1 (de) | Instrumententafel für ein fahrzeug | |
NL9201951A (nl) | Dek voor een warenhuis of een kas. | |
EP3590795B1 (de) | Paneelstrukturelement eines aufbaus eines nutzfahrzeugs sowie kofferaufbau und nutzfahrzeug | |
GB2482174A (en) | Flexible vehicular access ramp |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |