NL8300856A - Schijfreminrichting. - Google Patents

Description

* * ί- t - ι -

Schij freminrichting.

*

De uitvinding heeft betrekking op een schijfrem-inrichting omvattende een roterend deel dat wordt gevormd door een remschijf, die is aangebracht op de af te remmen as, een stationair deel dat gevormd wordt' 5 door een remjuk en regelmiddelen die zijn verbonden met het stationaire deel om dit in glijdende aanraking te brengen met een oppervlak van de schijf.

Bij bekende schijfremmen wordt de op de as gemonteerde schijf in het algemeen gevormd door twee 10 ringen, die zijn onderworpen aan slijtage en die met elkaar zijn verbonden door een aantal vinnen, die het schijflichaam tot één geheel maken en een gedwongen circulatie leveren van lucht voor het koelen van de schijf wanneer, tijdens het afremmen, de kinetische 15 energie van de af te remmen massa totaal wordt omgezet in warmte door het effekt van de wrijving die wordt opgewekt door de glijdende aanraking tussen de oppervlakken van de, aan het juk vastgezette, wrijvingsblokken en de oppervlakken van de schijf..

20 Bij deze bekende schijfremmen is de remschijf steeds van metaal, in het bijzonder van staal of gietijzer en heeft daardoor een hoge thermische geleidingscoëfficiënt, terwijl de remblokken worden vervaardigd uit een materiaal met een lage thermische geleidingscoëfficiënt.

25 De warmte waarin de kinetische energie wordt omgezet tijdens het afremmen, wordt dus opgeslagen en dan nagenoeg geheel afgevoerd via de remschijf, welke de warmte overbrengt op de omgevende lucht ten gevolge van het temperatuurverschil, dat optreedt tussen de 30 schijf en de lucht bij het einde van de afremmende werking, terwijl de remblokken, bevestigd aan het juk, nauwelijks bijdragen tot de afvoer van warmte, ten gevolge van het feit, dat hun thermische geleidingscoëfficiënt veel lager is dan die van het metaal waaruit de schijf is 35 gevormd.

Schijfremmen van het bekende type hebben een 1 beperkte werking, welke beperking wordt bepaald door de 8300856 - 2 - *. i \ maximale 'tempeipatuuir welke de schijf kan aannemen,

Boven welke temperatuur de schijf wordt blootgesteld aan niet acceptabele thermische harding terwijl de eigenschappen yan de remhlokken slechter beginnen te 5 worden met de mogelijkheid dat de remhlokken verbranden, waardoor een abnormale en/of een verlaagde remkracht optreedt.

Hierdoor kan soms het gedrag van de schijf nog slechter worden wanneer bij het begin van een opvolgende 10 rembewerking de schijf nog niet geheel de warmte heeft afgegeyen die er in werd opgenomen tijdens een voorafgaande rembewerking. Dit leidt tot een continue toename van de temperatuur van de schijf in geval van herhaalde afremming, waardoor een snelle bereiking optreedt van 15 het maximale temperatuurniveau,waarbij het temperatuurverschil tussen de schijf en de omringende lucht niet in staat is om alle opgeslagen warmte af te geven, dat wil zeggen een toestand waarbij een nagenoeg thermisch evenwicht optreedt, 20 Opgemerkt kan dus worden dat zowel in het. geval van een enkele afremming, zoals bij schijfremmen voor vliegtuigen, als in het geval van herhaalde afremming zoals deze op kan treden gedurende korte tijdsintervallen bij auto's en motorfietsen, als bij korte tijdsintervallen 25 zoals bij transportvoertuigen zoals bijvoorbeeld ondergrondse treinen, trams, bussen enz,, als bij gemiddelde of lange tijdsintervallen, zoals bij remmen voor spoor-wegrijtuigen en bij auto's op autobanen, de grootte van de remschijf steeds wordt bepaald door enerzijds de 30 noodzaak het vereiste remvermogen te ontwikkelen en anderzijds door de noodzaak de grootte van de remschijven te verkleinen vanwege de geringere ruimten die beschikbaar zijn.

Bij de bekende schijfremmen is dan ook ofwel 35 het remvermogen laag of indien hogere remvermogens vereist zijn, treden hogere temperaturen op ten nadele van de veiligheid, het rendement en de levensduur van de rem, welke gewoonlijk een vitaal onderdeel vormt van de inrichting of het voertuig waarop hij is gemon-4 0 teerd.

8 3 0 0 8 5 6 * # -* · - 3 -

Een verder bezwaar van de bekende schijfremmen, omvattende een schijf uit êên stuk, is dat bijvoorbeeld bij toepassing voor spoorwegrijtuigen of dergelijke een versleten remschijf slechts kan worden vervangen 5 door verwijdering van het wiel en de schijf van de as en het daarna aanbrengen van de nieuwe schijf en het wiel.

Het doel van de onderhavige uitvinding is daarom het verschaffen van een schijfremsamenstel dat de bovenbeschreven beperkingen en bezwaren van de bekende typen 10 schijfremsamenstellen niet bezit, dat wil zeggen een remkracht levert welke aanmerkelijk beter is dan van de bekende typen schijfremsamenstellen onafhankelijk van de toepassing waarvoor het samenstel is bestemd, zodat het schijfremsamenstel zowel gebruikt kan worden voor 15 spoorwegvoertuigen, trams, auto's, vliegtuigen en dergelijke of bij elk type industriële mobiele of stationaire installatie waarbij een rem is vereist.

Dit doel wordt nu volgens de uitvinding bereikt doordat het schijfremsamenstel volgens de uitvinding 20 daardoor is gekenmerkt, dat het roterende deel ten minste êên oppervlak bezit met een lage thermische geleidings-coëfficiënt, en dat het stationaire deel bestaat uit een materiaal met een hoge thermische geleidingscoëfficiënt en is voorzien van warmte-afgevende middelen.

25 Het roterende deel kan worden gevormd door een schijf die op ten minste êên van zijn oppervlakken een wrijvingskussen draagt, maar de schijf kan alternatief ook direkt worden vervaardigd uit een materiaal met een lage thermische geleidingscoëfficiënt. Het stationaire 30 deel kan worden gevormd door ten minste êên metalen remblok.

De uitvinding voorziet er dus bij wijze van spreken in om de delen van het schijfremsamenstel om te draaien waardoor de warmte, opgewekt tijdens het 35 afremmen, niet door het draaiende deel wordt opgenomen en afgegeven, zoals dit het geval is bij de bekende schijfremmen, maar het opnemen en afgeven van de warmte vindt plaats door het stationaire deel.

Door deze nieuwe uitvoering van het schijfrem-40 samenstel volgens de uitvinding is het mogelijk de 8300856 - 4- « k remkracht aanmerkelijk te vergroten, in het bijzonder vanwege de eigenschap dat het samenstel een zeer hoge warmtecapaciteit kan Bezittenf terwijl het metalen remblok ofwel de metalen remblokken, die nagenoeg alle remwarmte 5 opnemen, stationair kunnen zijn en een stralingsoppervlak kunnen omvatten dat wordt gevormd door vinnen met een nagenoeg onbeperkte afmeting en/of door holten of inwendige kanalen, die kunnen worden gebruikt voor de geforceerde circulatie van een koelmedium» 10 Deze eigenschap wordt niet slechts verkregen doordat het schijfremsamenstel een hoge warmte-afgevende capaciteit bezit, maar ook door het feit, dat de warmte continu kan worden af gevoerd en in het bijzonder wel op het meest kritieke tijdstip, dat wil zeggen bij het 15 einde van de rembewerking waarbij de ventilatie nagenoeg ophoudt in het geval van schijfremmen van het bekende type en de hoogste temperaturen optreden, die verantwoordelijk zijn voor de thermische harding, van de schijf en het verbranden van de remblokken. Op deze wijze wordt 20 een optimaal remgedrag verzekerd, en kunnen grotere massa/s vanaf hogere snelheden worden af geremd en kan een groot aantal remhewerkingen per tijdseenheid plaatsvinden. -------—

Deze en verdere kenmerken van het schijfrem-25 samenstel· volgens de uitvinding en de daarmee verkregen voordelen gorden nu nader toegelicht aan de hand van de beschrijving van een uitvoeringsvorm, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een aanzicht toont van een 30 schijfremsamenstel volgens de uitvinding, gedeeltelijk in doorsnede volgens een vlak gaande door de hartlijn van de as waarop de remschijf is aangebracht? en fig. 2 een aanzicht toont van het schijfremsamenstel van fig. 1, gezien in de richting van de 35 hartlijn van de as.

In de tekening is de af te remmen as aangeduid met 10. Op de as 10 is een schijf 11 gemonteerd, die in het onderhavige geval uit ëên geheel bestaat, maar die ook kan worden vervaardigd uit twee of meer sectoren.

40 De schijf 11 kan op elke bekende wijze op de as 10 8300856

% ~ '*T

- 5 - worden gemonteerd, bijv. door middel van spieën of op andere bekende wijze.

In beide oppervlakken is de schijf 11 voorzien van zittingen 12, waarin ringvormige wrijvingskussens 13 5 op geschikte wijze zijn aangebracht en vastgezet, welke kussens zijn vervaardigd uit een materiaal met een lage thermische geleidingscoëfficiënt. De kussens kunnen de vorm van hele ringen hebben of van ringen die in twee of meer sectoren zijn verdeeld. De wrijvingskussens 13 10 kunnen op elke geschikte wijze in de betreffende zitting 12 in de schijf worden vastgezet, welke wijze niet in detail is weergegeven.

Een remblok 14 werkt samen met elk van de wrijvingskussens 13 die door de schijf 11 worden gedragen.

15 Bij het weergegeven geval wordt elk remblok 14 gevormd door een lichaam in de vorm van een cirkelvormige ring-sector met een zich over ongeveer 120° uitstrekkend ringvormig deel, maar uiteraard zijn ook andere vormen mogelijk. Al naar de gestelde eisen kunnen ook blokken 20 worden gebruikt bestaande uit êên of meer sectoren, die zich uitstrekken over minder dan 120° of ook over meer dan 120° tot aan 360°, zodanig dat het gehele ringvormige oppervlak van 'dè^ schijf 11 wordt afgedekt. De vorm van de koppen op zichzelf is niet bindend en de koppen 14 25 kunnen elke vorm hebben, die geschikt is voor het afgeven van de remwarmte.

De koppen 14 omvatten remoppervlakken 15, die liggen tegenover de ringvormige wrijvingskussens 13 van de schijf 11 en de koppen 14 zijn zodanig opgesteld dat 30 zij in glijdende aanraking kunnen worden gebracht met de kussens 13 om de remkracht uit te oefenen.

De remkoppen zijn vervaardigd uit een materiaal met een hoge thermische geleidingscoëfficiënt en wel bij voorkeur uit metaal, zoals aluminiumlegeringen.

35 In het weergegeven geval zijn de remkoppen 14 zowel voorzien van uitwendige vinnen 16 als van een inwendige holte 17 voor het circuleren van een koelmedium, maar het is mogelijk om slechts êën van deze warmte-afgevende middelen toe te passen, afhankelijk van het 40 bepaalde geval. Het materiaal waaruit de koppen worden 8300856 - 6 - vervaardigd moet een hoog thermisch geleidingsvermogen bezitten zowel naar de omringende lucht toe als naar een eventueel koelmedium dat door de inwendige ruimte of door geschikte inwendige kanalen stroomt.

5 Een circuit, aangeduid met 18 en omvattende een circulatiepomp 19 en een warmtewisselaar 20 kan worden aangebracht voor de geforceerde circulatie van het koelmedium door de inwendige holte 17 van elk remblok 14.

In het weergegeven geval wordt de pomp 19 bediend 10 door een vertanding 21 aan gebracht op de omtrek van de schijf 11, in welke vertanding 21 het rondsel 22 grijpt, dat is gemonteerd op de pompas. Indien het echter gewenst is de pomp onafhankelijk te bedienen van de draaiing van de schijf 11, dat wil zeggen van de as 10, kan de 15 aandrijving elektrisch, hydraulisch of op andere wijze plaatsvinden. In een dergelijk geval kan de pomp, afhankelijk van het gewenste remgedrag, in bedrijf worden gehouden hetzij continu of intermitterend. Dit laatste kan al naar de eisen bijv. plaatsvinden door middel van 20 een temperatuurregeling, die is aangebracht in het koelmediumcircuit...

De warmtewisselaar 20 kan van enkelvoudig of meervoudig type zijn. Hij kan worden aangebracht in een willekeurig deel van het voertuig ofwel van de machine 25 waarop de rem moet worden gemonteerd. Een gunstige montageplaats voor de warmtewisselaar kan bijv. zijn binnen het voertuig of in de omgeving waarin de machine zich bevindt, zodanig dat de warmtewisselaar tijdens het koude seizoen als warmtebron kan worden gebruikt.

30 In een der ge lijk geval, kan tijdens het warmte seizoen het koelmedium worden afgetakt naar een ander circuit om door ëën of meer warmtewisselaars te circuleren die buiten het voertuig zijn aangebracht of buiten de omgeving waarin zich de machine bevindt, terwijl alter-35 natief het medium kan worden toegevoerd aan de thermische eenheid van een luchtbehandelingssysteem van het. verdampingstype. De koude van een dergelijk systeem kan eveneens worden gebruikt voor het afkoelen van het medium voor het koelen van het remblok.

40 Op deze wijze is het mogelijk warmte-energie, 8300856 - 7 - die anders verloren zon gaan, terug te winnen en te gebruiken.

Voor het regelen van het aandrukken en terugtrekken van de remblokken 14 naar de wrijvingskussens 13 van de 5 schijf 11 toe en daar vanaf voor het opwekken van de glijdende aanraking tussen de oppervlakken 15 daarvan en de oppervlakken van de kussens, is een juk aangebracht in de vorm van twee halve elementen 23, 24. Aan het ene einde daarvan zijn de remblokken 14 scharnierend 10 bevestigd, terwijl tussen de andere einden ervan een regelelement is aangebracht zoals bijv. een pneumatische of hydraulische cilinder 25, maar welke ook kan bestaan uit andere middelen zoals een elektromagneet.

Zoals weergegeven in fig. 1 is de cilinder 25 15 scharnierend bevestigd bij 36 aan het halve element 24, terwijl zijn stang 26 in 37 scharnierend is bevestigd aan het halve element 23. Op een tussenliggende plaats zijn de twee halve elementen 23, 24 met elkaar verbonden door een stang 27, die aan zijn einden scharnierpennen 35 20 draagt. De scharnierende verbinding tussen elk half element 23 en 24 en het betreffende remblok 14 vindt plaats door middel van een pen 28, die gaat door twee — ogen 29 op het remblok 14 en door het einde van het halve element dat zich tussen de twee ogen 29 bevindt (zie fig.

25 2}. Op het ondereinde van de pen 28 is een moer 30 geschroefd, die kan worden geblokkeerd door middel van een borgpen, terwijl het andere einde van de pen 28 stijf is verbonden met een oor 31, dat scharnierend is verbonden met een stang 32 voor het ondersteunen van de 30 remkop 14 en het betreffende halve element van het juk vanaf een vast deel 33 van het voertuig of de machine.

De halve elementen 23, 24 worden vanaf het vaste deel 33 eveneens ondersteund door middel van een ondersteuning 34 bij de stang 27.

35 Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat bij toepassing van de in de tekening weergegeven schijf-reminrichting de hartlijn van de af te remmen as 10 horizontaal ligt, waarbij de remschijf 11 in een vertikaal vlak draait, en de twee remblokken 14 zich eveneens 40 in evenwijdige vertikale vlakken bevinden.

8300856 ! - 8 -

Om een remkracht uit de oefenen op de schijf 11 worden de einden van de halve elementen 23, 24 van het juk door middel van de cilinder 25 naar buiten toe gebracht, zodat de andere einden van de halve elementen, waaraan 5 zich de remblokken 14 bevinden, naar binnen toe gaan, zodat de remblokken worden aangedrukt tegen de ringvormige wrijvingskussens 13'van de schijf 11. Opgemerkt zal worden dat de halve elementen 23,. 24 kunnen verzwenken om de scharnierpennen 35 van de stang 27 en dat de kracht, die 10 door de cilinder 25 wordt uitgeoefend tijdens de rembewer-king, wordt vermenigvuldigd met de verhouding van de afstanden tussen de pennen 35 en 36 ofwel 35 en 37 en tussen de pennen 35 en 28, die zich bevinden in het. zwaartepunt van de aanrakingsoppervlakken 15 van de 15 remblokken 14.

Slechts een minimaal deel van de warmte, die tijdens het af remmen wordt opgewekt, gaat naar de wrijvingskussens 13 van de remschijf 11, terwijl het grootste deel naar de remblokken 14 gaat, die de 20 warmte absorberen en deze gedeeltelijk afgeven aan de omgeving ten gevolge van de aanwezigheid van de ribben 16. Een verder deel van de warmte wordt door de remblokken 14 afgegeven door de circulatie van koelmedium door de holten 17 door middel van de pomp 19. Zoals reeds boven 25 gezegd wordt bij de weergegeven uitvoeringsvorm de pomp slechts bediend wanneer de as 10 en de schijf 11 draaien, maar indien hogere reravermogens vereist zijn is het mogelijk de pomp 19 continu te bedienen, onafhankelijk van de draaiing van de remschijf 11.

30 Opgemerkt zal worden dat de pomp 19 op geschikte wijze gemonteerd is op êën van de halve elementen 23, 24 en wel in dit geval op het element 23 van het juk.

Zoals blijkt uit de voorafgaande beschrijving is het hoofdkenmerk van de schijfreminrichting volgens 35 de uitvinding dat de opslag en afgifte van de warmte, geproduceerd tijdens het afremmen, niet langer plaatsvindt door middel van het draaiende deel, de schijf, van de reminrichting, maar in plaats daarvan gebeurt door middel van het stationaire deel, nl. de remblokken. Dit brengt 40 vele voordelen met zich mee voor wat betreft remcapaciteit, 8300856 % ' ’ί" - 9 - levensduur, veiligheid en remrendement.

Deze voordelen worden bereikt ten gevolge van het feit, dat in tegenstelling met het roterende deel, het stationaire deel van de rem op gemakkelijke wijze kan 5 worden gevormd en gedimensioneerd voor het opslaan van de remwarmte, zoals bepaald door de eisen van de inrichting, terwijl eveneens kan worden voorzien in de meest geschikte middelen voor het afgeven van de opgeslagen warmte. In vergelijking met schijfremmen van bekend type werken de 10 glijdende contactelementen steeds bij een relatief lagere temperatuur bij een zelfde massa voor de warmteopslag.

De slijtage van het draaiende deel van de rem vermindert niet de capaciteit voor de opslag van warmte, daar deze funktie niet wordt uitgeoefend door het roterende deel, 15 en slijtage van het stationaire deel beïnvloedt niet het remvermogen voor wat betreft het rendement van de middelen voor het afgeven van de warmte vanaf het stationaire deel, welke middelen actief kunnen zijn juist op het meest kritieke moment, dat wil zeggen bij beëindiging van de 20 rembewerking, en welke middelen hetzij continu of intermitterend kunnen werken, zoals bijv. door temperatuurregeling overeenkomstig de temperatuur van het koelmedium van het stationaire deel.

Door het feit dat de remschijf van het remsysteem 25 volgens de onderhavige uitvinding steeds bij lage temperatuur werkt, wordt ook het bekende betrouwbaarheidsprobleem vermeden voor wat betreft de montage ervan op de af te remmen as. Bij bekende remmen doet zich het verschijnsel voor van thermische expansie van de schijf, waardoor 30 mogelijk stip kan optreden tussen de schijf en de as.

De remschijf kan permanent op de af te remmen ' as zijn bevestigd zonder ooit te moeten verwijderd en zonder dat verwijdering van andere elementen vereist is en de slijtende elementen, nl. de wrijvingskussens, kunnen 35 zeer gemakkelijk worden vervangen.

wanneer de metalen remblokken maximaal zijn versleten kunnen zij eveneens gemakkelij worden verwijderd en vervangen. Zoals reeds gezegd kan de remschijf eveneens direkt worden vervaardigd uit een materiaal met een 40 lage thermische geleidingscoëfficiënt, in welk geval 8300856 > -* * - 10 - van de wrijvingskussens kan worden afgezièn én de schijf op de as kan worden gemonteerd door middel van een eenvoudige bus.

Met de schijfreminrichting volgens de uitvinding 5 is het moge lijk remenergie terug te vorderen in de vorm van warmte. Indien bijv. de rem op een voertuig is gemonteerd kan deze warmte-worden gebruikt voor de verwarming daarvan tijdens het koude seizoen door middel van warmtewisselaars waaraan het koelmedium van de remblok-10 ken wordt toegevoerd.. In het warme seizoen kan de warmte worden afgegeven aan de warmtewisselaar door een geschikte omleiding van de stroom van het koelmedium onder gebruikmaking van kranen.

Het juk dat de remblokken regelt, kan zelf worden 15 gebruikt als warmtewisselaar door een geschikte vormgeving van de halve elementen daarvan en het eventueel aanbrengen van koelribben daarop en holten er in, en inwendige kanalen voor de geforceerde circulatie van het koelmedium.

20 Bovendien kunnen nog vele andere wijzigingen worden, aangebracht. Zo kan het juk bijv. worden gevormd door elk mechanisch of hydraulisch stelsel dat een kracht-vergroter kan zijn en in staat is om de noodzakelijke remkracht op te wekken bij de contactoppervlakken 15 25 tussen de remblokken 14 en de wrijvingskussens 13.

Verdere wijzigingen kunnen door een deskundige worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

- conclusies - 83 0 0 8 5 6

Claims (23)

1. Schij fremsamenstel omvattende een draaiend deel, in het bijzonder een schijf, aangebracht op de af te remmen as, een stationair deel en regelmiddelen verbonden met het stationaire deel voor het in glijdende aanraking daarvan 5 brengen met het roterende deel, met het kenmerk, dat het roterende deel ten minste êên oppervlak omvat met een lage thermische geleidingscoëfficiënt en dat het stationaire deel is gevormd uit een materiaal met een hoge thermische geleidingscoëfficiënt en is voorzien van 10 warmte-afgevende middelen.

2, Inrichting volgens conclusie 1,m e t het kenmerk, dat de schijf die het roterende deel vormt een wrijvingskussen draagt op "ten minste êën van zijn oppervlakken.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het wrijvingskussen is bevestigd in een zitting in de schijf.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk, dat het wrijvingskussen ringvormig is.

5. Inrichting volgens conclusie 4,methet kenmerk, dat het ringvormige wrijvingskussen is verdeeld in verschillende sectoren.

6. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de schijf die het draaiende deel vormt 25 ten minste gedeeltelijk bestaat uit een materiaal met een lage thermische geleidingscoëfficiënt.

7. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de schijf die het draaiende deel vormt is· samengesteld uit een aantal sectoren.

8. Inrichting volgens ëên der yoorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stationaire deel 8300856 * * - 12 - wordt gevormd door ten minste ëên metalen remblok.

9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het k e n m e r k,dat het remblok een aluminiumlegering is.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, m e t 5 het kenmerk, dat het remblok wordt gevormd door een lichaam in de vorm van een cirkelvormige ring-sector.

11. Inrichting volgens êén der conclusies 8 - 10, met het kenmerk, dat de remkop is voorzien 10 van ribben.

12. inrichting volgens ëën der conclusies 8 - 11, met het kenmerk, dat de remkop ten minste ëën holte of kanaal omvat voor de doorgang van een koelmedium.

13. Inrichting volgens conclusie 12, ja e .t het k e n m e r k, dat de holte of het kanaal yan de remkop is opgenomen in een koelcircuit omvattende een circulatiepomp en een warmtewisselaar.

14. Inrichting volgens conclusie 13, m e t het 20 kenmerk, dat de circulatiepomp wordt bediend door de remschijf, die is voorzien van een vertanding waarmee een rondsel' samenwerkt, dat is bevestigd op de pompas.

15. Inrichting volgens conclusie 13,met het kenmerk, dat de circulatiepomp is voorzien van 25 eigen hedieningsmxddelen.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het k e 'n m e r k, dat de pomphedieningsmiddelen worden bestuurd door een thermostaat in afhankelijkheid van de temperatuur van het koelmedium.

17. Inrichting volgens één der conclusies 8 - 16, met h. et kenmerk, dat het remblok wordt gevormd 8300856 * - - ? * - 13 - door verschillende sectoren.

18. Inrichting volgens één der conclusies 8-17, met het kenmerk, dat twee tegenover elkaar liggende remblokken zijn aangebracht, die worden bestuurd 5 door een regelelement via een tussenliggend systeem.

19. Inrichting volgens conclusie 18,met het kenmerk, dat het tussenliggende systeem een krachts-vermenigvuldiger is.

20. Inrichting volgens conclusie 19,met het 10 kenmerk, dat het tussenliggende systeem wordt gevormd door een juk bestaande uit twee halve elementen die met elkaar zijn verbonden in een tussenliggend punt, terwijl de remblokken scharnierend zijn bevestigd aan de halve elementen bij ëën van de uiteinden daarvan 15 terwijl het bedieningselement werkzaam is tussen de andere einden ervan.

21. Inrichting volgens ëën der conclusies 18 - 20, met het kenmerk, dat het regelelement wordt gevormd door ten minste ëën cilinder van hydraulisch 20 of pneumatisch type.

22. Inrichting volgens ëën der conclusies 18 - 20, met het kenmerk, dat het besturingselement wordt gevormd door een elektromagneet.

23. Inrichting als beschreven en/of weergegeven 25 in de tekening. 8300856 \ __