NL8300675A - Apparaat voor het in noodsituaties vanuit hoge gebouwen evacueren van mensen. - Google Patents

Description

* ·· --Jf V * P HP/JS/Nestor 1

Apparaat voor het in noodsituaties vanuit hoge gebouwen evacueren van mensen.

De uitvinding betreft een apparaat voor het in geval van nood uit hoge gebouwen evacueren van mensen, dat in het bijzonder bestemd is om uit deze gebouwen mensen te evacueren, indien de uitgangen door vuur en/of rook geblokkeerd zijn.

5 Het doel van de huidige uitvinding is een apparaat te ontwikkelen, dat in staat is om de tragische gevolgen te vermijden die ontstaan tijdens rampen in hoge gebouwen waarin, zoals blijkt uit de trieste ervaringen, opgedaan in dit soort noodsituaties, het niet mogelijk is om gebruik te maken van 10 de noodtrappen, omdat gewocnlijk de toegang-tot trappen en uitgangen van het gebouw geblokkeerd zijn door de rook en de vlammen, hetgeen bij mensen die in paniek geraakt zijn, aanleiding geeft tot paniekreacties, waarvan de tragische gevolgen algemeen bekend zijn. Het gebruik in dergelijke gevallen 15 van mechanische-telescopische trappen, blijkt evenmin effectief te zijn vanwege hun beperkt bereik en bovendien doordat zij co bepaalde momenten blootgesteld zijn aan de invloed van de vlammen.

Bekend is de panische toestand die heerst onder bewoners van hoge gebouwen in geval van een brandmelding. In het bij-20 zonder onder degenen die zich op de bovenste verdiepingen van het gebouw bevinden en zich geïsoleerd voelen, doordat de nooduitgangen geblokkeerd zijn als gevolg van de reeds aangegeven oorzaken, wordt geprobeerd het terras te bereiken en wanneer zij eenmaal daar gekomen zijn,worden zij door wanhoop 25 en vrees om in de vlammen om te komen ertoe gebracht om naar beneden te springen, aangezien geschikte reddingsmiddelen ontbreken.

Men heeft getracht dit soort problemen op te lossen door inrichtingen of middelen in de structuur van de gebouwen 30 op te nemen, maar als gevolg van diverse oorzaken hebben deze geen doeltreffende resultaten opgeleverd, reden waarvoor door de jaren heen bekende binnen- en buitennoodtrappen nog steeds 8300675 Γ' * ; · .

-2- bestaan en ondanks, hun- genoemde nadelen de bewoners moeten behoeden voor de ongelukkige omstandigheden, bij een brand.

Teneinde mensen snel uit dit type gebouwen te kunnen evacueren,'verschaft de uitvinding een apparaat voor een in-5 richting die bestemd is voor persoonlijk gebruik en die het afdalen van de bewoners langs een verticale kolom mogelijk maakt terwijl de afdaalsnelheid gecontroleerd wordt. Zodoende moeten op verschillende verdiepingen van het gebouw en op het terras, op geschikte plaatsen een serie inrichtingen op zodanige 10 wijze binnen het bereik van mensen staan, dat wanneer een ramp zich mocht voordoen iederè persoon moet beschikken over een individueel ontsnappingsmiddel, welk middel door een eenvoudige koppelingshandeling verbonden wordt met een kolom die op strategische plaatsen aan de buitenmuur van het gebouw 15 en dichtbij de rand van het venster is aangebracht. Deze kolommen veranderen niet wezenlijk het esthetisch aanzicht vanuit het gebouw en laten het verticaalsgewijze afdalen van' de gebruikers daarvan toe en zodoende de algemene en geordende evacuaties binnen een betrekkelijk korte tijd.

20 Het beoogde apparaat is gemakkelijk door ëén persoon te vervoeren en. hij omvat in hoofdzaak een arm die geplaatst is aan het ene einde van een kopstuk dat geschikt is om gekoppeld te worden aan een vaste kolom die bevestigd is aan de muur van het gebouw en waaraan de gebruiker kan blijven hangen, 25 waarbij aan de vaste arm een gordel, een riemenstelsel of een stoel is bevestigd en de gebruiker deze gordel of riemenstelsel moet aantrekken alvorens tot het koppelen van de arm met de zuil over te gaan.

Het onderhavige kopstuk heeft tegenover elkaar geplaatste 30 vlakken die corresponderen met vlakken of geleide banen van de kolom, waarin verder aangrijpmiddelen met een bijbehorend rondsel, dat aangrijpt op de vertanding in de kolom en een orgaan voor het controleren of regelen van de afdaalsnelheid, dat bij voorkeur gevormd wordt door een centrifugaalregelaar, 35 waarvan de massa's gelijkvormig zijn en overeenkomen met rem-blokken die inwerken op een vlak van een vaste cilindereen-heidkopstuk om een controle van de afdaalsnelheid mo.gelijk te* maken.

Overeenkomstig het bovenstaande maakt de combinatie van 8300675 * -J' -3- de arm en de kolom het dan ook mogelijk om mensen met elk gewicht in een betrekkelijk korte tijd naar beneden te brengen en te evacueren en zodoende zonder veel moeite het gebouw te verlaten door middel van eenvoudigweg langs een kolom naar 5 beneden te glijden, waardoor men op deze wijze in geval van een ramp aan één der meest noodzakelijke voorwaarden voldoet en eveneens tijdverlies voorkomt en zodoende niet aan ernstige risico's wordt blootgesteld.

De hoofdinrichting van het apparaat is eenvoudig te 10 hanteren en heeft een betrekkelijk laag gewicht zodat het gemakkelijk aan de zuil gekoppeld kan worden, terwijl de afmetingen zo klein mogelijk zijn, opdat zij gemakkelijk gebruikt kan worden door mensen van verschillende leeftijden en geslachten. Het mechanisme omvat middelen voor het automatisch 15 koppelen ervan met betrekking tot de kolom, en een simpele koppeling van het kopstuk met betrekking tot de kolom mogelijk maken door een rondsel dat deel uitmaakt van een as in aangrijpend contact te brengen met de vertanding.

Voor de koppeling van de inrichting moet de bevestiging 20 van de gordel of van het riemenstelsel plaatsvinden, en kan de persoon naar buiten springen of naar buiten geworpen worden en zonder enige vrees afdalen, omdat de snelheid gecontroleerd wordt teneinde de zwaartekracht te verminderen en de val te breken.

25 De uitvinding heeft ten doel. een apparaat te verschaffen om in nood mensen uit hoge gebouwen te evacueren, in het bijzonder bestemd om mensen af te laten dalen in geval van gevaar bij gebouwen van de bovengenoemde soort, waarvan de uitgangen geblokkeerd zijn door rook en/of vlammen en gekenmerkt wordt 30 door een afdaalinrichting, waaraan een gordel- of riemenstelsel bevestigd is, waarmee de gebruiker aan de afdaalinrichting kan gaan hangen, en de afdaalinrichting is voorzien van koppel-middelen voor het koppelen van de afdaalinrichting aan een verticale, aan een buitenmuur van het gebouw bevestigde kolom, 35 en middelen voor het verhinderen daarvan met betrekking tot de kolom.

De uitvinding heeft ook andere kenmerken ten doel, welke in de hiernavolgende beschrijving beschreven zullen worden.

Teneinde de uitvinding duidelijk te beschrijven, wordt 8300675 0\ -4- deze gemakshalve bij wijze van voorbeeld beschreven aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, zoals getoond in de tekening, waarin: fig.1 is een perspectivisch aanzicht van een apparaat 5 volgens de uitvinding; fig.2 is een doorsnede van het apparaat waarin de middelen waaruit het apparaat is opgebouwd, getoond worden; fig.2 is eveneens een doorsnede waarin de wijze van monteren van de afdaalinrichting van de gebruiker aan de 10 kolom getoond wordt; « fig. 4 en 5 zijn een doorsnede volgens de lijn 1-1 uit figuur 2, waarin het mechanisme buiten werking of aan hethbe-gin van de afdaling respectievelijk in geval van een verplaatsing getoond wordt; en 15 fig* 6 is een aanzicht van een apparaat dat gebruikt wordt bij een gebouw en in het bijzonder de houding van de gebruiker weergeeft.

In alle genoemde figuren duiden de verwijzingcijfers gelijke of corresponderende delen aan.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm, zoals getoond in de bovengenoemde figuren, is de inrichting 1 volgens de huidige uitvinding bestemd voor het eraan hangen of laten steunen van een gebruiker, en een kolom 2 voor het leiden en af laten dalen van het mechanisme 1.

25 Het mechanisme 1 bestaat uit een kopstuk 3, van waaruit zich een stang of arm 4 uitstrekt en een geschikte doorsnede heeft voor het behouden van het evenwicht onafhankelijk van het gewicht van 'de personen.

In de tekeningen heeft de stang 4 een rechthoekige vorm 30 en heeft aan zijn vrije einde 5 een eraan bevestigd pak of riemenstel 6 dat de gebruiker stevig om zijn lichaam moet vastmaken .

Dit pak of riemenstelsel 6 kan op eenvoudige wijze het middel van iemand omgeven en aan het einde 5 van de stang 35 stevig bevestigd worden, om zodoende complicaties en tijdverlies te vermijden voor degene die op het punt staat om naar beneden te springen.

Het kopstuk 3 van de arm 4 wordt in het uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een U-vormig deel dat vast verbonden is 8300675 --5-- * met de stang 4 en dat tussen de vrije delen een scheidings-afstand heeft die iets groter is dan de dikte van het heen 2' van de kolom 2.

De tegenover elkaar gelegen vlakken van het been 2' 5 blijven gedurende het koppelen van het kopstuk 3 liggen tegenover de binnenvlakken van het deel 31 en corresponderen met de respectievelijk geleide banen van het kopstuk 3. ·

De kolom 2, zoals getoond in de tekeningen, heeft een L-vormige doorsnede, maar deze kan ook andere vormen hebben, 10 hét is echter noodzakelijk dat deze voorzien is van twee ge-leidingsoppervlakken voor het laten afdalen van het kopstuk 3.

De kolom 2 strekt zich in verticale richting langs de buitenmuur van het gebouw uit op een kleine af te leggen afstand van de ramen en op een voldoende afstand van de rand 15 daarvan teneinde te vermijden door het vuur bereikt te worden, en om het koppelen van het mechanisme mogelijk te maken, waarbij het ondereinde van de kolom 2 op een veilige afstand van het niveau van de grond ligt, teneinde het losmaken van het mechanisme mogelijk te maken, en waarbij, met conventionele 20 middelen de kolom 2 aan de muur van het gebouw bevestigd is.

De kolom 2 omvat bovendien een vertanding 7 die zich over de gehele lengte ervan uitstrekt, en op zijn buurt omvat kopstuk 3 in zijn middendeel een rondsel 8 dat vrij draaibaar bevestigd is op een as die transversaal ten opzichte van de 25 kolom 2 is opgesteld en af steunt op corresponderende, vaste draagbalken 10 die bevestigd zijn aan het kopstuk 3. Het rondsel 8 blijft zodoende in nauwe aangrijping met de vertanding 7, terwijl het kopstuk 3 op de kolom 2 gekoppeld wordt, zoals wordt weergegeven in fig.3 door middel van een pijl.

30 Het einde van de drijfas 9 van het rondsel 8 is op zijn beurt verbonden met een regelmechanisme van de afdaalsnelheid van de gebruiker, en wordt bij voorkeur gevormd door een centrifugaalregelaar 11.

Het in het uitvoeringsvoorbeeld getoond mechanisme 11 35 omvat ten minste een paar stangen 12 die verbonden zijn met de drijfas 9 en daarvan radiaal afstaan, waarbij de stangen 12 opgenomen zijn in een cilinderstuk 9, dat vast verbonden is met het kopstuk 3 van het mechanisme 1. Op de stangen 14 zijn corresponderende massa's of lichamen 14 bevestigd die coaxiaal 8300675 -6- op de stangen 12 zijn aangebracht en die, indien het apparaat buiten werking is, de massa's 14 in het centrum van het cilinderstuk 13 houden. '

Het kopstuk 13 omvat in de tegenover de vlakken van het been 2’ van de klomp 2 liggende vlakken organen van het kussen-5 blok 16, welke op verticaal boven elkaar gelegen punten zijn aangebracht teneinde tegen te gaan, dat indien de gebruiker zich in een hangende toestand bevindt, het kopstuk 3 vastloopt.

Voorts omvat het kopstuk 3 in het deel dat ligt tegen-10 over het deel waaraan het cilinderstuk 13 van het regelmechanisme 11 is bevestigd een borgorgaan 17 voor het aan de kolom 2 borgen van het kopstuk 3, welk . borgorgaan in het uit-voeringsvoorbeeld gevormd wordt door een veiligheidspen die met betrekking tot het achtervlak uitsteekt boven dit deel van 15 het kopstuk 3, en een schuin einde heeft, zodat gedurende het koppelen van het kopstuk de pen teruggetrokken is, totdat'het kopstuk in aangrijping komt met de vertanding, op welk moment de pen 17’ onder invloed van veerkrachtige organen 17’’ zich verplaatst en tot stilstand komt achter de achterkant van de 20 kolom 2.

Dit betekent, dat de afstand tussen de pen 17*1 en het middendeel van het kopstuk 3 gelijk moet zijn aan de breedte van het béen 2' van de kolom 2 teneinde een aangrijping van het rondsel van de drijfas met de vertanding 7 mogelijk te 25 maken.

De werking en het gebruik van het hierboven beschreven apparaat is eenvoudig en werkt als volgt: de gebruiker of persoon die zich in geval van brand in een gebouw bevindt, zoekt onmiddellijk zijn toevlucht tot 30 een plaats waar het mechanisme 1 zich bevindt, welke mechanismen voor deze gevallen op strategische plaatsen zijn geplaatst en die noch onderhoud noch periodieke controle nodig hebben, terwijl zij in elke situatie gebruikt kunnen worden aangezien zij onafhankelijk zijn van elke energiesoort of 35 klimatologische omstandigheid.

De gebruiker doet het stel riemen om of trekt de gordel 6 aan, die altijd bevestigd is aan het einde van de stang 4 teneinde tegen te gaan dat men door de zenuwen van dat moment 8300675 -7- * ' —......

in vergetelheid raakt, hetgeen noodlottig kan zijn.

Zodra met eenmaal het pak of het riemenstelsel aan heeft, gaat men over tot het bevestigen van het kopstuk 3 aan de kolom 2, zoals weergegeven in fig.3, waarbij het kopstuk 5 bevestigd wordt tegenover de kolom 2 en het kopstuk tegen de kolom gedrukt wordt, waardoor de pen 17* ingedrukt wordt en glijdt over het vlak van het been 2* van de kolom 2 totaan het achtergedeelte hiervan, op welke plaats door de werking van de veren 17'1 de pen 17’ naar voren komt en achter het 10 achterdeel aangrijpt.

Op dat moment grijpt het rondsel 8 in de vertanding 7, waarop het mechanisme 1 nauw verbonden is met de kolom 2 en de gebruiker door middel van het pak of het riemenstelsel 6,met de stang 4.

15 Zodra éénmaal de inrichting op de beschreven wijze in zijn positie is gebracht, kan men zichzelf naar buiten werken of naar buiten laten werken, hetgeen door de werking van de zwaartekracht een daling van de inrichting 1 teweegbrengt, waarbij het rondsel 8 roteert alsmede de radiale stangen 12 20 van het snelheidsregelingsmechanisme.11.

Dit brengt een centrifugale verplaatsing teweeg van de massa1s 14 die zich langs de radiale stangen 12 verplaatsen, waarbij zij contact maken met het binnenoppervlak van het cilinders tuk 13 en zodoende een snelheidsregulator van de 25 inrichting 1 vormen, waarbij het mogelijk is de af daalsnelheid automatisch te controleren, onafhankelijk van het gewicht van de persoon en de afdaling mogelijk is zonder gevaar voor enig ernstig letsel.

Ongetwijfeld kan de inrichting 1 een alarmmechanisme 30 omvatten, waardoor de mogelijkheid ontstaat om iemand te waarschuwen die op een lager gelegen verdieping woont? omtrent het afdalen van iemand vanaf een hoger gelegen verdieping, zodat op deze wijze voorkomen wordt, dat er moeilijkheden ontstaan over de volgorde van het naar beneden komen, tijdens de ramp.

35 De uitvinding en de wijze waarop hij besproken is, is duidelijk en vereist geen verdere uitleg voor deskundigen.

Het zal duidelijk zijn, dat diverse wijzigingen in de constructie en in de uitvoering aangebracht kunnen worden, zonder dat men zich onttrekt aan het kader van de huidige uitvin- «o 83 0 0 67 5 • %Α· . ' - -8- ding die duidelijk bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies·.

8300675

Claims (6)

1. Apparaat voor het in geval van nood uit hoge gebouwen evacueren van mensen/ dat in het bijzonder bestemd is om uit deze gebouwen mensen te evacueren, indien de uitgangen door vuur en/of rook geblokkeerd zijn, gekenmerkt door een afdaal- 5 inrichting, waaraan een gordel- of riemenstelsel bevestigd is, waarmee de gebruiker aan de afdaalinrichting kan gaan hangen, welke afdaalinrichting is voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van de afdaalinrichting aan een verticale, aan een buitenmuur van het gebouw bevestigde kolom van middelen voor 10 het regelen van de afdaalsnelheid, en van borgmiddelen voor het aan de kolom borgen van de afdaalinrichting.

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdaalinrichting een kopstuk omvat, waaruit een arm of stang steekt en aan het vrije einde daarvan de gordel of het rieraen-X5 stelsel bevestigd is, dat het kopstuk een paar vlakken heeft, die samenwerken met vlakken of geleide banen van de kolom, en lagermiddelen omvat ' voor het afsteunen op de vlakken of geleide banen van de kolom, en dat de koppelmiddelen een drijfas omvatten, die middels een rondsel in aangrijpend contact 20 staat met een zich langs de kolom uitstrekkende vertanding, waarbij de aandrijfas in verbinding staat met de middelen voor het regelen van de afdaalsnelheid.

3. Apparaat volgens ëën van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het regelen van de af- 25 daalsnelheid een centrafugaalregelaar omvatten, en ten minste één paar massa's die diametraal tegenover elkaar zijn opgesteld en vrij verplaatsbaar zijn over corresponderende armen die zich radiaal vanaf de drijfas uitstrekken, waarbij de massa’s in de richting van de drijfas onder veerspanning staan van 30 drijfveren en overeenkomen met wrijvingsorganen die inwerken op het oppervlak van een aan het kopstuk bevestigde cilinder.

4. Apparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kopstuk een U-vorm heeft en vlakken bezit die liggen tegenover en evenwijdig lopen aan correspon- 35 derende vlakken of geleide banen van de kolom. 8300675 -10- «F

5. Apparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk/ dat de kolom een L-vormige doorsnede heeft, waarbij één van zijn benen bevestigd is aan de muur van het gebouw en het andere been voorzien i$ van de vertanding. 5

6. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de borgmiddelen van het afdaaltoestel ten minste bestaan uit een intrekbare pen. 10 8300675